Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 62020TN0212

    Zaak T-212/20: Beroep ingesteld op 17 april 2020 — Gaz-System/ACER

    PB C 191 van 8.6.2020, p. 39–40 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

    8.6.2020   

    NL

    Publicatieblad van de Europese Unie

    C 191/39


    Beroep ingesteld op 17 april 2020 — Gaz-System/ACER

    (Zaak T-212/20)

    (2020/C 191/53)

    Procestaal: Engels

    Partijen

    Verzoekende partij: Operator Gazociągów Przesylowych Gaz-System S.A. (Warschau, Polen) (vertegenwoordigers: E. Buczkowska, M. Trepka, advocaten)

    Verwerende partij: Agentschap van de Europese Unie voor de samenwerking tussen energieregulators

    Conclusies

    Besluit nr. A-006-2019 van de raad van beroep van het ACER van 7 februari 2020 nietig verklaren;

    verweerder verwijzen in de kosten.

    Middelen en voornaamste argumenten

    Ter ondersteuning van haar beroep voert verzoekster vijf middelen aan.

    1.

    De raad van beroep heeft artikel 28, lid 4, van verordening (EU) 2019/942 (1) kennelijk onjuist uitgelegd, aangezien hij besluit nr. 10/2019 van het ACER niet volledig heeft onderzocht en getoetst. Deze vermeende ongerechtvaardigde zelfbeperking door de raad van beroep heeft het dispositief van het bestreden besluit rechtstreeks beïnvloed.

    2.

    De raad van beroep heeft ten onrechte aangenomen dat het ACER het in artikel 15 VWEU, artikel 41 van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie, artikel 37, lid 3, van verordening (EU) 2017/459 (2) en artikel 6, lid 4, van verordening (EU) 2019/942 verankerde transparantiebeginsel niet heeft geschonden, ondanks dat het ACER (i) de vereisten ten aanzien van de technische kwaliteitscriteria waaraan ingezonden offertes moeten voldoen willekeurig heeft gewijzigd en (ii) ervoor had gekozen om de procedure tot aanwijzing van het platform vanaf het begin te herhalen, zonder die wijziging en keuze op enige wijze te rechtvaardigen.

    3.

    De raad van beroep heeft ten onrechte aangenomen dat het ACER het beginsel van gelijke behandeling niet heeft geschonden door de vereisten voor de casestudy bij Taak B(i) en Taak B(ii) vast te stellen op een willekeurige wijze die in het voordeel was van platforms die op het tijdstip waarop de offertes werden ingediend niet aan de basisvereisten voldeden.

    4.

    De raad van beroep heeft ten onrechte aangenomen dat het ACER het in artikel 15 VWEU, en artikel 41, lid 1, en artikel 41, lid 2, onder c), van het Handvest verankerde transparantiebeginsel niet heeft geschonden door op willekeurige wijze te handelen en geen uitleg te verstrekken over de vereisten van de casestudy, wat van invloed was op de voorbereiding van de offertes door capaciteitsboekingsplatforms voordat die offertes werden ingediend.

    5.

    De raad van beroep heeft ten onrechte aangenomen dat besluit nr. 10/2019 van het ACER naar behoren gemotiveerd was en om die reden niet kennelijk in strijd was met artikel 296 VWEU en artikel 41, lid 2, onder c), en artikel 47 van het Handvest, terwijl met de in dat besluit gegeven motivering niet kan worden achterhaald op grond van welke redenering het ACER heeft gekozen voor het RBP Platform en die motivering het verzoekster aanzienlijk moeilijker maakt om dat besluit te betwisten.


    (1)  Verordening (EU) 2019/942 van het Europees Parlement en de Raad van 5 juni 2019 tot oprichting van een Agentschap van de Europese Unie voor de samenwerking tussen energieregulators (PB 2019, L 158, blz. 22).

    (2)  Verordening (EU) 2017/459 van de Commissie van 16 maart 2017 tot vaststelling van een netcode betreffende capaciteitstoewijzingsmechanismen in gastransmissiesystemen en tot intrekking van verordening (EU) nr. 984/2013 (PB 2017, L 72, blz. 1).


    Top