Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 52010AE1628

    Advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité over de „Mededeling van de Commissie aan het Europees Parlement, de Raad, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio's — Een digitale agenda voor Europa” (COM(2010) 245 definitief)

    PB C 54 van 19.2.2011, p. 58–64 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

    19.2.2011   

    NL

    Publicatieblad van de Europese Unie

    C 54/58


    Advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité over de „Mededeling van de Commissie aan het Europees Parlement, de Raad, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio's — Een digitale agenda voor Europa”

    (COM(2010) 245 definitief)

    (2011/C 54/17)

    Rapporteur: de heer McDONOGH

    De Europese Commissie heeft op 19 mei 2010 besloten het Europees Economisch en Sociaal Comité, overeenkomstig artikel 304 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, te raadplegen over de

    Mededeling van de Commissie aan het Europees Parlement, de Raad, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio's „Een digitale agenda voor Europa”

    COM(2010) 245 final.

    De afdeling Vervoer, energie, infrastructuur, informatiemaatschappij, die met de voorbereidende werkzaamheden was belast, heeft haar advies op 16 november 2010 goedgekeurd.

    Het Europees Economisch en Sociaal Comité heeft tijdens zijn op 8 en 9 december 2010 gehouden 467e zitting (vergadering van 8 december) onderstaand advies uitgebracht, dat met 83 stemmen vóór, bij 1 onthouding, werd goedgekeurd.

    1.   Conclusies

    1.1   Het Europees Economisch en Sociaal Comité (EESC) is ingenomen met de mededeling van de Europese Commissie over een digitale agenda voor Europa. Het deelt de bezorgdheid van de Commissie over de door de financiële crisis veroorzaakte afremming van de sociaaleconomische vooruitgang in Europa. De Commissie merkt terecht op dat het grote potentieel van informatie- en communicatietechnologieën (ICT) kan worden benut om de digitale economie aan te jagen en zo de groei in Europa de broodnodige impulsen te geven en de levensstandaard van de Europeanen te verhogen. Ook heeft de Commissie gelijk met haar opmerkingen dat de diverse beleidsinitiatieven op ICT-gebied en de digitale agenda tot één geheel moeten worden samengesmolten en met één coherent actieplan moeten worden aangestuurd.

    1.2   Sommige stukken van de mededeling zijn goed geschreven en geven duidelijk aan welke beleidsinitiatieven moeten worden genomen, maar andere stukken blijven vaag over de invulling van het actieplan, zoals de paragraaf over ICT als facilitator van maatschappelijke baten in de EU en die over internationale aspecten van de digitale agenda. Het EESC gaat ervan uit dat alle onderdelen van de digitale agenda mettertijd op adequate wijze worden uitgewerkt en er uitvoerige raadplegingen komen over de gedetailleerde initiatieven, waaraan het zelf effectief zal deelnemen.

    1.3   Het EESC heeft kennisgenomen van de door de Commissie beschreven obstakels die de ontwikkeling van een sterke digitale economie in Europa in de weg staan, waaronder met name de versnippering op commercieel, cultureel en juridisch gebied in de EU-27, alsmede de nog altijd tekortschietende investeringen in netwerken, ICT-onderwijs en onderzoek & innovatie.

    1.4   Hoewel de EU zich al sinds lange tijd met deze kwesties bezighoudt, is er ondanks jaren van beleidsinitiatieven en actieplannen minder vooruitgang geboekt dan verwacht. Het is onacceptabel dat in 2010 30 % van de huishoudens in de EU nog altijd geen toegang heeft tot het internet (1), en dat middenin de economische crisis de digitale economie in Europa onvoldoende groeit om de crisis snel te boven te komen.

    1.5   Europa is een van de gebieden in de wereld met een zeer hoge netwerkdichtheid, maar de complexiteit, slechte toegankelijkheid en geringe gebruiksvriendelijkheid van veel op ICT gebaseerde producten en diensten zijn er de oorzaak van dat veel mensen, met name ouderen en gehandicapten, nog altijd niet online actief zijn. De EU moet zich dan ook concentreren op de vraag hoe ICT-producten en -diensten kunnen worden verbeterd om te beantwoorden aan de behoeften van gehandicapten en een vergrijzende bevolking, waarbij ook gelet dient te worden op de doelstellingen van de desbetreffende VN-verdragen.

    1.6   Het EESC is teleurgesteld dat zijn continue pleidooi om internetconnectiviteit onder de universeledienstverplichting te laten vallen, niet lijkt te worden gehonoreerd. Als het de EU menens is met de digitale agenda en het beginsel van e-inclusie, zal in deze kwestie snel actie moeten worden ondernomen. Het EESC beseft dat dit heel wat geld zal gaan kosten en raadt dan ook aan om op basis van transparante, objectieve en proportionele criteria financiering beschikbaar te stellen voor infrastructuuraanbieders.

    1.7   Met de dag verslechtert de concurrentiepositie van de EU t.o.v. de VS, Japan en Zuid-Korea als het gaat om geavanceerde ICT-infrastructuur, uitgaven voor O&O op ICT-gebied en burgerparticipatie aan de digitale economie. Deze negatieve trend moet worden omgebogen met agressieve, doeltreffend uitgevoerde beleidsinitiatieven.

    1.8   Er is niet genoeg vooruitgang geboekt met de verwezenlijking van de Europese doelstellingen voor ICT en de digitale economie. Het EESC is van mening dat dit hoofdzakelijk te wijten is aan een inadequate uitvoering van beleidsinitiatieven op Europees en nationaal niveau: het was bekend wat er moest gebeuren, maar er werd geen actie ondernomen. Het EESC roept de lidstaten daarom op de richtlijnen en aanbevelingen in het kader van de digitale agenda met spoed te implementeren.

    1.9   Het EESC is van mening dat de markt alléén niet in staat is zich voldoende te reguleren ten behoeve van het algemeen belang. Daarom is een evenwichtig regelgevingskader nodig om de belangen van het grootste deel van de burgers te dienen, zoals wordt nagestreefd met de 2020-strategie.

    1.10   De mededeling komt op het juiste moment en vormt een antwoord op de dringende vraag naar meer leiderschap en management, nodig om de digitale agenda voor Europa – onderdeel van de Europa 2020-strategie (2) – te kunnen realiseren. Het EESC is zeer te spreken over de bepalingen inzake governance en beheer die de Commissie in de mededeling heeft geformuleerd om ervoor te zorgen dat deze zo essentiële agenda op de juiste wijze en tijdig ten uitvoer wordt gelegd. De Commissie zal echter ook een gedetailleerd strategisch document moeten opstellen om te bewerkstelligen dat een en ander op doeltreffende wijze ten uitvoer wordt gebracht.

    1.11   Het EESC kan zich vinden in het op zeven pijlers gebaseerde actieplan dat in de mededeling wordt beschreven, en is zeer te spreken over het werk dat de Commissie hier heeft verricht. Hoewel de details van dit overkoepelende plan nog verder moeten worden uitgewerkt om ze goed te kunnen beoordelen, vindt het EESC het plan nu al over het algemeen voldoende omvattend en in grote lijnen aanvaardbaar.

    1.12   Het EESC is wel verrast dat het Galileoprogramma, een belangrijke investering in Europa's ICT-toekomst, geen deel uitmaakt van de mededeling. Het dringt er bij de Commissie dan ook op aan om dit programma expliciet op te nemen in het actieplan van de digitale agenda, en wijst op de adviezen die het hierover heeft uitgebracht. (3)

    1.13   Het EESC kijkt ernaar uit om tzt. te worden geraadpleegd over de specifieke mededelingen die de Commissie over ieder deelaspect van de digitale agenda zal uitbrengen.

    Bij het uitwerken van deze mededelingen zou de Commissie oog moeten hebben voor de talrijke eerdere adviezen van het EESC waarin het heeft gewezen op de noodzaak van een veilige, dynamische informatiemaatschappij, een sterke Europese ICT-sector en een productieve digitale economie die veel groei genereert. (4)

    2.   Aanbevelingen

    2.1   Ook overal beschikbare hogesnelheidsconnectiviteit moet onder de universele dienstverlening vallen. (5) Dat veronderstelt wel gepaste financieringsmechanismen.

    2.2   Meer geld zou moeten worden uitgetrokken voor de verbetering van de ICT-vaardigheden van de burgers en voor kennisbevorderende en bewustmakingsprogramma's voor zowel burgers als kleine en middelgrote ondernemingen. In de lidstaten zouden voorzieningen moeten worden gecreëerd om het mkb en de burgers te informeren over en hun ondersteuning te bieden bij deelname aan de digitale economie.

    2.3   Gelet op de beloftes in de digitale agenda om werk te maken van e-inclusie zou de Raad in de hele EU steun moeten verlenen aan initiatieven om schoolkinderen, ouderen en minder bedeelden kennis te laten maken met breedbandtoepassingen (bijv. studeren via internet, videoconferenties en online overheidsdiensten). Onderwijs- en voorlichtingsprogramma's zouden moeten worden gebaseerd op goede praktijkvoorbeelden.

    2.4   Binnen het ICT-onderzoeksprogramma van KP7 moet speciale aandacht worden geschonken aan de ontwikkeling van een nieuwe generatie producten en diensten die beantwoorden aan de behoeften van ouderen, gehandicapten en mensen met lees- en schrijfproblemen.

    2.5   De digitale agenda moet expliciet het gebruik van open standaarden voor ICT-producten en -diensten in Europa aanmoedigen en ondersteunen. Open standaarden bevorderen de concurrentie en stellen kleine en middelgrote ondernemingen in staat te groeien en mondiaal te concurreren.

    2.6   De Commissie moet niet alleen meer middelen uittrekken voor innovatie en O&O op ICT-gebied, maar ook zorgen voor behoorlijke verantwoordingsmechanismen en erop letten dat het geïnvesteerde geld voldoende rendement oplevert. Ze zou gepaste managementpraktijken moeten toepassen: middelen zouden moeten worden toegekend op basis van de verwachte economische en/of sociale baten, en alle investeringen zouden moeten worden onderworpen aan een streng beheer om te garanderen dat die baten ook daadwerkelijk worden gerealiseerd.

    2.7   Via governance van O&O-investeringen moet ervoor worden gezorgd dat programma's en projecten goed worden gecoördineerd, zodat ze zo veel mogelijk opleveren en verspilling door dubbel werk wordt voorkomen.

    2.8   O&O-inspanningen zouden zich eerst en vooral moeten richten op duurzaamheid. Daarom moet worden geïnvesteerd in technologieën die economische groei genereren zonder het milieu schade toe te brengen.

    2.9   Prioriteit zou kunnen worden gegeven aan de financiering van innovatieve technologieën die gebruik maken van Europa's mondiale voorsprong op het gebied van draadloze en mobiele communicatie, teneinde hogesnelheidsinternettoegang voor iedereen beschikbaar te maken. Daartoe kan eventueel de spectrumruimte worden benut die vrijkomt doordat kabelexploitanten en anderen steeds minder bandbreedte nodig hebben (de zgn. „witte ruimte”). (6)

    2.10   Het EESC dringt er bij de Commissie op aan het Galileoprogramma expliciet te vermelden bij de doelstellingen en middelen van de digitale agenda. Ook zou geld moeten worden uitgetrokken voor de bevordering van technologie en toepassingen die gebruik kunnen maken van de uiterst precieze, wereldwijde locatie- en navigatiesignalen van de Galileodiensten. (7)

    2.11   De EU zou door moeten gaan met de financiering van O&O op het gebied van het internet van de dingen (8), dat zich steeds meer zal manifesteren dankzij de wisselwerking tussen het internet, Galileo en de voortschrijdende draadloze technologie.

    2.12   Verder moet veel meer worden geïnvesteerd in O&O met betrekking tot de bescherming van kritieke informatie-infrastructuur. (9)

    2.13   De EU zou een geschikte regelgevende autoriteit, waarin leden van het Europees Agentschap voor de Grondrechten zitting hebben, moeten aanwijzen voor de tenuitvoerlegging van effectieve beschermingsmaatregelen voor kritieke informatie-infrastructuren in de hele EU. (10)

    2.14   Er moet worden geïnvesteerd in een sterke, coherent en gecoördineerd georganiseerde Europese ICT-beveiligingsindustrie die zich qua competentie kan meten met de royaal gefinancierde beveiligingsindustrie in de VS. (11)

    2.15   De Commissie moet eraan denken de belangen van de burgers te beschermen als zij met internationale ICT-ondernemingen samenwerkt om de digitale agenda ten uitvoer te leggen.

    2.16   Het is een algemeen beleidsbeginsel dat particuliere en zakelijke belangen moeten worden afgewogen tegen het algemeen belang – het „publieke goed”.

    2.17   De Commissie zou alle mogelijke maatregelen moeten nemen om ervoor te zorgen dat alle 27 lidstaten het regelgevingskader voor elektronische communicatie (12) streng handhaven en op dezelfde wijze, evenwichtig en in zijn geheel ten uitvoer leggen.

    2.18   Om te bewerkstelligen dat de regelgeving adequaat wordt nageleefd, zouden de bevoegdheden van de nationale en Europese regelgevende instanties voor communicatie moeten worden uitgebreid, naar analogie van de bevoegdheden en het gezag van het Europees Agentschap voor de veiligheid van de luchtvaart (EASA). (13)

    2.19   Gelet op het groeiende belang van mobiele ICT zou Europa snel moeten overschakelen op een meer marktgericht spectrummanagement, met meer mogelijkheden voor de marktdeelnemers en uitbreiding van de handel in spectrum, gepaard aan minder bureaucratische voorschriften voor de toewijzing van breedband. (14)

    2.20   De Commissie zou de lidstaten moeten aanmoedigen om bij de ontwikkeling en toepassing van overdracht via trunkverbindingen en netwerk-switching, hun eigen nationale beleidsdoelstellingen, zoals het overbruggen van de breedbandkloof, na te streven. De lidstaten kunnen hun belangen in dit verband behartigen door in publiek-private partnerschappen samen te werken met telecommunicatieondernemingen. (15)

    2.21   In dichtbevolkte gebieden in de EU zouden infrastructuuraanbieders moeten worden gestimuleerd om glasvezel aan huis (FTTH) te realiseren.

    2.22   Hoe meer nuttige inhoud en diensten online beschikbaar komen, des te actiever mensen worden op het internet. Regeringen, overheden, nutsbedrijven en andere ondernemingen moeten daarom sneller webtoepassingen ontwikkelen en vaart zetten achter de omschakeling naar online klantenrelaties.

    2.23   Er moeten innovatieve manieren worden gevonden om ervoor te zorgen dat ondernemingen in een hoger tempo kwalitatief goede online diensten aan hun klanten gaan aanbieden. In dit verband moet speciale aandacht worden geschonken aan ontwikkelingen op het gebied van het gebruik van online video-inhoud.

    2.24   Investeringen zouden moeten zijn gericht op het vinden van innovatieve oplossingen voor de problemen die de meertaligheid in de EU met zich meebrengt. Voor de VS en andere grote economieën met één gemeenschappelijke taal is het gemakkelijker dan voor de EU om één coherente online goederen- en dienstenmarkt te ontwikkelen. Meertaligheid vormt daarom een speciale uitdaging in het kader van „2020”.

    2.25   Overwogen zou moeten worden elke burger een Europese elektronische identiteit (e-ID) te geven. Dat zou de e-dienstverlening en online handel vereenvoudigen.

    2.26   De Commissie zou een certificatiesysteem en EU-keurmerk voor webwinkels moeten invoeren, zodat consumenten overal bescherming kunnen genieten als ze goederen en diensten online aanschaffen, ongeacht nationale grenzen. Zo'n keurmerk zou het vertrouwen van de consument in e-handel vergroten.

    2.27   Burgers die in een ander land inkopen doen, moeten ervan op aan kunnen dat hun persoonsgegevens en geld in goede handen zijn. Hun privacy moet worden gegarandeerd en hun persoonsgegevens moeten op een veilige wijze worden bewaard.

    2.28   Het is nodig dat de Commissie een licentiesysteem invoert voor callcenters, teneinde de privégegevens en het geld van EU-burgers te beschermen als zij zakendoen via dit soort bedrijven, met name die buiten de EU.

    2.29   Er zou ook moeten worden nagedacht over de invoering van instrumenten om consumenten te beschermen als zij fouten begaan bij het doen van online aankopen. Nu kunnen bij de reservering van vliegtickets en andere online aankopen snel dure vergissingen worden gemaakt. Wellicht zou al dit soort transacties daarom moeten worden voorzien van een knop „ongedaan maken”.

    2.30   Speciale aandacht moet worden geschonken aan e-handel waarbij kinderen betrokken zijn. Hiervoor zijn specifieke voorschriften en gedragscodes nodig.

    2.31   De EU zou geld moeten uittrekken om Europol beter toe te rusten voor de bestrijding van computercriminaliteit. De EU zou deze vorm van criminaliteit hard moeten aanpakken. Dat vraagt om strenge, uniforme straffen in de hele Unie.

    2.32   De Commissie zou een gedetailleerd strategisch document moeten opstellen om verder invulling te geven aan het hoofdstuk „Uitvoering en beheer” uit de mededeling. Het EESC denkt dat zonder een uitgebreid en gecoördineerd implementatieplan de doelstellingen van de digitale agenda niet kunnen worden gerealiseerd.

    2.33   De Commissie zou bij de tenuitvoerlegging van de digitale agenda maximaal gebruik moeten maken van ICT-instrumenten voor governance.

    2.34   Het EESC zal een vaste studiegroep in het leven roepen om de uiterst belangrijke ontwikkeling en uitvoering van de digitale agenda constant te kunnen volgen.

    3.   Achtergrond

    3.1   In de digitale agenda voor Europa – een van de zeven vlaggenschipinitiatieven van de Europa 2020-strategie – wordt uiteengezet welke essentiële faciliterende rol informatie- en communicatietechnologieën (ICT) zullen moeten spelen in een Europa dat zijn doelstellingen voor 2020 wil halen. Dit belangrijke beleidsinitiatief kon tijdens de informele ministersbijeenkomst in Granada (Spanje) van april 2010 rekenen op de volledige steun van de voor de informatiemaatschappij verantwoordelijke EU-ministers. (16)

    3.2   De noodzaak van een digitale agenda voor Europa

    3.2.1   Doel van de digitale agenda is om in kaart te brengen hoe het sociale en economische potentieel van ICT kan worden geoptimaliseerd.

    De aanzienlijke mogelijkheden van ICT kunnen optimaal worden benut aan de hand van een positieve spiraalwerking waarin de ene activiteit tot de andere leidt, zoals hieronder weergegeven in de buitenring van figuur 1.

    Figuur 1:

    Positieve spiraalwerking van de digitale economie

    Image

    3.2.3   Maar er zullen nog heel wat hordes moeten worden genomen vooraleer het duidelijk aanwezige transformatiepotentieel van ICT concreet vorm kan krijgen. De Commissie heeft de zeven voornaamste obstakels geïdentificeerd. Deze obstakels zijn te vinden binnenin figuur 1.

    3.2.4   Door deze obstakels hinkt Europa achterop bij zijn industriepartners: 30 % van de Europeanen heeft nog nooit gebruik gemaakt van het internet; Europa's aandeel van hogesnelheidsglasvezelnetwerken (1 %) steekt schril af tegen de cijfers van Japan (12 %) en Zuid-Korea (15 %); en de uitgaven voor onderzoek en ontwikkeling in de ICT-sector in de EU bedragen slechts 40 % van die in de VS.

    3.3   In de digitale agenda wordt aangegeven welke maatregelen dringend moeten worden genomen om iets te doen aan de zeven grootste problemen die de benutting van het transformatiepotentieel van ICT in de weg staan. Aldus moet Europa worden klaargestoomd voor slimme, duurzame en inclusieve groei.

    3.4   Het beleidsinitiatief omvat honderd acties (waaronder meer dan dertig wetgevingsinitiatieven) en dertien essentiële prestatiedoelstellingen waarvan de komende tien jaar werk moet worden gemaakt. De agenda kent zeven beleidspijlers en heeft duidelijk oog voor het grote belang van de internationale dimensie van die pijlers voor de verwezenlijking van de geformuleerde doelstellingen.

    3.5   Uitvoering en beheer

    Onderstaande figuur geeft de beheersstructuur weer die wordt voorgesteld om de digitale agenda te implementeren:

    Figuur 2:

    De bestuurscyclus voor de Europese digitale agenda

    Image

    4.   Opmerkingen

    4.1   De aan versnippering en te weinig investeringen te wijten inertie van de Europese digitale economie wordt nog verergerd door een inadequate uitvoering van beleidsinitiatieven. Het is daarom essentieel dat de Commissie met het vlaggenschipinitiatief „digitale agenda” goed leiderschap en goede managementpraktijken bevordert, zodat Europa de snel groeiende digitale economie krijgt die het nodig heeft.

    4.2   Naarmate de investeringen in ICT in omvang en intensiteit toenemen en de digitale economie steeds meer wordt gestimuleerd, is het belangrijk dat bestedingsplannen gepaard gaan met een beter en strenger beheer en een grotere verantwoordingsplicht.

    4.3   Het is cruciaal dat de EU-uitgaven voor O&O op ICT-gebied doelmatig en doeltreffend zijn, omdat de aanzienlijke investeringen die zullen worden gedaan, zo veel mogelijk moeten opleveren. Van belang is het dat O&O-programma's en -projecten van elkaar verschillen en er nationaal, internationaal en binnen de technologiesector geen overlappingen optreden, hetgeen pure verspilling zou zijn.

    4.4   Europa is voor software en dienstverlening te afhankelijk van internationale ICT-giganten. Slechts één Europese onderneming staat in de mondiale ICT-toptien (Nokia) en slechts één Europees bedrijf is terug te vinden in de mondiale software-toptien (SAP).

    Open standaarden zijn doorslaggevend geweest voor de ontwikkeling en het succes van het internet. De EU moet het gebruik van open standaarden expliciet aanmoedigen om de concurrentie te bevorderen en de toegang tot de markt te vergemakkelijken voor startende ondernemingen (waaronder privébedrijven en ondernemingen uit de sociale economie). Krachtige ondersteuning van open standaarden in het kader van het actieplan Interoperabiliteit en standaarden zou o.m. de ontwikkeling van Europese ICT-bedrijven die mondiaal kunnen concurreren ten goede komen.

    4.5.1   De EU dient daarom in Europa een economisch klimaat te scheppen dat de ontwikkeling stimuleert van innovatieve en sterke ICT-ondernemingen die op den duur mondiaal kunnen concurreren.

    4.5.2   Een goede „thuismarkt” is essentieel om dynamische kleine en middelgrote ondernemingen de kans te geven uit te groeien tot toekomstige internationale giganten. De versnippering van de digitale markten en het gebrek aan interoperabiliteit moeten worden aangepakt om het sluimerende potentieel van Europa's ICT-bedrijven tot ontwikkeling te brengen.

    4.6   De enorme bedragen die de VS aan ICT uitgeven, leiden tot een hersenvlucht uit Europa. De cumulatieve waarde van de nationale IT-markt in de VS wordt geraamd op 530 miljard dollar voor de periode 2011-2015, waarbij de jaarlijkse uitgaven oplopen tot 115 miljard dollar in 2015. Europa moet agressief en doelgericht investeren in ICT als het de ontwikkelingen in het digitale tijdperk wil bijhouden.

    Het nieuws dat kritieke industriële controleprocessen het doelwit waren van het computervirus Stuxnet (17), plaatste computerveiligheid en de bescherming van kritieke informatie-infrastructuur weer hoog op de agenda's van nationale regeringen.

    4.7.1   Europa is voor zijn welvaart en de levenskwaliteit van zijn burgers inmiddels al sterk afhankelijk van ICT. Het is belangrijk dat de almaar groeiende afhankelijkheid van ICT hand in hand gaat met de ontwikkeling van steeds geavanceerdere beveiligingsmaatregelen, teneinde kritieke informatie-infrastructuur te beschermen (bijv. elektriciteits- en waterleidingnetten, vervoers- en veiligheidssystemen) en de burgers te behoeden voor computercriminaliteit.

    4.7.2   Het EESC vestigt de aandacht van de Commissie op zijn advies over de bescherming van kritieke informatie-infrastructuur. (18) Het is er met name van overtuigd dat Europa, om zich adequaat te beschermen tegen computeraanvallen, sterk leiderschap nodig heeft alsmede een geschikte autoriteit die over de vereiste bevoegdheden beschikt.

    4.8   De Commissie wijst er in haar groenboek over demografische veranderingen op dat er in Europa een grote demografische verschuiving aan het plaatsvinden is ten gevolge van de snelle vergrijzing en het teruglopende aantal jonge mensen. Dit brengt weliswaar talrijke uitdagingen met zich mee, maar ook kansen, zoals technologische innovaties die de levenskwaliteit van ouderen en gehandicapten kunnen verbeteren, de economische gevolgen van de vergrijzing kunnen verzachten en Europa nieuwe economische en commerciële mogelijkheden kunnen bieden. Aangenomen wordt dat enkele van de toekomstige problemen opgelost zullen kunnen worden met nieuwe, op ouderen toegesneden ICT-producten en -diensten. Daarom moet de EU nagaan hoe technologisch kan worden ingespeeld op de behoeften van een vergrijzende bevolking. ICT kan er immers toe bijdragen om de levenskwaliteit van ouderen te verbeteren en kan hen helpen gezonder te blijven, langer zelfstandig te blijven wonen en op het werk of voor de gemeenschap actief te blijven. In dit verband moet worden gedacht aan een breed scala van diensten, bijv. op het gebied van communicatie, winkelen, veiligheid en gezondheid.

    4.9   Omdat de belangen van internationale ICT-ondernemingen en de Europese burgers niet altijd dezelfde zijn, is het zaak die belangen tegen elkaar af te wegen.

    4.10   Voor het creëren van een dynamische en eengemaakte online goederen- en dienstenmarkt vormt de meertaligheid van Europa een speciale uitdaging. Meer investeringen zijn nodig om innovatieve oplossingen te vinden voor de problemen die deze meertaligheid met zich meebrengt.

    4.11   Hoe meer inhoud en diensten van hoge kwaliteit op het internet beschikbaar komen, des te meer consumenten daarvan gebruik zullen maken. De uitrol van diensten in de EU door regeringen en overheidsinstanties kenmerkt zich door een grote versnippering. Meer moet worden gedaan om de achterliggers te helpen hun programma's de nodige impulsen te geven. Er kan vooral nog veel vooruitgang worden geboekt op het vlak van elektronische aanbestedingen voor publieke goederen en diensten.

    4.12   De bevordering van een economie in de EU waarin grensoverschrijdende e-handel een centrale plaats inneemt, is een zeer complex proces. Om meer mensen te overtuigen van het nut van elektronisch zakendoen dan alleen degenen die altijd al geïnteresseerd zijn in de nieuwste snufjes, moet deze alternatieve vorm van handel drijven eenvoudig en veilig zijn. Momenteel wordt de groei van een open e-handeleconomie in de EU danig belemmerd door de versnippering die er in de 27 lidstaten op juridisch, taalkundig, cultureel en technologisch gebied heerst. De daardoor gecreëerde obstakels moeten één voor één worden aangepakt. De invoering van een e-ID voor elke burger en een EU-keurmerk voor webwinkels zouden het een stuk makkelijker maken om de bestaande problemen op te lossen.

    4.13   Een goed voorbeeld van een keurmerkregeling voor webwinkels is te vinden in Nederland. De Nederlandse beroepsvereniging van online verkopers heeft een keurmerkinstantie opgericht met een onafhankelijke raad van toezicht. Alle leden van deze vereniging moeten zich houden aan een gedragscode en gebruik maken van een standaard verkoopcontract, die zijn opgesteld in overleg met de Nederlandse Consumentenbond. Voor consumenten die aankopen doen bij webwinkels welke het keurmerk van de vereniging voeren, bestaat er in het geval van een geschil een gestructureerde klachtenprocedure. De bekendheid van het keurmerk is groot: het wordt door 83 % van de online consumenten herkend. Het EESC verwacht van de Commissie dat zij werk maakt van de invoering van een EU-keurmerk voor webwinkels.

    4.14   Vooral mensen die hun eerste stappen zetten op het internet, zijn een gemakkelijke prooi voor computercriminelen en gewetenloze handelaren. Kwetsbare gebruikers, of het nu volwassenen zijn of kinderen, moeten zo goed mogelijk worden beschermd, zodat ze veilig en met plezier online actief kunnen zijn. (19)

    4.15   De Commissie zou in haar jaarlijkse voortgangsverslag een speciaal hoofdstuk kunnen opnemen over mensen met een handicap, teneinde na te gaan welke en hoeveel vooruitgang op dit vlak de uitvoering van de digitale agenda heeft opgeleverd.

    4.16   In een Europese online economie zonder grenzen is het belangrijk dat Europol goed is toegerust om commerciële en sociale activiteiten te controleren en de online wereld aldus voor iedereen veilig te houden.

    Brussel, 8 december 2010

    De voorzitter van het Europees Economisch en Sociaal Comité

    S. NILSSON


    (1)  Persbericht van Eurostat STAT/09/176.

    (2)  EUROPA 2020 - Een strategie voor slimme, duurzame en inclusieve groei, COM(2010) 2020 final.

    (3)  PB C 256 van 27-10-2007, blz. 73; PB C 324 van 30-12-2006, blz. 41; PB C 324 van 30-12-2006, blz. 37; PB C 318 van 23-12-2006, blz. 210; PB C 221 van 8-9-2005, blz. 28; PB C 302 van 7-12-2004, blz. 35; PB C 48 van 21-2-2002, blz. 42.

    (4)  „Het digitale dividend omzetten in sociale voordelen en economische groei” (nog niet verschenen in PB); PB C 255 van 22-9-2010, blz. 116 en PB C 77 van 31-3-2009, blz. 60; „Verbeteren van modellen voor „participatieve publiek-private partnerschappen” om onlinediensten voor iedereen in de EU-27 toegankelijk te maken” (nog niet verschenen in PB); PB C 255 van 22-9-2010, blz. 98; PB C 128 van 18-5-2010, blz. 69; PB C 317 van 23-12-2009, blz. 84; PB C 218 van 11-9-2009, blz. 36; PB C 175 van 28-7-2009, blz. 8; PB C 175 van 28-7-2009, blz. 92; PB C 175 van 28-7-2009, blz. 87; PB C 77 van 31-3-2009, blz. 63; PB C 224 van 30-8-2008, blz. 61; PB C 224 van 30-8-2008, blz. 50; PB C 97 van 28-4-2007, blz. 27; PB C 97 van 28-4-2007, blz. 21; PB C 325 van 30-12-2006, blz. 78; PB C 318 van 23-12-2006, blz. 222; PB C 110 van 9-5-2006, blz. 83; PB C 123 van 25-4-2001, blz. 36.

    (5)  COM(2005) 203 final en Richtlijn 2002/22/EG van het Europees Parlement en de Raad inzake de universele dienst en gebruikersrechten met betrekking tot elektronische-communicatienetwerken en -diensten.

    (6)  Zie advies „Het digitale dividend omzetten in sociale voordelen en economische groei” (nog niet verschenen in PB) en http://www.economist.com/blogs/babbage/2010/09/white-space_wireless.

    (7)  De Galileodiensten omvatten: open toegang tot navigatie, commerciële navigatie, veilige life navigatie, publiek gereguleerde navigatie, en opsporing en redding.

    (8)  Zie PB C 255 van 22-9-2010, blz. 116 en PB C 77 van 31-3-2009, blz. 60.

    (9)  Zie PB C 255 van 22-9-2010, blz. 98.

    (10)  Ibid.

    (11)  De cumulatieve waarde van de nationale markt voor computerveiligheid in de VS wordt geschat op 55 miljard dollar (2010-2015); het cumulatieve jaarlijks groeipercentage bedraagt 6,2 % voor de komende zes jaar (http://www.marketresearchmedia.com/2009/05/25/us-federal-cybersecurity-market-forecast-2010-2015/).

    (12)  Richtlijn 2002/21/EG inzake een gemeenschappelijk regelgevingskader, Richtlijn 2002/19/EG inzake toegang en interconnectie en Richtlijn 2002/77/EG betreffende de mededinging op de markten voor elektronische communicatiediensten.

    (13)  http://easa.europa.eu/.

    (14)  Zie advies „Het digitale dividend omzetten in sociale voordelen en economische groei” (nog niet verschenen in PB); PB C 97 van 28-4-2007, blz. 27 en PB C 224 van 30-8-2008, blz. 50.

    (15)  Zie advies „Verbeteren van modellen voor „participatieve publiek-private partnerschappen” om onlinediensten voor iedereen in de EU-27 toegankelijk te maken” (nog niet verschenen in PB).

    (16)  http://www.eu2010.es/export/sites/presidencia/comun/descargas/Ministerios/en_declaracion_granada.pdf.

    (17)  http://www.nytimes.com/2010/09/27/technology/27virus.html en http://www.ft.com/cms/s/0/e9d3a662-c740-11df-aeb1-00144feab49a.html? ftcamp = rss.

    (18)  PB C 255 van 22-9-2010, blz. 98.

    (19)  Het EESC heeft hierover de afgelopen vijftien jaar verscheidene adviezen uitgebracht. Zie voor de twee meest recente PB C 128 van 18-5-2010, blz. 69 („De impact van sociale netwerksites”) en PB C 224 van 30-8-2008, blz. 61 („Bescherming van kinderen die het internet gebruiken”).


    Top