This document is an excerpt from the EUR-Lex website
Document 62014TN0478
Case T-478/14: Action brought on 26 June 2014 — Industrias Espadafor and Others v Commission
Zaak T-478/14: Beroep ingesteld op 26 juni 2014 — Industrias Espadafor e.a./Commissie
Zaak T-478/14: Beroep ingesteld op 26 juni 2014 — Industrias Espadafor e.a./Commissie
PB C 261 van 11.8.2014, p. 50–51
(BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)
11.8.2014 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 261/50 |
Beroep ingesteld op 26 juni 2014 — Industrias Espadafor e.a./Commissie
(Zaak T-478/14)
2014/C 261/79
Procestaal: Spaans
Partijen
Verzoekende partijen: Industrias Espadafor, SA (Granada, Spanje), Tutichip, SAU (Barcelona, Spanje), Locales, Actividades y Exclusivas Comerciales, SA (Vigo, Spanje), RNB, SL (La Pobla de Vallbona, Spanje) en Inversiones Antaviana, SA (Valencia, Spanje) (vertegenwoordigers: J. L. Buendía Sierra, E. Abad Valdenebro, R. Calvo Salinero en A. Lamadrid de Pablo, advocaten)
Verwerende partij: Europese Commissie
Conclusies
— |
het bestreden besluit nietig verklaren, voor zover het pakket maatregelen dat volgens dat besluit de „Spaanse belasting-leaseregeling” vormt, daarin wordt aangemerkt als nieuwe en met de interne markt onverenigbare staatssteun; |
— |
subsidiair, de artikelen 1 en 4 van het bestreden besluit nietig verklaren, waarin de investeerders van de economische samenwerkingsverbanden (ESV’s) worden genoemd als begunstigden van de vermeende steun en als enige adressaten van het bevel tot terugvordering; |
— |
subsidiair, artikel 4 van het bestreden besluit nietig verklaren, voor zover daarin terugvordering van de vermeende steun wordt gelast; |
— |
artikel 4 van het bestreden besluit nietig verklaren, voor zover daarin uitspraak wordt gedaan over de rechtmatigheid van de particuliere overeenkomsten tussen de investeerders en andere entiteiten, en |
— |
de Commissie verwijzen in de kosten van de onderhavige procedure. |
Middelen en voornaamste argumenten
De middelen en voornaamste argumenten komen overeen met die welke reeds zijn aangevoerd in zaak T-700/13, Bankia/Commissie.