EUR-Lex Access to European Union law
This document is an excerpt from the EUR-Lex website
Document 62010CA0348
Case C-348/10: Judgment of the Court (Second Chamber) of 10 November 2011 (reference for a preliminary ruling from the Augstākās tiesas Senāts — Republic of Latvia) — Norma-A SIA, Dekom SIA v Latgales plānošanas reģions, successor to the rights of Ludzas novada dome (Public procurement — Directive 2004/17/EC — Article 1(3)(b) — Directive 92/13/EEC — Article 2d(1)(b) — Concept of ‘service concession’ — Provision of public bus services — Right to operate the services and compensation of the service provider for losses — Risk associated with operation of the service limited by national law and the contract — Appeal procedures in the field of public contracts — Direct applicability of Article 2d(1)(b) of Directive 92/13/EEC to contracts concluded before the expiry of the time-limit for the transposition of Directive 2007/66/ECcopy keywords without brackets)
Zaak C-348/10: Arrest van het Hof (Tweede kamer) van 10 november 2011 (verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door de Augstākās tiesas Senāts — Letland) — Norma-A SIA, Dekom SIA/Latgales plānošanas reģions, rechtsopvolger van Ludzas novada dome (Overheidsopdrachten — Richtlijn 2004/17/EG — Artikel 1, lid 3, sub b — Richtlijn 92/13/EEG — Artikel 2 quinquies, lid 1, sub b — Begrip „concessieovereenkomst voor diensten” — Verrichten van openbare busvervoersdiensten — Recht om dienst te exploiteren en betaling aan dienstverrichter van bedrag om verliezen te dekken — Volgens nationale wettelijke regeling en overeenkomst beperkt exploitatierisico — Beroepsprocedures inzake het plaatsen van opdrachten — Rechtstreekse toepasselijkheid van artikel 2 quinquies, lid 1, sub b, van richtlijn 92/13/EEG op vóór verstrijken van omzettingstermijn van richtlijn 2007/66/EG gesloten overeenkomsten)
Zaak C-348/10: Arrest van het Hof (Tweede kamer) van 10 november 2011 (verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door de Augstākās tiesas Senāts — Letland) — Norma-A SIA, Dekom SIA/Latgales plānošanas reģions, rechtsopvolger van Ludzas novada dome (Overheidsopdrachten — Richtlijn 2004/17/EG — Artikel 1, lid 3, sub b — Richtlijn 92/13/EEG — Artikel 2 quinquies, lid 1, sub b — Begrip „concessieovereenkomst voor diensten” — Verrichten van openbare busvervoersdiensten — Recht om dienst te exploiteren en betaling aan dienstverrichter van bedrag om verliezen te dekken — Volgens nationale wettelijke regeling en overeenkomst beperkt exploitatierisico — Beroepsprocedures inzake het plaatsen van opdrachten — Rechtstreekse toepasselijkheid van artikel 2 quinquies, lid 1, sub b, van richtlijn 92/13/EEG op vóór verstrijken van omzettingstermijn van richtlijn 2007/66/EG gesloten overeenkomsten)
PB C 25 van 28.1.2012, p. 13–14
(BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)
28.1.2012 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 25/13 |
Arrest van het Hof (Tweede kamer) van 10 november 2011 (verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door de Augstākās tiesas Senāts — Letland) — Norma-A SIA, Dekom SIA/Latgales plānošanas reģions, rechtsopvolger van Ludzas novada dome
(Zaak C-348/10) (1)
(Overheidsopdrachten - Richtlijn 2004/17/EG - Artikel 1, lid 3, sub b - Richtlijn 92/13/EEG - Artikel 2 quinquies, lid 1, sub b - Begrip „concessieovereenkomst voor diensten” - Verrichten van openbare busvervoersdiensten - Recht om dienst te exploiteren en betaling aan dienstverrichter van bedrag om verliezen te dekken - Volgens nationale wettelijke regeling en overeenkomst beperkt exploitatierisico - Beroepsprocedures inzake het plaatsen van opdrachten - Rechtstreekse toepasselijkheid van artikel 2 quinquies, lid 1, sub b, van richtlijn 92/13/EEG op vóór verstrijken van omzettingstermijn van richtlijn 2007/66/EG gesloten overeenkomsten)
(2012/C 25/20)
Procestaal: Lets
Verwijzende rechter
Augstākās tiesas Senāts
Partijen in het hoofdgeding
Verzoekende partijen: Norma-A SIA, Dekom SIA
Verwerende partij: Latgales plānošanas reģions, rechtsopvolger van Ludzas novada dome
Voorwerp
Verzoek om een prejudiciële beslissing — Augstākās tiesas Senāts — Uitlegging van artikel 1, lid 3, sub b, van richtlijn 2004/17/EG van het Europees Parlement en de Raad van 31 maart 2004 houdende coördinatie van de procedures voor het plaatsen van opdrachten in de sectoren water- en energievoorziening, vervoer en postdiensten (PB L 134, blz. 1) en van artikel 2 quinquies, lid 1, sub b, van richtlijn 92/13/EEG van de Raad van 25 februari 1992 tot coördinatie van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen betreffende de toepassing van de communautaire voorschriften inzake de procedures voor het plaatsen van opdrachten door diensten die werkzaam zijn in de sectoren water- en energievoorziening, vervoer en telecommunicatie (PB L 76, blz. 14), zoals gewijzigd bij richtlijn 2007/66/EG van het Europees Parlement en de Raad van 11 december 2007 tot wijziging van de richtlijnen 89/665/EEG en 92/13/EEG van de Raad met betrekking tot de verhoging van de doeltreffendheid van de beroepsprocedures inzake het plaatsen van overheidsopdrachten (PB L 335, blz. 31) — Begrip concessieovereenkomst voor diensten — Overeenkomst voor het verrichten van diensten van openbaar busvervoer met als tegenprestatie een recht om de dienst te exploiteren en betaling door de aanbestedende dienst aan de dienstverrichter van een vergoeding voor de met die exploitatie samenhangende verliezen, aangezien het aan de betrokken diensten verbonden exploitatierisico door het nationale recht en die overeenkomst wordt beperkt — Beroepsprocedures inzake het plaatsen van overheidsopdrachten — Beroep tot nietigverklaring van de concessieovereenkomst — Rechtstreekse toepasselijkheid in Letland van artikel 2 quinquies, lid 1, sub b, van richtlijn 92/13/EEG op overheidsopdrachten die zijn gegund vóór het verstrijken van de termijn voor omzetting van richtlijn 2007/66/EG
Dictum
1) |
Richtlijn 2004/17/EG van het Europees Parlement en de Raad van 31 maart 2004 houdende coördinatie van de procedures voor het plaatsen van opdrachten in de sectoren water- en energievoorziening, vervoer en postdiensten, moet aldus worden uitgelegd dat als een „opdracht voor diensten” in de zin van artikel 1, lid 2, sub d, van die richtlijn moet worden aangemerkt een overeenkomst op grond waarvan een contractant, krachtens de bepalingen van publiek recht tot regeling van die diensten alsook de contractuele bepalingen, niet het op de aanbestedende dienst rustende exploitatierisico voor een aanzienlijk deel op zich neemt. Het staat aan de nationale rechter om, onder inaanmerkingneming van alle kenmerken van die verrichting, te beoordelen of de in het hoofdgeding aan de orde zijnde verrichting moet worden gekwalificeerd als een concessieovereenkomst voor diensten of als een overheidsopdracht voor diensten. |
2) |
Artikel 2 quinquies, lid 1, sub b, van richtlijn 92/13/EEG van de Raad van 25 februari 1992 tot coördinatie van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen betreffende de toepassing van de communautaire voorschriften inzake de procedures voor het plaatsen van opdrachten door diensten die werkzaam zijn in de sectoren water- en energievoorziening, vervoer en telecommunicatie, zoals gewijzigd bij richtlijn 2007/66/EG van het Europees Parlement en de Raad van 11 december 2007, is niet van toepassing op overheidsopdrachten die zijn gegund vóór het verstrijken van de termijn voor omzetting van richtlijn 2007/66. |