This document is an excerpt from the EUR-Lex website
Document 62017CA0557
Case C-557/17: Judgment of the Court (Fourth Chamber) of 14 March 2019 (request for a preliminary ruling from the Raad van State — Netherlands) — Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie v Y.Z., Z.Z., Y.Y. (Reference for a preliminary ruling — Right to family reunification — Directive 2003/86/EC — Article 16(2)(a) — Article 17 — Withdrawal of the residence permit of a member of the family of a third-country national — Status of third-country nationals who are long-term residents — Directive 2003/109/EC — Article 9(1)(a) — Loss of that status — Fraud — Lack of knowledge of the fraud)
Zaak C-557/17: Arrest van het Hof (Vierde kamer) van 14 maart 2019 (verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door de Raad van State — Nederland) — Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie/Y.Z., Z.Z., Y.Y. (Prejudiciële verwijzing — Recht op gezinshereniging — Richtlijn 2003/86/EG — Artikel 16, lid 2, onder a) — Artikel 17 — Intrekking van de verblijfstitel van een gezinslid van een onderdaan van een derde land — Status van langdurig ingezeten onderdanen van derde landen — Richtlijn 2003/109/EG — Artikel 9, lid 1, onder a) — Verlies van deze status — Fraude — Geen kennis van de fraude)
Zaak C-557/17: Arrest van het Hof (Vierde kamer) van 14 maart 2019 (verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door de Raad van State — Nederland) — Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie/Y.Z., Z.Z., Y.Y. (Prejudiciële verwijzing — Recht op gezinshereniging — Richtlijn 2003/86/EG — Artikel 16, lid 2, onder a) — Artikel 17 — Intrekking van de verblijfstitel van een gezinslid van een onderdaan van een derde land — Status van langdurig ingezeten onderdanen van derde landen — Richtlijn 2003/109/EG — Artikel 9, lid 1, onder a) — Verlies van deze status — Fraude — Geen kennis van de fraude)
PB C 155 van 6.5.2019, p. 7–8
(BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)
6.5.2019 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 155/7 |
Arrest van het Hof (Vierde kamer) van 14 maart 2019 (verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door de Raad van State — Nederland) — Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie/Y.Z., Z.Z., Y.Y.
(Zaak C-557/17) (1)
(Prejudiciële verwijzing - Recht op gezinshereniging - Richtlijn 2003/86/EG - Artikel 16, lid 2, onder a) - Artikel 17 - Intrekking van de verblijfstitel van een gezinslid van een onderdaan van een derde land - Status van langdurig ingezeten onderdanen van derde landen - Richtlijn 2003/109/EG - Artikel 9, lid 1, onder a) - Verlies van deze status - Fraude - Geen kennis van de fraude)
(2019/C 155/09)
Procestaal: Nederlands
Verwijzende rechter
Raad van State
Partijen in het hoofdgeding
Verzoekende partij: Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie
Verwerende partijen: Y.Z., Z.Z., Y.Y.
Dictum
1) |
Artikel 16, lid 2, onder a), van richtlijn 2003/86/EG van de Raad van 22 september 2003 inzake het recht op gezinshereniging moet aldus worden uitgelegd dat wanneer vervalste documenten zijn overgelegd met het oog op de afgifte van verblijfstitels aan gezinsleden van een onderdaan van een derde land, het feit dat deze gezinsleden niet op de hoogte waren van het frauduleuze karakter van deze documenten, niet belet dat de betrokken lidstaat die titels uit hoofde van deze bepaling intrekt. Overeenkomstig artikel 17 van die richtlijn staat het echter aan de bevoegde nationale instanties om vooraf een geïndividualiseerd onderzoek naar de situatie van die gezinsleden te doen en daarbij een evenwichtige en redelijke beoordeling van alle in het geding zijnde belangen te verrichten. |
2) |
Artikel 9, lid 1, onder a), van richtlijn 2003/109/EG van de Raad van 25 november 2003 betreffende de status van langdurig ingezeten onderdanen van derde landen moet aldus worden uitgelegd dat het feit dat onderdanen van derde landen aan wie de status van langdurig ingezetene is toegekend op basis van vervalste documenten, niet op de hoogte waren van het frauduleuze karakter van die documenten, niet belet dat de betrokken lidstaat die status op grond van die bepaling intrekt. |