This document is an excerpt from the EUR-Lex website
Document 62017CA0159
Case C-159/17: Judgment of the Court (Tenth Chamber) of 7 March 2018 (request for a preliminary ruling from the Curtea de Apel Constanţa — Romania) — Întreprinderea Individuală Dobre M. Marius v Ministerul Finanţelor Publice — A.N.A.F. — D.G.R.F.P. Galaţi — Serviciul Soluţionare Contestaţii, A.N.A.F — D.G.R.F.P. Galaţi — A.J.F.P. Constanţa — Serviciul Inspecţie Fiscală Persoane Fizice 2 Constanţa (Reference for a preliminary ruling — Common system of value added tax (VAT) — Directive 2006/112/EC — Revocation of identification for VAT purposes — Obligation to pay VAT collected in the period during which the VAT identification number is revoked — Non-recognition of the right to deduct VAT relating to purchases made during that period)
Zaak C-159/17: Arrest van het Hof (Tiende kamer) van 7 maart 2018 (verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door de Curte de Apel Constanţa — Roemenië) — Întreprinderea Individuală Dobre M. Marius / Ministerul Finanţelor Publice — A.N.A.F. — D.G.R.F.P. Galaţi — Serviciul Soluţionare Contestaţii, A.N.A.F. — D.G.R.F.P. Galaţi — A.J.F.P. Constanţa — Serviciul Inspecţie Fiscală Persoane Fizice 2 Constanța [Prejudiciële verwijzing — Gemeenschappelijk stelsel van belasting over de toegevoegde waarde (btw) — Richtlijn 2006/112/EG — Intrekking van de btw-identificatie — Verplichting om de btw te betalen die is geïnd in het tijdvak waarin het btw-identificatienummer is ingetrokken — Niet-erkenning van het recht op aftrek van btw over de in dat tijdvak verrichte aankopen]
Zaak C-159/17: Arrest van het Hof (Tiende kamer) van 7 maart 2018 (verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door de Curte de Apel Constanţa — Roemenië) — Întreprinderea Individuală Dobre M. Marius / Ministerul Finanţelor Publice — A.N.A.F. — D.G.R.F.P. Galaţi — Serviciul Soluţionare Contestaţii, A.N.A.F. — D.G.R.F.P. Galaţi — A.J.F.P. Constanţa — Serviciul Inspecţie Fiscală Persoane Fizice 2 Constanța [Prejudiciële verwijzing — Gemeenschappelijk stelsel van belasting over de toegevoegde waarde (btw) — Richtlijn 2006/112/EG — Intrekking van de btw-identificatie — Verplichting om de btw te betalen die is geïnd in het tijdvak waarin het btw-identificatienummer is ingetrokken — Niet-erkenning van het recht op aftrek van btw over de in dat tijdvak verrichte aankopen]
PB C 161 van 7.5.2018, p. 13–13
(BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)
7.5.2018 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 161/13 |
Arrest van het Hof (Tiende kamer) van 7 maart 2018 (verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door de Curte de Apel Constanţa — Roemenië) — Întreprinderea Individuală Dobre M. Marius / Ministerul Finanţelor Publice — A.N.A.F. — D.G.R.F.P. Galaţi — Serviciul Soluţionare Contestaţii, A.N.A.F. — D.G.R.F.P. Galaţi — A.J.F.P. Constanţa — Serviciul Inspecţie Fiscală Persoane Fizice 2 Constanța
(Zaak C-159/17) (1)
([Prejudiciële verwijzing - Gemeenschappelijk stelsel van belasting over de toegevoegde waarde (btw) - Richtlijn 2006/112/EG - Intrekking van de btw-identificatie - Verplichting om de btw te betalen die is geïnd in het tijdvak waarin het btw-identificatienummer is ingetrokken - Niet-erkenning van het recht op aftrek van btw over de in dat tijdvak verrichte aankopen])
(2018/C 161/15)
Procestaal: Roemeens
Verwijzende rechter
Curte de Apel Constanţa
Partijen in het hoofdgeding
Verzoekende partij: Întreprinderea Individuală Dobre M. Marius
Verwerende partijen: Ministerul Finanţelor Publice — A.N.A.F. — D.G.R.F.P. Galaţi — Serviciul Soluţionare Contestaţii, A.N.A.F. — D.G.R.F.P. Galaţi — A.J.F.P. Constanţa — Serviciul Inspecţie Fiscală Persoane Fizice 2 Constanța
Dictum
De artikelen 167 tot en met 169, artikel 179, artikel 213, lid 1, artikel 214, lid 1, en artikel 273 van richtlijn 2006/112/EG van de Raad van 28 november 2006 betreffende het gemeenschappelijke stelsel van belasting over de toegevoegde waarde, moeten aldus worden uitgelegd dat zij zich niet verzetten tegen een nationale regeling als aan de orde in het hoofdgeding, op grond waarvan de belastingdienst een belastingplichtige het recht op aftrek van belasting over de toegevoegde waarde kan weigeren wanneer vaststaat dat deze dienst vanwege aan de belastingplichtige verweten niet-nakomingen niet heeft kunnen beschikken over de gegevens die nodig zijn om vast te stellen dat voldaan is aan de materiële voorwaarden die die belastingplichtige recht geven op aftrek van de door hem betaalde voorbelasting, dan wel dat de belastingplichtige frauduleus heeft gehandeld om over dit recht te kunnen beschikken, hetgeen aan de verwijzende rechter staat om na te gaan.