EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 52013IP0240

Resolutie van het Europees Parlement van 11 juni 2013 over verbetering van de toegang tot justitie: rechtsbijstand in grensoverschrijdende geschillen van civiel- of handelsrechtelijke aard (2012/2101(INI))

PB C 65 van 19.2.2016, p. 12–15 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

19.2.2016   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 65/12


P7_TA(2013)0240

Rechtsbijstand in grensoverschrijdende geschillen van civiel- of handelsrechtelijke aard

Resolutie van het Europees Parlement van 11 juni 2013 over verbetering van de toegang tot justitie: rechtsbijstand in grensoverschrijdende geschillen van civiel- of handelsrechtelijke aard (2012/2101(INI))

(2016/C 065/02)

Het Europees Parlement,

gezien Richtlijn 2003/8/EG van de Raad van 27 januari 2003 tot verbetering van de toegang tot de rechter bij grensoverschrijdende geschillen, door middel van gemeenschappelijke minimumvoorschriften betreffende rechtsbijstand bij die geschillen (1),

gezien het verslag van de Commissie aan het Europees Parlement, de Raad en het Europees Economisch en Sociaal Comité van 23 februari 2012 over de toepassing van Richtlijn 2003/8/EG tot verbetering van de toegang tot de rechter bij grensoverschrijdende geschillen, door middel van gemeenschappelijke minimumvoorschriften betreffende rechtsbijstand bij die geschillen (COM(2012)0071),

gezien artikel 47 van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie,

gezien het Verdrag van 's-Gravenhage van 25 oktober 1980 inzake de toegang tot de rechter in internationale gevallen,

gezien artikel 48 van zijn Reglement,

gezien het verslag van de Commissie juridische zaken en het advies van de Commissie interne markt en consumentenbescherming (A7-0161/2013),

A.

overwegende dat artikel 47, lid 3, van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie bepaalt dat rechtsbijstand wordt verleend aan diegenen die niet over toereikende financiële middelen beschikken, voor zover die bijstand noodzakelijk is om de daadwerkelijke toegang tot de rechter te waarborgen;

B.

overwegende dat Richtlijn 2003/8/EG van de Raad bepalingen bevat die waarborgen dat burgers bij grensoverschrijdende geschillen toegang hebben tot de rechter;

C.

overwegende dat de belangrijkste bepaling van die richtlijn waarborgt dat rechtsbijstand niet kan worden geweigerd om de enkele reden dat een geschil een grensoverschrijdend karakter heeft, en dat elke lidstaat dus zijn eigen rechtsbijstandssysteem kan organiseren, maar dit moet openstellen voor personen uit andere lidstaten;

D.

overwegende dat de richtlijn tevens de voorwaarden vaststelt waaronder grensoverschrijdende rechtsbijstand kan worden toegekend, en dat deze voorwaarden betrekking hebben op de financiële middelen, de grond van het geschil en het grensoverschrijdende karakter van het geschil;

E.

overwegende dat rechtsbijstand alleen wordt toegekend aan personen wier financiële situatie zodanig is dat zij zonder rechtsbijstand geen toegang tot de rechter hebben;

F.

overwegende dat de economische situatie van een persoon wordt beoordeeld aan de hand van richtsnoeren die van kracht zijn in de lidstaat waar de zaak wordt behandeld en dat een aantal lidstaten een vaste drempel heeft vastgesteld;

G.

overwegende dat die drempels van lidstaat tot lidstaat aanzienlijk verschillen en dat een burger die in de ene lidstaat voor rechtsbijstand in aanmerking komt, in een andere lidstaat geacht wordt deze kosten zelf te kunnen dragen; overwegende dat artikel 5, lid 4, van de richtlijn dit probleem enigszins lijkt te erkennen;

H.

overwegende dat, om iets aan deze discrepanties te doen, overwogen moet worden of burgers de mogelijkheid moeten krijgen om in hun lidstaat van verblijf een verzoek om rechtsbijstand in te dienen en het verzoek ook door die lidstaat te laten beoordelen;

I.

overwegende dat het voor burgers en voor de autoriteiten die de richtlijn moeten toepassen veel eenvoudiger is als burgers bij grensoverschrijdende verzoeken om rechtsbijstand mogen kiezen of hun verzoek wordt beoordeeld door hun lidstaat van verblijf of door de lidstaat waar de zaak wordt behandeld of de beslissing ten uitvoer wordt gelegd;

J.

overwegende dat bij een dergelijke vrije keus de autoriteiten van de lidstaten hun eigen criteria kunnen toepassen en het verzoek niet hoeven door te sturen of de voorwaarden en richtsnoeren van andere lidstaten hoeven toe te passen;

K.

overwegende dat aan burgers wier recht op rechtsbijstand is erkend door de lidstaat van verblijf een certificaat kan worden verstrekt, waarvan de geldigheid door de autoriteiten van de lidstaat waar de zaak wordt behandeld of de beslissing ten uitvoer wordt gelegd, wordt erkend;

L.

overwegende dat grensoverschrijdende rechtsbijstand overeenkomstig de richtlijn ook de kosten omvat die verband houden met het grensoverschrijdende karakter van het geschil, zoals de kosten van tolken, kosten voor vertaling en reiskosten;

M.

overwegende dat de uitleg over de beschikbare rechtsbijstand voor burgers in een van de talen van de Unie moet kunnen worden gegeven, om te waarborgen dat de burger wordt geïnformeerd in een taal die hij begrijpt;

N.

overwegende dat het Verdrag van 's-Gravenhage van 25 oktober 1980 inzake de toegang tot de rechter in internationale gevallen vergelijkbare bepalingen bevat op internationaal niveau, maar in slechts 17 van de 27 lidstaten van kracht is;

O.

overwegende dat de overige lidstaten daarom aangespoord moeten worden tot ondertekening of ratificatie van dit verdrag;

Toepassing van Richtlijn 2003/8/EG

1.

complimenteert de Commissie met de indiening van het verslag over de toepassing van Richtlijn 2003/8/EG;

2.

betreurt dat de Commissie niet specifiek ingaat op de Europese procedures waarop de richtlijn inzake rechtsbijstand eveneens van toepassing is, zoals bijvoorbeeld de Europese procedure voor geringe vorderingen, ofschoon de toepassing van de richtlijn op die procedure in de periode van 1 januari 2009 tot en met 31 december 2010 zeer wel had kunnen worden onderzocht;

3.

stelt met tevredenheid vast dat alle lidstaten de richtlijn hebben omgezet; constateert echter dat er tussen de lidstaten enkele interpretatieverschillen bestaan met betrekking tot de werkingssfeer van de richtlijn;

4.

wijst erop dat in een volgend verslag de aantallen gevallen en hun onderwerp moeten worden vermeld, opgesplitst naar land, zodat een gedetailleerder en preciezer beeld wordt verkregen van de wijze waarop het instrument toepassing vindt;

Meer bekendheid geven aan het recht op grensoverschrijdende rechtsbijstand

5.

betreurt dat relatief weinig burgers en beoefenaars van juridische beroepen op de hoogte zijn van de bij de richtlijn verleende rechten;

6.

verzoekt de Commissie en de lidstaten maatregelen te nemen om meer bekendheid te geven aan het recht op grensoverschrijdende rechtsbijstand in burgerlijke en handelszaken, en daarmee het vrij verkeer van personen te bevorderen;

7.

erkent dat er goed werk is verricht door het Europese e-justitieportaal en het Europees justitieel netwerk, alsook door e-Codex (e-justice Communication via Online Data Exchange), met name wat betreft de beschikbaarheid van de formulieren voor rechtsbijstand op het Europese e-justitieportaal, zoals omschreven in Richtlijn 2003/8/EG van de Raad; dringt echter aan op meer duidelijkheid en gemakkelijke toegang tot deze formulieren voor rechtsbijstand en de nationale formulieren voor rechtsbijstand op al deze platforms, met inbegrip van duidelijke en praktische informatie over hoe men in de verschillende lidstaten het best rechtsbijstand kan aanvragen in grensoverschrijdende geschillen in burgerlijke en handelszaken;

8.

verzoekt de Commissie en de lidstaten voorts om een doeltreffende informatiecampagne te starten om een groot aantal potentiële begunstigden en beoefenaars van juridische beroepen te kunnen bereiken;

9.

meent dat andere Europese procedures, zoals de Europese procedure voor geringe vorderingen of de Europese betalingsbevelprocedure, weinig bekendheid genieten en zeker niet meer profiel zullen krijgen zolang aan het huidige voorlichtingsbeleid wordt vastgehouden;

10.

wijst erop dat om het publiek toegang te geven tot informatie over rechtsbijstand, gebruik kan worden gemaakt van moderne technologieën en communicatiemiddelen; beveelt de Commissie en de lidstaten derhalve aan gebruik te maken van een groot aantal verschillende communicatiekanalen, waaronder campagnes via internet en interactieve platforms zoals het e-justitieportaal, als kostenefficiënte manieren om de burgers te bereiken;

11.

wijst erop dat de tijdelijke en permanente opslagmogelijkheid voor de nodige formulieren voor rechtsbijstand met het oog op de continuïteit van aanhangige procedures verbetering behoeft, evenals de formulieren voor andere procedures, met name de Europese procedure voor geringe vorderingen en de Europese betalingsbevelprocedure, waarbij er onder meer voor moet worden gezorgd dat zij in alle talen even zichtbaar zijn, ook op de website van de „Europese justitiële atlas voor burgerlijke zaken” en op het Europese e-justitieportaal; dringt bij de Commissie aan op onmiddellijke maatregelen hiervoor;

Het waarborgen van deskundige rechtsbijstand

12.

is van oordeel dat er databanken moeten worden opgezet van beoefenaars van juridische beroepen met voldoende talenkennis en kennis op het gebied van vergelijkend recht om rechtsbijstand in grensoverschrijdende rechtszaken te kunnen verlenen, om er op die manier voor te zorgen dat rechtsbijstand wordt geleverd door personen die daartoe gekwalificeerd zijn; beschouwt bestaande grensoverschrijdende juridische databanken, zoals het platform Find-a-Lawyer, als voorbeelden van goede praktijken op dit gebied en dringt aan op verdere ontwikkeling van deze instrumenten, met als uiteindelijk doel de integratie daarvan in een databank van beoefenaars van juridische beroepen op het e-justitieportaal;

13.

is van oordeel dat het wenselijk is cursussen te organiseren om beoefenaars van juridische beroepen bij te scholen op het gebied van grensoverschrijdende geschillen en daarbij de nadruk te leggen op taalonderwijs en vergelijkend recht; spoort de Commissie aan om met de lidstaten samen te werken ter bevordering van specifieke training voor advocaten die rechtsbijstand verlenen;

14.

ziet in dat rechtsbijstand en bijscholing kosten voor de lidstaten met zich meebrengen, en dat de financieringsmogelijkheden hiervoor in het huidige economische klimaat in veel lidstaten beperkt zullen zijn; verzoekt de Europese Commissie daarom de lidstaten waar mogelijk van financiële middelen te voorzien, om te zorgen voor consistente juridische bijscholing op hoog niveau met betrekking tot grensoverschrijdende rechtsbijstand in burgerlijke en handelszaken;

De toepassing van de richtlijn verbeteren ten bate van de burgers

15.

benadrukt dat het belangrijk is om ervoor te zorgen dat de procedures voor het indienen van een verzoek om rechtsbijstand eenvoudig zijn, zodat burgers dat zelf kunnen doen, zonder hulp van een juridisch adviseur; stelt voor dat de burgers die met deze procedures te maken krijgen automatisch worden ingelicht over het bestaan van het e-justitieportaal, zodat zij gemakkelijker toegang hebben tot relevante informatie;

16.

acht het raadzaam om naar het voorbeeld van bestaande nationale rechtsbijstandstelsels één enkele autoriteit met verantwoordelijkheid voor grensoverschrijdende rechtsbijstand aan te wijzen, met een centraal bureau in elke lidstaat, waar verzoeken om rechtsbijstand in ontvangst worden genomen en verder geleid;

17.

is van oordeel dat voor het vaststellen van de economische criteria voor het verlenen van rechtshulp meer moet worden gelet op de verschillen in kosten voor levensonderhoud in de diverse lidstaten, waarbij de wijze waarop die verschillen worden meegerekend nader moet worden gespecificeerd;

18.

stelt voor personen die een verzoek om rechtsbijstand willen indienen de vrije keus te bieden om dat in hun lidstaat van verblijf of in de lidstaat waar de zaak wordt behandeld of de beslissing ten uitvoer wordt gelegd te doen; merkt op dat de autoriteiten van elke lidstaat in het kader van een dergelijke regeling bij de beoordeling van verzoeken om rechtsbijstand dan hun eigen criteria kunnen toepassen;

19.

vindt dat een besluit tot toekenning van rechtsbijstand, genomen door de autoriteiten van een lidstaat van verblijf en gestaafd door een gemeenschappelijk certificaat, ook rechtskracht dient te hebben in de lidstaat waar de zaak wordt behandeld of de beslissing ten uitvoer wordt gelegd;

20.

meent dat de kosten van of in verband met eventuele verplichte verschijning voor een rechter of andere autoriteit die het verzoek om rechtsbijstand beoordeelt eveneens door de rechtsbijstandregeling moeten worden gedekt;

21.

dringt er bij de Commissie en de lidstaten op aan bijzondere aandacht te schenken aan de meest kwetsbare bevolkingsgroepen, om erop toe te zien dat met hun behoeften rekening wordt gehouden;

22.

verzoekt de Commissie een voorstel tot wijziging van de richtlijn in te dienen conform het hierboven gestelde, teneinde strengere gemeenschappelijke normen voor grensoverschrijdende rechtsbijstand tot stand te brengen;

Het bevorderen van alternatieve vormen van rechtsbijstand

23.

dringt er bij de lidstaten op aan efficiëntere regelingen voor de samenwerking tussen overheidsinstanties en niet-gouvernementele organisaties te ontwikkelen om rechtsbijstand en juridisch advies voor burgers toegankelijker te maken;

24.

wenst dat er een waarschuwingssysteem wordt opgezet tussen nationale rechterlijke instanties, zodat ook andere lidstaten kennis kunnen nemen van een in een bepaalde lidstaat ingediend verzoek om rechtsbijstand;

25.

stelt voor dat de Commissie, lidstaten en juridische beroepsorganen en -organisaties, zoals de Europese en nationale balies, nauwer samenwerken;

26.

spreekt zijn waardering uit voor de talrijke initiatieven op het gebied van kosteloze rechtsbijstand die hun nut in de praktijk hebben bewezen, waaronder organisaties die pro bono werken of bureaus voor rechtshulp;

27.

spoort de lidstaten aan te zorgen voor beschikbaarheid van en eenvoudige toegang tot rechtsbijstand in de precontentieuze fase, zoals advisering over alternatieve geschillenbeslechting, die vaak veel goedkoper is en sneller verloopt dan een procedure voor de rechter;

De internationale aspecten van rechtsbijstand

28.

verzoekt de lidstaten die het Verdrag van 's-Gravenhage van 25 oktober 1980 inzake de toegang tot de rechter in internationale gevallen nog niet hebben ondertekend en/of geratificeerd dat alsnog te doen, omdat daardoor de toegang van burgers tot de rechter buiten de Europese Unie verbetert;

o

o o

29.

verzoekt zijn Voorzitter deze resolutie te doen toekomen aan de Raad, de Commissie en de lidstaten.


(1)  PB L 26 van 31.1.2003, blz. 41.


Top