Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 32014D0325

    2014/325/EU: Uitvoeringsbesluit van de Commissie van 3 juni 2014 inzake de erkenning van de regeling „KZR IniG System” voor het aantonen van de naleving van de duurzaamheidscriteria overeenkomstig de Richtlijnen 98/70/EG en 2009/28/EG van het Europees Parlement en de Raad

    PB L 165 van 4.6.2014, p. 56–57 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

    Legal status of the document No longer in force, Date of end of validity: 24/06/2019

    ELI: http://data.europa.eu/eli/dec_impl/2014/325/oj

    4.6.2014   

    NL

    Publicatieblad van de Europese Unie

    L 165/56


    UITVOERINGSBESLUIT VAN DE COMMISSIE

    van 3 juni 2014

    inzake de erkenning van de regeling „KZR IniG System” voor het aantonen van de naleving van de duurzaamheidscriteria overeenkomstig de Richtlijnen 98/70/EG en 2009/28/EG van het Europees Parlement en de Raad

    (2014/325/EU)

    DE EUROPESE COMMISSIE,

    Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

    Gezien Richtlijn 2009/28/EG van het Europees Parlement en de Raad van 23 april 2009 ter bevordering van het gebruik van energie uit hernieuwbare bronnen en houdende wijziging en intrekking van Richtlijn 2001/77/EG en Richtlijn 2003/30/EG (1), en met name artikel 18, lid 6,

    Gezien Richtlijn 98/70/EG van het Europees Parlement en de Raad van 13 oktober 1998 betreffende de kwaliteit van benzine en van dieselbrandstof, als gewijzigd bij Richtlijn 93/12/EEG van de Raad (2), en met name artikel 7 quater, lid 6,

    Na raadpleging van het Comité voor de duurzaamheid van biobrandstof en vloeibare biomassa,

    Overwegende hetgeen volgt:

    (1)

    In Richtlijn 98/70/EG en in Richtlijn 2009/28/EG zijn duurzaamheidscriteria voor biobrandstoffen vastgesteld. De artikelen 7 ter en 7 quater van en bijlage IV bij Richtlijn 98/70/EG zijn vergelijkbaar met de artikelen 17 en 18 van en bijlage V bij Richtlijn 2009/28/EG.

    (2)

    Wanneer biobrandstoffen en vloeibare biomassa in aanmerking moeten worden genomen voor de doeleinden van artikel 17, lid 1, onder a), b) en c), van Richtlijn 2009/28/EG, verplichten de lidstaten de marktpartijen aan te tonen dat die biobrandstoffen en vloeibare biomassa voldoen aan de duurzaamheidscriteria van artikel 17, leden 2 tot en met 5, van Richtlijn 2009/28/EG.

    (3)

    Als een marktpartij bewijzen of gegevens indient die verkregen zijn overeenkomstig een door de Commissie erkende regeling op basis van vrijwilligheid, mag een lidstaat, voor zover het erkenningsbesluit daarop betrekking heeft, de leverancier niet vragen om verdere bewijzen van de naleving van de duurzaamheidscriteria in te dienen.

    (4)

    Het verzoek om te erkennen dat de regeling „KZR INiG System” aantoont dat leveringen van biobrandstoffen voldoen aan de duurzaamheidscriteria van Richtlijn 98/70/EG en Richtlijn 2009/28/EG werd een eerste keer bij de Commissie ingediend op 17 juli 2012. De versie van de regeling die werd aanvaard, werd aan de Commissie voorgelegd op 17 december 2013. De regeling heeft betrekking op in de EU geteelde grondstoffen, alsook op afvalstoffen en residuën uit de EU. De regeling heeft betrekking op de gehele keten, van de productie van grondstoffen tot de distributie van biobrandstoffen. De erkende regeling wordt bekendgemaakt op het bij Richtlijn 2009/28/EG opgerichte transparantieplatform.

    (5)

    Uit beoordelingen van het „KZR INiG System” is gebleken dat die regeling de duurzaamheidscriteria van Richtlijn 98/70/EG en Richtlijn 2009/28/EG voldoende bestrijkt en dat zij een massabalansmethodologie toepast in overeenstemming met de eisen van artikel 7 quater, lid 1, van Richtlijn 98/70/EG en van artikel 18, lid 1, van Richtlijn 2009/28/EG.

    (6)

    Uit de evaluatie van het „KZR INiG System” is gebleken dat die regeling beantwoordt aan passende normen inzake betrouwbaarheid, transparantie en onafhankelijke auditing, en aan de methodologische eisen van bijlage IV bij Richtlijn 98/70/EG en bijlage V bij Richtlijn 2009/28/EG.

    (7)

    Het „KZR INiG System” is geëvalueerd aan de hand van de wetgeving die van kracht was op het tijdstip dat het erkenningsbesluit van de Commissie is vastgesteld. In het geval van relevante wijzigingen van de rechtsgrondslag zal de Commissie de regeling opnieuw evalueren teneinde vast te stellen of zij nog steeds op adequate wijze voldoet aan de duurzaamheidscriteria waarvoor zij is erkend.

    (8)

    De in dit besluit vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Comité voor de duurzaamheid van biobrandstof en vloeibare biomassa,

    HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

    Artikel 1

    De regeling „KZR INiG System” (hierna de „regeling” genoemd) waarvoor op 17 december 2013 een verzoek tot erkenning is ingediend bij de Commissie, toont aan dat leveringen van biobrandstoffen beantwoorden aan de duurzaamheidscriteria van artikel 17, leden 3, 4 en 5, van Richtlijn 2009/28/EG en van artikel 7 ter, leden 3, 4 en 5, van Richtlijn 98/70/EG.

    De regeling bevat ook accurate gegevens voor de toepassing van artikel 17, lid 2, van Richtlijn 2009/28/EG en artikel 7 ter, lid 2, van Richtlijn 98/70/EG.

    De regeling kan worden gebruikt om de naleving aan te tonen van artikel 7 quater, lid 1, van Richtlijn 98/70/EG en artikel 18, lid 1, van Richtlijn 2009/28/EG.

    Artikel 2

    Wanneer de regeling na de goedkeuring van dit besluit inhoudelijke wijzigingen ondergaat die gevolgen kunnen hebben voor de grondslag van dit besluit, worden dergelijke wijzingen onverwijld aan de Commissie gemeld. De Commissie beoordeelt de gemelde wijzigingen om na te gaan of de regeling nog steeds voldoende betrekking heeft op de duurzaamheidscriteria waarvoor ze is erkend.

    Als duidelijk wordt aangetoond dat de regeling elementen die van doorslaggevend belang voor dit besluit worden geacht, niet ten uitvoer heeft gelegd en als een ernstige en structurele inbreuk op deze elementen heeft plaatsgevonden, kan de Commissie dit besluit intrekken.

    Artikel 3

    Dit besluit is geldig voor een periode van vijf jaar.

    Artikel 4

    Dit besluit treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

    Gedaan te Brussel, 3 juni 2014.

    Voor de Commissie

    De voorzitter

    José Manuel BARROSO


    (1)  PB L 140 van 5.6.2009, blz. 16.

    (2)  PB L 350 van 28.12.1998, blz. 58.


    Top