EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 62015TA0122

Zaak T-122/15: Arrest van het Gerecht van 16 mei 2017 — Landeskreditbank Baden-Württemberg/ECB [„Economisch en monetair beleid — Prudentieel toezicht op kredietinstellingen — Artikel 6, lid 4, van verordening (EU) nr. 1024/2013 — Artikel 70, lid 1, van verordening (EU) nr. 468/2014 — Gemeenschappelijk Toezichtsmechanisme — Bevoegdheden van de ECB — Decentrale uitoefening door de nationale autoriteiten — Beoordeling van de belangrijkheid van een kredietinstelling — Noodzaak van rechtstreeks toezicht door de ECB”]

PB C 213 van 3.7.2017, p. 26–26 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

3.7.2017   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 213/26


Arrest van het Gerecht van 16 mei 2017 — Landeskreditbank Baden-Württemberg/ECB

(Zaak T-122/15) (1)

([„Economisch en monetair beleid - Prudentieel toezicht op kredietinstellingen - Artikel 6, lid 4, van verordening (EU) nr. 1024/2013 - Artikel 70, lid 1, van verordening (EU) nr. 468/2014 - Gemeenschappelijk Toezichtsmechanisme - Bevoegdheden van de ECB - Decentrale uitoefening door de nationale autoriteiten - Beoordeling van de belangrijkheid van een kredietinstelling - Noodzaak van rechtstreeks toezicht door de ECB”])

(2017/C 213/34)

Procestaal: Duits

Partijen

Verzoekende partij: Landeskreditbank Baden-Württemberg — Förderbank (Karlsruhe, Duitsland) (vertegenwoordigers: aanvankelijk A. Glos, K. Lackhoff en M. Benzing, vervolgens A. Glos en M. Benzing, advocaten)

Verwerende partij: Europese Centrale Bank (vertegenwoordigers: aanvankelijk E. Koupepidou, R. Bax en A. Riso, vervolgens E. Koupepidou en R. Bax, gemachtigden, bijgestaan door H.-G. Kamann, advocaat)

Interveniënte aan de zijde van verwerende partij: Europese Commissie (vertegenwoordigers: W. Mölls en K.-P. Wojcik, gemachtigden)

Voorwerp

Verzoek op grond van artikel 263 VWEU strekkende tot nietigverklaring van besluit ECB/SSM/15/1 van de ECB van 5 januari 2015, vastgesteld op grond van artikel 6, lid 4, en artikel 24, lid 7, van verordening (EU) nr. 1024/2013 van de Raad van 15 oktober 2013 waarbij aan de Europese Centrale Bank specifieke taken worden opgedragen betreffende het beleid inzake het prudentieel toezicht op kredietinstellingen (PB 2013, L 287, blz. 63), houdende weigering om verzoekster als een minder belangrijke entiteit in de zin van artikel 6, lid 4, van deze verordening te beschouwen

Dictum

1)

Het beroep wordt verworpen.

2)

Landeskreditbank Baden-Württemberg — Förderbank zal haar eigen kosten dragen alsmede de kosten welke de Europese Centrale Bank zijn opgekomen.

3)

De Europese Commissie zal haar eigen kosten dragen.


(1)  PB C 178 van 1.6.2015.


Top