This document is an excerpt from the EUR-Lex website
Document 62016CA0013
Case C-13/16: Judgment of the Court (Second Chamber) of 4 May 2017 (request for a preliminary ruling from the Augstākās tiesas — Latvia) — Valsts policijas Rīgas reģiona pārvaldes Kārtības policijas pārvalde v Rīgas pašvaldības SIA ‘Rīgas satiksme’ (Reference for a preliminary ruling — Directive 95/46/EC — Article 7(f) — Personal data — Conditions for the lawful processing of personal data — Concept of ‘necessity for the realisation of the legitimate interests of a third party’ — Request for disclosure of personal data of a person responsible for a road accident in order to exercise a legal claim — Obligation on the controller to grant such a request — No such obligation)
Zaak C-13/16: Arrest van het Hof (Tweede kamer) van 4 mei 2017 (verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door de Augstākā tiesa — Letland) — Valsts policijas Rīgas reģiona pārvaldes Kārtības policijas pārvalde/Rīgas pašvaldības SIA „Rīgas satiksme” (Prejudiciële verwijzing — Richtlijn 95/46/EG — Artikel 7, onder f) — Persoonsgegevens — Voorwaarden voor de rechtmatigheid van de verwerking van persoonsgegevens — Begrip „noodzakelijk voor de behartiging van het gerechtvaardigde belang van een derde” — Verzoek om mededeling van persoonsgegevens van een voor een verkeersongeval verantwoordelijke persoon om een recht in rechte uit te oefenen — Verplichting van de voor de verwerking verantwoordelijke om gehoor te geven aan een dergelijk verzoek — Geen)
Zaak C-13/16: Arrest van het Hof (Tweede kamer) van 4 mei 2017 (verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door de Augstākā tiesa — Letland) — Valsts policijas Rīgas reģiona pārvaldes Kārtības policijas pārvalde/Rīgas pašvaldības SIA „Rīgas satiksme” (Prejudiciële verwijzing — Richtlijn 95/46/EG — Artikel 7, onder f) — Persoonsgegevens — Voorwaarden voor de rechtmatigheid van de verwerking van persoonsgegevens — Begrip „noodzakelijk voor de behartiging van het gerechtvaardigde belang van een derde” — Verzoek om mededeling van persoonsgegevens van een voor een verkeersongeval verantwoordelijke persoon om een recht in rechte uit te oefenen — Verplichting van de voor de verwerking verantwoordelijke om gehoor te geven aan een dergelijk verzoek — Geen)
PB C 213 van 3.7.2017, p. 11–11
(BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)
3.7.2017 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 213/11 |
Arrest van het Hof (Tweede kamer) van 4 mei 2017 (verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door de Augstākā tiesa — Letland) — Valsts policijas Rīgas reģiona pārvaldes Kārtības policijas pārvalde/Rīgas pašvaldības SIA „Rīgas satiksme”
(Zaak C-13/16) (1)
((Prejudiciële verwijzing - Richtlijn 95/46/EG - Artikel 7, onder f) - Persoonsgegevens - Voorwaarden voor de rechtmatigheid van de verwerking van persoonsgegevens - Begrip „noodzakelijk voor de behartiging van het gerechtvaardigde belang van een derde” - Verzoek om mededeling van persoonsgegevens van een voor een verkeersongeval verantwoordelijke persoon om een recht in rechte uit te oefenen - Verplichting van de voor de verwerking verantwoordelijke om gehoor te geven aan een dergelijk verzoek - Geen))
(2017/C 213/10)
Procestaal: Lets
Verwijzende rechter
Augstākā tiesa
Partijen in het hoofdgeding
Verzoekende partij: Valsts policijas Rīgas reģiona pārvaldes Kārtības policijas pārvalde
Verwerende partij: Rīgas pašvaldības SIA „Rīgas satiksme”
Dictum
Artikel 7, onder f), van richtlijn 95/46/EG van het Europees Parlement en de Raad van 24 oktober 1995 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens en betreffende het vrije verkeer van die gegevens, moet aldus worden uitgelegd dat daarbij niet de verplichting wordt opgelegd om persoonsgegevens aan een derde te verstrekken om hem in staat te stellen bij een civiele rechter een beroep tot schadevergoeding in te stellen voor schade die is veroorzaakt door de persoon op wie de gegevensbescherming betrekking heeft. Artikel 7, onder f), van deze richtlijn verzet zich evenwel niet tegen een dergelijke mededeling op basis van het nationale recht.