Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document C2019/263/02

    Wijze waarop de rechter ter vervanging van een verhinderde rechter wordt aangewezen

    PB C 263 van 5.8.2019, p. 2–2 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

    5.8.2019   

    NL

    Publicatieblad van de Europese Unie

    C 263/2


    Wijze waarop de rechter ter vervanging van een verhinderde rechter wordt aangewezen

    (2019/C 263/02)

    1.

    Op 10 juli 2019 heeft het Gerecht besloten dat de president van het Gerecht vanaf 27 september 2019 de verhinderde rechter vervangt in de gevallen van verhindering bedoeld in artikel 17, lid 2, tweede volzin, en artikel 24, lid 2, tweede volzin, van het Reglement voor de procesvoering van het Gerecht.

    2.

    Indien de president van het Gerecht verhinderd is, wijst hij de vicepresident van het Gerecht aan om hem te vervangen overeenkomstig artikel 11, lid 1, van het Reglement voor de procesvoering.

    3.

    Indien de vicepresident van het Gerecht verhinderd is, wijst de president van het Gerecht de rechter die hem vervangt aan volgens de bij artikel 8 van het Reglement voor de procesvoering bepaalde rangorde, de kamerpresidenten uitgezonderd.

    4.

    Indien de overeenkomstig lid 3 aangewezen rechter verhinderd is en de zaak waarin de verhindering zich voordoet een ambtenarenzaak in de zin van het besluit van het Gerecht van 3 juli 2019 inzake de criteria voor de toewijzing van de zaken aan de kamers (PB 2019, C 246, blz. 2) is, of een zaak betreffende intellectuele-eigendomsrechten als bedoeld in titel IV van het Reglement voor de procesvoering, wijst de president van het Gerecht ter vervanging van de verhinderde rechter volgens de bij artikel 8 van het Reglement voor de procesvoering bepaalde rangorde een rechter aan die is toegevoegd aan een kamer die is belast met het behandelen van dezelfde soort zaken als de kamer waartoe de verhinderde rechter behoort.

    5.

    Om voor een evenwichtige verdeling van de werklast te zorgen, kan de president van het Gerecht afwijken van de bij artikel 8 van het Reglement voor de procesvoering bepaalde rangorde als bedoeld in de leden 3 en 4 van dit besluit.


    Top