This document is an excerpt from the EUR-Lex website
Document 52013AE3036
Opinion of the European Economic and Social Committee on the ‘Green Paper on a European Plastic Waste Strategy’ COM(2013) 123 final
Advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité over het Groenboek over een Europese strategie voor kunststofafval in het milieu (COM(2013) 123 final)
Advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité over het Groenboek over een Europese strategie voor kunststofafval in het milieu (COM(2013) 123 final)
PB C 341 van 21.11.2013, p. 59–66
(BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)
21.11.2013 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 341/59 |
Advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité over het Groenboek over een Europese strategie voor kunststofafval in het milieu
(COM(2013) 123 final)
2013/C 341/14
Rapporteur: de heer ZBOŘIL
De Europese Commissie heeft op 10 april 2013 besloten het Europees Economisch en Sociaal Comité overeenkomstig artikel 304 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU) te raadplegen over het
Groenboek over een Europese strategie voor kunststofafval in het milieu
COM(2013) 123 final.
De afdeling Landbouw, Plattelandsontwikkeling en Milieu, die met de voorbereidende werkzaamheden was belast, heeft haar advies op 3 september 2013 goedgekeurd.
Het Comité heeft tijdens zijn op 18 en 19 september 2013 gehouden 492e zitting (vergadering van 19 september) het volgende advies uitgebracht, dat met 138 stemmen vóór en 6 tegen, bij 6 onthoudingen, is goedgekeurd.
1. Conclusies en aanbevelingen
1.1 |
Ongecontroleerde afvalstromen in het algemeen en kunststofafvalstromen in het bijzonder vormen een groot gevaar, omdat afval daardoor, via onofficiële stortplaatsen, vaak in het (mariene) milieu terechtkomt. Kunststofafval in het milieu is een mondiaal probleem, maar het ligt voor de hand dat oplossingen op lokaal niveau worden gezocht en een specifieke aanpak wordt gevolgd naargelang van plaatselijke omstandigheden en capaciteiten. |
1.2 |
In het groenboek over een Europese strategie voor kunststofafval zijn zeer veel statistieken van het EMA en Eurostat opgenomen alsook verwijzingen naar andere publicaties, boeken, wetenschappelijke rapporten enz. Deze gegevens zouden moeten worden gecategoriseerd en geanalyseerd om ze inzichtelijker en gebruiksvriendelijker te maken, zodat eenvoudiger kan worden bepaald hoe kunststofafvalstromen het beste kunnen worden aangepakt. |
1.3 |
Als het gaat over aquatische milieus en het mariene milieu, dan bestaat veruit het meeste zichtbare, drijvende afval uit kunststofafval. Deze vervuiling wordt nog verergerd door de desintegratie van kunststoffen, waardoor die onzichtbaar worden en de voedselketen binnendringen. Het is essentieel dat de analyses van materiaal- en afvalstromen die kunststoffen bevatten, nauwkeuriger worden, en ook onderzoek wordt gedaan naar hoe deze stromen in het mariene milieu terechtkomen. Schending van de bestaande regels - verkeerd storten van afvalstoffen - mag niet worden getolereerd. Kunststofafval in het mariene milieu is onaanvaardbaar. |
1.4 |
Het Europees Economisch en Sociaal Comité (EESC) spreekt zijn waardering uit voor de initiatieven van diverse belangengroepen om dit ernstige probleem te verminderen. De EU zou met een internationaal initiatief kunnen komen om de grootste drijvende plastic afvalbergen in de oceanen op te ruimen. Ze zou al het mogelijke moeten doen om te voorkomen dat kunststofafval uit Europa in zee belandt. Ook zou ze moeten overwegen ontwikkelingshulpprogramma's aan te wenden om in ontwikkelingslanden een duurzamer afvalbeheer te bevorderen en te ondersteunen en in het bijzonder om de toename van de hoeveelheid kunststofafval uit deze landen in de oceanen een halt toe te roepen. |
1.5 |
Overeenkomstig de afvalhiërarchie zou er in de eerste plaats voor moeten worden gezorgd dat minder kunststofafval wordt geproduceerd. Bepaalde toepassingen van kunststoffen zouden kunnen worden verboden als er milieuvriendelijkere en goede alternatieven zijn. |
1.6 |
Een noodzakelijke voorwaarde voor succesvolle recycling is het identificeren en scheiden van afval, zowel aan de bron - daar waar afvalstromen ontstaan - als na inzameling. Het hele inzamelingsproces van huishoudelijk afval moet beter in kaart worden gebracht, zodat goede praktijkvoorbeelden eruit gepikt en verspreid kunnen worden. Het EESC verzoekt de Europese Commissie om na te gaan of de impact van de verschillende inzamelingssystemen dezelfde is, met name t.a.v. de verspreiding van kunststofafval in het milieu. |
1.7 |
Het EESC stelt vast dat de drie belangrijkste EU-wetgevingsdocumenten inzake kunststofafval (de kaderrichtlijn afvalstoffen, de richtlijn betreffende verpakkingen en verpakkingsafval en de richtlijn betreffende afgedankte elektrische en elektronische apparatuur) niet adequaat worden gehandhaafd. Het pleit er daarom voor die handhaving te verbeteren en deze richtlijnen waar nodig bij te werken. Onbedoelde gevolgen moeten serieus worden bekeken en geconstateerde tekortkomingen weggewerkt nadat deskundigen genoeg relevante data en procedures aan grondig onderzoek hebben onderworpen. Inspanningen om terugwinning en recycling in het algemeen efficiënter te maken zullen ook helpen de in het groenboek beschreven problemen met kunststofafval op te lossen. |
1.8 |
Ten slotte is voor burgers een steeds belangrijkere rol weggelegd. Het EESC staat achter de argumenten om ervoor te zorgen dat consumenten weten ze wat kopen: "Goed geïnformeerde consumenten kunnen de doorslag geven bij de bevordering van duurzamere productiepatronen voor kunststoffen en kunststofproducten die tevens leiden tot een efficiënter gebruik van hulpbronnen. Een duidelijke, eenvoudige en beknopte informatieverstrekking over het gehalte aan kunststof in een product en de mogelijk schadelijke additieven/kleurstoffen […] kan een grote rol spelen bij het sturen van het consumentengedrag. […] Bij consumentenproducten zou ook volledige informatie over het soort kunststof en de recyclebaarheid kunnen worden verstrekt". |
1.9 |
Bij de EU-agenda voor afval en kunststofafval zijn talrijke stakeholders betrokken. Zij zijn met voorstellen gekomen om de hoeveelheid kunststofafval te verminderen en waardevolle grondstoffen zo veel mogelijk terug te winnen. Hun kennis en deskundigheid vormen een goede basis om redelijk snel vooruitgang te boeken met de uitfasering van het storten van kunststofafval. Het maatschappelijk middenveld speelt een cruciale rol bij de bevordering van gedragsveranderingen en een gedegen implementatie van de regelgeving. |
2. Groenboek
2.1 |
Het groenboek vormt een aanzet tot een brede discussie over manieren waarop de beleidsuitdagingen kunnen worden aangegaan met betrekking tot kunststofafval, dat tot dusverre niet specifiek in de afvalwetgeving van de EU aan bod komt. |
2.2 |
Door de inherente kenmerken van kunststoffen spelen bij het beheer van kunststofafval specifieke problemen:
|
2.3 |
Hoe groot de huidige problemen ook zijn, een beter beheer van kunststofafval biedt tevens nieuwe kansen. Hoewel thermoplastische stoffen in principe volledig kunnen worden gerecycled, gebeurt dat momenteel nog maar met een fractie van het thermoplastisch afval. |
2.4 |
Betere recycling zal bijdragen aan de doelstellingen van het Stappenplan voor efficiënt hulpbronnengebruik in Europa (1) en helpen de broeikasgasemissies en de invoer van grondstoffen en fossiele brandstoffen terug te dringen. Mits goed doordacht zouden maatregelen voor recycling van kunststoffen tevens het concurrentievermogen kunnen vergroten, nieuwe economische activiteiten kunnen creëren en banen kunnen scheppen. |
2.5 |
Met het groenboek, dat zou zijn gebaseerd op een levenscyclusbeoordeling (LCB) benadering, wil de Commissie een bijdrage leveren aan de herbeoordeling van de risico's die de aanwezigheid van kunststoffen in afval inhoudt voor volksgezondheid en milieu. |
2.6 |
Het groenboek moet ook de verrekening van de levenscycluseffecten van kunststoffen, van grondstoffenwinning tot de eindfase van de levenscyclus, in de kosten van kunststofproducten dichterbij brengen. |
3. Algemene opmerkingen
3.1 |
Het hele inzamelingsproces van huishoudelijk afval moet beter in kaart worden gebracht, zodat kan worden vastgesteld wat eigenlijk goede praktijken zijn en hoe het beste te werk kan worden gegaan afhankelijk van bbp, klimaat, beschikbare ruimte enz. Goede praktijkvoorbeelden moeten aan de specifieke omstandigheden in de lidstaten en regio's worden aangepast en vervolgens verspreid. |
3.2 |
Ongecontroleerde afvalstromen in het algemeen en kunststofafvalstromen in het bijzonder vormen een groot gevaar, omdat afval daardoor vaak in de bodem (bijv. door het gebruik van plastic folies in de landbouw) of, via onofficiële stortplaatsen, in het (mariene) milieu terechtkomt. Kunststofafval in het milieu is een mondiaal probleem, maar het ligt voor de hand dat oplossingen op lokaal niveau worden gezocht. In essentie moeten die oplossingen echter overal in de EU worden toegepast. |
3.3 |
Kunststoffen zijn zeer belangrijk in het dagelijks leven. Die kunststoffen op zich zijn niet het probleem, maar de verkeerde manier waarop de mens met zijn afval - dus ook kunststofafval - omgaat. Maatregelen dienen zich in eerste instantie op dit gegeven te richten. Afvalpreventie en het geleidelijk verkleinen van de afvalberg zijn immers basisbeginselen van duurzaamheid. |
3.4 |
Om de vele in het groenboek opgenomen statistieken inzichtelijker en gebruiksvriendelijker te maken, zouden die moeten worden gecategoriseerd, zodat het mogelijk is gegevens met elkaar te vergelijken en trends in kaart te brengen. Op basis daarvan kunnen vervolgens mogelijke oplossingen voor de huidige problemen worden voorgesteld. |
3.5 |
Daartoe moet een onderscheid worden gemaakt tussen thermoplastische stoffen - d.w.z. de kunststoffen waarvan wordt aangenomen dat ze het grootste probleem vormen omdat ze in het milieu terechtkomen hoewel ze kunnen worden gerecycled en hergebruikt - en thermohardende stoffen (harsen), die in veel kleinere hoeveelheden worden geproduceerd, voor de productie van technische apparatuur worden gebruikt en momenteel helemaal niet of zeer lastig te recyclen zijn. |
3.6 |
De meeste kunststoffen vormen ideale brandstoffen, maar verbranding is niet de beste oplossing voor PVC. Het verbranden van kunststoffen samen met ander afval zou in veel gevallen de beste manier kunnen zijn om het gebruik van lichte olie of gas als hulpstoffen bij verbranding te vermijden. Dat zou uit LCB's moeten blijken, maar naar dergelijke analyses wordt in de Commissiemededeling helaas amper verwezen. |
3.7 |
Het groenboek zou zich in de eerste plaats moeten richten op thermoplastische stoffen, met name plastic folies (PE, PP en PVC voor technische toepassingen en verpakkingen) en plastic drankverpakkingen (vooral PET), die mondiaal steeds meer worden gebruik i.p.v. glas of blik en een gevaar vormen voor het mariene milieu als ze ongecontroleerd worden gestort. |
3.8 |
Ook synthetische vezels (PE, PP en polyamides) afkomstig uit diverse weefstoffen/textielproducten en niet-geweven industriële producten en consumentenartikelen alsmede schuim dat in verpakkingsmateriaal en kussens wordt gebruikt, kunnen in het milieu terechtkomen aangezien gedragen textiel niet wordt ingezameld. Dit type afval wordt in de mededeling niet genoemd. |
3.9 |
Als het gaat over verontreiniging van de zee, dan bestaat veruit het meeste zichtbare, drijvende afval uit kunststofafval. Ook veel onzichtbare afvaldeeltjes zijn afkomstig van kunststoffen. Dit is een probleem voor zeedieren zoals vogels, zoogdieren (dolfijnen, walvissen) en schildpadden, maar de lage dichtheid van kunststoffen vergemakkelijkt wel het schoonmaken van zeeën en oceanen. |
3.10 |
Daarom is het volgens het EESC essentieel dat de analyses van materialen en afvalstromen die kunststoffen bevatten, nauwkeuriger worden, en ook onderzoek wordt gedaan naar hoe deze stromen in het mariene milieu terechtkomen. Daarnaast dient aandacht te worden geschonken aan de voornaamste materiaalstromen en zou een stapsgewijze aanpak moeten worden gevolgd waarbij eerst de belangrijkste stromen worden behandeld. |
3.11 |
Afval op zee kent twee belangrijke bronnen op het land:
Andere belangrijke bronnen van afval op zee zijn niet meer gebruikte visnetten en onverantwoordelijke (opzettelijke of achteloze) afvaldumping vanaf schepen. Helaas zijn tot nu toe nog geen onderzoeken over deze bronnen verschenen, zodat het lastig is betrouwbare conclusies te trekken. |
3.12 |
Aangezien de vervuiling van het mariene milieu een wereldwijd probleem is, vindt het EESC dat ook op mondiaal niveau corrigerende maatregelen genomen en geïmplementeerd moeten worden. Verder zouden maatregelen moeten worden getroffen om ervoor te zorgen dat afval uit de EU niet enkel en alleen naar andere delen van de wereld wordt geëxporteerd om er te worden gedumpt (indien zulks gebeurt). Als afval hergebruikt kan worden, is het geen afval meer en zal het als nuttige grondstof moeten worden behandeld. |
3.13 |
Een noodzakelijke voorwaarde voor succesvolle recycling is het identificeren en scheiden van afval, zowel aan de bron - daar waar afvalstromen ontstaan - als na inzameling. Er zouden nieuwe technieken moeten worden ingevoerd waarmee bijvoorbeeld metalen, kunststoffen en cellulosevezels van gemengd huishoudelijk afval kunnen worden gescheiden. Weliswaar kost de toepassing van zulke technieken energie, maar het lijdt geen twijfel dat het de moeite loont in de verdere ontwikkeling ervan te investeren. |
3.14 |
Bij de agenda voor afval en kunststofafval zijn talrijke stakeholders betrokken. Zij zijn met voorstellen gekomen om de hoeveelheid kunststofafval te verminderen en waardevolle grondstoffen zo veel mogelijk terug te winnen. Hun kennis en deskundigheid vormen een goede basis om redelijk snel vooruitgang te boeken met de uitfasering van het storten van kunststofafval. Initiatieven daartoe verdienen dan ook doeltreffende ondersteuning. |
4. Specifieke opmerkingen - antwoorden op vragen uit het groenboek
4.1 Beleidsopties ter verbetering van het beheer van kunststofafval in Europa
4.1.1 |
Biedt het bestaande rechtskader voldoende aanknopingspunten om de milieueffecten van kunststofafval terug te dringen? Op grond van de huidige kaderrichtlijn afvalstoffen dient 50 % van het (totale gewicht van het) huishoudelijk afval te worden gerecycled. Daarmee wordt dus indirect een stelsel voor gescheiden inzameling gecreëerd. De richtlijn betreffende verpakkingen en verpakkingsafval voorziet in een rechtskader waarmee de verantwoordelijkheid van producenten wordt vergroot. De richtlijn betreffende afgedankte elektrische en elektronische apparatuur (AEEA) doet hetzelfde voor de kunststoffen in dergelijke apparatuur. Het EESC stelt vast dat deze drie EU-wetgevingsdocumenten niet adequaat worden gehandhaafd. Het pleit er daarom voor die handhaving te verbeteren en de richtlijnen waar nodig bij te werken. Onbedoelde gevolgen moeten serieus worden bekeken en geconstateerde tekortkomingen weggewerkt nadat deskundigen genoeg relevante data en procedures aan grondig onderzoek hebben onderworpen. |
4.1.2 |
Hoe kunnen maatregelen om de recycling van kunststoffen te bevorderen het beste worden ontworpen? Het enige dat nog dient te gebeuren is het vastleggen van de juiste doelstellingen in voornoemde richtlijnen. Daarbij moet er echter op worden gelet dat een evenwicht bestaat tussen recyclingdoelstellingen en energieterugwinning, om de consument hoge kosten te besparen en de milieueffecten optimaal te laten zijn. Zo is het zowel economisch rendabel als gunstig voor het milieu om het op grote schaal gebruikte PE en PET te recyclen, maar zou de recycling van minder gebruikte kunststoffen hoge vervoerskosten met zich meebrengen, omdat die stoffen door de geringe vraag naar recycling ervan slechts in een zeer klein aantal gespecialiseerde bedrijven zouden kunnen worden verwerkt. Ze zouden dus over lange afstanden moeten worden vervoerd, wat de recycling ervan niet alleen duur, maar ook minder milieuvriendelijk zou maken dan energieterugwinning. Het gaat erom een constante stroom stoffen van een constante kwaliteit in een bepaalde hoeveelheid te leveren. LCB-richtsnoeren zouden hier uitkomst moeten bieden. |
4.1.3 |
Zou een volledige en doeltreffende tenuitvoerlegging van de voorschriften inzake afvalverwerking in de bestaande wetgeving betreffende het storten van afvalstoffen het huidige stortingspercentage voldoende kunnen terugdringen? Een bijzonder probleem is het conflict tussen de doelstelling om het gewicht van het verpakkingsafval aan de bron te verminderen, en de eis om meer te recyclen. Dit conflict wordt veroorzaakt doordat het streven naar gewichtsvermindering mét behoud van de vereiste verpakkingseigenschappen leidt tot het gebruik van meerlagige verpakkingsmaterialen die bestaan uit verschillende soorten kunststoffen. Zulke verpakkingen zijn vrijwel niet recyclebaar. In plaats van verpakkingen echter lichter te maken zou bij het ontwerp al moeten worden gedacht aan recycling ("design for recycling"-concept). De desbetreffende regelgeving zou moeten worden gewijzigd, maar zou wel zo eenvoudig mogelijk moeten blijven. |
4.1.4 |
Een andere nuttige beleidsaanpak zou zijn om bijv. met prijzen of subsidies innovatieve oplossingen voor specifieke verpakkingsproblemen te stimuleren. Zo zou een economisch rendabele, volledig recyclebare laminaatverpakking voor melk of sap (die misschien zelfs al bestaat) een gat in de markt zijn. |
4.1.5 |
Welke maatregelen zouden passend en doeltreffend zijn om het hergebruik en de terugwinning van kunststoffen aantrekkelijker te maken dan het storten ervan? Uiterst belangrijk is dat de vereisten voor de verwerking van afval uit de huidige wetgeving voor het storten van afvalstoffen nauwgezet en adequaat worden nageleefd: een consistente implementatie van de regels is een noodzakelijke voorwaarde om zowel de hoeveelheid kunststofafval die wordt gerecycled als die welke naar behoren gecontroleerd wordt gestort, te vergroten. Uiteraard zou het geleidelijk uitfaseren van het storten van kunststofafval terugwinning en recycling bevorderen, maar de ontwikkeling van adequate infrastructuur is absoluut onmisbaar. |
4.1.6 |
Zijn er nog andere maatregelen die kunnen worden getroffen om de terugwinning van kunststofafval een belangrijkere positie te geven in de afvalhiërarchie? Een feitelijk stortverbod of het prohibitief belasten van stortplaatsen zal alleen maar leiden tot een enorme toename van de energieterugwinning uit gemengd afval, waaronder kunststofafval. De uitfasering van het storten van kunststofafval dient zorgvuldig te gebeuren om te voorkomen dat dit niet simpelweg leidt tot grootschalige verbranding. Niettemin verdient verbranding de voorkeur boven storting en met name ongecontroleerde, illegale dumping. |
4.1.7 |
Wil een heffing op energieterugwinning het gewenste effect hebben, dan moet die heffing heel goed worden uitgewerkt en moet ook worden gekeken naar de algemene context, d.w.z. naar de gevolgen voor alternatieve materiaalstromen en voor bijvoorbeeld het eventuele gebruik van een vrijwel zuiver koolstofelement uit polyolefin voor het maken van vloeibare, alternatieve brandstoffen. |
4.1.8 |
Moet in Europa een combinatie van huis-aan-huisophaling voor al het kunststofafval en diftar-systemen voor restafval worden bevorderd? Het is wenselijk kunststoffen en andere materialen van elkaar te scheiden en sancties ter ontmoediging van slechte praktijken vast te stellen, maar een aantal van de daarmee gepaard gaande moeilijkheden mag niet worden onderschat, zoals de significante economische en milieuproblemen die de recycling van kunststoffen compliceren, d.w.z. het noodzakelijke vervoer van grote (maar weinig wegende) hoeveelheden over lange afstanden. Als elke afvalproducent wordt verplicht kunststofafval te scheiden, kunnen zich uitzonderingen voordoen waarbij de voordelen van recycling niet meer opwegen tegen de vervoerskosten wanneer er maar weinig kunststof is om in te zamelen. |
4.1.9 |
Zijn specifieke recyclingdoelstellingen voor kunststofafval noodzakelijk om de recycling van kunststofafval te bevorderen? Hoewel het mogelijk zou zijn in de kaderrichtlijn afvalstoffen wat dit betreft een specifieke doelstelling op te nemen, zou het opportuun zijn dat te doen nadat de doeltreffendheid van de huidige richtlijn is beoordeeld. |
4.1.10 |
Is het noodzakelijk maatregelen in te voeren om te voorkomen dat naar derde landen uitgevoerd recyclebaar kunststofafval wordt gerecycled in installaties die niet aan de normen voldoen of wordt geloosd? Voor recycling bestemd kunststofafval is wereldwijd een handelswaar geworden. Het is uiterst onwaarschijnlijk dat dit afval in derde landen wordt gestort, omdat buitenlandse instanties het niet met dit oogmerk zullen opkopen. De vervoerskosten van kunststofverpakkingen zijn zeer hoog, wat export met het oog op dumping onaannemelijk maakt. Een definitie van "recycling in installaties die niet aan de normen voldoen" is heel lastig te geven en ook het toezicht op de naleving van regels in dit verband is erg gecompliceerd. Maatregelen om dit soort recycling te voorkomen, zijn eenvoudig te omzeilen en dus eigenlijk niet te handhaven. |
4.1.11 |
Zouden verdere vrijwillige initiatieven van met name producenten en detaillisten een geschikt en doeltreffend instrument vormen? Vrijwillige initiatieven van met name producenten en detaillisten kunnen een geschikt en doeltreffend instrument vormen voor een beter gebruik van natuurlijke hulpbronnen in de levenscyclus van kunststofproducten. Dat geldt vooral voor afspraken over het gebruik van kunststofverpakkingen die gemakkelijk kunnen worden gerecycled (combinaties van bepaalde materialen, kleuren enz.). |
4.2 Het richten van het consumentengedrag
4.2.1 |
Is er ruimte om statiegeld- en retoursystemen te ontwikkelen voor specifieke categorieën kunststofproducten? Individuele en vrijwillige gedragingen van consumenten moeten worden gestuurd, terwijl tevens moet worden gezorgd voor doelgerichtere afvalinzameling en recycling. Daarvoor is meestal financiering van lokale overheden nodig, tenzij de marktpartijen er echt commercieel voordeel uit kunnen halen. Aangezien bijna alle overheden, zelfs in Duitsland, kampen met middelentekorten, is het zinvol oplossingen voor te stellen die geen hoge subsidies vereisen, zodat meer geld overblijft voor onderwijs, gezondheidszorg, sociale voorzieningen, openbare orde enz. |
4.2.2 |
Er is weinig ruimte om statiegeld- en soortgelijke systemen te ontwikkelen. Voor bedrijven onderling bestaan dergelijke systemen echter al en die hoeven niet speciaal te worden ondersteund. Een statiegeldachtig systeem zou voor drankverpakkingen kunnen worden gecreëerd. Het scheiden van afval met statiegeld van het andere afval kan verwarrend zijn voor de consument, waardoor de inzameling van materialen zonder statiegeld minder efficiënt en afvalscheiding minder rendabel wordt. Daarom moet de invoering van zo'n systeem gepaard gaan met goede, op betrouwbaar onderzoek gebaseerde voorlichtingsmaatregelen. |
4.2.3 |
Wat voor informatie is volgens u noodzakelijk om consumenten bij aanschaf van een kunststofproduct in staat te stellen een rechtstreekse bijdrage te leveren aan hulpbronnenefficiëntie? Het is verre van eenvoudig om consumenten rechtstreeks bij de afvalproblematiek te betrekken. Om hun gedrag daadwerkelijk te veranderen, zijn niet alleen bewustmakingsactiviteiten nodig, maar eerst en vooral gebruiksvriendelijke producten en systemen die hen in staat stellen gemakkelijk de juiste keuzes te maken, zowel bij de aanschaf van een product als bij het weggooien van afval. Informatie hoe kunststoffen correct van het andere huishoudelijk afval moeten worden gescheiden is van groot belang, d.w.z. dat op etiketten bepaalde symbolen moeten staan of dat sorteerinstructies moeten worden gegeven. Verplichte informatie over de chemische samenstelling van recyclebaar afval zou duidelijk en inzichtelijk moeten zijn, zodat consumenten over voldoende kennis beschikken om te bepalen wat ze daarmee aan moeten. |
4.2.4 |
Hoe kan informatie over de chemische samenstelling van kunststoffen ter beschikking worden gesteld aan alle actoren die bij de recycling van afvalstoffen zijn betrokken? Informatie over de chemische samenstelling van kunststoffen of kunststofproducten is bij verkoop ruimschoots beschikbaar. Het EESC betwijfelt of dit soort informatie voor de consument waarde heeft: deze is alleen nuttig als ze in duidelijke en leesbare tekstjes wordt gepresenteerd. Dit doet geen afbreuk aan het feit dat bij de productie van kunststoffen of andere verpakkingsmaterialen beter stoffen worden gebruikt waarvan de veiligheid tijdens blootstellings- en effectproeven is gecontroleerd (REACH). |
4.2.5 |
Hoe kunnen problemen in verband met het gebruik van microplastic in producten of industriële processen en nanodeeltjes in kunststoffen het best worden aangepakt? De problemen in verband met het gebruik van microplastic en nanodeeltjes in kunststoffen vereisen dat onderzocht wordt in welke mate deze - voor het merendeel kleine concentraties inerte bestanddelen - in gevaarlijke hoeveelheden in het milieu terecht kunnen komen. Feitelijk gaat het hier over twee verschillende kwesties - microplastic, of beter kunststofdeeltjes, en nanodeeltjes - die vanwege hun uiteenlopende oorsprong en impact apart moeten worden behandeld. Er is nog altijd te weinig bekend over de gevolgen voor het milieu, de potentiële risico's voor de volksgezondheid en de effecten op zeedieren van deze deeltjes. In het algemeen zou goed afvalbeheer helpen om een flink deel van de hiermee verband houdende problemen op te lossen. Kunststofdeeltjes komen vermoedelijk al 50 jaar lang voor. Ze vormen een probleem daar waar wordt aangetoond dat ze risico's voor mens en milieu opleveren of bestaande risico's vergroten. |
4.3 Duurzaamheid van kunststoffen en kunststofproducten
4.3.1 |
Moet het beleid inzake productontwerp ook de geplande veroudering van kunststofproducten aanpakken en streven naar betere mogelijkheden voor hergebruik en modulair ontwerp om de productie van kunststofafval te verminderen? Sommige producten worden kunststofafval omdat ze door technologische innovaties verouderd raken. Duurzaamheid is cruciaal voor vele andere producten, zoals raamkozijnen, auto-onderdelen, meubilair, huishoudelijke producten, medische apparaten, bouwmaterialen, materialen voor elektrische en warmte-isolatie, schoenen, kleding e.d. Deze producten maken slechts een klein percentage van al het kunststofafval uit en komen normaal gesproken niet in huishoudelijk afval voor. Beleidsmaatregelen om de duurzaamheid van producten te vergroten, zouden de hoeveelheid afval niet significant verminderen, maar zouden producten uit de EU wel minder concurrerend kunnen maken. Criteria voor ecologisch ontwerp zullen hier over het algemeen geen effect hebben, omdat ze voornamelijk het functioneren en de milieuefficiëntie van het eigenlijke product en niet de kunststofonderdelen ervan betreffen. |
4.3.2 |
Moeten er marktgerichte instrumenten worden ingevoerd om ervoor te zorgen dat de milieukosten, van de productie tot de uiteindelijke verwijdering van kunststoffen, beter tot uiting komen in de prijzen? Gelet op de grote verscheidenheid aan producten is het zaak om de verrekening van de externe kosten voor kunststofproductonderdelen en andere grondstoffen grondig te bestuderen, waarbij in de praktijk zou moeten worden voorkomen dat de administratieve lasten buitensporig oplopen, dat de concurrentiepositie verslechtert en dat tegelijkertijd de import toeneemt. Voor alle materialen die een alternatief voor kunststoffen vormen, zouden LCB's moeten worden uitgevoerd en er zou voor moeten worden gezorgd dat ook uit derde landen ingevoerde goederen aan zulke beoordelingen worden onderworpen. |
4.3.3 |
Hoe kan de overlast van afval als gevolg van wegwerpbare kunststofproducten voor eenmalig gebruik of met een korte levensduur het best worden aangepakt? De overlast van afval als gevolg van wegwerpbare kunststofproducten voor eenmalig gebruik of met een korte levensduur kan het beste worden aangepakt door elke soort kunststof gescheiden in te zamelen en te sorteren. Sommige landen doen dit met succes, andere niet vanwege de hoge kosten ervan. |
4.4 Biologisch afbreekbare kunststoffen
4.4.1 |
Welke toepassingen van biologisch afbreekbare kunststoffen verdienen ondersteuning? Momenteel is het lastig toepassingen te vinden waarbij biologisch afbreekbare kunststoffen aantoonbaar voordelen hebben opgeleverd zonder dat neveneffecten optraden. Biologisch afbreekbare kunststoffen verdienen de voorkeur als recycling is uitgesloten, zoals wanneer plastic is gemengd met voedselresten en ander afval dat voornamelijk bestemd is voor compostering. Hoe dan ook moet ervoor worden gezorgd dat biologisch afbreekbare kunststoffen duidelijk herkenbaar zijn en kunnen worden gescheiden om te voorkomen dat recyclingprocessen worden verstoord. De milieuvriendelijkheid en economische geloofwaardigheid van deze kunststoffen zouden met LCB's moeten worden gestaafd alvorens ze op grotere schaal aan te bieden. |
4.4.2 |
Is het zinvol de bestaande wettelijke normen aan te scherpen door een duidelijk onderscheid te maken tussen natuurlijk composteerbare kunststoffen en kunststoffen die langs technische weg biologisch afbreekbaar zijn? Dergelijke vraagstukken moeten door deskundigen worden besproken aan de hand van relevante informatie en data. De kennis hierover dient te worden vergroot. |
4.4.3 |
Veronderstelt het gebruik van onder invloed van zuurstof biologisch afbreekbare kunststoffen maatregelen om de integriteit van recyclingprocessen te waarborgen? Het EESC beschikt over onvoldoende informatie om het gebruik van onder invloed van zuurstof biologisch afbreekbare kunststoffen te kunnen steunen of afwijzen. |
4.4.4 |
Hoe verhouden biokunststoffen zich tot het beheer van kunststofafval en het behoud van natuurlijke rijkdommen? Een eventuele bevordering van biokunststoffen moet worden gebaseerd op een gedegen LCB. Het EESC wijst erop dat "bio" niet iets nieuws hoeft in te houden (zo zijn in het verleden kunststoffen op basis van caseïne gebruikt). Eerder opgedane ervaringen moeten zeer kritisch worden beoordeeld. Biokunststoffen zijn niet biologisch afbreekbaar: dat laatste is een intrinsieke materiaaleigenschap die verband houdt met de molecuulstructuur van de polymeer. |
4.5 EU-initiatieven met betrekking tot zwerfvuil op zee, waaronder kunststofafval; internationale maatregelen
4.5.1 |
Zijn er naast de in dit groenboek beschreven acties nog meer maatregelen denkbaar om zwerfvuil op zee te bestrijden? Onderzoek naar hoe kunststofafval in het mariene milieu terechtkomt - per ongeluk of systematisch - moet op internationaal en Europees niveau worden geverifieerd en uitgebreid. Naar aanleiding van de resultaten daarvan zou moeten worden nagedacht over de mogelijkheid van een algeheel verbod op het storten van afval, m.i.v. kunststofafval, in zee. Het spreekt voor zich dat het wenselijk is de voorlichting aan en motivering van burgers in dit verband - bijv. d.m.v. activiteiten als het schoonmaken van stranden - voort te zetten, teneinde een algemene gedragsverandering teweeg te brengen. |
4.5.2 |
Wat is de meerwaarde van kwantitatieve streefcijfers voor de vermindering van zwerfvuil op zee voor maatregelen ter bestrijding van kunststofafval in het algemeen? Het vaststellen van streefcijfers om de hoeveelheid afval in de oceanen te verminderen, zal op geen enkele manier de huidige hoeveelheid kunststofafval verkleinen, omdat het hier in feite gaat over afval dat niet als zodanig is gestort en, juridisch gezien, sowieso nooit als afval is behandeld. Doel moet zijn om het onbehoorlijke gedrag te veranderen van mensen die afval storten daar waar dat niet hoort. Het gaat hier echt over het stimuleren van burgers op nationaal en eerst en vooral lokaal niveau, óók als ze op vakantie zijn: ownership en verantwoordelijkheid gaan hand in hand. Goede ervaringen en praktijkvoorbeelden moeten worden verspreid. |
4.5.3 |
Wat kan de EU doen om internationale maatregelen ter verbetering van het beheer van kunststofafval wereldwijd meer te bevorderen? Wat voorstellen voor mogelijke internationale maatregelen voor het beheer van kusten en het mariene milieu betreft, dient aan de hand van onderzoek de huidige situatie in kaart te worden gebracht daar waar dat nog niet is gebeurd, en dienen in bilaterale en multilaterale onderhandelingen met derde landen en regio's oplossingen te worden aangedragen voor de vastgestelde problemen. |
4.5.4 |
Het EESC spreekt zijn waardering uit voor de initiatieven van diverse belangengroepen om dit ernstige probleem te verminderen. De EU zou met een internationaal initiatief kunnen komen om de grootste drijvende plastic afvalbergen in de oceanen op te ruimen. Ze zou al het mogelijke moeten doen om te voorkomen dat kunststofafval uit Europa in zee belandt. Ook zou ze moeten overwegen ontwikkelingshulpprogramma's aan te wenden om in ontwikkelingslanden een duurzamer afvalbeheer te bevorderen en te ondersteunen en in het bijzonder om de toename van de hoeveelheid kunststofafval uit deze landen in de oceanen een halt toe te roepen. |
Brussel, 19 september 2013
De voorzitter van het Europees Economisch en Sociaal Comité
Henri MALOSSE
(1) COM(2011) 571.
BIJLAGE I
bij het advies van het Comité
In de volgende paragrafen uit het afdelingsadvies zijn veranderingen aangebracht overeenkomstig de wijzigingsvoorstellen die door de voltallige vergadering zijn aangenomen, maar meer dan een kwart van de stemmen werd uitgebracht vóór handhaving van deze teksten (artikel 54, lid 4, van het reglement van orde):
Paragraaf 4.1.8
Moet in Europa een combinatie van huis-aan-huisophaling voor al het kunststofafval en diftar-systemen voor restafval worden bevorderd? Het is wenselijk kunststoffen en andere materialen van elkaar te scheiden, maar een aantal van de daarmee gepaard gaande moeilijkheden mag niet worden onderschat, zoals de significante economische en milieuproblemen die de recycling van kunststoffen compliceren, d.w.z. het noodzakelijke vervoer van grote (maar weinig wegende) hoeveelheden over lange afstanden. Als elke afvalproducent wordt verplicht kunststofafval te scheiden, bestaat het gevaar dat de voordelen van recycling niet meer opwegen tegen de vervoerskosten wanneer er maar weinig kunststof is om in te zamelen. Hier mag daarom geen sprake zijn van een algemeen, voor de hele EU geldend vereiste. De gedetailleerde uitwerking moet aan de lidstaten worden overgelaten, overeenkomstig het subsidiariteitsbeginsel.
Uitslag van de stemming over het wijzigingsvoorstel
Voor |
: |
74 |
Tegen |
: |
50 |
Onthoudingen |
: |
22 |
Paragraaf 4.1.11
Zouden verdere vrijwillige initiatieven van met name producenten en detaillisten een geschikt en doeltreffend instrument vormen? Vrijwillige initiatieven van met name producenten en detaillisten kunnen een geschikt en doeltreffend instrument vormen voor een beter gebruik van natuurlijke hulpbronnen in de levenscyclus van kunststofproducten. Dat geldt vooral voor afspraken over het gebruik van kunststofverpakkingen die gemakkelijk kunnen worden gerecycled (combinaties van bepaalde materialen, kleuren enz.). Dit soort initiatieven kan echter indruisen tegen de concurrentieregels, omdat ze overeenkomsten over de organisatie van de markt impliceren. Daardoor zou de publieke onvrede over de bemoeienis van de EU met toch al lastige dagelijks kwesties verder kunnen toenemen. Alvorens oplossingen voor te stellen die uiteindelijk op een mislukking zouden kunnen uitlopen, moet eerst de praktische haalbaarheid ervan worden beoordeeld.
Uitslag van de stemming over het wijzigingsvoorstel
Voor |
: |
77 |
Tegen |
: |
57 |
Onthoudingen |
: |
15 |
Paragraaf 4.2.3
Wat voor informatie is volgens u noodzakelijk om consumenten bij aanschaf van een kunststofproduct in staat te stellen een rechtstreekse bijdrage te leveren aan hulpbronnenefficiëntie? Het is verre van eenvoudig om consumenten rechtstreeks bij de afvalproblematiek te betrekken. Om hun gedrag daadwerkelijk te veranderen, zijn niet alleen bewustmakingsactiviteiten nodig, maar eerst en vooral gebruiksvriendelijke producten en systemen die hen in staat stellen gemakkelijk de juiste keuzes te maken, zowel bij de aanschaf van een product als bij het weggooien van afval. De enige voor consumenten relevante informatie is hoe ze kunststoffen correct van het andere huishoudelijk afval moeten scheiden, d.w.z. dat op etiketten bepaalde symbolen moeten staan of dat sorteerinstructies moeten worden gegeven. Verplichte informatie over de chemische samenstelling van recyclebaar afval zou contraproductief zijn, omdat consumenten waarschijnlijk onvoldoende kennis hebben om te bepalen wat ze daarmee aan moeten.
Uitslag van de stemming over het wijzigingsvoorstel
Voor |
: |
74 |
Tegen |
: |
66 |
Onthoudingen |
: |
13 |
Paragraaf 4.2.4
Hoe kan informatie over de chemische samenstelling van kunststoffen ter beschikking worden gesteld aan alle actoren die bij de recycling van afvalstoffen zijn betrokken? Informatie over de chemische samenstelling van kunststoffen of kunststofproducten is bij verkoop ruimschoots beschikbaar. Het zou echter niet realistisch zijn te verwachten dat deze informatie tijdens de afvalverwerking en recycling nog steeds voorhanden is. Het EESC betwijfelt of dit soort informatie voor de consument waarde heeft: het is doeltreffender om bij de productie van kunststoffen of andere verpakkingsmaterialen stoffen te gebruiken waarvan de veiligheid tijdens blootstellings- en effectproeven is gecontroleerd (REACH).
Uitslag van de stemming over het wijzigingsvoorstel
Voor |
: |
86 |
Tegen |
: |
51 |
Onthoudingen |
: |
6 |