Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 52021IE2589

    Advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité over atypisch werk en platformcoöperaties in het kader van de digitalisering van de industrie (initiatiefadvies)

    EESC 2021/02589

    PB C 152 van 6.4.2022, p. 38–43 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

    6.4.2022   

    NL

    Publicatieblad van de Europese Unie

    C 152/38


    Advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité over atypisch werk en platformcoöperaties in het kader van de digitalisering van de industrie

    (initiatiefadvies)

    (2022/C 152/06)

    Rapporteur:

    Giuseppe GUERINI

    Corapporteur:

    Erwin DE DEYN

    Besluit van de voltallige vergadering

    25.3.2021

    Rechtsgrondslag

    Artikel 32, lid 2, van het reglement van orde

     

    Initiatiefadvies

    Bevoegde afdeling

    Adviescommissie Industriële Reconversie (CCMI)

    Goedkeuring door de afdeling

    10.11.2021

    Goedkeuring door de voltallige vergadering

    8.12.2021

    Zitting nr.

    565

    Stemuitslag

    (voor/tegen/onthoudingen)

    219/0/10

    1.   Conclusies en aanbevelingen

    1.1.

    De digitale-platformeconomie is een snelgroeiend verschijnsel dat de grenzen van de Europese Unie overstijgt. Parallel met deze opmars hebben ook de arbeidsverhoudingen voor mensen die via deze platforms werken diverse vormen aangenomen: zij verlenen er diensten als zelfstandigen, werken er met occasionele contracten of individueel aangepaste arbeidsovereenkomsten enz. In dit verband kunnen werknemerscoöperaties een interessant instrument zijn om arbeidsverhoudingen die via digitale platforms tot stand zijn gebracht stabieler te maken.

    1.2.

    Gezien de omvang van het fenomeen acht het EESC het nuttig en noodzakelijk dat de Europese Unie en de lidstaten passende wetgeving vaststellen en coördineren om een evenwicht te vinden tussen de behoefte aan innovatie enerzijds en de bescherming van de rechten van platformwerkers anderzijds, zoals zij voor consumenten en gebruikers doen in de ontwerpverordeningen voor een wet inzake digitale diensten en een wet inzake digitale markten.

    1.3.

    Digitale platforms stimuleren ook de ontwikkeling van nieuwe ondernemingsvormen die voor veel mensen de mogelijkheden tot actieve deelname aan nieuwe digitale markten kunnen verruimen. Van deze verschillende ondernemingsvormen is de coöperatie bijzonder nuttig, omdat zij een inclusieve deelname aan het beheer van digitale platforms bevordert.

    1.4.

    Het coöperatieve model maakt de ontwikkeling mogelijk van ondernemingen die worden opgericht door zelfstandigen die hun autonomie en creativiteit willen behouden en tegelijkertijd hun inkomen, arbeidsvoorwaarden en toegang tot sociale bescherming willen verbeteren, en atypische arbeidsvormen willen voorkomen.

    1.5.

    Het EESC wijst erop dat de coöperatieve structuur zich niet alleen leent voor het combineren van de kenmerken van digitale platforms met een coöperatief organisatiemodel, maar het ook mogelijk maakt dat, waar de omstandigheden dit vereisen, de leden van de coöperatie de status van werknemer behouden, met alle waarborgen die voor werknemers in collectieve arbeidsovereenkomsten zijn vastgelegd.

    1.6.

    Het EESC moedigt de Europese Commissie, de lidstaten en de deelnemers aan de sociale dialoog aan om te voorzien in initiatieven ter bevordering van de ontwikkeling van platformcoöperaties die, met behulp van de nieuwe technologieën, de ondernemingsgeest stimuleren door jonge werknemers en ondernemers in coöperaties samen te brengen.

    1.7.

    Voor een doeltreffende uitvoering van deze initiatieven is de betrokkenheid van alle belanghebbenden vereist. In dit verband kan de sociale dialoog een sleutelrol spelen, reden waarom het EESC bereid is bij te dragen aan de bevordering van platformcoöperaties.

    1.8.

    Digitale platforms kennen geen landgrenzen. Bovendien is het oorsprongslandbeginsel van toepassing in de EU. Het welslagen van deze initiatieven hangt af van een gemeenschappelijk begrip en een gemeenschappelijke toepassing van deze kwesties. Het EESC dringt erop aan dat aandacht wordt besteed aan het risico van versnippering van de interne markt, wat nadelig zou zijn voor zowel de platforms als hun werknemers.

    1.9.

    Het EESC is van mening dat de uitvoering van de Europese strategie voor de digitale transitie initiatieven moet omvatten ter ondersteuning van de oprichting van coöperaties voor het beheer van digitale platforms, wat onder meer het collectieve eigendom van digitale diensten, gegevens en technologische infrastructuur zou bevorderen en aldus de weg zou vrijmaken voor een grotere diversificatie van het economische landschap en de verspreiding van economische democratie.

    1.10.

    Coöperaties, als autonome organisaties van mensen die zich vrijwillig verenigen om via een democratische en participatieve organisatie in hun gemeenschappelijke sociale, economische en culturele behoeften te voorzien, bieden een interessante oplossing voor de problemen op het gebied van governance en democratische controle van digitale platforms.

    1.11.

    Het EESC dringt erop aan dat in de voorstellen van de Europese Commissie voor de regulering van de arbeidsvoorwaarden van platformwerkers een benadering wordt gevolgd die openstaat voor innovatie, die bevorderlijk is voor het concurrentievermogen van ondernemingen, en die tegelijkertijd de bescherming van de rechten van werknemers vooropstelt. Met name moet ervoor worden gezorgd dat platformswerkers voorlichting krijgen en in staat worden gesteld om meer inzicht te krijgen in en controle te hebben over de wijze waarop algoritmen werk toebedelen.

    2.   Inleiding en achtergrond

    2.1.

    In het proces van snelle transformatie van de economie en het bedrijfsleven is de digitalisering een belangrijke strategische rol gaan spelen, zelfs zozeer dat zij alle sectoren doordringt en van invloed is op de hele waardeketen van producten en diensten, van grote ondernemingen tot kleine bedrijven en micro-ondernemingen. Zowel wat nieuwe kansen als wat nieuwe uitdagingen betreft, zijn de gevolgen voor de arbeidswereld aanzienlijk, zowel door de aard van de veranderingen als door de snelheid waarmee zij zich voltrekken.

    2.2.

    Als gevolg van de snelle digitale transformatie ontstaan nieuwe manieren van werken en nieuwe vormen van bedrijfsorganisatie. Platformwerk vereist onder meer nieuwe en flexibele oplossingen waarin de huidige rechtskaders niet altijd kunnen voorzien.

    2.3.

    De huidige snelle transformatie heeft lacunes in de rechtszekerheid aan het licht gebracht, en daarom zijn de sociale dialoog en collectieve onderhandelingen belangrijk als kader voor onderhandelingen over nieuwe regels voor werk via digitale platforms. Veel lidstaten hebben stappen ondernomen om de arbeidsstatus van platformwerkers te verduidelijken; in dit verband moet regulering door de Europese Commissie overeenkomsten aanmoedigen die zowel gelijke tred kunnen houden met veranderingen op de arbeidsmarkt als de nodige waarborgen bieden wat betreft de sociale bescherming van platformwerkers.

    2.4.

    Hoewel het fenomeen “digitale platforms” betrekking heeft op een breed scala aan modellen, zoals sociale netwerken, e-commercewebsites, websites voor financiële bemiddeling of voor de toegang tot en het beheer van middelen en gegevens, wordt in dit advies een arbeidsspecifieke invalshoek gehanteerd, en wordt met name verwezen naar ondernemingen die opereren via apps of websites. In het bijzonder zal worden gekeken naar het specifieke model van digitale platforms in de vorm van coöperaties.

    2.5.

    De Europese Commissie onderzoekt de gevolgen van platformwerk voor de arbeidsvoorwaarden van platformswerkers via een raadpleging, waarvan de eerste fase op 24 februari van start ging, met een tweede fase tussen 15 juni en 15 september 2021. In het kader van deze raadplegingen heeft de Commissie de sociale partners verzocht om kenbaar te maken of zij wetgevende maatregelen al dan niet nodig achten. In de raadpleging worden zeven gebieden genoemd waarop actie zou kunnen worden overwogen: 1. arbeidsstatus, 2. arbeidsvoorwaarden, 3. toegang tot sociale bescherming, 4. toegang tot vertegenwoordiging en collectieve onderhandelingen, 5. de grensoverschrijdende dimensie, 6. algoritmisch beheer, en 7. bijscholing en loopbaanperspectieven voor mensen die op platforms werken.

    2.6.

    Digitale platforms creëren een virtuele ruimte waarin interacties en uitwisselingen plaatsvinden die veel verder gaan dan het op elkaar afstemmen van vraag en aanbod alleen, waarbij zij een steeds verfijndere controle- en beïnvloedingsmacht verwerven ten aanzien van hun werknemers, leveranciers en gebruikers, terwijl zij hun klanten nieuwe diensten kunnen aanbieden en nieuwe werkgelegenheidskeuzes bieden. Dit wordt mogelijk gemaakt door profileringssystemen en een grootschalig gebruik van gegevens met behulp van artificiële-intelligentiesystemen en algoritmen die door de platformbeheerders zijn vastgesteld.

    2.7.

    Door middel van een uitgekiend marketingbeleid, dat mensen die met platforms interageren de illusie geeft dat zij hoofdrolspelers zijn in een horizontaal peer-to-peerproces, presenteren en definiëren platforms zich als ontmoetingsplaatsen voor een directe, onbemiddelde interactie. In werkelijkheid zijn zij echter nooit volledig decentraal of neutraal, maar bemiddelen zij actief, volgens gevestigde, maar vaak niet duidelijk zichtbare hiërarchieën.

    2.8.

    Hoewel de Europese Unie en de lidstaten over een uitgebreide reeks bepalingen beschikken die de verschillende vormen van werkgelegenheid regelen, laten deze wetgevingskaders zich niet altijd eenvoudig op platforms toepassen. Informatie, sociale dialoog en wederzijds leren moeten worden aangemoedigd om een gezonde en duurzame ontwikkeling van digitale platforms te vergemakkelijken en te ondersteunen, met het oog op meer samenwerking en vertrouwen tussen de spelers op de digitale markt. Sociale dialoog en collectieve onderhandelingen bieden betere garanties voor de regulering van snel veranderende situaties dan haastig gesmede wetgeving die innovatie in de weg zou kunnen staan.

    2.9.

    Het staat in ieder geval buiten kijf dat goede regelgeving enerzijds grote innovaties die uit digitale technologieën kunnen voortvloeien de nodige ruimte moet geven, en anderzijds de rechten moet erkennen van degenen die via deze nieuwe vormen van arbeidsorganisatie actief zijn. Ingrijpen op deze veranderingen betekent actief richting geven aan het ontwikkelingsmodel, dat naar onze mening bijzondere aandacht moet besteden aan het milieu en aan de sociale dimensie.

    2.10.

    In de context van de huidige mondiale digitale transformatie moeten op alle niveaus passende maatregelen worden overwogen om de ontwikkeling van een duurzame digitale transitie te ondersteunen, met een passend en duidelijk Europees regelgevingskader voor de verschillende spelers op de digitale markt, en met name de platformmarkt. De Europese instellingen hebben al een begin gemaakt met het aanpakken van diverse aspecten (1) van dit thema, en het EESC heeft reeds verschillende adviezen in verband hiermee uitgebracht, over de fiscale aspecten (2), de regulering van de digitale markt (3) en de arbeidskwesties (4).

    2.11.

    In een algemene context van veranderende arbeidsomstandigheden zijn steeds meer mensen in staat om als zelfstandige diensten te verlenen via digitale platforms, zoals wordt benadrukt in de effectbeoordeling die de Europese Commissie in januari 2021 heeft gepubliceerd (5). Het ontbreken van een adequaat regelgevingskader kan ertoe leiden dat een beroep wordt gedaan op oneigenlijke vormen van zelfstandige arbeid, die, om als zodanig te worden aangemerkt, aan bepaalde criteria moet voldoen, zoals autonomie, uiting van vrije wil van de partijen, zelfbeschikking bij de organisatie van het werk, en onafhankelijkheid.

    2.12.

    Uit de analyse van de Europese Commissie blijkt dat mensen die via platforms werken, mogelijk onvoldoende informatie hebben over en inzicht hebben in de manier waarop algoritmen worden toegepast om tot bepaalde beslissingen te komen die gevolgen kunnen hebben voor hun arbeidsomstandigheden. Gebrek aan inzicht en informatie kan problematisch zijn, met name in het kader van digitaal toezicht en gegevensbeheer wanneer het ontwerp en het beheer van algoritmen gevolgen hebben voor de arbeidsomstandigheden. Daarom is de sociale dialoog van essentieel belang.

    2.13.

    Zowel bedrijven als werknemers hebben behoefte aan voldoende kennis en rechtszekerheid met betrekking tot de arbeidsovereenkomsten van platformwerkers, waarbij een fatsoenlijk loon en toegang tot sociale bescherming en collectieve onderhandelingen moeten worden gewaarborgd. Dezelfde duidelijkheid is ook geboden als het gaat om de criteria om als ondernemer en als zelfstandige te worden aangemerkt. Het EESC heeft hierover een duidelijk standpunt ingenomen in zijn advies SOC 645/2021 over “Fatsoenlijk werk in de platformeconomie”, dat het op verzoek van het Duitse voorzitterschap van de Raad van de EU in de tweede helft van 2020 heeft opgesteld.

    2.14.

    Zoals de Commissie zelf erkent, zijn coöperaties er in de digitale-platformeconomie in geslaagd modellen te creëren die een geslaagde combinatie van ondernemerschap, sociale rechten en passende arbeidsvoorwaarden mogelijk maken (6).

    3.   Algemene opmerkingen

    3.1.

    De ingrijpende en snelle veranderingen die gepaard gaan met de digitalisering van de economie en van het maatschappelijk leven, leiden tot nieuwe eisen inzake flexibiliteit en aanpassingssnelheid en daarmee tot een breder scala aan mogelijkheden om als zelfstandige te werken. Soms leiden zij echter tot nieuwe vormen van versnippering en fragmentering van werk, dat nu niet alleen in verschillende fasen (zoals bij klassieke assemblagelijnen) maar ook ruimtelijk en temporeel wordt opgedeeld, waarbij vaak het onderscheid tussen werk- en privétijd vervaagt voor degenen die bij een bepaalde fase van het proces betrokken zijn.

    3.2.

    Een en ander maakt deel uit van een complexe ontwikkeling die zich ook voordoet bij hooggekwalificeerde beroepen, waaraan bepaalde segmenten van het productieproces worden toevertrouwd via contracten voor zelfstandigen of beoefenaars van “vrije beroepen”. Hierbij valt onder meer te denken aan de wereld van computerprogrammeurs, gegevensanalisten en app-ontwikkelaars, en aan alle aanbieders van aanvullende diensten die in toenemende mate decentraal worden verleend.

    3.3.

    De COVID-19-crisis heeft aangetoond dat de correcte toepassing van EU- en nationale regels, die de noodzaak van bescherming van werknemers met zogenaamde “atypische arbeidsovereenkomsten” (7) erkennen, in veel lidstaten een uitdaging blijft.

    3.4.

    De opkomst van digitale platforms als instrument voor de aanwerving van werknemers heeft in veel gevallen geleid tot het gebruik van op zelfstandigheid gebaseerde contractvormen, zelfs wanneer de betrokkenen niet daadwerkelijk zelfstandig en onafhankelijk werkten. Er zijn ook gevallen geweest waarin deze aanpak meer bedoeld was om de arbeidskosten te drukken dan om de autonomie bij de organisatie van het werk te optimaliseren. Tegelijkertijd is ook het aantal rechtszaken in verschillende Europese landen toegenomen. Het lijdt echter geen twijfel dat zo’n snel veranderend fenomeen niet via de rechter kan worden gereguleerd, maar dat er praktische oplossingen moeten worden gevonden die de ingrijpende veranderingen die zich thans voordoen, op de juiste wijze vatten en interpreteren.

    3.5.

    In dit verband maken coöperaties de ontwikkeling mogelijk van ondernemingen die bestaan uit zelfstandigen (zoals coöperaties van zelfstandigen) die hun autonomie en creativiteit willen behouden en tegelijkertijd hun inkomen, arbeidsvoorwaarden en toegang tot sociale bescherming willen verbeteren. Bovendien kan de meer traditionele coöperatievorm (werknemerscoöperatie) de kenmerken van digitale platforms combineren met het coöperatieve organisatiemodel, dat wordt gekenmerkt door een democratische structuur en de waarborgen die werknemers uit hoofde van nationale arbeidsovereenkomsten genieten.

    3.6.

    Een platformcoöperatie is een democratisch en met inspraak van de belanghebbenden beheerde onderneming in de vorm van een coöperatie die de productie en uitwisseling van goederen en diensten organiseert via IT-infrastructuur en protocollen die in wisselwerking staan met verschillende apparaten, zowel vaste als mobiele.

    3.7.

    Zoals elke coöperatie zijn platformcoöperaties eigendom van en worden ze bestuurd door degenen die er het meest afhankelijk van zijn, namelijk werknemers, gebruikers en andere belanghebbenden. Uiteraard geldt voor de leden-werknemers een passend contractueel kader, ongeacht of ze in loondienst dan wel als zelfstandige werken.

    3.8.

    Het coöperatieve model is niet alleen kenmerkend voor de bedrijfsvorm en de relatie tussen de belanghebbenden, maar heeft ook een doorslaggevende invloed op de besluitvormingsstromen van het operationele algoritme, en maakt het ook mogelijk om “de baten beter te verdelen tussen producenten en dienstverleners, en om burgers en consumenten te betrekken bij het beheer, de besluitvorming en de verdeling van de baten”, zoals het EESC onlangs heeft betoogd in advies NAT/794 (8).

    3.9.

    Wat dit betreft kan het aanmoedigen van de oprichting van nieuwe ondernemingen die deze werknemers in coöperaties verenigen, bijdragen tot de ontwikkeling van nieuwe ondernemingsvormen. Een dergelijke krachtenbundeling is gunstig voor de betrokkenen, in die zin dat niet alleen de (interne en externe) commerciële mogelijkheden worden uitgebreid, maar ook de kosten en baten worden gedeeld. Vaak bieden dergelijke coöperaties, als de nationale wetgeving dit toestaat, hun zelfstandigen toegang tot bestaande socialebeschermingsregelingen.

    3.10.

    Hoewel ondernemerszin, ondernemersvaardigheden en zelfstandig ondernemerschap belangrijke hefbomen voor groei zijn, is het zelfstandig oprichten van een bedrijf, zeker op jonge leeftijd, geen sinecure. Daarom is het zinvol om deze vormen van coöperaties te ontwikkelen, die dankzij nieuwe technologieën de ondernemingszin kunnen stimuleren door jonge mensen samen te voegen in coöperaties, ongeacht hun arbeidsrechtelijke status (werknemer of zelfstandige).

    3.11.

    De arbeidswetgeving en de socialezekerheidsstelsels die in overeenstemming met standaardvormen van werkgelegenheid zijn ontwikkeld, lijken thans niet meer te kunnen voldoen aan de behoeften van werknemers met atypische arbeidsovereenkomsten, die niettemin behoefte hebben aan sociale bescherming en adequate vormen van collectieve onderhandelingen. Veel van de uitdagingen die vandaag voortvloeien uit de transformatie van werk en uit de digitalisering, hebben coöperaties ertoe aangezet om in te spelen op de behoeften van werknemers waarin de huidige institutionele regelingen niet voorzien. Tegelijkertijd streven coöperaties ernaar de zelfontplooiing van werknemers te vergroten door werknemers aan te moedigen zelf eigenaar te worden.

    3.12.

    Wat betreft werknemers die hun autonomie willen waarborgen (dus afgezien van het verschijnsel schijnzelfstandigheid), zijn er de laatste tijd nieuwe coöperatieve modellen ontstaan als reactie op de aanzienlijke toename van nieuwe vormen van werk. Deze nieuwe vormen van coöperaties kunnen een uitstekend instrument zijn om de verspreiding van ondernemersvaardigheden en de onderlinge verdeling van kosten en baten te bevorderen. Dankzij de nieuwe technologieën zouden bepaalde vormen van nieuwe economie, zoals de platformeconomie, het coöperatieve instrument kunnen aangrijpen als een manier om veel zelfstandigen eigenaar te laten worden van de betrokken platforms en zo de negatieve tendensen van versnippering tegen te gaan (9).

    3.13.

    Het idee achter platformcoöperaties is duidelijk: nieuwe bedrijfsmodellen op basis van het internet en onlineplatforms kunnen worden gecombineerd met het coöperatieve model, waardoor de gebruikers van deze platforms en de mensen die via deze platforms werken, eigendoms- en controlerechten krijgen. Deze innovatieve ondernemingsvormen kunnen leiden tot meer kwaliteitsbanen in de platformeconomie en de digitale economie participatiever maken.

    3.14.

    Digitale platforms in de vorm van coöperaties creëren zo een bedrijfsmodel dat gebruik maakt van digitale technologieën, websites en gedistribueerde mobiele toepassingen, en dat werkt op basis van democratische besluitvorming en gedeeld eigenaarschap van de belanghebbenden.

    3.15.

    De rechtsvorm van coöperaties die via digitale platforms werken, leent zich dus ook goed voor de organisatiewijze van agentschappen voor het uitwisselen en delen van gegevens, waarvan ondernemingen, met name kleine en middelgrote, in toenemende mate gebruik zouden kunnen maken. Kmo’s ervaren immers meer moeilijkheden om zich te verzekeren van intermediaire diensten voor het beheer en de uitwisseling van gegevens, terwijl zij door zich te groeperen het beheer van deze structuren in handen kunnen houden.

    3.16.

    De Europese Commissie heeft dit potentieel niet over het hoofd gezien, aangezien artikel 9 van haar op 25 november 2020 gepresenteerde voorstel voor een Europese datagovernanceverordening (Data Governance Act) uitdrukkelijk in de mogelijkheid van “diensten van gegevenscoöperaties” voorziet, zoals het EESC ook in zijn advies INT/921 heeft benadrukt (10).

    3.17.

    Over de rol die coöperaties kunnen spelen bij de democratisering van de digitale economie, is ook een belangrijke verwijzing te vinden in het VN-verslag over de digitale economie 2019 (11) en in een recent verslag van de IAO (12).

    3.18.

    Het is belangrijk dat mensen die via platforms werken de instrumenten aangereikt krijgen om aan loopbaanontwikkeling te doen, zich professioneel te ontwikkelen en zich bij te scholen. Zoals de Commissie opmerkt, moeten mensen die werken en/of diensten verlenen via digitale platforms, ongeacht hun beroepsstatus, worden ondersteund met opleidings- en bijscholingsactiviteiten, alsook door toegang tot sociale bescherming en met name de bescherming van gezondheid en veiligheid op het werk.

    3.19.

    Het model van digitale platforms, ook in coöperatieve vorm, kan worden toegepast om de toegankelijkheid van een groter aanbod cursussen op afstand, waarmee gepersonaliseerd leren kan worden vergemakkelijkt, te verbeteren.

    3.20.

    Om de digitaliseringstools breed ingang te doen vinden, niet alleen voor het werk, maar ook voor vele aspecten van het dagelijks leven, moet worden ingezet op een brede opleidingscapaciteit op het gebied van digitale basisvaardigheden. De actoren van de sociale dialoog en de Europese instellingen zouden de uitwisseling van beste praktijken op dit gebied moeten aanmoedigen om wederzijds leren te stimuleren en het bewustzijn met betrekking tot het potentieel van de digitalisering van de economie te vergroten. De bij- en nascholing van werknemers moet in de eerste plaats via de sociale dialoog en collectieve onderhandelingen worden bevorderd.

    Brussel, 8 december 2021.

    De voorzitter van het Europees Economisch en Sociaal Comité

    Christa SCHWENG


    (1)  https://www.eurofound.europa.eu/data/platform-economy/dossiers

    (2)  EESC-advies over “Belastingheffing in de deeleconomie — Rapportageverplichtingen” (vervolgadvies) (PB C 364 van 28.10.2020, blz. 62).

    (3)  Advies van het EESC over de “Wet inzake digitale markten” (PB C 286 van 16.7.2021, blz. 64).

    (4)  EESC-advies over het voorstel voor een Richtlijn betreffende arbeidsvoorwaarden (PB C 283 van 10.8.2018, blz. 39).

    (5)  Aanvangseffectbeoordeling, “Collectieve arbeidsovereenkomsten voor zelfstandigen — toepassingsgebied van de EU-mededingingsregels”, 6 januari 2021. Cf. https://ec.europa.eu/info/law/better-regulation/have-your-say/initiatives/12483-Collectieve-arbeidsovereenkomsten-voor-zelfstandigen-toepassingsgebied-van-de-EU-mededingingsregels_nl

    (6)  De coöperaties die zijn aangesloten bij de federatie CoopCycle zijn hier een uitstekend voorbeeld van. Dit zijn coöperaties van fietsbezorgers die zowel lid als werknemer van hun coöperatie zijn. Deze coöperaties delen op hun beurt de software die transacties en de koppeling tussen werknemers, leveranciers en gebruikers mogelijk maakt met coöperaties in andere steden: https://coopcycle.org/en/

    (7)  Atypisch werk is een concept dat steeds meer politieke aandacht krijgt, met name in de afgelopen decennia. Zie bijvoorbeeld het “All For One”-verslag: https://cecop.coop/works/cecop-report-all-for-one-reponse-of-worker-owned-cooperatives-to-non-standard-employment

    (8)  EESC-advies over het thema “Digitalisering en duurzaamheid — Status quo en de behoefte aan maatregelen vanuit het oogpunt van het maatschappelijk middenveld” (PB C 429 van 11.12.2020, blz. 187).

    (9)  https://cecop.coop/works/cecop-report-all-for-one-reponse-of-worker-owned-cooperatives-to-non-standard-employment

    (10)  EESC-advies over het voorstel voor een Datagovernanceverordening (PB C 286 van 16.7.2021, blz. 38).

    (11)  https://unctad.org/system/files/official-document/der2019_en.pdf

    (12)  https://www.ilo.org/global/research/global-reports/weso/2021/lang--en/index.htm


    Top