Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 52010IP0261

    Beraadslagingen van de Commissie verzoekschriften 2009 Resolutie van het Europees Parlement van 6 juli 2010 over de beraadslagingen van de Commissie verzoekschriften tijdens het jaar 2009 (2009/2139(INI))

    PB C 351E van 2.12.2011, p. 23–29 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

    2.12.2011   

    NL

    Publicatieblad van de Europese Unie

    CE 351/23


    Dinsdag 6 juli 2010
    Beraadslagingen van de Commissie verzoekschriften 2009

    P7_TA(2010)0261

    Resolutie van het Europees Parlement van 6 juli 2010 over de beraadslagingen van de Commissie verzoekschriften tijdens het jaar 2009 (2009/2139(INI))

    2011/C 351 E/04

    Het Europees Parlement,

    onder verwijzing naar zijn eerdere resoluties over de beraadslagingen van de Commissie verzoekschriften,

    gelet op de artikelen 24 en 227 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

    gelet op de artikelen 10 en 11 van het Verdrag betreffende de Europese Unie,

    gelet op artikel 48 en artikel 202, lid 8, van zijn Reglement,

    gezien het verslag van de Commissie verzoekschriften (A7-0186/2010),

    A.

    overwegende dat de werkzaamheden van de Commissie verzoekschriften in 2009 gekenmerkt werden door de overgang van de zesde naar de zevende parlementaire zittingsperiode, waarbij de samenstelling van de commissie aanzienlijke wijzigingen heeft ondergaan en twee derden van de leden nieuwkomers waren,

    B.

    overwegende dat de ambtstermijn van de Europese ombudsman in 2009 is verlopen en dat de Commissie verzoekschriften rechtstreeks betrokken was bij de hoorzittingen met de kandidaten voor deze functie,

    C.

    overwegende dat het Verdrag van Lissabon op 1 december 2009 in werking is getreden en de noodzakelijke voorwaarden heeft gecreëerd voor een nauwere betrokkenheid van de burgers bij het besluitvormingsproces in de Europese Unie, ter versterking van haar legitimiteit en haar verantwoordingsplicht,

    D.

    overwegende dat de EU-burgers rechtstreeks vertegenwoordigd zijn in het Parlement, en dat het in het Verdrag vastgelegde recht tot het indienen van verzoekschriften hun een middel verschaft om zich rechtstreeks tot hun vertegenwoordigers te richten wanneer zij van oordeel zijn dat hun rechten met voeten worden getreden,

    E.

    overwegende dat de tenuitvoerlegging van de Europese wetgeving een directe impact heeft op de burgers, die het best geplaatst zijn om de doeltreffendheid en de tekortkomingen ervan te beoordelen, en te wijzen op de leemten die dienen te worden opgevuld opdat de burgers zich kunnen vinden in de doelstellingen van de Unie,

    F.

    overwegende dat de Europese burgers zich individueel en collectief tot het Parlement wenden voor verhaal wanneer de Europese wetgeving is geschonden,

    G.

    overwegende dat het Parlement via zijn Commissie verzoekschriften de verplichting heeft deze klachten te onderzoeken en het mogelijke te doen om een einde te maken aan dergelijke schendingen van de wetgeving; overwegende dat de Commissie verzoekschriften, ten einde de burgers de geschiktste en snelste middelen tot herstel te verschaffen, haar samenwerking met de Commissie, andere parlementaire commissies, Europese organen, agentschappen en netwerken, en de lidstaten, verder heeft versterkt,

    H.

    overwegende dat het Parlement in 2009 iets meer verzoekschriften ontvangen heeft dan het jaar daarvoor (1924, tegenover 1849 in 2008), en dat de toenemende tendens om verzoekschriften langs elektronische weg in te dienen werd bevestigd (circa 65 % in 2009 tegenover 60 % in 2008),

    I.

    overwegende dat uit het aantal in 2009 ontvangen niet ontvankelijke verzoekschriften blijkt dat nog meer het accent moet worden gelegd op een betere voorlichting van de burgers over de bevoegdheden van de Unie en de rol van haar verschillende instellingen,

    J.

    overwegende dat de burgers vaak verzoekschriften bij het Parlement indienen over door de bevoegde bestuurlijke of gerechtelijke autoriteiten van de lidstaten genomen besluiten, en dat zij mechanismen nodig hebben om de nationale autoriteiten ter verantwoording te roepen voor hun aandeel in het Europese wetgevingsproces en het proces van tenuitvoerlegging ervan,

    K.

    overwegende dat, zoals de Europese ombudsman het heeft erkend in het besluit van december 2009 tot afsluiting van het onderzoek in verband met klacht 822/2009/BU tegen de Commissie, de burgers er in het bijzonder bewust van moeten worden gemaakt dat de nationale gerechtelijke procedures een onderdeel zijn van het proces van tenuitvoerlegging van de Europese wetgeving in de lidstaten, en dat de Commissie verzoekschriften geen kwesties kan behandelen die onder nationale gerechtelijke procedures vallen en het resultaat van dergelijke procedures niet kan herzien,

    L.

    overwegende dat de hoge kosten van gerechtelijke procedures, met name in sommige lidstaten, een obstakel kunnen vormen voor burgers en ze er zelfs van kunnen weerhouden een zaak aanhangig te maken voor de bevoegde nationale rechtbanken wanneer zij van oordeel zijn dat de nationale autoriteiten hun rechten op grond van de EU-wetgeving niet hebben nageleefd,

    M.

    overwegende dat het Parlement geconfronteerd wordt met een bijzonder probleem wanneer het een verzoekschrift ontvangt waarin staande wordt gehouden dat de nationale gerechtelijke instanties hebben nagelaten het Hof van Justitie om een prejudiciële beslissing te vragen, in weerwil van artikel 267 VWEU, met name indien de Commissie geen gebruik maakt van haar bevoegdheden op grond van artikel 258 om actie te ondernemen tegen de lidstaat in kwestie,

    N.

    overwegende dat het proces van indiening van verzoekschriften, gezien zijn werkingsmechanismen en omdat het Verdrag alle EU-burgers en -ingezetenen het petitierecht garandeert, verschilt van alle andere middelen tot herstel waarover de burgers op EU-niveau beschikken, zoals de indiening van klachten bij de Europese ombudsman of de Commissie,

    O.

    overwegende dat de burgers het recht hebben op snel en oplossingsgericht herstel en een hoog niveau van doorzichtigheid en duidelijkheid van alle Europese instellingen, en dat het Parlement de Commissie herhaaldelijk gevraagd heeft gebruik te maken van haar prerogatieven als hoedster van de Verdragen om op te treden tegen door rekwestranten aan de kaak gestelde schendingen van de Europese wetgeving, inzonderheid wanneer omzetting van EU-wetgeving op nationaal niveau resulteert in schending ervan,

    P.

    overwegende dat in talrijke verzoekschriften nog steeds kwesties ter sprake worden gebracht in verband met de omzetting en de tenuitvoerlegging van de Europese internemarkt- en milieuwetgeving, en dat de Commissie verzoekschriften de Commissie al herhaaldelijk gevraagd heeft ervoor te zorgen dat de controles op de wetshandhaving op deze terreinen worden versterkt en doeltreffender worden gemaakt,

    Q.

    overwegende dat het, ofschoon de Commissie de naleving van de EU-wetgeving pas ten volle kan controleren wanneer de nationale autoriteiten een eindbesluit hebben genomen, van belang is, met name ten aanzien van milieukwesties en alle gevallen waarin het tijdsaspect bijzonder significant is, dat in een vroeg stadium wordt nagegaan of de lokale, regionale en nationale autoriteiten alle relevante door de EU-wetgeving voorgeschreven procedures correct toepassen, en dat indien nodig gedetailleerde studies worden uitgevoerd over de toepassing en het effect van de van kracht zijnde wetgeving, ten einde alle nodige informatie te verkrijgen,

    R.

    overwegende dat het van belang is dat verdere onherstelbare schade aan de biodiversiteit wordt voorkomen, met name in Natura 2000-gebieden, en dat de lidstaten toegezegd hebben de bescherming van de speciale zones die onder de Habitatrichtlijn (92/43/EEG) en de Vogelrichtlijn (79/409/EEG) vallen, te garanderen,

    S.

    overwegende dat uit de verzoekschriften blijkt dat de Europese wetgeving een aanzienlijke impact heeft op het dagelijkse leven van de EU-burgers, en dat dan ook alle noodzakelijke stappen moeten worden ondernomen om de op het gebied van de versterking van de rechten van de EU-burgers gemaakte vorderingen te consolideren,

    T.

    overwegende dat de Commissie verzoekschriften in haar vorige activiteitenverslag en haar advies inzake het jaarverslag van de Commissie over de controle op de toepassing van het gemeenschapsrecht verzocht heeft regelmatig op de hoogte te worden gehouden van de diverse stadia van inbreukprocedures betreffende kwesties die ook het voorwerp zijn van verzoekschriften,

    U.

    overwegende dat de lidstaten primair verantwoordelijk zijn voor de correcte omzetting en handhaving van de Europese wetgeving, en dat vele van hen in 2009 in toenemende mate betrokken zijn geweest bij de werkzaamheden van de Commissie verzoekschriften,

    1.

    juicht de vlotte overgang naar de nieuwe parlementaire zittingsperiode toe en constateert dat een groot deel van het werk van de Commissie verzoekschriften, in tegenstelling tot dat van andere parlementaire commissies, werd overgedragen naar de nieuwe zittingsperiode, omdat de behandeling van een aanzienlijk aantal verzoekschriften nog niet was voltooid;

    2.

    verwelkomt de inwerkingtreding van het Verdrag van Lissabon en vertrouwt erop dat het Parlement nauw zal worden betrokken bij de ontwikkeling van het nieuwe burgerinitiatief, zodat dit instrument ten volle zijn doel kan bereiken en grotere doorzichtigheid en verantwoordingsplicht in het EU-besluitvormingsproces kan waarborgen, door burgers in staat te stellen verbeteringen in of aanvullingen op de EU-wetgeving voor te stellen;

    3.

    verwelkomt het eind 2009 door de Commissie gepubliceerde Groenboek over een Europees burgerinitiatief (1), als een eerste positieve stap naar de omzetting van dit concept in de praktijk;

    4.

    wijst erop dat het Parlement campagneachtige verzoekschriften met meer dan een miljoen handtekeningen heeft ontvangen en beklemtoont de noodzaak burgers ten volle bewust te maken van het onderscheid tussen dit soort verzoekschriften en het burgerinitiatief;

    5.

    herinnert aan zijn resolutie over het burgerinitiatief (2), waaraan de Commissie verzoekschriften heeft bijgedragen door het uitbrengen van haar advies; verzoekt de Commissie met aandrang bevattelijke uitvoeringsregels vast te stellen die de rol en de verplichtingen van de bij de onderzoeks- en besluitvormingsprocessen betrokken instellingen duidelijk omschrijven;

    6.

    juicht het toe dat het Handvest van de grondrechten als gevolg van de inwerkingtreding van het Verdrag van Lissabon wettelijk bindend is geworden en onderstreept het belang van het Handvest, dat de grondrechten duidelijker en zichtbaarder maakt voor alle burgers;

    7.

    is van oordeel dat zowel de Unie als haar lidstaten de verplichting hebben ervoor te zorgen dat de in het Handvest vastgelegde grondrechten ten volle worden nageleefd, en vertrouwt erop dat het Handvest zal bijdragen aan de ontwikkeling van het concept van burgerschap van de Unie;

    8.

    rekent erop dat alle noodzakelijk procedurele stappen zullen worden ondernomen om ervoor te zorgen dat de institutionele aspecten van de toetreding van de EU tot het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden spoedig worden verduidelijkt, en noteert het voornemen van de Commissie verzoekschriften een bijdrage te leveren aan de werkzaamheden van het Parlement op dit gebied;

    9.

    vraagt opnieuw dat de relevante diensten van het Parlement en de Commissie de procedures voor herstel waarover de EU-burgers beschikken volledig herzien en beklemtoont het belang van de voortzetting van de onderhandelingen over de herziening van de kaderovereenkomst tussen het Europees Parlement en de Commissie, teneinde ten volle rekening te houden met de versterking van de rechten van EU-burgers, met name ten aanzien van het Europese burgerinitiatief;

    10.

    verwelkomt de door de Commissie ondernomen stappen om de bestaande openbare ondersteuningsdiensten te stroomlijnen, teneinde de burgers voor te lichten over hun EU-rechten en de middelen tot herstel die beschikbaar zijn in geval van inbreuk, door de diverse relevante webpagina's (zoals SOLVIT en ECC-Net) te hergroeperen onder het hoofdstuk „Uw rechten in de EU” van de hoofdwebsite van de EU;

    11.

    wijst erop dat het Parlement de Commissie herhaaldelijk gevraagd heeft een systeem te ontwikkelen om de burgers wegwijs te maken in de diverse klachtenmechanismen waarover zij beschikken en acht verdere stappen noodzakelijk, met het uiteindelijke doel de webpagina „Uw rechten in de EU” om te vormen tot een gebruiksvriendelijke „online one-stop shop”; ziet uit naar de eerste beoordelingen van de tenuitvoerlegging van haar actieplan 2008 (3), die in 2010 worden verwacht;

    12.

    verwijst naar zijn resolutie over de werkzaamheden van de Europese ombudsman in 2008 en moedigt de nieuw gekozen ombudsman ertoe aan ernaar te blijven streven de openheid en verantwoordingsplicht van de Europese administratie te vergroten en erop toe te zien dat de besluiten zo open mogelijk en zo dicht mogelijk bij de burger worden genomen;

    13.

    herhaalt dat het de diensten van de ombudsman vastberaden wil steunen bij hun inspanningen het publiek beter bewust te maken van hun werkzaamheden en gevallen van wanbestuur door Europese instellingen op te sporen en daartegen op te treden; is van oordeel dat de ombudsman een waardevolle bron van informatie is bij het algemene streven naar verbetering van de Europese administratie;

    14.

    constateert dat de in 2009 ontvangen verzoekschriften, waarvan er bijna 40 % niet ontvankelijk werden verklaard, nog steeds vooral betrekking hadden op milieu, grondrechten, justitie en interne markt; wat de geografische gerichtheid betreft, hadden de meeste verzoekschriften betrekking op de Unie als geheel - gevolgd door Duitsland, Spanje, Italië en Roemenië -, wat aantoont dat de burgers de activiteiten van de Unie in het oog houden en zich tot de Unie richten voor actie;

    15.

    erkent het belang van het werk van de indieners van verzoekschriften en van zijn Commissie verzoekschriften voor de bescherming van het milieu van de Unie; juicht het initiatief van de commissie toe een studie te laten verrichten over de toepassing van de habitatrichtlijn, vooruitlopend op het Internationale Jaar van de biodiversiteit, en beschouwt dit als een nuttig instrument voor het evalueren van de EU-strategie inzake biodiversiteit tot nu toe en het ontwerpen van een nieuwe strategie terzake;

    16.

    merkt op dat steeds meer verzoekschriften het accent leggen op de moeilijkheden die de burgers ondervinden wat de uitoefening van hun recht op vrij verkeer betreft, waarbij zij met name refereren aan de buitensporig lange termijnen voor de aflevering door gastlanden van verblijfsvergunningen aan gezinsleden uit derde landen, en aan de problemen met betrekking tot de uitoefening van het stemrecht en de erkenning van kwalificaties;

    17.

    verzoekt de Commissie opnieuw praktische voorstellen ter tafel te brengen om de bescherming van de consument tegen oneerlijke handelspraktijken uit te breiden tot kleine bedrijven, zoals gevraagd in zijn resolutie over bedrijven die misleidende gegevensbankdiensten aanbieden (4), aangezien de Commissie verzoekschriften verzoekschriften blijft ontvangen van slachtoffers van oplichting door ondernemingen achter bedrijvengidsen;

    18.

    erkent dat de Commissie een centrale rol speelt bij de werkzaamheden van de Commissie verzoekschriften, die blijft steunen op haar expertise wanneer zij verzoekschriften moet beoordelen, inbreuken op de Europese wetgeving moet identificeren en moet zoeken naar middelen tot herstel; erkent tevens dat de Commissie inspanningen levert om in het algemeen sneller te reageren wanneer de Commissie verzoekschriften haar verzoekt een onderzoek in te stellen, zodat door burgers gemelde gevallen zo snel mogelijk kunnen worden opgelost;

    19.

    spoort de Commissie ertoe aan in een vroeg stadium tussenbeide te komen wanneer verzoekschriften wijzen op mogelijke schade aan speciaal beschermde zones, door de betrokken nationale instanties te herinneren aan hun toezegging de integriteit te waarborgen van de gebieden die uit hoofde van Richtlijn 92/43/EEG (habitatrichtlijn) zijn ingedeeld als Natura 2000-gebieden, en indien nodig preventieve maatregelen te treffen om de naleving van de Europese wetgeving te garanderen;

    20.

    verwelkomt de nieuw gekozen leden van de Commissie, met name de commissaris die verantwoordelijk is voor interinstitutionele betrekkingen en administratie, en vertrouwt erop dat zij zo nauw en zo doeltreffend mogelijk zullen samenwerken met de Commissie verzoekschriften en deze commissie zullen respecteren, als een van de belangrijkste communicatiekanalen tussen de burgers en de Europese instellingen;

    21.

    betreurt dat de Commissie nog geen gevolg gegeven heeft aan de herhaalde verzoeken van de Commissie verzoekschriften regelmatig een officiële update te verschaffen van de vorderingen die zijn gemaakt op het gebied van inbreukprocedures met betrekking tot open verzoekschriften; vindt de maandelijkse publicatie van de besluiten van de Commissie inzake inbreukprocedures - conform de artikelen 258 en 260 van het Verdrag - weliswaar lovenswaardig in termen van doorzichtigheid, maar is van oordeel dat zij geen adequaat antwoord vormt op deze verzoeken;

    22.

    is van oordeel dat het raadplegen van de perscommuniqués van de Commissie om inbreukprocedures op te sporen en bepaalde verzoekschriften daaraan te toetsen een onnodige verspilling van de tijd en de middelen van de Commissie verzoekschriften zou zijn, met name in het geval van horizontale inbreuken, en wenst dat de Commissie de Commissie verzoekschriften informeert over alle belangrijke inbreukprocedures;

    23.

    herhaalt dat het van oordeel is dat EU-burgers van de Commissie hetzelfde niveau van doorzichtigheid moeten kunnen verwachten, of zij nu een formele klacht indienen of een verzoekschrift richten aan het Parlement, en verzoekt de Commissie nogmaals ervoor te zorgen dat grotere erkenning wordt gegeven aan de indiening van verzoekschriften en aan de rol die de verzoekschriften spelen voor het aan het licht brengen van inbreuken op de Europese wetgeving, wat dan vervolgens leidt tot het initiëren van inbreukprocedures;

    24.

    wijst er opnieuw op dat verzoekschriften in vele gevallen problemen aan het licht brengen in verband met de omzetting en handhaving van Europese wetgeving, maar ziet ook in dat het initiëren van inbreukprocedures niet noodzakelijk een onmiddellijke oplossing biedt voor de problemen van burgers, gezien de gemiddelde duur ervan;

    25.

    juicht de inspanningen van de Commissie toe om alternatieve methoden te ontwikkelen om een betere tenuitvoerlegging van de Europese wetgeving te bevorderen, alsmede de positieve houding van sommige lidstaten, die de nodige maatregelen treffen om inbreuken in het beginstadium van het tenuitvoerleggingsproces recht te zetten;

    26.

    verwelkomt de toenemende betrokkenheid van lidstaten bij de werkzaamheden van de Commissie verzoekschriften en de aanwezigheid van hun vertegenwoordigers op haar vergaderingen; is van oordeel dat deze samenwerking moet worden versterkt, aangezien de nationale autoriteiten primair verantwoordelijk zijn voor de handhaving van Europese wetgeving zodra zij in hun rechtsorde is omgezet;

    27.

    beklemtoont dat nauwere samenwerking met de lidstaten van uitzonderlijk belang is voor de werkzaamheden van de Commissie verzoekschriften; is van oordeel dat intensievere samenwerking met de nationale parlementen, met name in de context van het Verdrag van Lissabon, een wijze kan zijn om dit te verwezenlijken;

    28.

    is van oordeel dat de lidstaten bereid moeten zijn een transparanter en proactiever rol te spelen bij de behandeling van verzoekschriften met betrekking tot de tenuitvoerlegging en handhaving van de Europese wetgeving;

    29.

    is van oordeel dat de Commissie verzoekschriften van het Europees Parlement in het licht van het Verdrag van Lissabon nauwer moet samenwerken met soortgelijke commissies in de nationale en regionale parlementen van de lidstaten, ten einde de verzoekschriften over Europese kwesties beter te kunnen begrijpen en de burgers zo snel mogelijk antwoord te kunnen geven, op het meest gepaste niveau;

    30.

    vestigt de aandacht op de conclusies van zijn resolutie over de effecten van de uitgebreide verstedelijking in Spanje en verzoekt de Spaanse autoriteiten evaluaties van de terzake getroffen maatregelen te blijven verschaffen, zoals ze tot nu toe hebben gedaan;

    31.

    noteert dat een toenemend aantal rekwestranten zich tot het Parlement richt voor herstel in kwesties die buiten de bevoegdheden van de EU vallen, zoals de berekening van pensioenuitkeringen, de tenuitvoerlegging van arresten van nationale rechtbanken en de passiviteit van nationale administraties; de Commissie verzoekschriften heeft haar best gedaan om dergelijke klachten door te verwijzen naar de bevoegde nationale instanties;

    32.

    is van oordeel dat het extensieve gebruik van het internet weliswaar dient te worden aangemoedigd, omdat dit de communicatie met de burgers vergemakkelijkt, maar dat een oplossing moet worden gevonden om te voorkomen dat de Commissie verzoekschriften wordt overstelpt met „niet-verzoekschriften”; beschouwt een herziening van het registratieproces bij het Parlement als een mogelijke oplossing voor dit probleem, en spoort het ter zake bevoegde personeel ertoe aan de dossiers in kwestie door te verwijzen naar de Afdeling correspondentie met de burgers, in plaats van ze voor te leggen aan de Commissie verzoekschriften;

    33.

    onderstreept dat de doorzichtigheid van het verzoekschriftenbeheer verder dient te worden verbeterd: intern door de „e-verzoekschriften”-toepassing - die de leden directe toegang tot verzoekschriftendossiers verschaft - constant te verbeteren, en extern door een gebruiksvriendelijk, interactief verzoekschriftenportaal te creëren dat het Parlement in staat stelt de burgers beter te bereiken, en de stemprocedures en de verantwoordelijkheden van de Commissie verzoekschriften duidelijker maakt voor het publiek;

    34.

    pleit ervoor dat een portaal wordt gecreëerd dat een interactief multi-stage template biedt voor verzoekschriften en dat burgers informeert over wat zij met het indienen van verzoekschriften bij het Parlement kunnen bereiken, en over de bevoegdheden van het Parlement ter zake, en links bevat naar alternatieve middelen tot herstel op Europees en nationaal niveau; wenst dat de verantwoordelijkheden van de Unie op verschillende terreinen zo gedetailleerd mogelijk worden omschreven, ten einde elke mogelijke verwarring tussen de bevoegdheden van de EU en de nationale bevoegdheden uit te sluiten;

    35.

    beseft dat de tenuitvoerlegging van een dergelijk initiatief geld zal kosten maar vraagt de relevante administratieve diensten met aandrang samen te werken met de Commissie verzoekschriften om de geschiktste oplossingen te vinden, aangezien het portaal als zodanig van het hoogste belang zal zijn, niet alleen om de contacten tussen het Parlement en de EU-burgers te verbeteren, maar ook om het aantal niet ontvankelijke verzoekschriften te beperken;

    36.

    onderstreept dat in afwachting dat de kwestie van de middelen op bevredigende wijze wordt opgelost, een onmiddellijke verbetering van de bestaande website noodzakelijk is;

    37.

    verwelkomt de goedkeuring van het nieuwe Reglement van het Parlement en de herziening van de bepalingen betreffende het beheer van verzoekschriften; juicht het toe dat het secretariaat en de vertegenwoordigers van de fracties werken aan een herziening van de leidraad ten behoeve van de leden inzake de regels en interne procedures van de Commissie verzoekschriften, aangezien deze nieuwe leidraad niet alleen de leden zal helpen bij hun werkzaamheden, maar ook de doorzichtigheid van het proces van indiening en behandeling van verzoekschriften zal vergroten;

    38.

    herhaalt zijn oproep aan de relevante administratieve afdelingen de nodige maatregelen te treffen met het oog op de instelling van een elektronisch register via hetwelk burgers hun steun kunnen verlenen aan een verzoekschrift, of hun steun kunnen intrekken, conform artikel 202 van het Reglement;

    39.

    verzoekt zijn Voorzitter deze resolutie en het verslag van de Commissie verzoekschriften te doen toekomen aan de Raad, de Commissie en de Europese ombudsman, alsmede aan de regeringen van de lidstaten, hun commissies verzoekschriften en hun nationale ombudsmannen of soortgelijke bevoegde organen.


    (1)  COM(2009)0622 van 11.11.2009.

    (2)  Resolutie van het Europees Parlement van 7 mei 2009 met het verzoek aan de Commissie om een voorstel in te dienen voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad betreffende de uitvoering van het burgerinitiatief (Aangenomen teksten van 7.5.2009, P6_TA(2009)0389).

    (3)  Actieplan voor een geïntegreerde benadering van ondersteuningsdiensten op het gebied van de interne markt ten behoeve van burgers en bedrijven – Werkdocument van de diensten van de Commissie, SEC(2008)1882.

    (4)  Resolutie van het Europees Parlement van 16 december 2008 over bedrijven die misleidende gegevensbankdiensten aanbieden (PB C 45 E van 23.2.2010, blz. 17).


    Top