This document is an excerpt from the EUR-Lex website
Document 62009CN0371
Case C-371/09: Reference for a preliminary ruling from the High Court of Justice (England and Wales), Chancery Division, made on 14 September 2009 — Commissioners for Her Majesty's Revenue and Customs v Isaac International Limited
Zaak C-371/09: Verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door de High Court of Justice of England and Wales, Chancery Division (Verenigd Koninkrijk) op 14 september 2009 — Commissioners for Her Majesty’s Revenue and Customs/Isaac International Limited
Zaak C-371/09: Verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door de High Court of Justice of England and Wales, Chancery Division (Verenigd Koninkrijk) op 14 september 2009 — Commissioners for Her Majesty’s Revenue and Customs/Isaac International Limited
PB C 267 van 7.11.2009, p. 50–51
(BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)
7.11.2009 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 267/50 |
Verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door de High Court of Justice of England and Wales, Chancery Division (Verenigd Koninkrijk) op 14 september 2009 — Commissioners for Her Majesty’s Revenue and Customs/Isaac International Limited
(Zaak C-371/09)
2009/C 267/84
Procestaal: Engels
Verwijzende rechter
High Court of Justice of England and Wales, Chancery Division
Partijen in het hoofdgeding
Verzoekende partij: Commissioners for Her Majesty’s Revenue and Customs
Verwerende partij: Isaac International Limited
Prejudiciële vragen
1) |
Is, in omstandigheden als die in de onderhavige zaak, waarin een importeur gevestigd en actief is in twee lidstaten en goederen invoert in één lidstaat die hij onmiddellijk naar een andere lidstaat vervoert, bij de vergunning bijzondere bestemming die wordt vereist voor het verkrijgen van vrijstelling van antidumpingrechten overeenkomstig artikel 14, sub c, van verordening nr. 88/97 (1) van de Commissie, meer dan één douaneadministratie betrokken, in de zin van artikel 292, lid 3, van verordening nr. 2454/93 (2) van de Commissie? |
2) |
Kan, in omstandigheden als die in de onderhavige zaak, waarin een importeur niet de vereiste vergunning heeft verkregen voor het gebruik van de procedure inzake de bijzondere bestemming van artikel 14, sub c, van verordening nr. 88/97 van de Commissie, niettemin vrijstelling van antidumpingrechten worden verkregen overeenkomstig artikel 212 bis van verordening nr. 2913/92 (3) van de Raad? |
3) |
Indien de tweede vraag bevestigend wordt beantwoord, zijn dan bij de beoordeling of een handelaar in een situatie als die van Isaac manifest nalatig is geweest,
|
(1) Verordening (EG) nr. 88/97 van de Commissie van 20 januari 1997 tot goedkeuring van de vrijstelling van de invoer van bepaalde delen van rijwielen, van oorsprong uit de Volksrepubliek China, van de uitbreiding bij verordening (EG) nr. 71/97 van de Raad van het bij verordening (EEG) nr. 2474/93 van de Raad ingestelde antidumpingrecht (PB L 17, blz. 17).
(2) Verordening (EEG) nr. 2454/93 van de Commissie van 2 juli 1993 houdende vaststelling van enkele bepalingen ter uitvoering van Verordening (EEG) nr. 2913/92 van de Raad tot vaststelling van het communautair douanewetboek (PB L 253, blz. 1).
(3) Verordening (EEG) nr. 2913/92 van de Raad van 12 oktober 1992 tot vaststelling van het communautair douanewetboek (PB L 302, blz. 1).