EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 62017TN0710

Zaak T-710/17: Beroep ingesteld op 13 oktober 2017 — Lux-Rehab Non-Profit / Commissie

PB C 437 van 18.12.2017, p. 38–39 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

18.12.2017   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 437/38


Beroep ingesteld op 13 oktober 2017 — Lux-Rehab Non-Profit / Commissie

(Zaak T-710/17)

(2017/C 437/46)

Procestaal: Hongaars

Partijen

Verzoekende partij: LUX-REHAB Foglalkoztató Non-Profit Kft. (Szombathely, Hongarije) (vertegenwoordiger: L. Szabó, advocaat)

Verwerende partij: Europese Commissie

Conclusies

De verzoekende partij verzoekt het Gerecht:

primair, vast te stellen dat in het besluit van de Commissie van 20 juli 2011, SA. 29432 — CP 290/2009 — Hongarije — „Steun voor de indienstneming van gehandicapte werknemers die beweerdelijk onrechtmatig is wegens het discriminerende karakter van de betrokken wettelijke regeling”, en in het besluit van de Commissie van 25 januari 2017, SA.45498 (FC/2016) — „Klacht van OPS Újpest-lift Kft betreffende de van 2006 tot 2012 verleende staatssteun aan ondernemingen die gehandicapte werknemers in dienst hebben” (hierna: „bestreden besluiten”), niet de verenigbaarheid met de interne markt van de staatssteun volgens artikel 107, lid 1, VWEU is vastgesteld;

subsidiair, vast te stellen dat de bestreden besluiten in de procedure tot schadevergoeding die door verzoekster onder dossiernummer 66. P. 22.195/2017 bij de Fővárosi Törvényszék (hoofdstedelijk hof van beroep te Boedapest) (Hongarije) tegen het Emberi Erőforrások Minisztériuma (ministerie van Personeelszaken) (Hongarije) is ingeleid, jegens verzoekster niet kunnen worden aangemerkt als bindende handelingen, zodat zij daardoor niet individueel en rechtstreeks is geraakt, aangezien verzoekster haar vordering tot schadevergoeding heeft gebaseerd op artikel 107, lid 1, VWEU en niet op artikel 107, lid 3, VWEU;

voor het geval dat de bestreden besluiten in de krachtens artikel 107, lid 1, VWEU ingeleide procedure tot schadevergoeding jegens verzoekster als bindende handelingen moeten worden aangemerkt, vast te stellen dat de bestreden besluiten nietig zijn, aangezien de door de Hongaarse autoriteiten verleende steun schending oplevert van artikel 107, lid 1, VWEU.

Middelen en voornaamste argumenten

Ter ondersteuning van haar beroep voert verzoekster de hierna volgende middelen aan.

1.

Eerste middel

De bestreden besluiten voorzien niet in de verenigbaarheid van de staatssteun met de interne markt volgens artikel 107, lid 1, VWEU. Bijgevolg vormen deze besluiten in het kader van het beroep tot schadevergoeding dat verzoekster bij de Fővárosi Törvényszék tegen het ministerie van Personeelszaken heeft ingesteld, jegens verzoekster geen bindende handelingen.

2.

Tweede middel

In de bestreden besluiten heeft de Commissie de verenigbaarheid van de staatssteun niet vastgesteld op grond van het door verzoekster ingeroepen artikel 107, lid 1, VWEU maar heeft zij deze steun verenigbaar met de interne markt verklaard krachtens artikel 107, lid 3, VWEU. Deze besluiten zijn derhalve met betrekking tot de rechtsgrondslag van de bij de Fővárosi Törvényszék ingestelde vordering tot schadevergoeding irrelevant, en deze besluiten kunnen jegens verzoekster niet als bindende handelingen worden aangemerkt.

3.

Derde middel

De bestreden besluiten zijn volgens verzoekster nietig omdat de Hongaarse autoriteiten onrechtmatige steun hebben verleend die in strijd was met artikel 107, lid 1, VWEU en die overeenkomstig artikel 108, lid 3, had moeten worden aangemeld bij de Commissie. Verzoekster baseert zich voor de onwettigheid van de steun op de mededeling van de Commissie over het begrip staatssteun volgens [artikel 107, lid 1, VWEU] (1) en op verordening (EG) nr. 800/2008 van de Commissie van 6 augustus 2008 waarbij bepaalde categorieën steun op grond van de artikelen [107 en 108 VWEU] met de gemeenschappelijke markt verenigbaar worden verklaard („algemene groepsvrijstellingsverordening”) (2).


(1)  PB 2016, C 262, blz. 1.

(2)  PB 2008, L 214, blz. 3.


Top