See dokument on väljavõte EUR-Lexi veebisaidilt.
Dokument 62017CA0128
Case C-128/17: Judgment of the Court (Sixth Chamber) of 13 March 2019 — Republic of Poland v European Parliament, Council of the European Union (Action for annulment — Directive (EU) 2016/2284 — Reduction of national emissions of certain atmospheric pollutants — Adoption of EU legal acts — Functioning of the legislative procedure — Article 4(3) TEU — Principle of cooperation in good faith — Actual exercise of the EU legislature’s powers of discretion — Impact assessment — Sufficient assessment of the effects of the contested act — Article 5(4) TEU — Principle of proportionality — Article 4(2) TEU — Equality of Member States before the Treaties — Article 191(2) TFEU — EU policy on the environment — Account taken of the diversity of the EU regions — Judicial review)
Zaak C-128/17: Arrest van het Hof (Zesde kamer) van 13 maart 2019 — Republiek Polen/Europees Parlement, Raad van de Europese Unie (Beroep tot nietigverklaring — Richtlijn (EU) 2016/2284 — Vermindering van de nationale emissies van bepaalde luchtverontreinigende stoffen — Vaststelling van Unierechtelijke handelingen — Verloop van het wetgevingsproces — Artikel 4, lid 3, VEU — Beginsel van loyale samenwerking — Daadwerkelijke uitoefening van de beoordelingsbevoegdheid van de Uniewetgever — Effectbeoordeling — Toereikende beoordeling van de gevolgen van de bestreden handeling — Artikel 5, lid 4, VEU — Evenredigheidsbeginsel — Artikel 4, lid 2, VEU — Gelijkheid van de lidstaten voor de Verdragen — Artikel 191, lid 2, VWEU — Milieubeleid van de Unie — Inaanmerkingneming van de verscheidenheid van de regio’s van de Europese Unie — Rechterlijke toetsing)
Zaak C-128/17: Arrest van het Hof (Zesde kamer) van 13 maart 2019 — Republiek Polen/Europees Parlement, Raad van de Europese Unie (Beroep tot nietigverklaring — Richtlijn (EU) 2016/2284 — Vermindering van de nationale emissies van bepaalde luchtverontreinigende stoffen — Vaststelling van Unierechtelijke handelingen — Verloop van het wetgevingsproces — Artikel 4, lid 3, VEU — Beginsel van loyale samenwerking — Daadwerkelijke uitoefening van de beoordelingsbevoegdheid van de Uniewetgever — Effectbeoordeling — Toereikende beoordeling van de gevolgen van de bestreden handeling — Artikel 5, lid 4, VEU — Evenredigheidsbeginsel — Artikel 4, lid 2, VEU — Gelijkheid van de lidstaten voor de Verdragen — Artikel 191, lid 2, VWEU — Milieubeleid van de Unie — Inaanmerkingneming van de verscheidenheid van de regio’s van de Europese Unie — Rechterlijke toetsing)
PB C 155 van 6.5.2019, lk 3—4
(BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)
6.5.2019 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 155/3 |
Arrest van het Hof (Zesde kamer) van 13 maart 2019 — Republiek Polen/Europees Parlement, Raad van de Europese Unie
(Zaak C-128/17) (1)
(Beroep tot nietigverklaring - Richtlijn (EU) 2016/2284 - Vermindering van de nationale emissies van bepaalde luchtverontreinigende stoffen - Vaststelling van Unierechtelijke handelingen - Verloop van het wetgevingsproces - Artikel 4, lid 3, VEU - Beginsel van loyale samenwerking - Daadwerkelijke uitoefening van de beoordelingsbevoegdheid van de Uniewetgever - Effectbeoordeling - Toereikende beoordeling van de gevolgen van de bestreden handeling - Artikel 5, lid 4, VEU - Evenredigheidsbeginsel - Artikel 4, lid 2, VEU - Gelijkheid van de lidstaten voor de Verdragen - Artikel 191, lid 2, VWEU - Milieubeleid van de Unie - Inaanmerkingneming van de verscheidenheid van de regio’s van de Europese Unie - Rechterlijke toetsing)
(2019/C 155/03)
Procestaal: Pools
Partijen
Verzoekende partij: Republiek Polen (vertegenwoordiger: B. Majczyna, gemachtigde)
Verwerende partijen: Europees Parlement (vertegenwoordigers: A. Tamás en A. Pospíšilová Padowska, gemachtigden), Raad van de Europese Unie (vertegenwoordigers: M. Simm, A.-Z. Varfi, K. Adamczyk Delamarre en A. Sikora-Kalėda, gemachtigden)
Interveniënten aan de zijde van verzoekende partij: Hongarije (vertegenwoordigers: M. Z. Fehér, G. Koós en E. Tóth, gemachtigden), Roemenië (vertegenwoordigers: C. Canțăr, R. H. Radu, A. Wellman en M. Chicu, gemachtigden)
Interveniënte aan de zijde van verwerende partijen: Europese Commissie (vertegenwoordigers: K. Petersen, K. Herrmann en G. Gattinara, gemachtigden)
Dictum
1) |
Het beroep wordt verworpen. |
2) |
De Republiek Polen wordt verwezen in de kosten van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie. |
3) |
Hongarije, Roemenië en de Europese Commissie dragen hun eigen kosten. |