Scegli le funzioni sperimentali da provare

Questo documento è un estratto del sito web EUR-Lex.

Documento 52010IE1365

    Advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité over het thema „Structuurveranderingen in en vooruitzichten voor de metaalverwerkende industrie” (initiatiefadvies)

    PB C 51 van 17.2.2011, pagg. 8–14 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

    17.2.2011   

    NL

    Publicatieblad van de Europese Unie

    C 51/8


    Advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité over het thema „Structuurveranderingen in en vooruitzichten voor de metaalverwerkende industrie” (initiatiefadvies)

    2011/C 51/02

    Rapporteur: de heer RODRÍGUEZ GARCÍA-CARO

    Corapporteur: de heer GIBELLIERI

    Het Europees Economisch en Sociaal Comité heeft op 16 februari 2010 besloten om overeenkomstig artikel 29, lid 2, van zijn reglement van orde een initiatiefadvies op te stellen over het thema:

    Structuurveranderingen in en vooruitzichten voor de metaalverwerkende industrie.

    De adviescommissie Industriële reconversie, die met de voorbereidende werkzaamheden was belast, heeft haar advies op 8 september 2010 goedgekeurd.

    In het kader van de vernieuwing van het Comité heeft de voltallige vergadering besloten om tijdens de oktoberzitting over dit advies te stemmen, en heeft zij de heer Rodríguez García-Caro aangewezen als algemeen rapporteur, overeenkomstig artikel 20 van het reglement van orde.

    Het Europees Economisch en Sociaal Comité heeft tijdens zijn op 21 oktober 2010 gehouden 466e zitting onderstaand advies met 72 stemmen vóór, bij 8 onthoudingen, goedgekeurd.

    1.   Conclusies en aanbevelingen

    1.1   Strategisch belang

    De metaalverwerkende sector is van vitaal belang voor de overgang naar een hulpbronefficiënte en koolstofarme economie, conform de doelstellingen van de EU 2020-strategie. De doelstelling om een efficiënter gebruik van de hulpbronnen te bevorderen is een uitdaging voor de sector en vormt tegelijkertijd een business opportunity: een economie die een efficiënt gebruik maakt van de hulpbronnen kan niet bestaan zonder de metaalverwerkende industrie. Het is een robuuste sector, die veel werkgelegenheid schept en van fundamenteel belang is voor de totstandbrenging van toegevoegde waarde, die de Europese waardeketen versterkt en een schakel is in de waardeketen die moet leiden tot een hulpbronefficiënte economie.

    1.2   De metaalverwerkende sector is tevens van vitaal belang voor de innovatie en bevoorrading, zeker in het kader van het kerninitiatief „Efficiënt gebruik van hulpbronnen”. De sector kan helpen de economische groei los te koppelen van het gebruik van extra hulpbronnen, de overgang naar een koolstofarme economie te begeleiden, meer gebruik te maken van hernieuwbare energiebronnen, de vervoerssector te moderniseren en de energie-efficiëntie te vergroten.

    1.3   Zichtbaarheid

    De metaalverwerkende industrie kampt met een gebrek aan zichtbaarheid.

    1.4   Het is van belang erop te wijzen dat de metaalverwerkende sector niet mag worden verward met de metaalproducerende sector. In de Eurostat-publicatie „European Facts and Figures” wordt de productie van ijzer, staal en ferrolegeringen (Nace 27) samen met de vervaardiging van metalen producten geanalyseerd, oftewel de metallurgie (Nace 28). Dit maakt het zeer moeilijk om de werkgelegenheid en de industriële tendensen van de metaalverwerkende sector op correcte wijze te analyseren. De geringe zichtbaarheid uit zich in het feit dat effectbeoordelingen nauwelijks rekening houden met zeer belangrijke micro-economische gevolgen van de toekomstige verordeningen voor deze sector. Het is van fundamenteel belang dat het potentieel van de sector wordt ontwikkeld, met name in het kader van de groeiende export, en dat praktische lessen worden getrokken uit diens ondernemings- en innovatiecultuur.

    1.4.1   Het EESC verzoekt de Europese Commissie dan ook om bij haar organisatie en verdeling van personele middelen naar behoren rekening te houden met deze tak van de verwerkende industrie, en om de vertegenwoordiging en aanspreekpunten van de metaalverwerkende sector op het niveau van DG Ondernemingen en Industrie en DG Handel te verbeteren, in overeenstemming met zijn specifieke belang en met het feit dat hij werk verschaft aan 4,3 miljoen mensen in de Europese Unie. Om die reden dringt het EESC aan op een grotere formele vertegenwoordiging van de metaalverwerkende industrie binnen de diensten en werkzaamheden van de Commissie, bijvoorbeeld in de dialoog EU-China.

    1.5   Hierop zou het „Think Small First”-beginsel („Eerst aan de kleintjes denken”) moeten worden toegepast.

    De administratieve lasten die voortvloeien uit de verplichting om de door de lokale en Europese regelgeving vereiste informatie te verstrekken aan de bevoegde autoriteiten zijn zeer zwaar, en het is vooral het MKB dat hieronder lijdt. Gezien het algemene investeringsklimaat in veel landen wordt het voor ondernemingen bovendien steeds makkelijker, aantrekkelijker en winstgevender om een deel van de producten buiten de EU te kopen, in plaats van de productie op te voeren, de technologie te ontwikkelen en te investeren in innovatie. Dergelijke praktijken zullen het concurrentievermogen op lange termijn in gevaar brengen en jonge technici van de sector doen vervreemden.

    Het EESC hoopt dat bij de uitvoering van de EU 2020-strategie in het kader van het industriebeleid werkelijk en op doeltreffende wijze rekening wordt gehouden met het „Think Small First”-beginsel, zoals dat is bevestigd door de Europese Raad van juni 2010 en zoals dat zal worden verwoord in de komende Mededeling over de agenda voor het industriebeleid voor Europa, die is gebaseerd op het kerninitiatief „Industriebeleid in een tijd van mondialisering”.

    1.5.1   Verder is het van fundamenteel belang dat de nationale autoriteiten ondernemers op alle niveaus ondersteunen, door de oprichting van ondernemingen te vergemakkelijken en de ondernemingsgeest te stimuleren.

    Het sociaal beleid en het werkgelegenheidsbeleid zijn andere vitale aspecten van de algemene omstandigheden waarin bedrijven opereren. Het EESC dringt er bij de lidstaten op aan gezamenlijke inspanningen te leveren, vooral op het gebied van sociaal beleid, om bij te dragen aan betere omstandigheden voor de ontwikkeling van concurrerende en winstgevende bedrijven, waarmee duurzame arbeidsplaatsen in de Europese metaalverwerkende industrie kunnen worden gecreëerd. Het is van belang ervoor te zorgen dat de industrie via de sociale dialoog en via tijdige en daadwerkelijke informatie en raadpleging kan vooruitlopen op mogelijke veranderingen in de bedrijfsvoering of –strategie van de afnemers en in de productie van materialen. In dit verband zou kunnen worden overwogen om uitwisselingen tussen de lidstaten en de sociale partners van de EU te stimuleren, zodat zij van elkaar kunnen leren en doeltreffende instrumenten kunnen aanwijzen. Ook zou meer aandacht kunnen worden besteed aan de rol van flexizekerheid.

    1.6   Gekwalificeerd personeel, adequaat anticiperen op de opleidingsbehoeften en meer jongeren aantrekken

    Gezien de gemiddelde omvang van de bedrijven in deze sector wordt het steeds belangrijker om over voldoende gekwalificeerd personeel te beschikken. Maatregelen om iets te doen aan het gebrek aan geschoold personeel, of het nu gaat om stagiairs, gekwalificeerde werknemers, technici, ingenieurs of onderzoekers, evenals passend onderwijs en opleiding (zowel algemene als beroepsopleiding), zijn dan ook van kapitaal belang.

    1.6.1   Het EESC onderstreept dat het van fundamenteel belang is dat op alle niveaus initiatieven worden ontplooid om het imago van de industrie en de aantrekkingskracht op jongeren te verbeteren. Het is essentieel dat deze relatief arbeidsintensieve sector zijn personeelsbestand zowel in kwantitatief als kwalitatief opzicht weet te behouden en zo mogelijk zelfs te verbeteren. Het EESC verzoekt de Commissie een Europese studie te laten verrichten naar de educatieve en technische kwalificaties die vereist zijn in de metaalverwerkende industrie, om te kunnen anticiperen op de opleidingsbehoeften. Zo'n studie zou een belangrijk referentiedocument kunnen zijn om de samenwerking te intensiveren tussen de metaalverwerkende sector, technische universiteiten en centra voor beroepsopleiding. Het EESC beveelt aan dat de recent opgerichte Europese sociale dialoog voor de metaalsector deze studie zal leiden en uitvoeren, en dat alle mogelijkheden voor de uitwisseling van informatie worden bestudeerd die nuttig zijn om de situatie van het MKB en de werknemers te verbeteren.

    1.7   Innovatie

    Voor het succes van O&O is samenwerking tussen metaalproducenten en de metaalverwerkende industrie van bijzonder belang. Over het algemeen zouden meer Europese onderzoeksmiddelen moeten worden uitgetrokken voor de metaalproducerende en metaalverwerkende sectoren, in het bijzonder voor materiaaltechnologie en nanotechnologie, ten einde de mechanische eigenschappen van metaal te verbeteren en zo het concurrentie- en innovatievermogen van de sector te verbeteren en te bevorderen. Het EESC beveelt aan dat de Europese autoriteiten en met name de Europese Commissie er bij de vaststelling van de structuur van het 8e KP alles aan doen om de projecten zo breed mogelijk toegankelijk te maken. Vooral de samenwerking met het MKB zou moeten worden gesteund, aangezien het slechts over beperkte personele middelen beschikt voor het bedenken, indienen en uitvoeren van mogelijke innovatieprojecten.

    1.7.1   Aangezien industriële innovatie niet uitsluitend op nieuwe wetenschappelijke kennis is gebaseerd maar ook op verschillende vormen van innovatie (zoals nieuwe logistieke of marketingconcepten, organisatie-innovatie, nieuwe bedrijfsmodellen en innovatief productontwerp) dringt het EESC erop aan dat het innovatiebeleid van de EU hier meer rekening mee houdt.

    1.7.2   Aangezien het ontwerp en de ontwikkeling van producten naar het begin of het einde van de productieketen worden verplaatst, vormen de bescherming van de intellectuele eigendomsrechten en het probleem van vervalsingen een steeds grotere uitdaging. Ook wat dit aspect betreft zijn er maar heel weinig metaalverwerkende bedrijven die evenveel middelen aan de bescherming van hun intellectuele eigendom kunnen besteden als de grote ondernemingen.

    1.8   Imagoprobleem

    De metaalverwerkende sector kampt met een „imagoprobleem”. De industrie staat voor de taak een adequaat beeld van de sector en zijn kansen te geven; zij zou hierbij moeten worden gesteund door de autoriteiten. In dit verband beveelt het EESC aan dat de nationale en Europese autoriteiten de toestand van de sector analyseren vanuit het oogpunt van zijn rol als industriële barometer en betrouwbare indicator van de „gezondheidstoestand” van de industriële productieketen, en van de bijdrage die het MKB hieraan levert.

    Als gevolg van het negatieve beeld dat al tientallen jaren wordt geschetst, wordt over het algemeen niet erg goed aangekeken tegen deze industrie en haar projecten. Politici, de industrie en de overheid moeten een nieuwe manier van samenwerking tot stand brengen om ervoor te zorgen dat de bedrijven in kwestie een beter imago krijgen en om te laten zien dat zij aan alle wettelijke vereisten voldoen.

    1.9   Handelsbeleid

    Zowel DG Handel als DG Ondernemingen en Industrie zouden voldoende kennis in huis moeten hebben over de metaalverwerkende industrie, en een evenwichtige aanpak moeten hanteren bij maatregelen die de ondernemingen in deze sector betreffen. Het EESC beveelt de Europese Commissie dan ook aan de nodige maatregelen te nemen en daarbij rekening te houden met het Gemeenschapsbelang en de bijbehorende impact op de gehele waardeketen en het industriële weefsel. De Europese Commissie zou in haar betrekkingen met derde landen en vooral ook in het handelsbeleid, het wederkerigheidsbeginsel moeten toepassen.

    1.10   Clusters

    Er is veel belangstelling voor de ontwikkeling van de metaalverwerkende sector op basis van reeds bestaande groeperingen of clusters, die in de hele Europese Unie te vinden zijn. Deze bevinden zich met name in Baskenland (Spanje), Brescia (Italië), Vlaanderen (België), Litouwen, Pays de la Loire (Frankrijk), Silezië (Polen), Südwestfalen (Duitsland), Vorarlberg (Oostenrijk) en Valencia (Spanje). Desalniettemin zou het nuttig zijn meer studies te verrichten naar de gevolgen, de belangrijkste tendensen en de industriële reconversie, en om eventuele benchmarkanalyses te maken van de afzonderlijke gebieden.

    1.11   Financiering

    Het EESC zou het toejuichen indien meer nadruk werd gelegd op de noodzaak om de verwerkende industrie adequate liquiditeitenfaciliteiten te bieden, en dan met name aan het MKB. Dit zou in heel Europa tot betere praktijken kunnen leiden.

    2.   Inleiding

    2.1   Met het Verdrag van Lissabon heeft de Europese Unie een nieuw raamwerk voor haar functionering gekregen; er is een nieuwe Europese Commissie aan de slag gegaan en in 2009 is het Europees Parlement een nieuwe ambtstermijn ingegaan. Ondertussen zijn de EU in het algemeen en de Europese industrie in het bijzonder voor wereldwijde ontwikkelingen en uitdagingen komen te staan die sinds de oprichting van de EU nog niet eerder vertoond waren.

    2.2   Wij moeten deze uitdagingen voortvarend aanpakken willen wij de groeiende werkloosheid, de voortschrijdende teloorgang van bedrijfsleven en industrie en het verlies aan vertrouwen van de burgers een halt kunnen toeroepen.

    2.3   Met dit initiatiefadvies over de Europese metaalverwerkende sector hoopt het EESC enkele antwoorden te kunnen geven op vragen die op lange termijn bepalend zullen zijn voor de innovatiekracht, de economische weerbaarheid en de mondiale concurrentiepositie van de Europese metaalverwerkende industrie. De CCMI analyseert de uitdagingen en kansen voor deze sector die voortvloeien uit de overgang naar een duurzame economie en een doeltreffender beheer van de natuurlijke hulpbronnen, zoals vastgesteld in de EU 2020-strategie.

    2.4   Vragen die worden gesteld zijn onder meer: Hoe moeten deze uitdagingen worden aangepakt? Zullen de EU-instellingen hierop een antwoord kunnen geven? Op welke gebieden kunnen zij voor toegevoegde waarde zorgen? Is de formule „EUROPA 2020 - Een strategie voor slimme, duurzame en inclusieve groei” de sleutel tot het succes?

    3.   De metaalverwerkende industrie is overal

    3.1   In alle delen van de Europese Unie en in vrijwel alle Europese regio's en steden zijn metaalverwerkende bedrijven te vinden. Het zijn flexibele en innoverende bedrijven, vaak (relatief) klein, pragmatisch en dienstgericht, die werkgelegenheid scheppen (en in stand houden), en die diepgeworteld zijn in de industriële toeleveringsketen zoals wij die kennen. Deze ondernemingen zijn zo gewoon dat we hun bestaan vaak als vanzelfsprekend beschouwen. Hoewel metaalverwerkende bedrijven worden gekenmerkt door diversiteit, flexibiliteit en weerbaarheid, ontsnappen zij – ondanks de belangenvertegenwoordiging van de hele sector – grotendeels aan de aandacht van de politiek, waarschijnlijk vanwege hun omvang. De Europese Commissie heeft met haar recente pan-Europese studie de eerste stappen gezet om hierin verandering te brengen, wat moet worden toegejuicht.

    3.2   Deze onzichtbaarheid blijkt bijvoorbeeld ook uit het feit dat in de Eurostat-publicatie „European Facts and Figures” de productie van ijzer, staal en ferrolegeringen (Nace 27) samen met de vervaardiging van metalen producten (oftewel de metallurgie, Nace 28) wordt geanalyseerd. Dit maakt het zeer moeilijk om de werkgelegenheid en de industriële tendensen van de metaalverwerkende sector apart en correct te analyseren.

    3.3   Dit is niet terecht. De metaalverwerkende sector is de „onzichtbare” schakel die van fundamenteel belang is voor de industriële toeleveringsketen van de EU en die, ondanks de relatief kleine omvang van de afzonderlijke bedrijven, werkelijk indrukwekkende cijfers laat zien binnen de Europese economie.

    3.4   Onderstaande cijfers illustreren in het kort de grootte en het strategisch belang van de metaalverwerkende sector voor de Europese economie en werkgelegenheid.

    3.4.1

    De sector telt ontelbaar veel kleine bedrijfjes (zo'n 400 000) in heel Europa, waarvan de meeste (circa 95 %) minder dan 50 werknemers in dienst hebben.

    3.4.2

    De metaalverwerkende industrie verschaft in heel Europa werk aan 4,2 miljoen personen, dat wil zeggen zo'n 12 % van de totale werkgelegenheid in de industriesector.

    3.4.3

    Het is een sector die werkgelegenheid creëert: betekenisvol is het feit dat, in tegenstelling tot de meeste andere sectoren, zijn werkgelegenheidscijfers de afgelopen tien jaar constant zijn gestegen, tot aan de recente economische recessie. Zo is de werkgelegenheid in de sector tussen 2000 en 2006 met circa 8 % gestegen.

    3.4.4

    Het is een uiterst belangrijke economische sector: de waarde van zijn productie wordt becijferd op 530.000 miljoen euro (in 2008).

    3.4.5

    De sector speelt een centrale rol in het industriële weefsel van de EU door onderdelen voor andere industrieën te produceren.

    4.   Strategisch belang van de metaalverwerkende sector

    4.1   Een fundamentele schakel in de toeleveringsketen

    De Europese metaalverwerkende sector is een fundamentele schakel in de Europese industriële toeleveringsketen, aangezien hij onderdelen en afgewerkte producten voor alle andere productiesectoren produceert.

    De onderdelen zijn met name bestemd voor de auto-industrie, lucht- en ruimtevaartindustrie, vervoer en machinebouw, in het bijzonder de mechanische engineering, die op zijn beurt een sleutelelement is voor de overgang naar een economie met een efficiënter beheer van de hulpbronnen;

    Stalen profielen en platen zijn essentieel voor de bouwsector (stalen constructies voor gebouwen, betonwapeningsstaven, stalen infrastucturen, bekleding van gebouwen, materialen, enz.);

    Recipiënten voor de verwerkende industrie, zoals de levensmiddelenindustrie en de farmaceutische, chemische en petrochemische industrie.

    Bevestigingsproducten (schroeven, moeren en bouten) en instrumenten die zowel door de industrie als door de consumenten worden gebruikt.

    4.2   Een robuuste sector

    De metaalverwerkende sector heeft een stevige structuur die niet gebukt gaat onder een grote overcapaciteit.

    4.3   Een sector die werkgelegenheid creëert

    De metaalverwerkende sector verschaft werkt aan circa 12 % van de werknemers in de industriesector van de EU-27, en omvat ongeveer een vijfde van de fabricagebedrijven.

    4.4   Een sector die toegevoegde waarde genereert

    De Europese metaalverwerkende industrie genereert zo'n 10 % van de toegevoegde waarde van de industrie in de EU-27, en 7,4 % (in 2006) van de industriële productie. In dit opzicht behoort de metaalverwerkende sector (qua bruto productie en productievolume) tot de Europese kampioenen van de toegevoegde waarde, en doet hij het duidelijk beter dan andere industriesectoren.

    4.5   Een grote sector van kleine bedrijven

    De Europese metaalverwerkende sector is een belangrijke, op zichzelf staande sector van de industrie, ondanks (of soms dankzij) het feit dat hij overwegend uit kleine bedrijven bestaat (1) (meer dan 90 % zijn kleine en middelgrote familiebedrijven). Bovendien wordt de sector in veel landen – met Duitsland als voornaamste uitzondering – gedomineerd door micro-ondernemingen (hooguit 10 werknemers), die 80 % van de ondernemingen in de sector vertegenwoordigen (2006).

    4.6   Een sector die de Europese toeleveringsketen versterkt

    4.6.1   De structuur van de metaalverwerkende sector is waarschijnlijk niet te danken aan toeval of willekeur, maar is het gevolg van een aanpassing aan de praktische behoeften van de markt, die de industriële toeleveringsketen in Europa de nodige flexibiliteit, het innovatievermogen en de nichefunctie hebben gegeven waardoor de sector momenteel wordt gekenmerkt. Het feit dat een metaalverwerkend bedrijf klein of middelgroot is moet dus niet als zwakte worden beschouwd, maar juist als een relatief voordeel.

    4.6.2   Vooral omdat studies laten zien dat de industrie in grote mate een sector van kleine en middelgrote bedrijven is en zal blijven. In feite worden ze steeds kleiner, zeker in verhouding tot de grote spelers van de toeleveringsketen die, in tegenstelling tot de metaalverwerkende industrie, een belangrijk consolidatieproces hebben gekend. De mogelijkheden voor consolidatie in de metaalverwerkende sector zijn over het algemeen en om structurele redenen zeer beperkt.

    4.6.3   In de hele toeleveringsketen moet nauw worden samengewerkt. In dat verband dringt het EESC er bij de Europese Commissie en de lidstaten op aan te bestuderen hoe het partnerschap en de samenwerking binnen de toeleveringsketen kunnen worden verbeterd. Er zouden in het bijzonder kanalen moeten worden aangeboord waarmee de metaalverwerkende sector de ontwikkeling kan beïnvloeden van nieuwe soorten staal, die zijn aangepast aan de huidige vereisten.

    4.7   Een sector in een sandwichpositie

    Wat omvang en schaalvoordelen betreft zullen de betrekkingen tussen de metaalverwerkende sector en zijn klanten en leveranciers de komende jaren steeds asymmetrischer worden. De sector zal dan ook meer en meer in een sandwichpositie worden gedrukt, waardoor hij steeds minder controle kan uitoefenen op zijn eigen lot en minder invloed kan uitoefenen op de economische context. Hierdoor komen de vaste kosten en de kwaliteit van de werkgelegenheid in deze sector steeds meer onder druk te staan.

    4.8   Antwoorden voor de toekomst aan de hand van nauwkeurige analyses

    Op grond van deze strategische elementen is het onderhavige initiatiefadvies bedoeld om antwoorden te geven die zijn afgeleid van reële ervaringen uit de metaalsector, een sector wiens ondernemingen en clusters alle grote Europese regio's van arbeidsplaatsen, opleidingsmogelijkheden en kansen voorzien. Een veelzijdige, sterke en innoverende sector, met een buitengewoon aanpassingsvermogen en een werkgelegenheid die in de meest uiteenlopende omstandigheden stabiel blijft, die als model kan dienen voor de uitdagingen die voor ons liggen en, vooral, voor de reconversie.

    5.   Wat moet er op Europees niveau worden gedaan?

    5.1   De metaalverwerkende industrie: MKB-kampioen

    5.1.1   Hoewel er in absolute cijfers zeker regionale verschillen bestaan (zo zijn de Duitse metaalverwerkende bedrijven meestal groter dan in de rest van de EU), onderscheidt de metaalverwerkende sector zich duidelijk van andere sectoren van de economie door de kleine en middelgrote omvang van de bedrijven.

    5.1.2   Het EESC is van mening dat de politici zich niet moeten beperken tot een erkenning van deze vaststelling, zonder er verder iets mee te doen. Recente analyses laten zien dat het feit dat de sector voornamelijk uit mkb's bestaat, niet mag worden afgedaan als een marginaal aspect van de metaalverwerkende sector of een toevalligheid, maar dat het juist moet worden beschouwd als een fundamenteel element dat de kracht van de sector uitmaakt.

    5.1.3   Het EESC dringt er bij de EU op aan dat zij de grondige analyse van de belangrijkste kenmerken van deze sector voortzet, en dat zij duidelijk en nauwkeurig vaststelt welke aspecten van de metaalverwerkende sector zij als positief beschouwt, en wat de belangrijkste sterke punten zijn, die in staat zijn toegevoegde waarde te creëren binnen de productieketen van de EU.

    5.1.4   In een later stadium zou de EU een beleid voor het MKB moeten vaststellen, om tegemoet te komen aan concrete behoeften. Er zouden optimale beleidsmaatregelen en goede praktijken moeten worden uitgewerkt, aan de hand van benchmarkingsinstrumenten, om aan de specifieke behoeften van het MKB in de Europese metaalverwerkende sector te voldoen. Op die manier zouden de kwaliteiten en voordelen van de sector kunnen worden verbeterd en gestimuleerd, en zou de sector worden gesteund zodat hij de Europese kampioen van de industriële mkb's kan blijven.

    5.1.5   Bovendien zullen studies over de sterke punten van de sector nuttig zijn om te bewijzen dat de sector een van de drijvende krachten achter de industriële innovatie in Europa is, om zijn voordelen te benadrukken en zijn imago te verbeteren, wat noodzakelijk is om meer arbeidskrachten (met name jonge werknemers) aan te trekken. Er is een politieke visie nodig om de Europese industrie op het politieke voorplan te brengen als „bron van werkgelegenheid” en innoverende kracht binnen de industriële keten.

    Op een moment dat verschillende administratieve instanties in heel Europa theoretische, retorische en vaak vage uitspraken doen over het belang van Europese mkb's, zou het goed zijn dat er in plaats van een „one-size-fits-all”-aanpak werd nagedacht over meer specifieke praktische en realistische maatregelen om deze belangrijke sector te begrijpen, te versterken en te beschermen.

    5.1.6   Als gevolg van de gemiddelde omvang van de bedrijven in deze sector hebben de meeste werknemers in de metaalverwerkende sector geen toegang tot „Europese ondernemingsraden” of vergelijkbare Europese netwerken die hun belangen vertegenwoordigen. Desondanks zijn de meeste bedrijven in deze sector onderdeel van een Europese waardeketen of hebben zij concurrenten in landen buiten de Unie. In veel gevallen zijn de salarissen, werktijden en arbeidsomstandigheden dan ook onderhevig aan een rechtstreekse concurrentie. Om discrepanties in de informatieverstrekking te voorkomen pleit het EESC voor een doeltreffende en tijdige informatie en raadpleging van de werknemers, en voor het bevorderen van de sociale dialoog. Gezien het belang van de werkgelegenheid in het Europese MKB zou de Europese politiek in staat moeten zijn om in te spelen op de behoeften van de betreffende werknemers.

    5.2   Beschikbaarheid van grondstoffen, met name staal

    5.2.1   De beschikbaarheid van grondstoffen garanderen tegen een juiste prijs is van fundamenteel belang, aangezien grondstoffen een steeds grotere rol spelen op de veranderde en geglobaliseerde markt.

    5.2.2   Omdat zij meestal klein zijn kunnen de Europese metaalverwerkende bedrijven binnen de EU niet concurreren op het stuk van de arbeidskosten, en kunnen zij ook niet dezelfde schaalvoordelen realiseren als hun toeleveranciers, bijv. staalfabrieken. Vandaar dat het van groot belang is dat zij tegen competitieve marktvoorwaarden toegang hebben tot grondstoffen en energie.

    5.2.3   Het EESC verzoekt de Europese Commissie om in de betrekkingen met derde landen aan te dringen op de toepassing van het wederkerigheidsbeginsel. Zij zou zich in dit verband moeten buigen over de verschillende factoren die ertoe leiden dat Europese ondernemingen zich wat de toegang tot grondstoffen betreft in een nadelige positie bevinden ten opzichte van andere landen. Zo hebben Chinese ondernemingen tegen concurrerende voorwaarden toegang tot de Europese markt voor metaalschroot, zonder dat de Europese ondernemingen dezelfde toegang hebben, gezien het gesloten karakter van de Chinese schrootmarkt.

    5.2.4   Ook zou de capaciteit om vooruit te plannen en in te spelen op prijsschommelingen en verschillende scenario's (risicobeheer) moeten worden gesteund, en zou ervoor moeten worden gezorgd dat de regelgeving die aan de Europese metaalverwerking wordt opgelegd geen belemmering voor investeringen in deze sector vormt. De overstap van meerjarencontracten of jaarcontracten naar contracten voor steeds kortere termijnen, of de steeds meer voorkomende spot transactions, zullen deze tendens nog verder versterken en de planningscapaciteit van metaalverwerkende bedrijven steeds meer bemoeilijken. Het EESC beveelt aan dat de Europese instellingen hier rekening mee houden en dat zij maatregelen treffen waarmee de toenemende prijsschommelingen voor mkb's in de metaalsector kunnen worden ondervangen. Het EESC dringt er in het bijzonder op aan dat dit belangrijke aspect in de komende mededeling over de Europese grondstoffenstrategie wordt opgenomen.

    5.2.5   Ook wijst het EESC op de toenemende concentratie in de ijzerertssector, en vraagt het aan de Europese Commissie om rekening te houden met de risico's die de totstandkoming van virtuele monopolies op mondiaal niveau kunnen inhouden voor de Europese industrie, zoals de Europese staal-, bouw- en autosector hebben betoogd in hun gemotiveerde standpunt ten aanzien van de aangekondigde fusie tussen de mijnbouwconcerns BHP Billiton Plc en Rio Tinto Plc.

    5.3   Energie

    5.3.1   Zorgen voor een stabiele energievoorziening is van vitaal belang voor de metaalverwerkende industrie van de EU. Hiervoor is het zaak dat alle energiebronnen tegen concurrerende marktvoorwaarden worden aangeboden.

    5.3.2   De totstandkoming en financiering van de infrastructuur en de noodzakelijke grensoverschrijdende verbindingen zijn, net als de opheffing van de nationale grenzen (met name voor de elektriciteitstransmissie), van fundamenteel belang om ervoor te zorgen dat leveranciers en netbeheerders met elkaar de concurrentie aangaan.

    5.3.3   Ook is het van belang dat bij de besluitvorming op het gebied van energiebeleid wordt gestreefd naar het juiste evenwicht tussen milieuoverwegingen en de economische gevolgen voor de stabiliteit en de prijzen. Dit evenwicht is van cruciaal belang voor het concurrentievermogen van deze sector.

    5.4   Gelijke concurrentievoorwaarden

    5.4.1   De in de EU gevestigde bedrijven worden ook meer blootgesteld aan de internationale concurrentie, zowel op de eigen markt (van ingevoerde producten) als op de exportmarkt. De zeer uiteenlopende voorwaarden binnen de EU (bv. energieprijzen, vergunningsprocedures voor installaties/fabrieken, bedrijfsomstandigheden) maken de situatie extra moeilijk. Het EESC dringt er bij de Europese Commissie op aan te zorgen voor gelijke voorwaarden in de interne (EU) en internationale (met andere landen) concurrentie.

    5.4.2   Het EESC verzoekt de Europese Commissie te zorgen voor gelijke voorwaarden in de internationale concurrentie met andere landen.

    5.4.3   Bovendien moeten de mededingingsautoriteiten veel meer aandacht besteden aan misbruiken die het gevolg zijn van de relatief kleine omvang van de bedrijven in deze sector vergeleken met die van hun klanten en, in het bijzonder, hun toeleveranciers.

    5.5   Financiering

    5.5.1   De financiële instellingen spelen een belangrijke rol bij de verwezenlijking van de doelstellingen van het industriebeleid, door al dan niet risico's te nemen en door hun mate van toegankelijkheid.

    De financiële crisis die de reële economie vanaf eind 2008 zo hard heeft getroffen bleef niet zonder gevolgen voor de metaalverwerkende industrie. Terwijl de kredietvraag in het slechte economische klimaat van 2009 relatief laag was, heeft de opleving van 2010, die sterker was dan voorspeld, tot tekorten in de kapitaalverstrekking geleid nu de kredietvraag weer aantrekt. Deze tekorten worden met name gevoeld door mkb's, die vrijwel volledig van bankleningen afhankelijk zijn. Met zijn hoge percentage mkb's begint de metaalverwerkende sector de gevolgen hiervan te voelen, die in een echte crisis dreigen uit te monden.

    5.5.2   De banken waren niet vies van risico's toen het erop aankwam te investeren in hefboomfondsen en andere waardepapieren, maar nu het erop aankomt middelen te verschaffen aan de reële economie – hun fundamentele taak – zijn zij dat wel. Het is belangrijk te onderstrepen dat de financiële sector een middel moet zijn om een doel te bereiken. Op dit ogenblik bereidt de banksector zich voor op de implementatie van de Richtlijn Kapitaalvereisten (RKV), waardoor de banken nog meer onder druk komen te staan om de hefboomfinanciering af te bouwen („deleveraging”) en zich veel restrictiever op te stellen ten aanzien van risico's. Een nadere inspectie van de regelgeving is noodzakelijk om negatieve bijwerkingen voor de beschikbaarheid van krediet voor de gehele sector te voorkomen.

    5.5.3   Het EESC zou het toejuichen indien meer nadruk werd gelegd op de noodzaak om de verwerkende industrie adequate liquiditeitenfaciliteiten te bieden, en dan met name aan het MKB. Dit zou in heel Europa tot betere praktijken kunnen leiden.

    5.5.4   De metaalverwerkende industrie is een belangrijke sector voor de Europese export. Het EESC is voorstander van ondersteunende maatregelen om het potentieel van deze sector te ontwikkelen, met name in het kader van de exportstijging. Deze maatregelen zouden onder meer betrekking moeten hebben op een verbetering van de toegang van de sector tot financiële middelen en exportkredieten.

    Brussel, 21 oktober 2010

    De voorzitter van het Europees Economisch en Sociaal Comité

    Staffan NILSSON


    (1)  Zie: „European Commission FWC Sector Competitiveness Studies - Competitiveness of the EU Metalworking and Metal Articles Industries, Final report, 18.11.2009”, blz. 91, Hoofdstuk „Industry structure and size distribution of companies”, par. 2.7.1 – „Extent and role of SMEs in the MMA sector”: Een analyse van de metaalverwerkende sector volgens bedrijfsomvang (aantal werknemers) (zie tabel hieronder) laat zien dat de sector wordt gedomineerd door micro-ondernemingen (minder dan 10 werknemers), die in 2006 goed waren voor 80% van alle ondernemingen in de metaalverwerkende sector. Tegelijkertijd kon circa 17 % van alle ondernemingen in de metaalverwerkende sector (2006) als klein worden bestempeld (10-49 werknemers). Oftewel: meer dan 95 % van alle ondernemingen in de metaalverwerkende sector hadden in 2006 minder dan 50 personen in dienst; 3 % kan worden beschouwd als middelgrote onderneming (50-249 werknemers), terwijl slechts circa ½ % van de ondernemingen grote ondernemingen (meer dan 250 werknemers) waren.


    In alto