Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 62019CN0819

Zaak C-819/19: Verzoek om een prejudiciële beslissing, ingediend door de Rechtbank Amsterdam (Nederland) op 6 november 2019 — Stichting Cartel Compensation, Equilib Netherlands BV, Equilib Netherlands BV tegen Koninklijke Luchtvaart Maatschappij NV e.a.

PB C 95 van 23.3.2020, p. 13–13 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

23.3.2020   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 95/13


Verzoek om een prejudiciële beslissing, ingediend door de Rechtbank Amsterdam (Nederland) op 6 november 2019 — Stichting Cartel Compensation, Equilib Netherlands BV, Equilib Netherlands BV tegen Koninklijke Luchtvaart Maatschappij NV e.a.

(Zaak C-819/19)

(2020/C 95/12)

Procestaal: Nederlands

Verwijzende rechter

Rechtbank Amsterdam

Partijen in het hoofdgeding

Verzoeksters: Stichting Cartel Compensation, Equilib Netherlands BV, Equilib Netherlands BV

Verweerders: Koninklijke Luchtvaart Maatschappij NV, Martinair Holland NV, Deutsche Lufthansa AG, Lufthansa Cargo AG, British Airways plc, Société Air France SA, Singapore Airlines Ltd, Singapore Airlines Cargo Pte Ltd, Koninklijke Luchtvaart Maatschappij NV, Martinair Holland NV, Société Air France SA, Singapore Airlines Cargo Pte Ltd, Singapore Airlines Ltd, Lufthansa Cargo AG, Deutsche Lufthansa AG, Swiss International Air Lines AG, British Airways plc, Air Canada, Cathay Pacific Airways Ltd, SAS AB, Scandinavian Airlines System Denmark-Norway-Sweden, SAS Cargo Group A/S, Koninklijke Luchtvaart Maatschappij NV, Martinair Holland NV, Société Air France SA, Lufthansa Cargo AG, Deutsche Lufthansa AG, British Airways plc

Prejudiciële vraag

Is de nationale rechter in een geschil tussen benadeelde partijen (in dit geval de shippers, afnemers van luchtvrachtdiensten) en luchtvaartmaatschappijen bevoegd — hetzij vanwege de rechtstreekse werking van artikel 101 VWEU, althans artikel 53 EER overeenkomst, hetzij op grond van (de onmiddellijke werking van) artikel 6 van verordening 1/2003 (1) — om artikel 101 VWEU, althans artikel 53 EER overeenkomst in volle omvang toe te passen met betrekking tot afspraken/onderling feitelijk afgestemde gedragingen van de luchtvaartmaatschappijen ten aanzien van vrachtdiensten op vluchten die zijn uitgevoerd vóór 1 mei 2004 op routes tussen luchthavens binnen de EU en luchthavens buiten de EER, respectievelijk vóór 19 mei 2005 op routes tussen IJsland, Liechtenstein, Noorwegen en luchthavens buiten de EER, respectievelijk op vluchten die zijn uitgevoerd vóór 1 juni 2002 tussen luchthavens binnen de EU en Zwitserland, ook voor de periode dat het overgangsregime van de artikelen 104 en 105 VWEU gold, of staat het overgangsregime daaraan in de weg?


(1)  Verordening (EG) nr. 1/2003 van de Raad van 16 december 2002 betreffende de uitvoering van de mededingingsregels van de artikelen 81 en 82 van het Verdrag (PB 2003, L 1, blz. 1).


Top