This document is an excerpt from the EUR-Lex website
Document 62018CA0420
Case C-420/18: Judgment of the Court (Second Chamber) of 13 June 2019 (request for a preliminary ruling from the Gerechtshof ’s-Hertogenbosch — Netherlands) — IO v Inspecteur van de rijksbelastingdienst (Request for a preliminary ruling — Value added tax (VAT) — Directive 2006/112/EC — Articles 9 and 10 — Taxable person — Economic activity carried out ‘independently’ — Definition — Activity as a member of the Supervisory Board of a foundation)
Zaak C-420/18: Arrest van het Hof (Tweede kamer) van 13 juni 2019 (verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door het Gerechtshof ’s-Hertogenbosch — Nederland) — IO/Inspecteur van de rijksbelastingdienst (Prejudiciële verwijzing — Belasting over de toegevoegde waarde (btw) — Richtlijn 2006/112/EG — Artikelen 9 en 10 — Belastingplichtige — „Zelfstandig” verrichte economische activiteit — Begrip — Werkzaamheden als lid van de raad van commissarissen van een stichting)
Zaak C-420/18: Arrest van het Hof (Tweede kamer) van 13 juni 2019 (verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door het Gerechtshof ’s-Hertogenbosch — Nederland) — IO/Inspecteur van de rijksbelastingdienst (Prejudiciële verwijzing — Belasting over de toegevoegde waarde (btw) — Richtlijn 2006/112/EG — Artikelen 9 en 10 — Belastingplichtige — „Zelfstandig” verrichte economische activiteit — Begrip — Werkzaamheden als lid van de raad van commissarissen van een stichting)
PB C 263 van 5.8.2019, p. 19–19
(BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)
5.8.2019 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 263/19 |
Arrest van het Hof (Tweede kamer) van 13 juni 2019 (verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door het Gerechtshof ’s-Hertogenbosch — Nederland) — IO/Inspecteur van de rijksbelastingdienst
(Zaak C-420/18) (1)
(Prejudiciële verwijzing - Belasting over de toegevoegde waarde (btw) - Richtlijn 2006/112/EG - Artikelen 9 en 10 - Belastingplichtige - „Zelfstandig” verrichte economische activiteit - Begrip - Werkzaamheden als lid van de raad van commissarissen van een stichting)
(2019/C 263/23)
Procestaal: Nederlands
Verwijzende rechter
Gerechtshof ’s-Hertogenbosch
Partijen in het hoofdgeding
Verzoekende partij: IO
Verwerende partij: Inspecteur van de rijksbelastingdienst
Dictum
De artikelen 9 en 10 van richtlijn 2006/112/EG van de Raad van 28 november 2006 betreffende het gemeenschappelijke stelsel van belasting over de toegevoegde waarde, moeten aldus worden uitgelegd dat een lid van de raad van commissarissen van een stichting, zoals verzoeker in het hoofdgeding — die wat de uitoefening van zijn werkzaamheden als lid van die raad betreft weliswaar op geen enkele wijze hiërarchisch ondergeschikt is ten aanzien van het bestuursorgaan of de raad van commissarissen van die stichting, doch noch in eigen naam, noch voor eigen rekening, noch onder zijn eigen verantwoordelijkheid handelt, maar handelt voor rekening en onder de verantwoordelijkheid van diezelfde raad, en evenmin het economische bedrijfsrisico draagt, aangezien hij een vaste vergoeding ontvangt die niet afhankelijk is van zijn deelname aan vergaderingen of van zijn feitelijk gewerkte uren —, niet zelfstandig een economische activiteit verricht.