Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 62013CA0352

    Zaak C-352/13: Arrest van het Hof (Vierde kamer) van 21 mei 2015 (verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door het Landgericht Dortmund — Duitsland) — Cartel Damage Claims (CDC) Hydrogen Peroxide SA/Akzo Nobel NV, Solvay SA/NV, Kemira Oyj, FMC Foret, SA [Prejudiciële verwijzing — Ruimte van vrijheid, veiligheid en recht — Rechterlijke bevoegdheid in burgerlijke en handelszaken — Verordening (EG) nr. 44/2001 — Bijzondere bevoegdheden — Artikel 6, lid 1 — Beroep gericht tegen in verschillende lidstaten gevestigde verweerders die hebben deelgenomen aan een met artikel 81 EG en artikel 53 van de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte strijdig verklaarde mededingingsregeling, ertoe strekkende dat deze hoofdelijk worden veroordeeld tot schadevergoeding en ter verkrijging van informatie — Bevoegdheid van het aangezochte gerecht jegens de medeverweerders — Afstand van instantie ten aanzien van de verweerder met woonplaats in de lidstaat van het aangezochte gerecht — Bevoegdheid inzake verbintenissen uit onrechtmatige daad — Artikel 5, lid 3 — Forumkeuzebedingen — Artikel 23 — Doeltreffende uitvoering van het kartelverbod]

    PB C 236 van 20.7.2015, p. 3–4 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

    20.7.2015   

    NL

    Publicatieblad van de Europese Unie

    C 236/3


    Arrest van het Hof (Vierde kamer) van 21 mei 2015 (verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door het Landgericht Dortmund — Duitsland) — Cartel Damage Claims (CDC) Hydrogen Peroxide SA/Akzo Nobel NV, Solvay SA/NV, Kemira Oyj, FMC Foret, SA

    (Zaak C-352/13) (1)

    ([Prejudiciële verwijzing - Ruimte van vrijheid, veiligheid en recht - Rechterlijke bevoegdheid in burgerlijke en handelszaken - Verordening (EG) nr. 44/2001 - Bijzondere bevoegdheden - Artikel 6, lid 1 - Beroep gericht tegen in verschillende lidstaten gevestigde verweerders die hebben deelgenomen aan een met artikel 81 EG en artikel 53 van de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte strijdig verklaarde mededingingsregeling, ertoe strekkende dat deze hoofdelijk worden veroordeeld tot schadevergoeding en ter verkrijging van informatie - Bevoegdheid van het aangezochte gerecht jegens de medeverweerders - Afstand van instantie ten aanzien van de verweerder met woonplaats in de lidstaat van het aangezochte gerecht - Bevoegdheid inzake verbintenissen uit onrechtmatige daad - Artikel 5, lid 3 - Forumkeuzebedingen - Artikel 23 - Doeltreffende uitvoering van het kartelverbod])

    (2015/C 236/04)

    Procestaal: Duits

    Verwijzende rechter

    Landgericht Dortmund

    Partijen in het hoofdgeding

    Verzoekende partij: Cartel Damage Claims (CDC) Hydrogen Peroxide SA

    Verwerende partijen: Akzo Nobel NV, Solvay SA/NV, Kemira Oyj, FMC Foret, SA

    Dictum

    1)

    Artikel 6, punt 1, van verordening (EG) nr. 44/2001 van de Raad van 22 december 2000 betreffende de rechterlijke bevoegdheid, de erkenning en de tenuitvoerlegging van beslissingen in burgerlijke en handelszaken, moet aldus worden uitgelegd dat de in deze bepaling neergelegde regel van concentratie van bevoegdheden voor het geval er meerdere verweerders zijn kan worden toegepast op een vordering die ertoe strekt dat ondernemingen die op verschillende plaatsen en op verschillende tijdstippen hebben deelgenomen aan één voortdurende, in een beschikking van de Europese Commissie vastgestelde inbreuk op het in het recht van de Unie voorziene kartelverbod, hoofdelijk worden veroordeeld tot schadevergoeding en, in het kader hiervan, tot informatieverstrekking, ook indien de verzoeker afstand van zijn vordering heeft gedaan jegens de enige medeverweerder met woonplaats in de lidstaat waar het aangezochte gerecht zetelt, tenzij wordt aangetoond dat de verzoeker en die medeverweerder zich schuldig hebben gemaakt aan collusie met de bedoeling, de voorwaarden voor toepassing van deze bepaling op het moment van instelling van dat beroep kunstmatig te creëren of te handhaven.

    2)

    Artikel 5, punt 3, van verordening nr. 44/2001 moet aldus worden uitgelegd dat wanneer in meerdere lidstaten gevestigde verweerders in rechte worden aangesproken tot schadevergoeding ter zake van één enkele voortdurende inbreuk waaraan zij in meerdere lidstaten en op verschillende plaatsen en tijdstippen hebben deelgenomen, welke inbreuk op artikel 101 VWEU en artikel 53 van de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte van 2 mei 1992 is vastgesteld door de Europese Commissie, het schadebrengende feit voor elke beweerde benadeelde individueel is ingetreden en elk van hen op grond van voormeld artikel 5, punt 3, kan kiezen, zich te wenden hetzij tot het gerecht van de plaats waar de betrokken mededingingsregeling definitief is gesloten of, in voorkomend geval, van de plaats waar een specifieke regeling tot stand is gekomen die voor zich alleen als de schadeveroorzakende gebeurtenis kan worden aangeduid, hetzij tot het gerecht van de plaats van zijn zetel.

    3)

    Artikel 23, lid 1, van verordening nr. 44/2001 aldus moet worden uitgelegd dat ingeval in rechte schadevergoeding wordt gevorderd wegens inbreuk op artikel 101 VWEU en artikel 53 van de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte van 2 mei 1992, rekening mag worden gehouden met forumkeuzebedingen in leveringsovereenkomsten, ook indien dat ertoe leidt dat wordt afgeweken van de regels inzake de internationale bevoegdheid van artikel 5, punt 3, en/of artikel 6, punt 1, van die verordening, op voorwaarde dat die bedingen betrekking hebben op geschillen inzake aansprakelijkheid wegens een inbreuk op het mededingingsrecht.


    (1)  PB C 298 van 12.10.2013.


    Top