Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 52013AE4657

Advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité over het voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad houdende bepaalde overgangsbepalingen inzake steun voor plattelandsontwikkeling uit het Europees Landbouwfonds voor plattelandsontwikkeling (Elfpo) en houdende wijziging van Verordening (EU) nr. […] [PO] wat betreft middelen en de verdeling ervan over 2014 en houdende wijziging van Verordening (EG) nr. 73/2009 van de Raad en de Verordeningen (EU) nr. […][RB], (EU) nr. […][HV] en (EU) nr. […][iGMO] wat betreft de toepassing ervan in 2014 (COM(2013) 226 final — 2013/0117 (COD))

PB C 341 van 21.11.2013, p. 71–74 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

21.11.2013   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 341/71


Advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité over het voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad houdende bepaalde overgangsbepalingen inzake steun voor plattelandsontwikkeling uit het Europees Landbouwfonds voor plattelandsontwikkeling (Elfpo) en houdende wijziging van Verordening (EU) nr. […] [PO] wat betreft middelen en de verdeling ervan over 2014 en houdende wijziging van Verordening (EG) nr. 73/2009 van de Raad en de Verordeningen (EU) nr. […][RB], (EU) nr. […][HV] en (EU) nr. […][iGMO] wat betreft de toepassing ervan in 2014

(COM(2013) 226 final — 2013/0117 (COD))

2013/C 341/16

Rapporteur: de heer BOLAND

Het Europees Parlement en de Europese Raad hebben op resp. 21 mei en 17 juli 2013 besloten het Europees Economisch en Sociaal Comité, overeenkomstig de artikelen 43 (2), 207 (2) en 304 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, te raadplegen over het

Voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad houdende bepaalde overgangsbepalingen inzake steun voor plattelandsontwikkeling uit het Europees Landbouwfonds voor plattelandsontwikkeling (ELFPO) en houdende wijziging van Verordening (EU) Nr. […] [PO] wat betreft middelen en de verdeling ervan over 2014 en houdende wijziging van Verordening (EG) nr. 73/2009 van de Raad en de Verordeningen (EU) nr. […] [RB], (EU) nr. […] [HV] en (EU) nr. […] [iGMO] wat betreft de toepassing ervan in 2014

COM(2013) 226 final — 2013/0117 (COD).

De afdeling Landbouw, plattelandsontwikkeling, milieu, die met de voorbereidende werkzaamheden ter zake was belast, heeft haar advies op 3 september 2013 goedgekeurd.

Het EESC heeft tijdens zijn op 18 en 19 september 2013 gehouden 492e zitting (vergadering van 18 september) onderstaand advies uitgebracht, dat met 138 stemmen vóór en 2 tegen, bij 3 onthoudingen, werd goedgekeurd:

1.   Conclusies en aanbevelingen

1.1

Het EESC neemt met instemming kennis van het voorstel om voor 2014 een aantal overgangsbepalingen m.b.t. het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid (GLB) vast te stellen. Deze hebben met name betrekking op het systeem waarbij directe betalingen en steun voor plattelandsontwikkeling gefinancierd worden uit het Europees Landbouwgarantiefonds (ELGF) en het Europees Landbouwfonds voor Plattelandsontwikkeling (ELFPO).

1.2

Het EESC is een groot voorstander van invoering van overgangsregelingen voor 2014 ter waarborging van de continuïteit van de betalingen aan de begunstigden indien de goedkeuring van de nieuwe plannen voor plattelandsontwikkeling op zich laat wachten, aangezien de toepassing van de nieuwe regeling voor directe betalingen om praktische en administratieve redenen moet worden uitgesteld. Zonder deze overgangsregelingen zouden boerengezinnen in hun voortbestaan worden bedreigd en geen subsidies meer krijgen voor milieumaatregelen. De bescherming die er nu op dit terrein is, zou voor een groot deel verdwijnen.

1.3

Het EESC dringt er ten zeerste op aan dat de in afgelegen bergachtige streken woonachtige landbouwers die op grond van de "traditionele" regelingen voor steun in aanmerking komen, op geen enkele manier worden benadeeld door de overgangsregelingen. Verder wijst het EESC op het gevaar dat afgelegen wonende gemeenschappen, die sterk afhankelijk zijn van overeengekomen agromilieumaatregelen als financiële vergoeding voor de levering van vitale collectieve voordelen, er in de nieuwe, tot 2020 lopende programmeringsperiode qua inkomen op achteruit kunnen gaan.

1.3.1

Het EESC pleit ervoor dat betalingen in het kader van de overgangsregelingen overeenkomen met het in het oude programma afgesproken financieringsniveau.

1.4

Het EESC dringt er met klem op aan dat de Commissie de overgangsregelingen onder de loep neemt en nagaat hoe kan worden gewaarborgd dat de gevolgen van de voorgestelde bezuinigingen voor boerengezinnen zo klein mogelijk worden gehouden, en dat de gevolgen voor milieu-initiatieven op zijn minst niet negatief uitvallen.

1.5

Naar de mening van het EESC zijn overgangsregelingen nodig om ervoor te zorgen dat er in 2014 nieuwe verbintenissen voor areaal- en diergebonden maatregelen en voor dringende bedrijfsinvesteringen worden aangegaan, zelfs wanneer de middelen voor de huidige periode zijn opgebruikt.

1.6

In het licht van de horizontale regels voor de financiering van het GLB betekent uitstel van de toepassing van de nieuwe regeling voor directe betalingen dat er overgangsmaatregelen nodig zijn voor het bedrijfsadviseringssysteem (BAS), het geïntegreerde beheers- en controlesysteem (GBCS) en de randvoorwaarden. Daarom dienen de Raad en het Europees Parlement vóór het einde van het jaar specifieke overgangsregels vast te stellen en de huidige GLB-basisbesluiten waar nodig te wijzigen.

1.7

Het EESC benadrukt dat geen enkele overgangsbepaling mag worden ondermijnd door onrealistische plafonneringen van de beschikbare fondsen op nationaal niveau.

2.   Inleidende opmerkingen

2.1

De Europese Commissie blijft samen het Europees Parlement en de Raad hard werken aan een definitief politiek akkoord over de hervorming van het GLB. Eind juni 2013 is er al overeenstemming bereikt over de hoofdlijnen, wat betekent dat er per 1 januari 2014 reeds nieuwe wettelijke regelingen van kracht kunnen zijn. Niettemin is er nog altijd geen definitief akkoord, wat betekent dat niet redelijkerwijs van de lidstaten mag worden verwacht dat ze tegen die datum alle benodigde administratieve formaliteiten op orde zullen hebben.

2.2

Na de discussies in het Europees Parlement en de Raad zullen de verschillende regelingen en uitvoeringshandelingen naar verwachting tegen het eind van 2013 worden goedgekeurd en zal de hervorming van het GLB vanaf 1 januari 2014 een feit zijn.

2.3

Ter waarborging van de continuïteit streeft de Commissie er met haar voorstel van 18 april 2013 naar om voor een aantal beleidsonderdelen overgangsregels vast te stellen. Dit zou erop neerkomen dat de vigerende regels, zoals vastgelegd in de bedrijfstoeslagregeling, de regeling inzake een enkele areaalbetaling en de betalingen onder "artikel 68", ook in het aanvraagjaar 2014 nog zullen gelden. Nieuwe regels, bijv. op het gebied van "vergroening", zouden dan pas begin 2015 van kracht worden, waardoor betaalorganen meer tijd krijgen om zich voor te bereiden op deze veranderingen.

2.4

Na drie maanden intensieve trilaterale onderhandelingen hebben het Parlement, de Raad en de Commissie op 27 juni een voorlopig politiek akkoord gesloten. Dit akkoord kan pas in werking treden als eerst de onderhandelingen over de begroting van het Meerjarig Financieel Kader (2014-2020) formeel zijn afgesloten en als het bekrachtigd is door de Commissie landbouw, de plenaire vergadering van het Parlement en de Raad.

2.5

Het voorstel heeft betrekking op Verordening (EU) nr. 335/2013 van 12 april 2013 houdende wijziging van Verordening (EG) nr. 1974/2006 tot vaststelling van uitvoeringsbepalingen van Verordening (EG) nr. 1698/2005 inzake steun voor plattelandsontwikkeling uit het ELFPO.

2.6

Voor betalingen in het kader van plattelandsontwikkeling is het standaardpraktijk om overgangsregels vast te stellen ter overbrugging van de kloof tussen twee meerjarige programmeerperiodes. Daarnaast is er echter behoefte aan enkele specifieke overgangsregelingen, met name om de gevolgen op te vangen van de vertraging die wordt opgelopen bij de invoering van het stelsel van rechtstreekse betalingen. Het voorstel behelst ook nieuwe overgangsregels voor Kroatië.

2.7

Het is de bedoeling van de Commissie dat betaalorganen genoeg tijd krijgen om de nodige administratieve voorbereidingen te treffen en een adequaat beheer van de EU-fondsen te waarborgen, zodat de landbouwers duidelijkheid krijgen omtrent de nieuwe regels en niet worden gedwongen in een nieuw systeem dat nog niet af is.

3.   Samenvatting van het Commissievoorstel

3.1

De Commissie beoogt in haar voorstel bepaalde overgangsbepalingen vast te leggen ter ondersteuning van plattelandsontwikkeling met middelen uit het ELFPO.

3.2

Er zijn overgangsregels nodig ter vaststelling van technische regelingen die een soepele aanpassing aan de nieuwe omstandigheden mogelijk maken en tegelijk de continuïteit van de verschillende vormen van steun in het kader van het programma voor 2007-2013 waarborgen.

3.3

Om de lidstaten genoeg tijd te geven, in te spelen op de behoeften van hun landbouwsector of hun plattelandsontwikkelingsbeleid op een meer flexibele wijze te versterken, moet hun de mogelijkheid worden geboden om middelen van hun maxima voor rechtstreekse betalingen over te hevelen naar hun voor plattelandslandsontwikkeling toegewezen steunenveloppe en vice versa. Tegelijkertijd moet lidstaten waar de omvang van rechtstreekse steun nog steeds kleiner is dan 90 % van het gemiddelde EU-niveau, de mogelijkheid worden geboden om extra middelen uit hun voor plattelandsontwikkeling toegewezen steunenveloppe over te hevelen naar hun maxima voor rechtstreekse betalingen. Dergelijke keuzes zouden, binnen bepaalde grenzen, ineens voor de gehele periode van de begrotingsjaren 2015-2020 moeten worden gemaakt.

3.4

De in Verordening (EG) nr. 73/2009 vastgestelde regeling inzake een enkele areaalbetaling heeft een overgangskarakter en loopt in principe af op 31 december 2013. Aangezien de nieuwe basisbetalingsregeling de bedrijfstoeslagregeling pas met ingang van 1 januari 2015 zal vervangen, is er een verlenging van de regeling inzake een enkele areaalbetaling voor het jaar 2014 nodig om te voorkomen dat nieuwe lidstaten de bedrijfstoeslagregeling voor slechts één jaar moeten toepassen.

3.5

Wat de rechtstreekse betalingen betreft zal er voldoende tijd moeten worden uitgetrokken om de lidstaten, en met name hun betaalorganen, in staat te stellen regelingen voor de verrichting van betalingen aan de begunstigden voor te bereiden en tegelijk de procedures vast te stellen die nodig zijn om het nieuwe programma op te starten. De aanvragen voor 2014 worden daarom afgehandeld op basis van overgangsregels.

3.6

Wat de tweede pijler betreft, is de vaststelling van regels voor de overgang tussen de twee programmeringsperioden standaardpraktijk. Over het algemeen zijn er overgangsregels nodig om de kloof tussen twee opeenvolgende programmeerperiodes te overbruggen. Voor plattelandsontwikkeling is er deze keer echter ook behoefte aan enkele specifieke overgangsregelingen, met name om de gevolgen op te vangen die de vertraging van de nieuwe regeling voor rechtstreekse betalingen heeft voor bepaalde plattelandsontwikkelingsmaatregelen, in het bijzonder wat de uitgangssituatie voor agromilieu- en klimaatmaatregelen en de toepassing van de randvoorwaarden betreft. Overgangsregelingen zijn ook nodig om ervoor te zorgen dat de lidstaten in 2014 nieuwe verbintenissen voor areaal- en diergebonden maatregelen kunnen blijven aangaan, zelfs wanneer de middelen voor de huidige periode zijn opgebruikt. Deze nieuwe verbintenissen, alsook de overeenkomstige lopende verbintenissen, komen in aanmerking voor financiering uit de nieuwe financiële enveloppes voor de plattelandsontwikkelingsprogramma's van de aanstaande programmeringsperiode.

3.7

Op grond van wettelijke verplichtingen die voortvloeien uit Verordening (EG) nr. 1698/2005, kunnen lidstaten in 2014 nieuwe juridische verbintenissen ten aanzien van begunstigden blijven aangaan uit hoofde van Verordening (EG) nr. 1698/2005, zelfs nadat de financiële middelen voor de programmeringsperiode 2007-2013 zijn opgebruikt, tot de vaststelling van het respectieve plattelandsontwikkelingsprogramma voor de programmeringsperiode 2014-2020. De uitgaven die deze verbintenissen met zich meebrengen, komen voor subsidiëring in aanmerking op grond van artikel 3 van deze verordening.

4.   Gevolgen voor de begroting

4.1

Met dit voorstel voor een verordening wordt slechts uitvoering gegeven aan de voorstellen van de Commissie t.a.v. het MFK en het GLB voor het begrotingsjaar 2015, met inachtneming van de conclusies van de Europese Raad van 8 februari 2013. Het omvat bepalingen met betrekking tot de externe convergentie van de rechtstreekse betalingen, de flexibiliteit tussen de pijlers van het GLB en het cofinancieringspercentage voor plattelandsontwikkeling.

4.2

Vergeleken met het voorstel van de Commissie houden de conclusies van de Europese Raad van 8 februari 2013 op het punt van rechtstreekse betalingen een vermindering in van 830 miljoen euro (in lopende prijzen) voor het begrotingsjaar 2015 (overeenkomende met het aanvraagjaar 2014 voor rechtstreekse betalingen).

4.3

Bij de verdeling van de maxima voor rechtstreekse betalingen over de lidstaten wordt rekening gehouden met de externe convergentie zoals die met ingang van het begrotingsjaar 2015 moet aanvangen. Vergeleken met het voorstel van de Commissie houden de conclusies van de Europese Raad een wijziging in van de convergentietermijn (6 jaar) en voegen ze een minimum van 196 euro/ha toe, dat uiterlijk in het begrotingsjaar 2020 moet worden bereikt. In de conclusies van de Europese Raad is meer flexibiliteit tussen de pijlers ingebouwd dan in het Commissievoorstel. Deze flexibiliteit heeft geen gevolgen voor de totale begroting, aangezien de bedragen die van het ene fonds (hetzij ELGF hetzij ELFPO) worden afgetrokken, ter beschikking zullen komen van het andere fonds.

4.4

Wat plattelandsontwikkeling betreft, is dit voorstel voor een verordening erop gericht de continuïteit te waarborgen van een aantal maatregelen waarbij sprake is van meerjarige verbintenissen. Deze bepalingen hebben geen financiële gevolgen, aangezien de toewijzing voor plattelandsontwikkeling ongewijzigd blijft. Wel kunnen de tijdstippen waarop de betalingen plaatsvinden enigszins afwijken, maar een en ander kan in dit stadium nog niet worden berekend.

4.5

Het voorstel bevat bepalingen die de Commissie de bevoegdheid geven om gedelegeerde handelingen vast te stellen overeenkomstig artikel 290 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie.

5.   Algemene opmerkingen

5.1

Het is van vitaal belang dat de continuïteit van de betalingen aan begunstigden in plattelandsgebieden wordt gewaarborgd, en wel om de volgende redenen:

ruim 77 % van de oppervlakte in de EU kan worden getypeerd als landelijk (47 % landbouwgronden en 30 % bossen) en ongeveer de helft van de totale bevolking is er woonachtig (agrarische gemeenschappen en andere bewoners);

alles bij elkaar genomen zijn de landbouw en de voedingsmiddelenindustrie (die voor haar leveringen in sterke mate afhankelijk is van de landbouwsector) goed voor 6 % van het bnp van de EU, omvatten ze 15 miljoen bedrijven en zorgen ze voor 46 miljoen banen;

Europa telt 12 miljoen landbouwers en een agrarisch bedrijf is gemiddeld zo'n 15 ha groot (ter vergelijking: in de VS zijn er twee miljoen landbouwers en is de omvang van de bedrijven gemiddeld 180 ha).

5.2

Het EESC begroet met instemming het voorstel van de Commissie om een regeling uit te werken voor de periode tussen twee programma's.

5.3

In 2014 zal er overal in Europa een einde komen aan tal van agromilieuregelingen die gefinancierd worden door het ELFPO. Er zijn heel veel "traditionele" agromilieuregelingen die al tien jaar of nog langer van kracht zijn. De begunstigden van deze "traditionele" regelingen zijn voor een groot deel woonachtig in afgelegen bergachtige gebieden en in sterke mate afhankelijk van overeengekomen agromilieumaatregelen als financiële vergoeding voor de levering van vitale collectieve voordelen. Ook al wordt er nu op de kortst mogelijke termijn overeenstemming bereikt over de verordening inzake plattelandsontwikkeling, toch is het vrijwel uitgesloten dat de nieuwe programma's al op 1 januari 2014 goedgekeurd zijn en uitgevoerd kunnen worden. Bij gebrek aan een nieuw programma en nieuwe steunmaatregelen zullen de betrokken landbouwers geen beroep kunnen doen op een ondersteuningsmechanisme wanneer de huidige verbintenissen in 2014 aflopen.

5.4

De Commissie moet zorgen voor systemen die waarborgen dat de milieuvoordelen die zijn behaald dankzij de vorige programma's voor plattelandsontwikkeling behouden blijven en dat het inkomensniveau van deze landbouwers gehandhaafd blijft. Er moeten garanties komen dat noch de landbouwers noch het milieu het slachtoffer worden indien geen overeenstemming wordt bereikt over de EU-begroting of over de GLB-voorstellen voordat de volgende serie programma's voor plattelandsontwikkeling in 2014 van start gaat.

5.5

Wat de rechtstreekse betalingen betreft, moeten de lidstaten, en met name hun betaalorganen, voldoende tijd krijgen om zich goed voor te bereiden en landbouwers bijtijds uitvoerig in te lichten over de nieuwe regels. De aanvragen voor 2014 moeten daarom worden afgehandeld op basis van overgangsregels. Wat de tweede pijler betreft, is de vaststelling van regels voor de overgang tussen de twee programmeringsperioden standaardpraktijk. Overgangsregels zijn doorgaans nodig om twee opeenvolgende programmeringsperioden te overbruggen, zoals reeds is ondervonden bij de aanvang van de huidige programmeringsperiode. In dit geval zullen echter ook een aantal specifieke overgangsregelingen voor plattelandsontwikkeling nodig zijn. Hieraan is met name behoefte om de impact aan te pakken die vertragingen bij het invoeren van de nieuwe regeling voor rechtstreekse betalingen kunnen hebben op bepaalde plattelandsontwikkelingsmaatregelen, in het bijzonder wat de uitgangssituatie voor agromilieu- en klimaatmaatregelen en de toepassing van de randvoorwaarden betreft.

5.6

Overgangsregelingen zijn ook nodig om ervoor te zorgen dat de lidstaten in 2014 nieuwe verbintenissen voor areaal- en diergebonden maatregelen en voor dringende bedrijfsinvesteringen kunnen blijven aangaan, zelfs wanneer de middelen voor de huidige periode zijn opgebruikt.

5.7

Voor de horizontale verordening is de behoefte aan overgangsmaatregelen beperkt tot het bedrijfsadviseringssysteem, het geïntegreerde beheers- en controlesysteem (GBCS) en de randvoorwaarden, vanwege hun verband met de rechtstreekse betalingen. In dit verband dienen de Raad en het Europees Parlement vóór het einde van het jaar specifieke overgangsregels vast te stellen en de huidige GLB-basisbesluiten waar nodig te wijzigen.

5.8

Als er veranderingen komen in de nationale maxima, kan dit negatieve gevolgen hebben voor de bedragen die landbouwers in 2014 gaan ontvangen. Om de mogelijke effecten hiervan zo klein mogelijk te houden zullen de nationale regeringen ieder voor zich, alvorens voorstellen in te dienen, uitsluitsel moeten geven omtrent de plannen die ze in dit verband koesteren.

5.9

In Verordening (EG) nr. 1698/2005 staat dat de lidstaten nieuwe juridische verbintenissen kunnen blijven aangaan. Dit houdt de mogelijkheid open dat een overheid ervan afziet om haar verbintenis na te komen, omdat er geen verplichting is.

Brussel, 18 september 2013

De voorzitter van het Europees Economisch en Sociaal Comité

Henri MALOSSE


Top