This document is an excerpt from the EUR-Lex website
Document 62017CN0505
Case C-505/17 P: Appeal brought on 18 August 2017 by Groupe Léa Nature against the judgment of the General Court (Sixth Chamber) delivered on 8 June 2017 in Case T-341/13 RENV: Groupe Léa Nature v European Union Intellectual Property Office
Zaak C-505/17 P: Hogere voorziening ingesteld op 18 augustus 2017 door Groupe Léa Nature tegen het arrest van het Gerecht (Zesde kamer) van 8 juni 2017 in zaak T-341/13, Groupe Léa Nature/Bureau voor intellectuele eigendom van de Europese Unie
Zaak C-505/17 P: Hogere voorziening ingesteld op 18 augustus 2017 door Groupe Léa Nature tegen het arrest van het Gerecht (Zesde kamer) van 8 juni 2017 in zaak T-341/13, Groupe Léa Nature/Bureau voor intellectuele eigendom van de Europese Unie
PB C 437 van 18.12.2017, p. 15–15
(BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)
18.12.2017 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 437/15 |
Hogere voorziening ingesteld op 18 augustus 2017 door Groupe Léa Nature tegen het arrest van het Gerecht (Zesde kamer) van 8 juni 2017 in zaak T-341/13, Groupe Léa Nature/Bureau voor intellectuele eigendom van de Europese Unie
(Zaak C-505/17 P)
(2017/C 437/18)
Procestaal: Engels
Partijen
Rekwirante: Groupe Léa Nature (vertegenwoordiger: E. Baud, advocaat)
Andere partijen in de procedure: Bureau voor intellectuele eigendom van de Europese Unie, Debonair Trading Internacional Lda
Conclusies
Rekwirante verzoekt het Hof:
— |
het arrest van het Gerecht van 8 juni 2017 te vernietigen; |
— |
de zaak terug te verwijzen naar het Gerecht; |
— |
Debonair te verwijzen in de kosten. |
Middelen en voornaamste argumenten
Ter onderbouwing van haar hogere voorziening voert rekwirante twee middelen aan.
Ten eerste is volgens rekwirante artikel 8, lid 1, onder b), van de Uniemerkverordening geschonden doordat het Gerecht voorbij is gegaan aan vaste rechtspraak inzake de beoordeling van de vraag of tussen de merken verwarringsgevaar bestaat.
Ter ondersteuning van dit middel voert rekwirante aan dat het Gerecht:
— |
de relevante criteria ter afbakening van het relevante publiek niet heeft toegepast; |
— |
de overeenstemming tussen de tekens onjuist heeft beoordeeld; |
— |
de geldende vereisten ter beoordeling van de vraag of sprake was van verkrijging van onderscheidend vermogen door gebruik niet naar behoren heeft toegepast; |
— |
geen geschikte globale beoordeling van het verwarringsgevaar heeft verricht. |
Ten tweede is volgens rekwirante artikel 8, lid 5, van de Uniemerkverordening geschonden doordat het Gerecht geen rekening heeft gehouden met vaste rechtspraak inzake gebruik dat afbreuk doet aan de reputatie van een ouder merk.
Ter ondersteuning van dit middel voert rekwirante aan dat het Gerecht:
— |
niet alle toepasselijke criteria aangaande het bewijs van de reputatie van een ouder merk heeft toegepast; |
— |
de overeenstemming tussen de tekens onjuist heeft beoordeeld; |
— |
niet passend heeft nagegaan of het relevante publiek mogelijkerwijs een verband tussen de betrokken merken zal leggen, en |
— |
de negatieve impact die het gebruik van een merk op de reputatie van een ouder merk kan hebben, niet juist heeft beoordeeld. |