EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 52005AE0124

Advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité over het „Voorstel voor een richtlijn van het Europees Parlement en de Raad tot oprichting van een infrastructuur voor ruimtelijke informatie in de Gemeenschap (INSPIRE)”(COM(2004) 516 def. — 2004/0175 (COD))

PB C 221 van 8.9.2005, p. 33–34 (ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, NL, PL, PT, SK, SL, FI, SV)

8.9.2005   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 221/33


Advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité over het „Voorstel voor een richtlijn van het Europees Parlement en de Raad tot oprichting van een infrastructuur voor ruimtelijke informatie in de Gemeenschap (INSPIRE)”

(COM(2004) 516 def. — 2004/0175 (COD))

(2005/C 221/07)

De Raad heeft op 13 september 2004 overeenkomstig artikel 175 van het EG-Verdrag besloten het Europees Economisch en Sociaal Comité te raadplegen over voornoemd voorstel.

De gespecialiseerde afdeling „Landbouw, plattelandsontwikkeling en milieu”, die met de voorbereiding van de desbetreffende werkzaamheden was belast, heeft haar advies op 13 januari 2005 goedgekeurd. Rapporteur was de heer Retureau.

Het EESC heeft tijdens zijn op 9 en 10 februari 2005 gehouden 414e zitting (vergadering van 9 februari) onderstaand advies uitgebracht, dat met 140 stemmen vóór, bij 2 onthoudingen, werd goedgekeurd.

1.   Samenvatting van het advies van het EESC

1.1

Het EESC vindt de voorgestelde oprichting van een communautaire infrastructuur voor ruimtelijke informatie (INSPIRE) gepast, wenselijk en in overeenstemming met het evenredigheidsbeginsel. Met zo'n infrastructuur zullen de door de lidstaten op nationaal niveau verzamelde ruimtelijke gegevens kunnen worden geordend en interoperabel en toegankelijk gemaakt. Op die manier zullen besluiten en evaluaties op milieugebied en verslagen die op grond van bepaalde richtlijnen moeten worden opgesteld, beter en wetenschappelijk kunnen worden onderbouwd. Het EESC acht de in het Commissievoorstel genoemde rechtsgrondslag (art. 175 EG-Verdrag) de juiste.

1.2

Een dergelijke infrastructuur zal er uit zichzelf al toe leiden dat er minder dubbel werk wordt gedaan, dat het aantal leemten en tekortkomingen afneemt en dat de verzameling en verwerking van gegevens gecoördineerder en deugdelijker verloopt. Communautaire actie voor de oprichting van zo'n infrastructuur is hier dus geboden. Dan zullen de betrokken instanties en diensten gegevens efficiënter kunnen gebruiken en verschillende soorten openbare en particuliere ondernemingen (die o.a. diensten verlenen die een meerwaarde hebben) data efficiënter kunnen benutten (in bijv. gespecialiseerde kaartenbakken of databanken).

1.3

De voorgestelde richtlijn biedt daartoe het noodzakelijke wettelijke en technische kader. Op grond van het richtlijnvoorstel zou namelijk een technisch comité moeten worden opgericht en zouden de lidstaten worden verplicht hun geografische gegevens toegankelijk te maken. De Commissie zou, in regelmatig op te stellen verslagen, de uitvoering van de voorgestelde richtlijn moeten gaan evalueren.

1.4

Het EESC kan zich dus vinden in onderhavig voorstel. Dat heeft namelijk ontegenzeglijk een communautaire meerwaarde, omdat het een geharmoniseerd referentiekader schept en ertoe leidt dat kwalitatief en qua aard betere ruimtelijke gegevens kunnen worden vergaard. Zo'n stap voorwaarts is noodzakelijk om gefundeerd nationaal en Europees milieu- en eventueel ander beleid te kunnen uitwerken en om besluitvormingsprocedures te bespoedigen.

1.5

Het EESC benadrukt dat gebruikt dient te worden gemaakt van open protocollen en bestandsformaten of van algemeen gangbare en duidelijke standaards in combinatie met gratis software. Daarnaast moet ervoor worden gezorgd dat de aangeleverde en via INPIRE beschikbare gegevens openbaar worden. Het betreft hier immers wetenschappelijke informatie die voor de uitwerking van milieubeleid evenals voor studenten en onderzoekers onmisbaar is. Er moet wel op worden gelet dat het vertrouwelijke karakter van bepaalde gegevens niet wordt geschonden, ongeacht of dat nu samenhangt met de persoonlijke levenssfeer van mensen, het algemeen belang of de openbare veiligheid.

2.   Het Commissievoorstel

2.1

De van toepassing zijnde rechtsgrondslag is artikel 175, lid 1, van het EG-Verdrag. Op grond daarvan is het, met verwijzing naar artikel 174, mogelijk om op basis van technische en wetenschappelijke gegevens maatregelen voor te stellen op het gebied van milieu en gezondheidsbescherming.

2.2

Natuurverschijnselen en door menselijke activiteiten veroorzaakte verschijnselen hebben gevolgen voor de kwaliteit van het milieu en voor de volksgezondheid. Dat is reden voor communautaire actie op het vlak van informatie en coördinatie, waarbij het evenredigheids-, subsidiariteits- en voorzorgsbeginsel in acht moeten worden genomen.

2.3

Er wordt hier een kaderrichtlijn voorgesteld, zodat het subsidiariteitsbeginsel ruimschoots kan worden toegepast en de regels dus aan de verschillende nationale en regionale omstandigheden kunnen worden aangepast.

2.4

De te verzamelen metagegevens zullen voornamelijk afkomstig zijn uit nationale, openbare bestanden, maar het gebruik van andere bronnen wordt niet uitgesloten. Via een communautair „portaal” zullen de nationale databanken elektronisch kunnen worden geraadpleegd.

2.4.1

De lidstaten zijn niet verplicht de in de bijlagen bij het Commissievoorstel genoemde gegevens te verzamelen. INSPIRE vormt een aanvulling op andere initiatieven, zoals GMES en Galileo, in het kader waarvan specifieke of aanvullende informatie kan worden vergaard.

2.4.2

De horizontale opzet van INSPIRE is essentieel. Dat maakt dit initiatief sectoroverstijgend, waardoor hiaten kunnen worden opgespoord en stimulansen kunnen worden gegeven om die op te vullen.

2.4.3

De milieuwetgeving voorziet voor elke sectorale beleidstekst (bijv. de Richtlijn inzake waterkwaliteit) in het soort, de kwaliteit en de bekendmaking van relevante gegevens.

2.4.4

Door gegevens uit te wisselen komen hiaten en eventueel moeilijkheden waarop de lidstaten zijn gestuit, aan het licht, wat het mogelijk zou moeten maken geleidelijk aan oplossingen voor nog bestaande problemen te vinden.

2.5

Het is de bedoeling gedetailleerde ruimtelijke (geografische) gegevens te verzamelen en te ordenen, zoals de gegevens die ter illustratie in de bijlagen I, II en III bij het Commissievoorstel worden opgesomd, en de verschillende nationale systemen voor gegevensverzameling en -verwerking interoperabel te maken, zodat besluitvormers, administratieve instanties, onderzoeksinstellingen en belangstellenden in het algemeen over alle door hun benodigde data kunnen beschikken.

2.6

De geharmoniseerde gegevens en diensten zullen door de lidstaten in een netwerk worden ondergebracht. Daardoor zullen ze gemakkelijk toegankelijk worden en als technische en wetenschappelijke basis kunnen dienen voor de uitwerking van nationaal, subnationaal en Europees beleid op uiteenlopende terreinen.

2.7

Door de in verschillende landen en sectoren vergaarde kennis en gegevens uit te wisselen en samen te voegen, zal dubbel werk kunnen worden vermeden en zal op alle communautaire beleidsterreinen met milieueisen rekening kunnen worden gehouden.

2.8

De Commissie zal gebruik maken van de uitvoeringsbevoegdheden die haar krachtens het besluit van de Raad van 22 juni 1998 zijn toegekend. Een aantal diensten van de Commissie, waaronder Eurostat en het Gemeenschappelijk Centrum voor Onderzoek, zal actief bij de uitvoering van de richtlijn worden betrokken en ook het Europees Milieuagentschap zal daarbij helpen. Iedere lidstaat zal een nationale instantie moeten aanwijzen die verantwoordelijk zal zijn voor de contacten met de Commissie. Voor het technische beheer van INSPIRE is een comitéprocedure voorzien, waaraan de overheidsdeskundigen, de Europese agentschappen en de betrokken DG's zullen meewerken.

3.   Algemene opmerkingen

3.1

Het EESC staat achter de voorgestelde richtlijn tot oprichting van een communautaire infrastructuur voor geografische gegevens. Het acht de in het Commissievoorstel genoemde rechtsgrondslag (art. 175 EG-Verdrag) de juiste.

3.2

Die infrastructuur — INSPIRE genaamd — zal samen met andere informatiebestanden een houvast bieden voor het nemen van beleidsbesluiten op het gebied van milieu en volksgezondheid en op een groot aantal andere terreinen.

3.3

Volgens het EESC valt de kosten/baten-balans van dit voorstel gunstig uit. INSPIRE zal ertoe leiden dat minder werk dubbel wordt gedaan, het communautaire beleid verfijnder wordt en de burgers worden geïnformeerd.

3.4

In de ogen van het EESC moeten de communautaire infrastructuur en de gegevens en diensten waartoe die toegang verschaft, openbaar zijn, aangezien het hier hoofdzakelijk gaat over wetenschappelijke gegevens en kennisbestanden waarvan raadpleging het algemeen belang dient (preventie van natuurlijke of industriële risico's, gezondheidsbescherming enz.). Voorkomen moet worden dat te restrictieve gebruiksrechten voor diensten en gegevensbestanden deze openbaarheid in de weg staan.

3.5

Er moet ook worden overwogen om publiek-private partnerschappen op te richten en particuliere instanties toegang te geven tot de gegevens, zodat zij hun dienstverlening kunnen verbeteren of gespecialiseerde geografische gegevensbestanden voor commerciële doeleinden kunnen worden opgezet.

3.6

Wil INSPIRE een succes worden, dan zijn interoperabele diensten en gegevensbestanden een absolute noodzaak. Het EESC staat dan ook achter het voorstel om de regels voor de praktische realisatie van INSPIRE in samenwerking met informatieverstrekkers, gebruikers en de normalisatie-instanties vast te stellen. Er bestaat namelijk dringend behoefte aan harmonisatie op dit terrein, maar niet vergeten mag worden dat dat zeer complex is. Het EESC kan zich niettemin vinden in de termijnen die worden voorgesteld voor de toepassing van de richtlijn en de overhandiging van verslagen.

3.7

Het EESC vindt dat op nationaal en Europees niveau gebruik moet worden gemaakt van open of vrij toegankelijke protocollen en bestandsformaten die vrij van rechten zijn, en dat de verzamelde gegevens met alle gangbare internetbrowsers moeten kunnen worden geraadpleegd. Op die manier wordt voorkomen dat niet iedereen toegang heeft tot de gegevens c.q. die niet kunnen worden gebruikt louter vanwege incompatibele software of apparatuur.

3.8

Het EESC benadrukt tot slot dat het er voortdurend op zal blijven letten of persoonsgegevens en de persoonlijke levenssfeer van mensen worden beschermd, ook al kan het zich vinden in de hele reeks op dit vlak door de Commissie voorgestelde uitzonderingen. Als wordt beoordeeld welke gegevens tot in welk detail openbaar zullen worden gemaakt, moet niet alleen worden gekeken of belangrijke nationale belangen en de openbare veiligheid niet worden geschaad, maar ook of persoonsgegevens en de persoonlijke levenssfeer van mensen voldoende beschermd blijven.

4.   Bijzondere opmerkingen

4.1

Het EESC zou in de toekomst ook graag de in de ontwerprichtlijn genoemde periodieke verslagen willen ontvangen.

Brussel, 9 februari 2005

De voorzitter

van het Europees Economisch en Sociaal Comité

Anne-Marie SIGMUND


Top