EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 52014AE1449

Advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité over de Mededeling van de Commissie aan het Europees Parlement, de Raad, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio's betreffende het aanpakken van de gevolgen van ontneming van het stemrecht aan burgers van de Unie die hun recht van vrij verkeer uitoefenen (COM(2014) 33 final)

PB C 311 van 12.9.2014, p. 59–62 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

12.9.2014   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 311/59


Advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité over de Mededeling van de Commissie aan het Europees Parlement, de Raad, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio's betreffende het aanpakken van de gevolgen van ontneming van het stemrecht aan burgers van de Unie die hun recht van vrij verkeer uitoefenen

(COM(2014) 33 final)

2014/C 311/09

Afdelingsrapporteur: Andris Gobiņš

De Commissie heeft op 7 maart 2014 besloten het Europees Economisch en Sociaal Comité overeenkomstig artikel 304 van het Verdrag betreffende de werking van de EU te raadplegen over de

Mededeling van de Commissie aan het Europees Parlement, de Raad, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio's betreffende het aanpakken van de gevolgen van ontneming van het stemrecht aan burgers van de Unie die hun recht van vrij verkeer uitoefenen

COM(2014) 33 final.

De afdeling Werkgelegenheid, sociale zaken, burgerschap, die met de voorbereidende werkzaamheden was belast, heeft haar advies op 7 april 2014 goedgekeurd.

Het Europees Economisch en Sociaal Comité heeft tijdens zijn op 29 en 30 april 2014 gehouden 498e zitting (vergadering van 29 april) het volgende advies uitgebracht, dat met 203 stemmen vóór en 5 tegen, bij 8 onthoudingen, is goedgekeurd.

1.   Standpunt van het EESC

1.1

Volgens artikel 10, lid 3, van het VEU, waarin de EU-burger centraal staat, „[heeft] iedere burger [...] het recht aan het democratisch bestel van de Unie deel te nemen”. Dit betekent per definitie dat hij ook zijn stemrecht moet kunnen uitoefenen. Het recht om aan verkiezingen deel te nemen is een wezenlijk onderdeel van de democratie en een grondrecht.

1.2

Vrij verkeer behoort eveneens tot de grondrechten van de Europese burger. EU-burgers mogen in elk van de 28 lidstaten van de EU wonen en werken.

1.3

In de artikelen 39 en 40 van het Handvest van de grondrechten van de EU is vastgelegd dat iedere burger van de Unie mag deelnemen aan verkiezingen voor het Europees Parlement en aan gemeenteraadsverkiezingen in de lidstaat waar hij verblijf houdt, onder dezelfde voorwaarden als de onderdanen van die staat. Over deelname aan nationale verkiezingen is in het Handvest daarentegen niets vastgelegd.

1.4

In totaal 23 EU-lidstaten staan hun onderdanen toe aan nationale verkiezingen deel te nemen, ook al wonen en werken ze in een andere EU-lidstaat. In een inofficiële enquête die door Europeans Throughout the World (ETTW) voor dit advies is afgenomen, worden door expatorganisaties o.m. de volgende argumenten aangevoerd voor handhaving van het stemrecht voor onderdanen die in een andere lidstaat verblijven:

stemmen, of dit nu bij lokale, regionale, nationale of Europese verkiezingen is, is een democratisch grondrecht, dat ondersteund en gewaarborgd dient te worden;

willen nationale verkiezingen echt democratisch zijn, dan moet de stem van álle burgers worden gehoord, dus ook van degene die ervoor gekozen hebben in het buitenland te wonen en te werken;

handhaving van het stemrecht voor onderdanen die in het buitenland wonen biedt laatstgenoemde de mogelijkheid nauw betrokken te blijven bij hun vaderland en zich te kwijten van hun plicht als burger en „goede Europeaan”;

expats zijn per definitie „ambassadeurs” van hun land van herkomst, en de beleidsbeslissingen die daar genomen worden hebben vaak ook voor hen gevolgen;

de mogelijkheid om te stemmen in een andere EU-lidstaat geeft concrete invulling aan het Europese motto van „eenheid in verscheidenheid”.

1.5

Vijf EU-lidstaten, nl. Cyprus, Denemarken, Ierland, Malta en Groot-Brittannië, ontnemen hun onderdanen die in het buitenland wonen het recht om deel te nemen aan nationale verkiezingen, en wel onmiddellijk na hun vertrek naar het buitenland ofwel na een zekere verblijfsperiode in het buitenland. Het is niet duidelijk hoeveel EU-burgers hierdoor hun stemrecht verliezen of mogelijk verliezen, maar naar schatting drie miljoen EU-burgers uit de vijf betrokken lidstaten wonen in een andere EU-lidstaat (1).

1.6

De meesten van degenen die door dit soort beleid niet meer mogen stemmen bij nationale verkiezingen in eigen land, mogen evenmin stemmen bij nationale verkiezingen in het land waar zij verblijven (2). Deze groep burgers, die nergens mogen deelnemen aan nationale verkiezingen, vormen een verloren electoraat.

1.7

Een van de argumenten die aangevoerd worden om burgers die in het buitenland wonen het stemrecht te ontnemen is dat zij de band met het land waarvan zij onderdaan zijn verliezen. Dit mag in het verleden zo zijn geweest. Dankzij de moderne communicatietechnologie is het voor EU-burgers die in een andere lidstaat wonen tegenwoordig echter geen enkel probleem om nauwe banden te onderhouden met het land waarvan zij onderdaan zijn. Op t.v., radio en internet kunnen zij volgen wat er in hun vaderland gebeurt. Vooral internet biedt tal van interactie- en participatiemogelijkheden. Zij kunnen snel en goedkoop naar huis reizen. En in vele gevallen bouwen zij zelfs hun pensioen op in het vaderland c.q. ontvangen zij een pensioen uit het vaderland. De plaats waar iemand fysiek verblijft, kan moeilijk worden beschouwd als een legitieme en gepaste indicator voor verlies van stemrecht.

1.8

In haar Aanbeveling van 29 januari 2014 dringt de Commissie erop aan dat de vijf betrokken lidstaten het voor hun onderdanen mogelijk maken hun stemrecht te behouden als zij aantonen blijvende belangstelling te hebben voor de politiek van de lidstaat waarvan zij onderdaan zijn, bijvoorbeeld door een verzoek in te dienen om als kiezer geregistreerd te blijven. Het EESC zou graag hebben gezien dat de Commissie een algemene oproep had gedaan aan alle lidstaten om het stemmen voor onderdanen die in het buitenland wonen net zo eenvoudig te maken als voor onderdanen in het land zelf.

1.9

Het EESC steunt ten volle de Aanbeveling bij deze Commissiemededeling, waarop dit advies betrekking heeft.

1.10

In artikel 20 van het VWEU is bepaald dat het burgerschap van de Unie naast het nationale burgerschap staat. In die zin lijkt het nogal merkwaardig dat sommige EU-burgers het ene grondrecht, nl. het recht om te stemmen, wordt ontnomen wanneer zij een ander grondrecht, nl. het recht van vrij verkeer, uitoefenen. Het is begrijpelijk dat dit volgens velen een contradictie is, die indruist tegen de geest van het EU-burgerschap.

1.11

De regels voor het stemrecht bij nationale verkiezingen zijn een nationale en géén Europese bevoegdheid. De EU wil en moet dit belangrijke beginsel niet ter discussie stellen. Bezien vanuit het standpunt van de burger moet er echter wel wat gedaan worden om de situatie te veranderen. Elke EU-burger moet alle grondrechten kunnen uitoefenen waarin de lidstaten middels de EU-verdragen hebben toegestemd zonder dat hij door nationale wet- en regelgeving zijn stemrecht verliest.

1.12

Het EESC moedigt de vijf betrokken lidstaten aan te zoeken naar mogelijkheden om zich soepeler op te stellen. Uiteraard moet elk land zijn eigen oplossingen zoeken. De basisvereiste is dat alle EU-burgers moeten kunnen blijven deelnemen aan nationale verkiezingen in hun land van herkomst. Het EESC roept de lidstaten op in overweging te nemen om, zoals de Commissie bepleit, onderdanen die in het buitenland verblijven de mogelijkheid te geven aan te tonen blijvende belangstelling te hebben voor de politiek van hun land van herkomst in plaats van hun stemrecht bij nationale verkiezingen te beperken door dit op een woonplaatsvereiste te baseren. Het vastleggen van termijnen voor het behoud van stemrecht is per definitie willekeurig.

1.13

Belangrijk is tevens om burgers goed voor te lichten over hun rechten en hoe zij deze kunnen uitoefenen.

1.14

De bevoegde nationale autoriteiten dienen de registratie- en stemprocedures zo eenvoudig en transparant mogelijk te maken.

1.15

Tot slot wil het EESC erop wijzen dat ontneming van het stemrecht bij nationale verkiezingen slechts een voorbeeld is van de manier waarop de grondrechten van EU-burgers die in een andere lidstaat wonen, geschonden worden. Het EESC roept de Commissie alle gevallen van grondrechtschendingen in kaart te brengen om een volledig beeld te krijgen van de huidige stand van zaken in Europa. Bijzondere aandacht dient daarbij uit te gaan naar de mogelijkheden om een actief burgerschap uit te oefenen en deel te nemen aan de dagelijkse besluitvorming.

2.   Bijkomende achtergrondinformatie

2.1

De Aanbeveling van de Commissie geeft een goed overzicht van de rechtssituatie in elk van de vijf betrokken lidstaten. Op basis van gegevens van de ETTW zou het EESC echter graag het volgende hieraan willen toevoegen:

2.2

Cyprus: ca. 4 80  000 Cyprioten wonen in een van de andere lidstaten van de EU, van wie het merendeel in Groot-Brittannië. In tegenstelling tot wat wordt beweerd, konden zij verleden jaar deelnemen aan de nationale verkiezingen. Kennelijk lopen de rechtssituatie en de actuele praktijk uiteen.

2.3

Denemarken: ca. 1 40  000 Denen wonen in een van de andere lidstaten van de EU. De Deense grondwet bepaalt dat Deense burgers het recht hebben deel te nemen aan de Deense parlementsverkiezingen als zij permanent in het land verblijven. Hierop gelden een aantal uitzonderingen. Onder bepaalde omstandigheden behouden de burgers hun stemrecht twaalf jaar of, in sommige gevallen, langer. Het constitutionele argument voor voortzetting van een „algemene” ontneming van het stemrecht voor Denen in het buitenland komt hiermee ter discussie te staan.

2.4

Ierland: het aantal Ieren dat in het buitenland woont, ligt bijzonder hoog. Volgens een recente officiële schatting zou het om zo'n 3 miljoen mensen gaan, van wie een half miljoen zijn verblijfplaats heeft in een andere EU-lidstaat. Een van de argumenten om Ierse onderdanen in het buitenland geen stemrecht te geven was dat zij mogelijk een te grote machtsfactor zouden worden in de Ierse politiek. Kijken we naar de jongste ontwikkelingen, dan ziet het er mogelijk toch naar uit dat Ierse onderdanen in het buitenland hun stemrecht terugkrijgen. 78 % van de leden van de constitutionele conventie die momenteel gaande is, wil onderdanen die in het buitenland verblijven stemrecht geven bij de presidentsverkiezingen. In een hervormingsnota van de Ierse Senaat (Eerste Kamer van het Parlement) is voorgesteld onderdanen die in het buitenland verblijven stemrecht toe te kennen bij de senaatsverkiezingen. Hoewel de regering nog niet heeft geantwoord op het voorstel van de constitutionele conventie, lijkt er in Ierland beweging te komen in de stemrechtkwestie.

2.5

Malta: 1 01  700 Maltesers wonen in een van de andere lidstaten van de EU, van wie het overgrote deel in Groot-Brittannië (3). Volgens de Maltese grondwet mag een Maltese onderdaan stemmen als hij „zijn verblijfplaats op Malta heeft en in de 18 maanden onmiddellijk voorafgaand aan zijn registratie gedurende een periode van zes maanden zonder onderbreking of gedurende meerdere periodes, die te samen zes maanden bedragen, op Malta is verbleven.” In een belangrijk arrest uit 2003 heeft een Maltese rechtbank bepaald dat onder het begrip „verblijfplaats” in de Maltese grondwet „gewone verblijfplaats” moet worden verstaan, omdat de engere interpretatie van „verblijfplaats” als „fysieke verblijfplaats” zou indruisen tegen het Europees Handvest van de Grondrechten. Deze gerechtelijke uitspraak heeft nog niet geleid tot een grondwetwijziging.

2.6

Groot-Brittannië: ca. 2,2 miljoen Britse onderdanen wonen in een andere EU-lidstaat. Gedurende de laatste 30 jaar zijn de regels voor het stemrecht bij nationale parlementsverkiezingen drie maal gewijzigd. Voor 1985 konden Britse onderdanen in het buitenland helemaal niet stemmen. Daarna veranderde dit en verloren zij hun stemrecht pas na een verblijf van vijf jaar in het buitenland. De duur van het verblijf werd in 1989 opgetrokken tot 20 jaar, om in 2000 te worden verlaagd tot 15 jaar. Deze termijn geldt nu nog steeds. Zeer recentelijk hebben de Liberal Democrats, die deel uitmaken van de coalitieregering, op hun partijcongres van 1 en 2 maart 2014 besloten dat Britse onderdanen die op het Europese continent wonen het recht moeten hebben om te stemmen bij nationale verkiezingen.

Brussel, 29 april 2014

De voorzitter van het Europees Economisch en Sociaal Comité

Henri MALOSSE


(1)  Volgens cijfers van Eurostat woonden 1,17 miljoen EU-burgers uit de vijf betrokken lidstaten in 2013 in een andere EU-lidstaat, maar in dit cijfer zijn niet de buitenlandse EU-burgers meegerekend die in Griekenland, Frankrijk, Kroatië, Cyprus, Litouwen, Luxemburg, Malta en Groot-Brittannië wonen (Ieren die in Groot-Brittannië wonen, zijn wel meegeteld).

(2)  Volgens de Commissie beschikt op dit moment geen enkele lidstaat over een algemeen beleid om onderdanen van een andere lidstaat die op zijn grondgebied verblijven de mogelijkheid te bieden te stemmen bij nationale verkiezingen. Er zijn evenwel uitzonderingen: zij die als „Qualifying Commonwealth Citizens” ofwel gemachtigde onderdanen van het Gemenebest worden beschouwd mogen stemmen bij de nationale parlementaire verkiezingen in het Verenigd Koninkrijk, en onderdanen van het Verenigd Koninkrijk mogen stemmen bij de nationale parlementaire verkiezingen in Ierland.

(3)  Cijfer van de Maltese regering.


Top