Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 52013AE5122

Advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité over het voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1083/2006 van de Raad wat betreft sommige bepalingen in verband met het financiële beheer voor bepaalde lidstaten die ten aanzien van hun financiële stabiliteit ernstige moeilijkheden ondervinden of dreigen te ondervinden, en wat betreft de bepalingen inzake doorhaling voor bepaalde lidstaten (COM(2013) 301 final — 2013/0156 (COD))

PB C 341 van 21.11.2013, p. 27–28 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

21.11.2013   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 341/27


Advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité over het voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1083/2006 van de Raad wat betreft sommige bepalingen in verband met het financiële beheer voor bepaalde lidstaten die ten aanzien van hun financiële stabiliteit ernstige moeilijkheden ondervinden of dreigen te ondervinden, en wat betreft de bepalingen inzake doorhaling voor bepaalde lidstaten

(COM(2013) 301 final — 2013/0156 (COD))

2013/C 341/06

Algemeen rapporteur: Viliam PÁLENÍK

De Raad en het Europees Parlement hebben respectievelijk op 6 en 10 juni 2013 besloten om het Europees Economisch en Sociaal Comité, overeenkomstig art. 177 en 304 VWEU, te raadplegen over het

Voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1083/2006 van de Raad wat betreft sommige bepalingen in verband met het financiële beheer voor bepaalde lidstaten die ten aanzien van hun financiële stabiliteit ernstige moeilijkheden ondervinden of dreigen te ondervinden, en wat betreft de bepalingen inzake doorhaling voor bepaalde lidstaten

COM(2013) 301 final — 2013/0156 (COD).

Het bureau van het EESC heeft de afdeling Economische en Monetaire Unie, Economische en Sociale Samenhang op 9 juli 2013 belast met de desbetreffende voorbereidende werkzaamheden.

Gegeven de urgentie van de werkzaamheden heeft het Comité tijdens zijn op 18 en 19 september 2013 gehouden 492e zitting (vergadering van 19 september) besloten om de heer PÁLENÍK aan te wijzen als algemeen rapporteur. Daarop heeft het onderstaand advies met 135 stemmen vóór, bij 2 onthoudingen, goedgekeurd:

1.   Conclusies en aanbevelingen

1.1

Het Europees Economisch en Sociaal Comité (EESC) neemt kennis van het voorstel van de Commissie tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1083/2006 over een verruiming van de betalingen. Het is de bedoeling dat de medefinancieringspercentages voor de prioritaire assen in het geval van lidstaten die door de crisis zijn getroffen en die financieel worden ondersteund via het Europees financieel stabilisatiemechanisme (EFSM) of het betalingsbalansmechanisme, voor de periode in kwestie met tien procentpunten worden opgeschroefd. De totale omvang van de in het kader van het EU-cohesiebeleid voor de programmeerperiode 2007-2013 toegewezen middelen wordt weliswaar niet uitgebreid, maar toch zal het effect uiteindelijk hetzelfde zijn dankzij het systeem van medefinanciering.

1.2

Het EESC neemt kennis van het voorstel van de Commissie om Verordening (EG) nr. 1083/2006 zodanig te wijzigen dat Roemenië en Slowakije hun terugbetalingsaanvragen tot eind 2014 i.p.v. eind 2013 (voor in 2011 vastgelegde middelen) resp. tot aan het afsluiten van het programma i.p.v. tot eind 2014 (voor in 2012 vastgelegde middelen) kunnen indienen, waarbij de totale omvang van de in het kader van het EU-cohesiebeleid voor de programmeerperiode 2007-2013 toegewezen middelen niet wordt uitgebreid. Hiermee wordt het gevaar van een ambtshalve te verrichten doorhaling van vastleggingen voor 2011 en 2012 verkleind.

1.3

Het EESC verklaart zich in overeenstemming met zijn eerder hierover uitgebrachte adviezen akkoord met onderhavig voorstel, mits de coherentie en de effectiviteit bij het gebruik van de begrotingsmiddelen ook in de toekomst gewaarborgd blijven.

2.   Motivering

2.1

Op grond van het Commissievoorstel zouden van zeven lidstaten die op dit moment onder het EFSM of het betalingsbalansmechanisme vallen, kleinere bijdragen aan projecten die in het kader van het EU-cohesiebeleid worden medegefinancierd, worden verlangd. Daarmee zouden de lidstaten bij het bijeenbrengen van de benodigde bedragen niet slechts uit eigen middelen hoeven te putten, wat er in een tijd waarin hun nationale begrotingen sterk onder druk staan, aanzienlijk toe kan bijdragen dat hun door de crisis zo zwaar getroffen economieën weer op de rails worden gezet. Door de medefinanciering kunnen de toegewezen steunmiddelen effectiever worden besteed. Minder medefinanciering houdt het gevaar in dat de steun minder effect heeft. Alles zal in het werk moeten worden gesteld om dit gevaar te bezweren. Het EESC kan zich dan ook vinden in het voorstel van de Commissie, dat aansluit op zijn eigen eerder hierover uitgebrachte adviezen (1).

2.2

Door verlenging van de termijn waarbinnen terugbetalingsaanvragen kunnen worden ingediend, tot eind 2014, krijgen Slowakije en Roemenië meer armslag om de in het kader van het EU-cohesiebeleid medegefinancierde projecten beter uit te voeren. Een ruimere termijn voor de ambtshalve te verrichten doorhaling van vastleggingen is ook gerechtvaardigd omdat deze alleen geldt voor lidstaten waarvan de omvang van de toegekende kredieten in de periode 2014-2020 door het akkoord van de Europese Raad aan een bepaald plafond is gebonden. De aanzet tot verlenging van de termijn voor de doorhaling van vastleggingen is gegeven door de Europese Raad, die in zijn conclusies van 8 februari 2013 de Commissie heeft verzocht praktische oplossingen te zoeken om het gevaar van ambtshalve te verrichten doorhaling van de vastgelegde kredieten uit het nationale totaalbedrag voor de periode 2007-2013 voor Roemenië en Slowakije in te perken, onder meer door wijziging van Verordening (EG) nr. 1083/2006.

2.3

Het EESC is eveneens van mening dat het van cruciaal belang is om de welvaart en het concurrentievermogen in de lidstaten die het zwaarst zijn getroffen door de crisis, te bevorderen, en staat dan ook achter onderhavig voorstel.

2.4

Het EESC gaat ermee akkoord dat de totale omvang van de kredieten die aan de betrokken landen en programma's in de gegeven periode via de verschillende fondsen worden toegewezen, onveranderd blijft.

Brussel, 19 september 2013

De voorzitter van het Europees Economisch en Sociaal Comité

Henri MALOSSE


(1)  PB C 24 van 28.1.2012, blz. 81; PB C 24 van 28.1.2012, blz. 83; PB C 24 van 28.1.2012, blz. 84.


Top