EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 32008R0654

Verordening (EG) nr. 654/2008 van de Raad van 29 april 2008 tot instelling van een definitief antidumpingrecht op cumarine van oorsprong uit de Volksrepubliek China, zoals uitgebreid tot cumarine verzonden vanuit India, Thailand, Indonesië en Maleisië, al dan niet aangegeven als van oorsprong uit India, Thailand, Indonesië en Maleisië, naar aanleiding van een nieuw onderzoek bij het vervallen van de maatregelen op grond van artikel 11, lid 2, van Verordening (EG) nr. 384/96

PB L 183 van 11.7.2008, p. 1–12 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

Dit document is verschenen in een speciale editie. (HR)

Legal status of the document No longer in force, Date of end of validity: 11/07/2013

ELI: http://data.europa.eu/eli/reg/2008/654/oj

11.7.2008   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 183/1


VERORDENING (EG) NR. 654/2008 VAN DE RAAD

van 29 april 2008

tot instelling van een definitief antidumpingrecht op cumarine van oorsprong uit de Volksrepubliek China, zoals uitgebreid tot cumarine verzonden vanuit India, Thailand, Indonesië en Maleisië, al dan niet aangegeven als van oorsprong uit India, Thailand, Indonesië en Maleisië, naar aanleiding van een nieuw onderzoek bij het vervallen van de maatregelen op grond van artikel 11, lid 2, van Verordening (EG) nr. 384/96

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gelet op Verordening (EG) nr. 384/96 van de Raad van 22 december 1995 betreffende beschermende maatregelen tegen invoer met dumping uit landen die geen lid zijn van de Europese Gemeenschap (1), en met name op de artikelen 8 en 9, artikel 11, lid 2, en artikel 13,

Gezien het voorstel van de Commissie, ingediend na raadpleging van het Raadgevend Comité,

Overwegende hetgeen volgt:

A.   PROCEDURE

1.   Geldende maatregelen

(1)

Bij Verordening (EG) nr. 769/2002 (2) heeft de Raad een definitief antidumpingrecht van 3 479 EUR per ton ingesteld op cumarine van oorsprong uit de Volksrepubliek China („de VRC”). Dit recht is bij Verordening (EG) nr. 2272/2004 van de Raad (3) uitgebreid tot uit India en Thailand verzonden cumarine, en bij Verordening (EG) nr. 1650/2006 van de Raad (4) tot uit Indonesië en Maleisië verzonden cumarine.

(2)

Bij Besluit (5) van 3 januari 2005 heeft de Commissie een door een Indiase producent aangeboden verbintenis aanvaard in verband met het onderzoek naar beweerde ontwijking van de antidumpingmaatregelen door verzending van cumarine vanuit India of Thailand.

2.   Verzoek om een nieuw onderzoek

(3)

Het verzoek werd op 8 februari 2007 door de European Chemical Industry Council (CEFIC) („de indiener van het verzoek”) ingediend namens de enige producent in de Gemeenschap, die de gehele communautaire productie van cumarine vertegenwoordigt.

(4)

De indiener van het verzoek beweerde, op grond van voldoende voorlopig bewijsmateriaal, dat: a) voortzetting of herhaling van dumping en schade voor de bedrijfstak van de Gemeenschap waarschijnlijk zijn, en b) het betrokken product verder in aanzienlijke hoeveelheden en tegen dumpingprijzen uit de VRC in de Gemeenschap wordt ingevoerd.

(5)

Voorts werd beweerd dat de hoeveelheden en de prijzen van het ingevoerde betrokken product nog steeds, naast andere gevolgen, een ongunstig effect hebben op het niveau van de door de bedrijfstak van de Gemeenschap gehanteerde prijzen, wat leidt tot aanzienlijke nadelen voor de financiële situatie en de werkgelegenheidssituatie van de bedrijfstak van de Gemeenschap.

(6)

De indiener van het verzoek wees er voorts op dat de producenten/exporteurs van het betrokken product in de VRC in de periode dat de antidumpingmaatregelen van kracht waren, de bestaande maatregelen door ontwijkingspraktijken hebben uitgehold. Deze praktijken zijn geneutraliseerd door de uitbreiding van de maatregelen bij Verordening (EG) nr. 2272/2004 van de Raad en Verordening (EG) nr. 1650/2006 van de Raad.

3.   Opening van een nieuw onderzoek

(7)

Na in overleg met het Raadgevend Comité te hebben vastgesteld dat er voldoende bewijsmateriaal was om een nieuw onderzoek bij het vervallen van de maatregelen te openen, heeft de Commissie op grond van artikel 11, lid 2, van de basisverordening een onderzoek geopend door middel van een bericht in het Publicatieblad van de Europese Unie  (6).

4.   Onderzoektijdvak

(8)

Het nieuwe onderzoektijdvak („NOT”), waarin werd onderzocht of er sprake was van voortzetting of herhaling van dumping en schade, bestreek de periode van 1 april 2006 tot en met 31 maart 2007. Het onderzoek naar de trends die van belang zijn voor de beoordeling van voortzetting of herhaling van schade bestreek de periode van 1 januari 2003 tot het eind van het NOT („nieuwe beoordelingsperiode”).

5.   Bij het onderzoek betrokken partijen

(9)

De Commissie heeft de communautaire producent die het verzoek had ingediend, de haar bekende producenten/exporteurs in de VRC en hun vertegenwoordigers, de Chinese autoriteiten en de importeurs, gebruikers en verenigingen officieel op de hoogte gebracht van de opening van het nieuwe onderzoek. De Commissie heeft vragenlijsten toegezonden aan de producenten/exporteurs, een producent in India (referentieland zoals vermeld in overweging 26), de enige communautaire producent, de bekende importeurs en gebruikers, en aan de partijen die zich binnen de hiervoor in het bericht van opening van het nieuwe onderzoek vastgestelde termijn kenbaar hadden gemaakt.

(10)

Gezien het grote aantal bij deze procedure betrokken producenten/exporteurs werd in het bericht van opening overwogen om overeenkomstig artikel 17 van de basisverordening gebruik te maken van een steekproef. Om te kunnen beslissen of een steekproef noodzakelijk was en, zo ja, deze ook samen te stellen, werd aan alle producenten/exporteurs gevraagd zich bij de Commissie kenbaar te maken en haar, zoals vermeld in het bericht van opening, basisinformatie over hun cumarineactiviteiten in het onderzoektijdvak te verstrekken. Twee ondernemingen in de VRC hebben de steekproefvragenlijst beantwoord, terwijl alleen de volgende onderneming zich tot medewerking bereid verklaarde en de dumpingvragenlijst beantwoordde:

Nanjing Jingqiao Perfumery/China Tuhsu Flavours & Fragrances Imp. & Exp. Corp.

(11)

De communautaire producent en vier importeurs/gebruikers beantwoordden de vragenlijsten. Wat het referentieland betreft, weigerde de Indiase producent met wie de diensten van de Commissie contact hadden opgenomen, mede te werken.

6.   Controle van de ontvangen informatie

(12)

De Commissie verzamelde en controleerde alle informatie die zij nodig achtte om vast te stellen of voortzetting of herhaling van dumping en schade waarschijnlijk waren en om het belang van de Gemeenschap te beoordelen. De Commissie stelde de rechtstreeks betrokken partijen tevens in de gelegenheid hun standpunt schriftelijk bekend te maken en te verzoeken om te worden gehoord.

(13)

Bij de volgende ondernemingen werd ter plaatse een controle verricht:

 

communautaire producent:

Rhodia Organics, (Lyon) Frankrijk;

 

importeur/gebruiker:

Henkel KGaA, (Krefeld) Duitsland.

B.   BETROKKEN PRODUCT EN SOORTGELIJK PRODUCT

1.   Betrokken product

(14)

Het betrokken product is hetzelfde product als in het oorspronkelijke onderzoek, d.w.z. cumarine, een witachtig kristallijn poeder met de kenmerkende geur van vers gemaaid hooi. Het product wordt hoofdzakelijk gebruikt als scheikundige geurstof en als fixeermiddel bij de bereiding van geurmengsels voor de productie van wasmiddelen, cosmetica en fijne geurstoffen.

(15)

Cumarine, dat oorspronkelijk als natuurlijk product uit tonkabonen werd verkregen, wordt thans synthetisch vervaardigd. De stof kan worden verkregen door een syntheseproces waarbij wordt uitgegaan van fenol om salicylaldehyde te verkrijgen (de Perkinreactie) of door synthese uit orthocresol (de Raschigreactie). De belangrijkste fysische specificatie van cumarine is de zuiverheid ervan, met het smeltpunt als indicator. De standaardkwaliteit cumarine die in Europa wordt afgezet heeft een smeltpunt tussen 68 oC en 70 oC, hetgeen overeenkomt met een zuiverheidsgehalte van 99 %.

(16)

Het betrokken product wordt ingedeeld onder GN-code ex 2932 21 00.

2.   Soortgelijk product

(17)

Evenals in het oorspronkelijke onderzoek werd vastgesteld dat cumarine die vanuit de VRC naar de Gemeenschap wordt uitgevoerd en cumarine die door de bedrijfstak van de Gemeenschap op de communautaire markt wordt vervaardigd en verkocht, in feite identieke fysische eigenschappen en toepassingen hebben en derhalve soortgelijke producten zijn in de zin van artikel 1, lid 4, van de basisverordening.

C.   WAARSCHIJNLIJKHEID VAN VOORTZETTING OF HERHALING VAN DUMPING

1.   Algemene aspecten

(18)

Overeenkomstig artikel 11, lid 2, van de basisverordening is nagegaan of nog steeds dumping plaatsvond en of het vervallen van de maatregelen waarschijnlijk tot voortzetting of herhaling van dumping zou leiden.

(19)

Overeenkomstig artikel 11, lid 9, van de basisverordening is op dezelfde wijze te werk gegaan als bij het oorspronkelijke onderzoek. Aangezien een nieuw onderzoek bij het vervallen van maatregelen geen onderzoek naar gewijzigde omstandigheden omvat, werd niet opnieuw nagegaan of producenten al dan niet in aanmerking kwamen voor een behandeling als marktgerichte onderneming („BMO”).

(20)

Uit statistische gegevens is gebleken dat uit alle bronnen samen ongeveer 214 t in de Europese Unie werd ingevoerd, waarvan ongeveer 137 t van oorsprong uit de VRC, wat circa 20 % van het EU-verbruik vertegenwoordigt.

2.   Steekproef (van exporteurs) en medewerking

(21)

Aan het vorige onderzoek, waarvan de resultaten in mei 2002 zijn gepubliceerd, hebben geen Chinese producenten/exporteurs meegewerkt en aan geen ervan werd BMO of IB (individuele behandeling) toegekend.

(22)

Er werden steekproefformulieren toegezonden aan 21 potentiële producenten/exporteurs in de VRC, maar slechts twee ondernemingen hebben het formulier ingevuld teruggestuurd en slechts één ervan heeft aan het onderzoek meegewerkt door een vragenlijst ingevuld terug te sturen; er was dan ook geen rechtvaardiging voor de samenstelling van een steekproef. Dit enige antwoord vertegenwoordigde ongeveer 5 % van de Chinese invoer in het NOT. De medewerkende onderneming beschikte over ongeveer 17 % van de totale Chinese capaciteit.

(23)

Gezien deze zeer geringe mate van medewerking en aangezien één onderneming weinig representatief is voor de Chinese markt en productie, werd besloten dat rechtstreeks bij de producenten/exporteurs geen betrouwbare informatie over de invoer van het betrokken product in de Gemeenschap tijdens het NOT kon worden ingewonnen. In deze omstandigheden heeft de Commissie overeenkomstig artikel 18 van de basisverordening gebruikgemaakt van de beschikbare gegevens, d.w.z. de gegevens voor de GN-code. De informatie in de enige beantwoorde vragenlijst werd echter overeenkomstig artikel 18 wel zo veel mogelijk gebruikt om de op de beschikbare gegevens gebaseerde resultaten te controleren.

(24)

De gegevens voor de GN-code bleken voor de meeste aspecten van dit onderzoek de beste beschikbare gegevens te zijn. De Taric-gegevens en de krachtens artikel 14, lid 6, van de basisverordening verzamelde gegevens bevestigden de nauwkeurigheid van de cijfers voor de GN-code.

(25)

Telkens als dit gerechtvaardigd was, werd aanvullend gebruikgemaakt van de uitvoerprijsgegevens van de medewerkende producenten en van de Chinese uitvoerstatistieken waarover de Commissie beschikte (waarin nog andere producten dan het betrokken product begrepen waren).

3.   Referentieland

(26)

Cumarine is een geurstof die over de hele wereld slechts in enkele landen wordt vervaardigd, zodat de mogelijkheden om een referentieland te kiezen uiterst beperkt waren. Volgens de voor het onderzoek beschikbare informatie waren Frankrijk, China en India tijdens het NOT de enige producerende landen. De Verenigde Staten werden voor het vorige nieuwe onderzoek als referentieland gebruikt, maar de onderneming in kwestie heeft sindsdien haar productie gestaakt. In het bericht van opening werd gewag gemaakt van India, maar geen enkele Indiase producent was bereid mee te werken.

(27)

Gezien deze bevindingen moest de normale waarde overeenkomstig artikel 2, lid 7, van de basisverordening „op een andere redelijke grondslag” worden vastgesteld. De gegevens van de bedrijfstak van de Gemeenschap werden daartoe redelijk geacht.

4.   Dumping tijdens het nieuwe onderzoektijdvak

(28)

Om de in overweging 23 vermelde redenen werden de dumpingmarges berekend aan de hand van de gegevens voor de GN-code, die werden getoetst aan de informatie die van de enige medewerkende Chinese producent/exporteur werd ontvangen. De uitvoerprijzen van de uit de VRC ingevoerde producten werden gecorrigeerd om ze op dezelfde basis met de normale waarde te kunnen vergelijken. Met deze correcties werd ervoor gezorgd dat de berekeningen op basis van prijzen af fabriek werden gemaakt. Het verschil tussen de uitvoerprijs en de normale waarde werd uitgedrukt als percentage van de cif-uitvoerprijs. Op basis hiervan bedroeg de dumpingmarge tijdens het NOT ongeveer 45 %.

5.   Prijsvergelijkingen

(29)

Het was duidelijk dat, indien de maatregelen zouden komen te vervallen, dit voor de Chinese exporteurs klaarblijkelijk een stimulans zou zijn om grote hoeveelheden op de zeer grote EU-markt te verkopen. Deze conclusie is gebaseerd op de volgende informatie die door berekeningen tijdens het onderzoektijdvak is verkregen:

i)

de Chinese binnenlandse prijzen in het NOT waren ongeveer 25 % lager dan die op de EU-markt;

ii)

de Chinese producenten verkopen hun productie voor het grootste deel op uitvoermarkten omdat hun binnenlandse markt niet groot genoeg is voor de afzet van hun hele productie en omdat de binnenlandse prijzen vergelijkbaar zijn met die welke zij in derde landen kunnen krijgen;

iii)

de communautaire prijzen waren hoger dan de door de Chinese producenten/exporteurs verkregen prijzen bij uitvoer naar derde landen, wat er op zou wijzen dat er ook in andere derde landen sprake is van dumping en dat het voor producenten in de VRC zeer aantrekkelijk zou zijn om hun uitvoer naar de Gemeenschap te verleggen.

6.   Onbenutte capaciteit en voorraden in de VRC

(30)

Tijdens het vorige onderzoek, dat in mei 2002 is afgerond, werd geconstateerd dat er een enorme onbenutte Chinese productiecapaciteit beschikbaar was (50 à 60 % van de productiecapaciteit). Door de geringe medewerking van de Chinese producenten/exporteurs werd slechts heel weinig informatie over onbenutte capaciteit en voorraden in de VRC voor het onderzoek beschikbaar gesteld.

(31)

De enige medewerkende onderneming beschikte echter, te oordelen naar haar antwoorden op de vragenlijst, over een aanzienlijke onbenutte capaciteit. Deze producent had aan het eind van het NOT circa 500 t in voorraad, wat ruim 70 % van de EU-markt in het NOT uitmaakte. Aangezien deze producent slechts 15 à 20 % van de Chinese productiecapaciteit vertegenwoordigt, zijn waarschijnlijk nog grotere voorraden beschikbaar voor afzet op de EU-markt indien de maatregelen zouden worden ingetrokken.

7.   Mogelijke afnamecapaciteit van derde landen of van de binnenlandse markt van de VRC

(32)

Gezien de bovenstaande prijsvergelijkingen en de beschikbaarheid van onbenutte capaciteit en voorraden kan niet worden aangevoerd dat de Chinese productie door derde landen en de Chinese binnenlandse markt zal worden afgenomen. Het verbruik in derde landen is de afgelopen tien jaar immers betrekkelijk stabiel gebleven en zal naar verwachting stabiel blijven. Het is dan ook duidelijk dat de Chinese producenten waarschijnlijk verder naar de Gemeenschap zullen moeten uitvoeren. De EU-markt is namelijk een van de aantrekkelijkste ter wereld vanwege zijn omvang en de betrekkelijk hoge prijzen die er kunnen worden bedongen. Het is duidelijk dat, als de maatregelen worden ingetrokken, nog grotere hoeveelheden tegen dumpingprijzen naar de EU-markt zullen worden uitgevoerd.

8.   Ontwijkingspraktijken

(33)

Zoals vermeld in overweging 1 zijn de onderzochte maatregelen als gevolg van een onderzoek naar ontwijking uitgebreid tot India, Thailand, Maleisië en Indonesië. Dit wijst er op hoe sterk de Chinese producenten geïnteresseerd zijn in toegang tot de communautaire markt, zelfs als er antidumpingmaatregelen gelden. Het bestaan van ontwijkingspraktijken bevestigt dan ook de conclusie dat het zeer waarschijnlijk is dat weer grotere hoeveelheden met dumping in de Gemeenschap zullen worden ingevoerd als de maatregelen worden ingetrokken.

9.   Conclusie betreffende de waarschijnlijkheid van voortzetting en/of herhaling van dumping

(34)

Gezien het bovenstaande luidt de conclusie dat voortzetting van dumping waarschijnlijk is indien de maatregelen worden ingetrokken.

D.   DEFINITIE VAN DE BEDRIJFSTAK VAN DE GEMEENSCHAP

(35)

De onderneming die werd vertegenwoordigd door de indiener van het verzoek was tijdens het onderzoektijdvak de enige producent van cumarine in de Gemeenschap. Deze communautaire producent wordt derhalve geacht de bedrijfstak van de Gemeenschap te vormen in de zin van artikel 4, lid 1, en artikel 5, lid 4, van de basisverordening.

E.   ANALYSE VAN DE SITUATIE IN DE GEMEENSCHAP

1.   Verbruik in de Gemeenschap (7)

(36)

Het onderzochte product maakt deel uit van een GN-code. Om te kunnen bepalen welke hoeveelheid andere producten deze GN-code bevat dan het betrokken product, hebben de diensten van de Commissie, zoals vermeld in overweging 23, de GN-gegevens vergeleken met andere beschikbare statistische bronnen. Daaruit is gebleken dat de onder deze code ingevoerde producten voor nagenoeg 100 % bestonden uit het betrokken product.

(37)

Het verbruik in de Gemeenschap werd dan ook bepaald door de gegevens van de GN-code voor invoer in de Europese Gemeenschap integraal op te tellen bij het door de bedrijfstak van de Gemeenschap op de communautaire markt verkochte volume zoals vermeld in de antwoorden op de vragenlijst.

(38)

Tijdens de nieuwe beoordelingsperiode is het zichtbare verbruik van cumarine eerst tot 2005 gedaald en daarna is het weer gestegen, maar over het geheel genomen is het met 8 % gedaald. De verbruikscijfers zouden zich nu blijkbaar hebben gestabiliseerd.

(39)

Het verbruik in de Gemeenschap heeft zich als volgt ontwikkeld:

Tabel 1

 

2003

2004

2005

2006

NOT

Verbruik in de Gemeenschap

(index 2003 = 100)

100

91,4

82,4

90

92,3

2.   Invoer uit het betrokken land

a)   Hoeveelheid en marktaandeel

(40)

Zoals vermeld in overweging 36 werd de GN-code 2932 21 00 als bron gebruikt voor het bepalen van de invoer van het betrokken product in de Gemeenschap.

(41)

Met betrekking tot de Chinese invoer moet de aandacht worden gevestigd op de bewezen ontwijkingspraktijken die hebben geleid tot de uitbreiding van de maatregelen tot de invoer van cumarine uit India, Thailand, Indonesië en Maleisië. Als gevolg van de vastgestelde antiontwijkingsmaatregelen is de invoer van oorsprong uit de VRC, alsmede de invoer van oorsprong uit de VRC maar verzonden vanuit andere landen tijdens de nieuwe beoordelingsperiode gedaald. Hoewel de invoer van Chinese oorsprong nog steeds aanzienlijk is, toont deze daling aan dat de antiontwijkingsmaatregelen doeltreffend waren.

(42)

Zoals vermeld in overweging 38 is het zichtbare verbruik in de beoordelingsperiode gedaald. De Chinese invoer is ten opzichte van het verbruik nog sterker gedaald, wat resulteerde in een verlies van marktaandeel in de Gemeenschap ten voordele van de bedrijfstak van de Gemeenschap. De uit derde landen in de Gemeenschap ingevoerde hoeveelheid bleef in de nieuwe beoordelingsperiode op hetzelfde niveau.

Tabel 2

 

2003

2004

2005

2006

NOT

Met dumping ingevoerde hoeveelheid

(index 2003 = 100)

100

99,4

49,7

47

50,1

Uit derde landen ingevoerde hoeveelheid

100

78

74,7

65,5

66,6

Marktaandeel van de invoer met dumping

30 % – 40 %

40 % – 50 %

20 % – 30 %

10 % – 20 %

20 % – 30 %

b)   Prijzen

(43)

Tijdens de nieuwe beoordelingsperiode lagen de gemiddelde cif-prijzen van de uit de VRC ingevoerde cumarine steeds ver onder de prijzen van de bedrijfstak van de Gemeenschap.

3.   Economische situatie van de bedrijfstak van de Gemeenschap

a)   Productie

(44)

De bedrijfstak van de Gemeenschap moest zijn productie van het betrokken product tussen 2003 en het eind van het NOT met 25 % verlagen. Dit houdt verband met het feit dat de bedrijfstak van de Gemeenschap vanaf 2003 als gevolg van ontwijkingspraktijken verkoopvolume verloren zag gaan. Bij de uitvoer naar derde landen ging nog meer verkoopvolume verloren, daar de bedrijfstak van de Gemeenschap ook op de uitvoermarkten van derde landen te kampen kreeg met de druk van de laaggeprijsde Chinese uitvoer.

b)   Capaciteit en bezettingsgraad

(45)

Zoals vermeld in de overwegingen 36 tot en met 39 bleef de door de bedrijfstak van de Gemeenschap gerealiseerde verkoop van het betrokken product in de Gemeenschap betrekkelijk stabiel gedurende de nieuwe beoordelingsperiode. In diezelfde periode echter zag de bedrijfstak van de Gemeenschap de naar derde landen uitgevoerde hoeveelheid sterk krimpen. In deze omstandigheden zag de bedrijfstak van de Gemeenschap zich genoopt zijn capaciteit te verminderen om de bezettingsgraad te optimaliseren. Desondanks bleef de bezettingsgraad relatief laag.

Tabel 3

 

2003

2004

2005

2006

NOT

Productie

100

63,4

66,3

70,3

75,4

Productiecapaciteit

100

63,5

63,5

63,5

63,5

Bezettingsgraad

100

99,8

104,4

110,8

118,8

c)   Verkoop in de Gemeenschap

(46)

De door de bedrijfstak van de Gemeenschap in de Europese Unie verkochte hoeveelheden zijn in de nieuwe beoordelingsperiode met 36 % toegenomen. Deze ontwikkeling werd mogelijk gemaakt doordat de maatregelen nogmaals met vijf jaar werden verlengd en op doeltreffende wijze een eind werd gemaakt aan de ontwijkingspraktijken. Als gevolg daarvan is, zoals vermeld in overweging 41, de invoer uit de VRC in diezelfde periode gedaald. De invoer uit India, het enige andere bekende derde land dat cumarine produceert, bleef beperkt tot de in de verbintenis vastgestelde hoeveelheid.

d)   Voorraad

(47)

De voorraad van de bedrijfstak van de Gemeenschap is in de nieuwe beoordelingsperiode afgenomen.

e)   Marktaandeel

(48)

De bedrijfstak van de Gemeenschap heeft tijdens de nieuwe beoordelingsperiode aan marktaandeel gewonnen. Zoals vermeld in de overwegingen 41 en 42 kon de bedrijfstak van de Gemeenschap marktaandeel terugwinnen dankzij de doeltreffende maatregelen die werden genomen. De toename van het marktaandeel met 22 procentpunten tijdens de nieuwe beoordelingsperiode hield duidelijk verband met de neutralisatie van de ontwijkingspraktijken.

f)   Prijzen

(49)

De gemiddelde nettoverkoopprijs van cumarine op de EU-markt is in 2004 met 10 % gedaald vergeleken met de prijzen van 2003. Na 2004 herstelden de prijzen zich geleidelijk, maar zij kwamen in het NOT niet meer terug op het niveau van 2003. Tot dusver heeft zich, zoals te verwachten was, geen volledig prijsherstel voorgedaan.

(50)

In de prijssituatie komt de sterke druk van de invoer uit de VRC tot uiting. Tijdens de beoordelingsperiode lagen de gemiddelde cif-prijzen van de invoer uit de VRC steeds ver onder de prijzen van de bedrijfstak van de Gemeenschap. Als gevolg van de geldende maatregelen werd cumarine van oorsprong uit de VRC tijdens het NOT tegen dezelfde prijzen verkocht als die van de bedrijfstak van de Gemeenschap. In dit opzicht hebben de prijzen van de Chinese uitvoer als plafond gefungeerd waarop de bedrijfstak van de Gemeenschap zijn prijzen noodgedwongen moest afstemmen. Als gevolg daarvan ondervonden de prijzen van de bedrijfstak van de Gemeenschap een sterke neerwaartse druk, wat leidde tot een lage winstgevendheid.

(51)

Om te bepalen of er sprake was van voortzetting van de prijsonderbieding door cumarine van oorsprong uit de VRC, werden de door de bedrijfstak van de Gemeenschap gehanteerde prijzen af fabriek voor niet-verbonden afnemers aan de hand van de gegevens voor de GN-code, zoals vermeld in overweging 23, vergeleken met de cif-invoerprijzen, grens Gemeenschap. Uit de vergelijking is gebleken dat, hoewel de prijzen dicht bij de voor de bedrijfstak van de Gemeenschap vastgestelde geen schade veroorzakende prijs lagen, de prijzen van de bedrijfstak van de Gemeenschap niet door de invoer werden onderboden.

Tabel 4

 

2003

2004

2005

2006

NOT

Voorraad

100

50,3

31

20,9

3,7

Marktaandeel van de bedrijfstak van de Gemeenschap

100

98

136,5

149,3

148

Prijzen

100

90,4

93,7

96,6

97,3

g)   Winstgevendheid

(52)

De winstgevendheid van de verkoop van het betrokken product aan niet-verbonden afnemers in de Gemeenschap blijkt tijdens het NOT licht positief te zijn. Het cijfer bleef negatief vanaf 2004, met een lichte verbetering vanaf 2006. Deze lage winstgevendheid is gedeeltelijk te wijten aan de neerwaartse druk op de verkoopprijzen, zoals vermeld in de overwegingen 49 en 50, maar ook aan een stijging van de kosten, met name wat de grondstoffenprijzen betreft. Het ongunstige effect van deze elementen op de winstgevendheid kon slechts gedeeltelijk worden goedgemaakt door een verhoging van de productiviteit. Over het geheel genomen lag de winst gedurende de hele beoordelingsperiode ver onder de normale winst.

h)   Kasstroom en vermogen om kapitaal aan te trekken

(53)

In de ontwikkeling van de kasstroom die door de bedrijfstak van de Gemeenschap werd gegenereerd met betrekking tot de verkoop van het betrokken product op de EU-markt, is de ontwikkeling van de winstgevendheid terug te vinden. Vermeldenswaard is dat de kasstroom weliswaar laag was, maar toch positief bleef gedurende de nieuwe beoordelingsperiode.

(54)

Uit het onderzoek is gebleken dat de bedrijfstak van de Gemeenschap geen moeilijkheden ondervindt om kapitaal aan te trekken en dat de kapitaaluitgaven gedurende de hele nieuwe beoordelingsperiode zeer beperkt waren. Het vermogen om kapitaal aan te trekken kan echter niet als een significante indicator voor dit onderzoek worden beschouwd, aangezien de bedrijfstak van de Gemeenschap een grote groep is waarvoor de vervaardiging van cumarine slechts een klein deel van de totale productie uitmaakt. Het vermogen om kapitaal aan te trekken houdt nauw verband met de prestaties van de groep in zijn geheel, veeleer dan met de prestaties voor het betrokken product afzonderlijk.

i)   Werkgelegenheid, productiviteit en lonen

(55)

De werkgelegenheid in de bedrijfstak van de Gemeenschap is in de nieuwe beoordelingsperiode gedaald, met name vanaf 2004. Deze daling houdt verband met de reorganisatie van het productieproces voor cumarine door de bedrijfstak van de Gemeenschap. De productiviteit van de bedrijfstak van de Gemeenschap, gemeten in per werknemer geproduceerde hoeveelheid, is in het onderzoektijdvak opvallend gestegen.

(56)

De loonkosten in hun geheel zijn gedaald als direct gevolg van de in overweging 55 vermelde reorganisatie. Het gemiddelde loon per werknemer bleef gedurende de nieuwe beoordelingsperiode op hetzelfde niveau.

Tabel 5

 

2003

2004

2005

2006

NOT

Werknemers

100

86

61

57

57

Lonen

100

89,6

65,5

63,4

63,4

Productiviteit

100

76,4

111,8

129,4

135,3

j)   Investeringen en rendement van investeringen

(57)

Tijdens de nieuwe beoordelingsperiode bereikten de investeringen hun hoogste niveau in 2004, waarna zij begonnen terug te lopen. In de huidige marktomstandigheden is de bedrijfstak van de Gemeenschap meer geïnteresseerd in het behoud van de bestaande productieapparatuur dan in de uitbreiding van de productiecapaciteit.

(58)

Uit dit oogpunt is de trend op het gebied van winstgevendheid, zoals vermeld in overweging 52, terug te vinden in het rendement van investeringen, uitgedrukt als de verhouding tussen de nettowinst van de bedrijfstak van de Gemeenschap en de boekwaarde van zijn vaste activa.

k)   Groei

(59)

Zoals vermeld in overweging 36 en volgende is het verkoopvolume van de bedrijfstak van de Gemeenschap op de EU-markt sterk toegenomen, zodat de bedrijfstak van de Gemeenschap een aanzienlijk marktaandeel kon terugwinnen.

l)   Hoogte van de dumpingmarge

(60)

Bij de analyse van de omvang van de dumping wordt er rekening mee gehouden dat er maatregelen van kracht zijn om een eind te maken aan schade veroorzakende dumping. Gezien de tijdens het NOT ingevoerde hoeveelheid en de vastgestelde aanzienlijke dumpingmarge (zie overweging 28) kan de invloed van de dumping op de situatie van de bedrijfstak van de Gemeenschap evenwel niet als te verwaarlozen worden beschouwd.

m)   Herstel van de gevolgen van eerdere dumping

(61)

Er moet ook rekening mee worden gehouden dat de bedrijfstak van de Gemeenschap na het instellen van de antidumpingmaatregelen in 2002 niet van eerdere dumping zou hebben kunnen herstellen wegens ontwijkingspraktijken, waartegen pas in 2004 en 2006 maatregelen zijn vastgesteld. Voordat de Raad antiontwijkingsmaatregelen ten aanzien van India, Thailand, Indonesië en Maleisië heeft ingesteld en de Commissie in 2005 de verbintenis heeft aanvaard, was de uit de vier bovengenoemde landen ingevoerde hoeveelheid aanzienlijk, waardoor de bedrijfstak van de Gemeenschap niet van de gevolgen van dumping kon herstellen.

4.   Conclusie over de situatie van de communautaire markt

(62)

Het instellen van de antidumpingmaatregelen ten aanzien van de invoer van cumarine van oorsprong uit de VRC en de uitbreiding van de maatregelen tot de landen via welke de maatregelen werden ontweken, hebben een gunstig effect op de bedrijfstak van de Gemeenschap gehad in die zin dat daardoor een gedeeltelijk herstel vanuit een moeilijke economische situatie mogelijk werd gemaakt. De voortdurende inspanningen van de bedrijfstak van de Gemeenschap op het gebied van kostenbeperking en verhoging van de productiviteit per werknemer wogen amper op tegen de stijging van de grondstoffenprijzen en de daling van de verkoopprijzen op de communautaire markt.

(63)

De ontwijkingspraktijken van de Chinese producenten, zoals vermeld in overweging 33, staven de conclusie dat de Chinese producenten/exporteurs groot belang hebben bij toegang tot de communautaire markt.

(64)

Gezien het bovenstaande is de situatie van de bedrijfstak van de Gemeenschap nog steeds precair, hoewel de maatregelen nuttig zijn gebleken om de schadelijke gevolgen van dumping te beperken. Elke toename van de invoer tegen dumpingprijzen zou de situatie echter naar alle waarschijnlijkheid verergeren en al de inspanningen van de bedrijfstak van de Gemeenschap ongedaan maken, zodat die naar alle waarschijnlijkheid de productie van cumarine zou moeten staken.

F.   WAARSCHIJNLIJKHEID VAN HERHALING VAN DE SCHADE

1.   Waarschijnlijkheid van herhaling van de schade

(65)

Met betrekking tot de waarschijnlijke gevolgen van het vervallen van de geldende maatregelen voor de bedrijfstak van de Gemeenschap zijn de volgende factoren samen met de in de overwegingen 28 tot en met 34 samengevatte elementen in beschouwing genomen.

(66)

De bedrijfstak van de Gemeenschap heeft zijn verkoopvolume op de communautaire markt kunnen vergroten dankzij de geldende maatregelen. Uit de gegevens blijkt dat het marktaandeel van de bedrijfstak van de Gemeenschap aanzienlijk is toegenomen op een markt waar het verbruik tijdens de nieuwe beoordelingsperiode met 8 % is gedaald. De bedrijfstak van de Gemeenschap bleef echter nadeel ondervinden van de neerwaartse prijsdruk.

(67)

Zoals vermeld in overweging 38 worden, niettegenstaande het verbruik met 8 % is gedaald, geen grote veranderingen verwacht in het wereldverbruik van cumarine, hoewel dit tot op zekere hoogte aan modetrends onderhevig is. Er zijn duidelijke aanwijzingen dat zonder maatregelen verder aanzienlijke hoeveelheden tegen dumpingprijzen uit de VRC zullen worden ingevoerd. Bovendien doet de grote onbenutte productiecapaciteit in de VRC vermoeden dat de in de Gemeenschap ingevoerde hoeveelheden met grote waarschijnlijkheid zouden toenemen indien de maatregelen werden ingetrokken.

(68)

De uitbreiding van de maatregelen na de antiontwijkingsprocedure is doeltreffend gebleken om een eind te maken aan de ontwijkingspraktijken waarbij het betrokken product van oorsprong uit de VRC werd verzonden vanuit India, Thailand, Indonesië en Maleisië. De Chinese producenten/exporteurs zullen in de Gemeenschap waarschijnlijk agressieve prijspraktijken moeten toepassen om het marktaandeel terug te winnen dat verloren is gegaan toen aan de ontwijking een eind werd gemaakt.

(69)

Zoals in overweging 29 wordt geconcludeerd, is uit het onderzoek gebleken dat, als de maatregelen zouden komen te vervallen, dit voor de Chinese exporteurs een duidelijke stimulans zou zijn om grote hoeveelheden naar de Gemeenschap uit te voeren. Zo zouden de Chinese exporteurs een deel van hun overcapaciteit kunnen benutten.

(70)

De waarschijnlijkheid dat deze ontwikkeling zich voordoet, wordt nog vergroot door het feit dat de prijzen in de Gemeenschap hoger zijn dan de Chinese prijzen bij uitvoer naar andere derde landen. Dit zou de Chinese producenten er heel zeker toe aanzetten hun activiteiten op de communautaire markt uit te breiden.

(71)

De toename van de invoer tegen lagere prijzen, waartoe de opheffing van de maatregelen waarschijnlijk zou leiden, zou hoogstwaarschijnlijk ook aanzienlijke schadelijke gevolgen voor de bedrijfstak van de Gemeenschap hebben. In die omstandigheden zou de bedrijfstak van de Gemeenschap ofwel de prijsdaling moeten volgen om zijn marktaandeel te behouden, ofwel de verkoopprijzen op hetzelfde niveau houden maar dan klanten en uiteindelijk omzet verloren zien gaan. In het eerste geval zou de bedrijfstak van de Gemeenschap met verlies moeten werken en in het tweede geval zou het verlies aan omzet op zich uiteindelijk leiden tot hogere kosten, gevolgd door exploitatieverlies.

(72)

Het onderzoek heeft dan ook uitgewezen dat, als de invoer zoals verwacht zou toenemen bij beëindiging van de maatregelen, zich zeer waarschijnlijk herhaling van schade zou voordoen voor de bedrijfstak van de Gemeenschap, die reeds in een fragiele situatie verkeert. In wezen komt het erop neer dat de productie van cumarine voor de bedrijfstak van de Gemeenschap niet langer rendabel zou zijn.

G.   BELANG VAN DE GEMEENSCHAP

1.   Inleiding

(73)

Overeenkomstig artikel 21 van de basisverordening onderzocht de Commissie of verlenging van de geldende antidumpingmaatregelen zou indruisen tegen het belang van de Gemeenschap als geheel. Het belang van de Gemeenschap werd beoordeeld aan de hand van alle in het geding zijnde belangen, dat wil zeggen die van de bedrijfstak van de Gemeenschap, van de importeurs/handelaars en van de gebruikers van cumarine. Om het waarschijnlijke effect van handhaving of intrekking van de maatregelen te kunnen beoordelen, heeft de Commissie alle bovenvermelde belanghebbenden om informatie verzocht.

(74)

Op basis daarvan werd onderzocht of er, ondanks de conclusies betreffende de waarschijnlijkheid van voortzetting van dumping en van herhaling van schade, dwingende redenen waren om te concluderen dat het in dit specifieke geval niet in het belang van de Gemeenschap is de geldende maatregelen te handhaven.

2.   Belang van de bedrijfstak van de Gemeenschap

(75)

Het zou duidelijk in het belang van de enige communautaire producent zijn om de productie van cumarine te kunnen voortzetten.

(76)

Voorts wordt aangenomen dat, als de antidumpingmaatregelen worden ingetrokken, waarschijnlijk verder en in toenemende mate met dumping zal worden ingevoerd. Dit zou leiden tot een gestage verslechtering van de situatie van de bedrijfstak van de Gemeenschap, waardoor de bedrijfstak uiteindelijk naar alle waarschijnlijkheid zou verdwijnen.

(77)

Alles in aanmerking genomen kan worden geconcludeerd dat verlenging van de maatregelen duidelijk in het belang van de bedrijfstak van de Gemeenschap zou zijn.

3.   Belang van importeurs en gebruikers

(78)

Er werd contact opgenomen met 13 importeurs en 10 industriële gebruikers, die een vragenlijst toegezonden kregen. De diensten van de Commissie ontvingen vier ingevulde vragenlijsten van ondernemingen die bereid waren mee te werken.

(79)

Eén van de vier respondenten, een importeur, maakte bezwaar tegen de maatregelen, omdat hij vooral geïnteresseerd was in de aankoopprijs van het betrokken product. Deze onderneming verklaarde echter ook dat het effect van de kosten van cumarine op haar totale productiekosten zeer beperkt is.

(80)

Hoewel het betrokken product in andere sectoren wordt gebruikt, waar het heel vaak onvervangbaar is, is het belang ervan in de samenstelling van het eindproduct zowel wat hoeveelheid als wat prijs betreft zeer gering, in de meeste gevallen minder dan één percent. De gevolgen van het antidumpingrecht voor de gebruiker en de eindverbruiker zijn dan ook zeer beperkt.

(81)

Sommige gebruikers verklaarden dat zij een sterke voorkeur hebben voor cumarine van oorsprong uit de Gemeenschap omwille van de kwaliteitsvoordelen ervan. Deze gebruikers zouden ernstig worden benadeeld als de bedrijfstak van de Gemeenschap zijn productie zou staken als gevolg van de intrekking van de maatregelen.

(82)

Bij de beoordeling van het belang van de Gemeenschap moet met name rekening worden gehouden met de noodzaak om de handelsverstorende gevolgen van schade veroorzakende dumping weg te nemen en een daadwerkelijke mededinging te herstellen. In dit verband zij opgemerkt dat de wereldmarkt voor cumarine sterk geconcentreerd is rond slechts enkele producenten, waarvan de belangrijkste in China en in de Gemeenschap gevestigd zijn. Uit dat oogpunt moet de vrijwaring van diverse leveranciers (met inbegrip van de bedrijfstak van de Gemeenschap) als belangrijk worden aangemerkt. Bovendien zij eraan herinnerd dat de antidumpingmaatregelen niet tot doel hebben het aanbod vanuit bronnen buiten de Gemeenschap te beperken, en dat cumarine van oorsprong uit de VRC nog steeds in voldoende hoeveelheden in de Gemeenschap mag worden ingevoerd.

(83)

De bovenstaande overwegingen en de geringe mate van medewerking bevestigen dat de importeurs en de gebruikers geen aanzienlijke negatieve gevolgen voor hun economische situatie hebben ondervonden als gevolg van de momenteel geldende maatregelen. Bovendien is uit het onderzoek niet gebleken dat deze negatieve gevolgen zouden verergeren indien de maatregelen worden verlengd.

4.   Conclusie inzake het belang van de Gemeenschap

(84)

Rekening houdend met alle bovengenoemde factoren wordt geconcludeerd dat er geen dwingende redenen zijn waarom de verlenging van de maatregelen zou indruisen tegen het belang van de Gemeenschap.

H.   ANTIDUMPINGMAATREGELEN

(85)

Alle partijen zijn in kennis gesteld van de belangrijkste feiten en overwegingen op grond waarvan de Commissie wil aanbevelen de bestaande maatregelen te handhaven. Zij konden hierover binnen een bepaalde termijn opmerkingen maken.

(86)

Uit het bovenstaande volgt dat de momenteel geldende antidumpingmaatregelen ten aanzien van de invoer van cumarine van oorsprong uit de VRC moeten worden gehandhaafd.

(87)

Zoals vermeld in overweging 1 zijn de geldende antidumpingrechten op het betrokken product uit de VRC uitgebreid tot cumarine verzonden vanuit India, Thailand, Indonesië en Maleisië, al dan niet aangegeven als van oorsprong uit India, Thailand, Indonesië en Maleisië. De uitbreiding van het te handhaven antidumpingrecht op het betrokken product moet blijven gelden voor cumarine verzonden vanuit India, Thailand, Indonesië en Maleisië, al dan niet aangegeven als van oorsprong uit India, Thailand, Indonesië en Maleisië. De in overweging 2 vermelde Indiase producent/exporteur die op grond van een door de Commissie aanvaarde verbintenis werd vrijgesteld van de maatregelen, moet onder dezelfde voorwaarden vrijgesteld blijven van de bij deze verordening ingestelde maatregelen,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

1.   Er wordt een definitief antidumpingrecht ingesteld op cumarine, ingedeeld onder GN-code ex 2932 21 00 (Taric-code 2932210019) van oorsprong uit de Volksrepubliek China.

2.   Het antidumpingrecht wordt vastgesteld op 3 479 EUR per ton.

3.   Het definitieve antidumpingrecht van 3 479 EUR per ton op cumarine van oorsprong uit de Volksrepubliek China wordt uitgebreid tot hetzelfde product als vermeld in lid 1 verzonden vanuit India, Thailand, Indonesië en Maleisië, al dan niet aangegeven als van oorsprong uit India, Thailand, Indonesië en Maleisië (Taric-codes 2932210011, 2932210015 en 2932210016).

Artikel 2

1.   Voor het vrije verkeer aangegeven cumarine wordt vrijgesteld van het bij artikel 1 ingestelde antidumpingrecht indien het product is vervaardigd door een onderneming waarvan de Commissie een verbintenis heeft aanvaard en waarvan de naam in het desbetreffende besluit van de Commissie, zoals van tijd tot tijd gewijzigd, is genoemd, en overeenkomstig dat besluit van de Commissie is ingevoerd.

2.   Het in lid 1 bedoelde product is van het antidumpingrecht vrijgesteld mits:

a)

bij de indiening van de aangifte voor het vrije verkeer bij de douane van de betrokken lidstaat een handelsfactuur wordt overgelegd die ten minste de in de bijlage genoemde gegevens bevat, en

b)

de bij de douane aangegeven en aangeboden goederen nauwkeurig overeenstemmen met de beschrijving in de handelsfactuur.

Artikel 3

Tenzij anders vermeld, zijn de bepalingen betreffende douanerechten van toepassing.

Artikel 4

Wanneer goederen zijn beschadigd voordat zij in het vrije verkeer worden gebracht en de werkelijk betaalde of te betalen prijs derhalve overeenkomstig artikel 145 van Verordening (EEG) nr. 2454/93 van de Commissie (8) met het oog op de vaststelling van de douanewaarde verhoudingsgewijs is verminderd, wordt het op basis van bovenbedoeld bedrag berekende antidumpingrecht met hetzelfde percentage verminderd als de werkelijk betaalde of te betalen prijs.

Artikel 5

Deze verordening treedt in werking op de dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Luxemburg, 29 april 2008.

Voor de Raad

De voorzitter

D. RUPEL


(1)  PB L 56 van 6.3.1996, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 2117/2005 (PB L 340 van 23.12.2005, blz. 17).

(2)  PB L 123 van 9.5.2002, blz. 1. Verordening gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1854/2003 (PB L 272 van 23.10.2003, blz. 1).

(3)  PB L 396 van 31.12.2004, blz. 18.

(4)  PB L 311 van 10.11.2006, blz. 1.

(5)  PB L 1 van 4.1.2005, blz. 15.

(6)  PB C 103 van 8.5.2007, blz. 15.

(7)  Met het oog op de vertrouwelijke aard van de gegevens, aangezien één communautaire producent op zich de bedrijfstak van de Gemeenschap vormt, zijn de cijfers in deze verordening geïndexeerd of bij benadering opgegeven.

(8)  PB L 253 van 11.10.1993, blz. 1.


BIJLAGE

Gegevens die moeten worden vermeld op de handelsfactuur bij de invoer in de Gemeenschap van cumarine waarop de verbintenis van toepassing is:

1.

het opschrift „HANDELSFACTUUR — GOEDEREN DIE ONDER EEN VERBINTENIS VALLEN”;

2.

de naam van de in artikel 2, lid 1, bedoelde onderneming die de handelsfactuur heeft opgesteld;

3.

het nummer van de handelsfactuur;

4.

de datum van afgifte van de handelsfactuur;

5.

de aanvullende Taric-code waaronder de op de factuur vermelde goederen aan de grens van de Gemeenschap moeten worden ingeklaard;

6.

een nauwkeurige omschrijving van de goederen, met inbegrip van:

het codenummer van het product (Product Code Number of PCN) dat werd gebruikt voor het onderzoek en de verbintenis,

een omschrijving van de goederen die onder het betrokken PCN vallen (bv. „PCN …”),

de productcode van de onderneming (Company Product Code of CPC) (indien van toepassing),

de GN-code,

de hoeveelheid (in kilogrammen);

7.

de naam van de onderneming die als importeur in de Gemeenschap de rechtstreekse ontvanger is van de handelsfactuur die de in het kader van de verbintenis geleverde goederen vergezelt;

8.

de naam van de werknemer van de onderneming die de factuur heeft opgesteld alsmede de volgende ondertekende verklaring:

„Ondergetekende bevestigt dat de verkoop voor rechtstreekse uitvoer naar de Europese Gemeenschap van de goederen waarop deze factuur betrekking heeft, plaatsvindt in het kader en op de voorwaarden van de verbintenis die door … (naam van de onderneming) werd aangeboden en door de Commissie bij Besluit … (nummer) werd aanvaard. Hij verklaart dat de gegevens in deze factuur volledig en juist zijn.”.


Top