This document is an excerpt from the EUR-Lex website
Document 62017CA0118
Case C-118/17: Judgment of the Court (Third Chamber) of 14 March 2019 (request for a preliminary ruling from the Budai Központi Kerületi Bíróság — Hungary) — Zsuzsanna Dunai v ERSTE Bank Hungary Zrt (Reference for a preliminary ruling — Consumer protection — Unfair terms in consumer contracts — Directive 93/13/EEC — Article 1(2) — Article 6(1) — Loan contract denominated in a foreign currency — Exchange difference — Substitution of a legislative provision for an unfair term declared void — Exchange rate risk — Continued existence of the contract after the unfair term has been deleted — National system for a uniform interpretation of law)
Zaak C-118/17: Arrest van het Hof (Derde kamer) van 14 maart 2019 (verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door de Budai Központi Kerületi Bíróság — Hongarije) — Zsuzsanna Dunai/ERSTE Bank Hungary Zrt. (Prejudiciële verwijzing — Consumentenbescherming — Oneerlijke bedingen in consumentenovereenkomsten — Richtlijn 93/13/EEG — Artikel 1, lid 2 — Artikel 6, lid 1 — Leningsovereenkomst in vreemde valuta — Wisselkoersverschil — Vervanging van een nietig verklaard oneerlijk beding door een wettelijke bepaling — Wisselkoersrisico — Voortbestaan van de overeenkomst na schrapping van het oneerlijke beding — Nationaal systeem van uniforme uitlegging van het recht)
Zaak C-118/17: Arrest van het Hof (Derde kamer) van 14 maart 2019 (verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door de Budai Központi Kerületi Bíróság — Hongarije) — Zsuzsanna Dunai/ERSTE Bank Hungary Zrt. (Prejudiciële verwijzing — Consumentenbescherming — Oneerlijke bedingen in consumentenovereenkomsten — Richtlijn 93/13/EEG — Artikel 1, lid 2 — Artikel 6, lid 1 — Leningsovereenkomst in vreemde valuta — Wisselkoersverschil — Vervanging van een nietig verklaard oneerlijk beding door een wettelijke bepaling — Wisselkoersrisico — Voortbestaan van de overeenkomst na schrapping van het oneerlijke beding — Nationaal systeem van uniforme uitlegging van het recht)
PB C 155 van 6.5.2019, p. 2–3
(BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)
6.5.2019 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 155/2 |
Arrest van het Hof (Derde kamer) van 14 maart 2019 (verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door de Budai Központi Kerületi Bíróság — Hongarije) — Zsuzsanna Dunai/ERSTE Bank Hungary Zrt.
(Zaak C-118/17) (1)
(Prejudiciële verwijzing - Consumentenbescherming - Oneerlijke bedingen in consumentenovereenkomsten - Richtlijn 93/13/EEG - Artikel 1, lid 2 - Artikel 6, lid 1 - Leningsovereenkomst in vreemde valuta - Wisselkoersverschil - Vervanging van een nietig verklaard oneerlijk beding door een wettelijke bepaling - Wisselkoersrisico - Voortbestaan van de overeenkomst na schrapping van het oneerlijke beding - Nationaal systeem van uniforme uitlegging van het recht)
(2019/C 155/02)
Procestaal: Hongaars
Verwijzende rechter
Budai Központi Kerületi Bíróság
Partijen in het hoofdgeding
Verzoekende partij: Zsuzsanna Dunai
Verwerende partij: ERSTE Bank Hungary Zrt.
Dictum
1) |
Artikel 6, lid 1, van richtlijn 93/13/EEG van de Raad van 5 april 1993 betreffende oneerlijke bedingen in consumentenovereenkomsten moet aldus worden uitgelegd dat:
|
2) |
Richtlijn 93/13, gelezen in samenhang met artikel 47 van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie, verzet zich niet ertegen dat een hoogste rechterlijke instantie van een lidstaat, in het belang van de uniforme uitlegging van het recht, bindende beslissingen neemt over de wijze van tenuitvoerlegging van deze richtlijn, voor zover die beslissingen niet verhinderen dat de bevoegde rechter de volle werking van de bepalingen van die richtlijn kan waarborgen en de consument een doeltreffende voorziening in rechte kan bieden met het oog op de bescherming van de rechten die hij eraan kan ontlenen, en voor zover zij evenmin beletten dat die rechter hierover prejudiciële vragen stelt aan het Hof, wat de verwijzende rechter evenwel dient na te gaan. |