This document is an excerpt from the EUR-Lex website
Document 62017TA0762
Case T-762/17: Judgment of the General Court of 20 March 2019 — Grammer v EUIPO (Representation of a shape) (EU trade mark — Application for EU figurative mark representing a shape — Absolute ground for refusal — Lack of distinctive character — Article 7(1)(b) of Regulation (EC) No 207/2009 (now Article 7(1)(b) of Regulation (EU) 2017/1001))
Zaak T-762/17: Arrest van het Gerecht van 20 maart 2019 — Grammer/EUIPO (Weergave van een vorm) („Uniemerk — Aanvraag voor een Uniebeeldmerk dat een vorm weergeeft — Absolute weigeringsgrond — Geen onderscheidend vermogen — Artikel 7, lid 1, onder b), van verordening (EG) nr. 207/2009 [thans artikel 7, lid 1, onder b), van verordening (EU) 2017/1001”)
Zaak T-762/17: Arrest van het Gerecht van 20 maart 2019 — Grammer/EUIPO (Weergave van een vorm) („Uniemerk — Aanvraag voor een Uniebeeldmerk dat een vorm weergeeft — Absolute weigeringsgrond — Geen onderscheidend vermogen — Artikel 7, lid 1, onder b), van verordening (EG) nr. 207/2009 [thans artikel 7, lid 1, onder b), van verordening (EU) 2017/1001”)
PB C 155 van 6.5.2019, p. 41–42
(BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)
6.5.2019 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 155/41 |
Arrest van het Gerecht van 20 maart 2019 — Grammer/EUIPO (Weergave van een vorm)
(Zaak T-762/17) (1)
(„Uniemerk - Aanvraag voor een Uniebeeldmerk dat een vorm weergeeft - Absolute weigeringsgrond - Geen onderscheidend vermogen - Artikel 7, lid 1, onder b), van verordening (EG) nr. 207/2009 [thans artikel 7, lid 1, onder b), van verordening (EU) 2017/1001”)
(2019/C 155/49)
Procestaal: Duits
Partijen
Verzoekende partij: Grammer AG (Amberg, Duitsland) (vertegenwoordigers: J. Bühling en D. Graetsch, advocaten)
Verwerende partij: Bureau voor intellectuele eigendom van de Europese Unie (vertegenwoordiger: M. Fischer, gemachtigde)
Voorwerp
Beroep tegen de beslissing van de vierde kamer van beroep van het EUIPO van 6 september 2017 (zaak R 2250/2016-4) betreffende een aanvraag tot inschrijving van een vorm als Uniebeeldmerk
Dictum
1) |
De beslissing van de vierde kamer van beroep van het Bureau voor intellectuele eigendom van de Europese Unie (EUIPO) van 6 september 2017 (zaak R 2250/2016-4) wordt vernietigd. |
2) |
Het EUIPO wordt verwezen in de kosten, met inbegrip van de noodzakelijke kosten die Grammer AG heeft gemaakt in verband met de procedure voor de kamer van beroep van het EUIPO. |