Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 32006R1288

    Verordening (EG) nr. 1288/2006 van de Raad van 25 augustus 2006 tot wijziging van Verordening (EG) nr. 367/2006 tot instelling van een definitief compenserend recht op polyethyleentereftalaatfolie (PET-folie) uit India naar aanleiding van een herzieningsonderzoek op grond van artikel 18 van Verordening (EG) nr. 2026/97, en tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1676/2001 tot instelling van een definitief antidumpingrecht op de invoer van polyethyleentereftalaatfolie (PET-folie) uit onder andere India

    PB L 236 van 31.8.2006, p. 1–10 (ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, NL, PL, PT, SK, SL, FI, SV)
    PB L 76M van 16.3.2007, p. 258–267 (MT)

    Dit document is verschenen in een speciale editie. (BG, RO, HR)

    Legal status of the document No longer in force, Date of end of validity: 08/03/2011

    ELI: http://data.europa.eu/eli/reg/2006/1288/oj

    31.8.2006   

    NL

    Publicatieblad van de Europese Unie

    L 236/1


    VERORDENING (EG) Nr. 1288/2006 VAN DE RAAD

    van 25 augustus 2006

    tot wijziging van Verordening (EG) nr. 367/2006 tot instelling van een definitief compenserend recht op polyethyleentereftalaatfolie (PET-folie) uit India naar aanleiding van een herzieningsonderzoek op grond van artikel 18 van Verordening (EG) nr. 2026/97, en tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1676/2001 tot instelling van een definitief antidumpingrecht op de invoer van polyethyleentereftalaatfolie (PET-folie) uit onder andere India

    DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

    Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

    Gelet op Verordening (EG) nr. 2026/97 van de Raad van 6 oktober 1997 betreffende bescherming tegen invoer met subsidiëring uit landen die geen lid van de Europese Gemeenschap zijn (1) (hierna „de basisverordening” genoemd), en met name op artikel 19,

    Gelet op Verordening (EG) nr. 384/96 van de Raad van 22 december 1995 betreffende beschermende maatregelen tegen invoer met dumping uit landen die geen lid zijn van de Europese Gemeenschap (2), en met name op artikel 14, lid 1,

    Gezien het voorstel dat de Commissie na raadpleging van het Raadgevend Comité heeft ingediend,

    Overwegende hetgeen volgt:

    A.   PROCEDURE

    I.   Vorig onderzoek en geldende maatregelen

    (1)

    De Raad heeft bij Verordening (EG) nr. 2597/1999 (3) een definitief compenserend recht ingesteld op polyethyleentereftalaatfolie (PET-folie) (hierna „het betrokken product” genoemd), ingedeeld onder de GN-codes ex 3920 62 19 en ex 3920 62 90, uit India. Het onderzoek dat tot de vaststelling van die verordening heeft geleid, wordt hierna „het oorspronkelijke onderzoek” genoemd. Voor met name genoemde exporteurs werden ad-valoremrechten vastgesteld van 3,8 % tot 19,1 %, terwijl voor alle andere ondernemingen een recht van 19,1 % op de invoer van het betrokken product werd vastgesteld. Het compenserende recht op door Garware Polyester Limited (hierna „Garware” of „de onderneming” genoemd) geproduceerde en uitgevoerde PET-folie bedroeg 3,8 %. Het oorspronkelijke onderzoektijdvak liep van 1 oktober 1997 tot en met 30 september 1998.

    (2)

    Naar aanleiding van een herzieningsonderzoek op grond van artikel 18 van de basisverordening heeft de Raad bij Verordening (EG) nr. 367/2006 (4) het bij Verordening (EG) nr. 2597/1999 opgelegde definitieve compenserende recht op PET-folie uit India gehandhaafd.

    (3)

    Naar aanleiding van een tussentijds nieuw onderzoek naar de hoogte van het geldende antidumpingrecht ten aanzien van vijf Indiase producenten heeft de Raad Verordening (EG) nr. 366/2006 (5) tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1676/2001 (6) goedgekeurd en een antidumpingrecht tussen 0 % en 18 % opgelegd. Het antidumpingrecht op de invoer van PET-folie van Garware bedroeg 17,4 %. Bij de aanpassing van het antidumpingrecht voor Garware is rekening gehouden met de bij Verordening (EG) nr. 367/2006 gecompenseerde subsidies (zie overweging 71).

    II.   Verzoek om een tussentijds nieuw onderzoek

    (4)

    De volgende EU-producenten hebben een verzoek ingediend om een tussentijds nieuw onderzoek van Verordening (EG) nr. 2597/1999 dat beperkt blijft tot de hoogte van de compenserende rechten die Garware worden opgelegd: DuPont Teijin Films, Mitsubishi Polyester Film GmbH, Nuroll SpA en Toray Plastics Europe (hierna „de indieners” genoemd). De indieners zijn goed voor een groot deel van de productie van PET-folie in de Europese Unie.

    (5)

    Volgens de indieners waren de bestaande compenserende rechten op de invoer van PET-folie van Garware niet langer toereikend om de schade veroorzakende subsidiëring te neutraliseren, omdat de omstandigheden met betrekking tot de subsidiëring van Garware ingrijpend waren gewijzigd.

    III.   Onderzoek

    (6)

    Na overleg in het Raadgevend Comité was de Commissie van oordeel dat er voldoende bewijsmateriaal was om een tussentijds nieuw onderzoek te openen; op 12 juli 2005 heeft zij in het Publicatieblad van de Europese Unie  (7) de opening van een tussentijds nieuw onderzoek op grond van artikel 19 van de basisverordening aangekondigd.

    (7)

    Dit onderzoek betrof enkel de subsidiëring van één exporterende producent, namelijk Garware, en had tot doel te beoordelen of de thans geldende maatregelen moesten worden gehandhaafd, ingetrokken of gewijzigd. Het onderzoektijdvak liep van 1 april 2004 tot en met 31 maart 2005.

    (8)

    De Commissie heeft de producent/exporteur in kwestie, de Indiase overheid en de indieners officieel in kennis gesteld van de opening van het onderzoek. De belanghebbenden konden binnen de in de kennisgeving genoemde termijn hun standpunt schriftelijk uiteenzetten en verzoeken om te worden gehoord.

    (9)

    Om de nodige gegevens voor haar onderzoek te verkrijgen, heeft de Commissie Garware een vragenlijst toegezonden, die de onderneming heeft beantwoord. Bij Garware is een controle ter plaatse verricht.

    (10)

    Garware, de Indiase overheid en de indieners werden in kennis gesteld van de voornaamste resultaten van het onderzoek en konden opmerkingen maken (zie overweging 73).

    B.   BETROKKEN PRODUCT EN SOORTGELIJK PRODUCT

    I.   Betrokken product

    (11)

    Het betrokken product is, zoals omschreven in het oorspronkelijke onderzoek, polyethyleentereftalaatfolie (PET-folie) uit India, die doorgaans wordt ingedeeld onder GN-code ex 3920 62 19.

    II.   Soortgelijk product

    (12)

    Net zoals in het oorspronkelijke onderzoek bleek de PET-folie die Garware op de Indiase markt produceert en verkoopt, dezelfde fysieke en technische basiskenmerken en toepassingen te hebben als de PET-folie die Garware uit India naar de Gemeenschap exporteert. Het zijn dus soortgelijke producten in de zin van artikel 1, lid 5, van de basisverordening.

    C.   SUBSIDIES

    I.   Inleiding

    (13)

    Op basis van de gegevens in het verzoek om een nieuw onderzoek en de antwoorden op de vragenlijst van de Commissie werden de volgende regelingen, in het kader waarvan subsidies zouden zijn verstrekt, onderzocht:

    a)   Voor het gehele land geldende regelingen

    i)

    Regeling voorafgaande vergunning („Advance Licence Scheme”)/„Advance Release Order”.

    ii)

    „Duty Entitlement Passbook”-regeling.

    iii)

    Regeling bijzondere economische zones/exportgerichte bedrijven.

    iv)

    Regeling exportbevordering kapitaalgoederen („Export Promotion Capital Goods Scheme”).

    v)

    Regelingen vennootschapsbelasting:

    Vrijstelling van vennootschapsbelasting ter bevordering van de uitvoer.

    Vrijstelling van vennootschapsbelasting ter bevordering van onderzoek en ontwikkeling.

    vi)

    Regeling exportkredieten („Export Credit Scheme”).

    vii)

    Certificaat voor rechtenvrije vervanging.

    (14)

    Bovengenoemde regelingen i) tot en met iv) en vii) zijn gebaseerd op de Wet voor de ontwikkeling en regeling van de buitenlandse handel van 1992 (nr. 22), die op 7 augustus 1992 in werking is getreden. Deze wet geeft India de mogelijkheid kennisgevingen over het in- en uitvoerbeleid te publiceren. De Indiase overheid heeft een vijfjarenprogramma voor het in- en uitvoerbeleid voor de periode van 1 april 2002 tot en met 31 maart 2007 gepubliceerd (hierna „document in- en uitvoerbeleid 2002-2007” genoemd). Bovendien heeft de Indiase overheid een procedurehandboek voor het in- en uitvoerbeleid voor 2002-2007 gepubliceerd (hierna „procedurehandboek I 2002-2007” genoemd), dat regelmatig wordt bijgewerkt (8).

    (15)

    De onder v) genoemde Regelingen vennootschapsbelasting zijn gebaseerd op de Wet op de vennootschapsbelasting van 1961, die jaarlijks bij de begrotingswet wordt gewijzigd.

    (16)

    De onder vi) genoemde Regeling exportkredieten is gebaseerd op de afdelingen 21 en 35A van de Bankwet van 1949 die de Reserve Bank of India machtigt handelsbanken instructies te geven over exportkredieten.

    b)   Regionale regelingen

    (17)

    Op basis van de gegevens in het verzoek om herziening van de maatregelen en de antwoorden op de vragenlijst van de Commissie, heeft de Commissie ook het pakket stimuleringsmaatregelen van de overheid van Maharashtra van 1992 onderzocht. Deze regelingen zijn gebaseerd op besluiten van het ministerie voor Industrie, Energie en Werkgelegenheid van de overheid van Maharashtra.

    II.   Voor het gehele land geldende regelingen

    1.   Regeling voorafgaande vergunning („ALS”)/„Advance Release Order” („ARO”)

    a)   Rechtsgrond

    (18)

    De gedetailleerde beschrijving van deze regeling is opgenomen in de paragrafen 4.1.1 tot en met 4.1.14 van het document in- en uitvoerbeleid 2002-2007 en de hoofdstukken 4.1 tot en met 4.30 van het procedurehandboek I 2002-2007.

    b)   In aanmerking komende ondernemingen

    (19)

    Garware bleek in het onderzoektijdvak geen gebruik te hebben gemaakt van ALS/ARO; daarom hoeft niet verder te worden nagegaan of die regelingen tot compenserende maatregelen aanleiding geven.

    2.   „Duty Entitlement Passbook”-regeling („DEPB-regeling”)

    a)   Rechtsgrond

    (20)

    De DEPB-regeling is beschreven in paragraaf 4.3 van het document in- en uitvoerbeleid 2002-2007 en in hoofdstuk 4 van het procedurehandboek I 2002-2007. Ten tijde van het oorspronkelijke onderzoek bestonden twee vormen van de DEPB-regeling, namelijk pre-export en post-export. In april 2000 werd de pre-exportvorm van de DEPB-regeling afgeschaft; bijgevolg is in dit onderzoek alleen de post-exportvorm onderzocht.

    b)   In aanmerking komende ondernemingen

    (21)

    Alle producenten/exporteurs of exporteurs/handelaren komen voor deze regeling in aanmerking. Garware bleek in het onderzoektijdvak van deze regeling gebruik te hebben gemaakt.

    c)   Toepassing in de praktijk

    (22)

    Een exporteur die aan de voorwaarden voldoet, kan om de toekenning van DEPB-„punten” verzoeken, die berekend worden in verhouding tot de waarde van de in het kader van deze regeling uitgevoerde producten. De Indiase autoriteiten hebben DEPB-percentages vastgesteld voor de meeste goederen, waaronder het betrokken product. Deze tarieven worden bepaald op basis van de „standard input-output norms (SION’s)”, waarbij wordt uitgegaan van een bepaalde hoeveelheid ingevoerde inputs die in het exportproduct zouden zijn verwerkt, en van de op die inputs toepasselijke douanerechten, ongeacht of deze invoerrechten daadwerkelijk zijn betaald.

    (23)

    Om voor de voordelen van deze regeling in aanmerking te komen, moet een onderneming exporteren. Op het ogenblik dat de uitvoertransactie plaatsvindt, moet de exporteur de Indiase autoriteiten een verklaring voorleggen dat de uitvoer plaatsvindt in het kader van de DEPB-regeling. De Indiase douane geeft bij verzending een document af waarin het aantal punten is vermeld dat in het kader van de DEPB-regeling wordt toegekend voor die uitvoertransactie. Op dat ogenblik weet de exporteur welk voordeel hij zal ontvangen. Zodra de douane een ladingsbrief voor de uitvoer afgeeft, heeft de Indiase overheid geen zeggenschap meer over de toewijzing van punten in het kader van de DEPB-regeling. Het DEPB-percentage dat wordt gebruikt om het voordeel te berekenen, is het percentage dat geldt op het ogenblik waarop de uitvoeraangifte wordt ingediend. Het voordeel kan derhalve niet met terugwerkende kracht worden gewijzigd.

    (24)

    De punten die in het kader van de DEPB-regeling zijn toegekend, kunnen volgens de Indiase boekhoudkundenormen worden geboekt als inkomsten die ontstaan op het ogenblik waarop de exportverplichting is vervuld.

    (25)

    Deze punten kunnen worden gebruikt om de douanerechten te betalen bij de latere invoer van goederen waarop geen invoerbeperking rust, met uitzondering van kapitaalgoederen. Met deze punten ingevoerde goederen kunnen op de binnenlandse markt worden verkocht (waar zij aan omzetbelasting zijn onderworpen) of op een andere wijze worden gebruikt.

    (26)

    De DEPB-punten zijn vrij overdraagbaar en zijn vanaf de toekenning twaalf maanden geldig.

    (27)

    Een verzoek om toekenning van DEPB-punten kan op maximaal 25 exporttransacties betrekking hebben, maar bij elektronische indiening van het verzoek op een onbeperkt aantal exporttransacties. In feite gelden er geen strikte termijnen voor het indienen van verzoeken om DEPB-punten, omdat de termijnen die zijn vermeld in hoofdstuk 4.47 van het procedurehandboek I 2002-2007 steeds ingaan op de datum van de laatste exporttransactie die in een bepaald verzoek om toekenning van DEPB-punten is opgenomen.

    (28)

    De onderneming heeft de Commissie laten weten dat deze regeling binnen afzienbare tijd zou worden stopgezet en vanaf 1 april 2006 zou worden vervangen door een „met de Wereldhandelsorganisatie verenigbare” regeling. De DEPB zou aanvankelijk op 1 april 2005 aflopen. Aangezien de regeling ter vervanging van de DEPB-regeling op die datum echter nog niet klaar was om te worden ingevoerd, is de DEPB-regeling tot 1 april 2006 verlengd. De onderneming heeft niet bevestigd of deze nieuwe regeling uiteindelijk op laatstgenoemde datum in werking is getreden. In ieder geval valt deze aangevoerde wijziging buiten het onderzoektijdvak.

    d)   Conclusies over de DEPB-regeling

    (29)

    In het kader van de DEPB-regeling worden subsidies verleend in de zin van artikel 2, punt 1, onder a) ii), en punt 2, van de basisverordening. De punten die in het kader van de DEPB-regeling worden toegekend, zijn een financiële bijdrage van de Indiase overheid, aangezien deze punten uiteindelijk zullen worden gebruikt om invoerrechten te betalen, waardoor de Indiase overheid inkomsten derft die haar anders zouden toekomen. Bovendien verkrijgt de exporteur door de DEPB-punten een voordeel, aangezien zijn liquiditeit erdoor verbetert.

    (30)

    Bovendien is de DEPB-regeling rechtens afhankelijk van exportprestaties, en derhalve wordt zij geacht specifiek te zijn en aanleiding te geven tot compenserende maatregelen in de zin van artikel 3, lid 4, onder a), van de basisverordening.

    (31)

    Deze regeling kan niet worden beschouwd als een toelaatbare terugbetalingsregeling voor inputs of voor vervangende inputs in de zin van artikel 2, punt 1, onder a) ii), van de basisverordening. Zij voldoet niet aan de strikte criteria van bijlage I, punt i), bijlage II (Richtsnoeren inzake het verbruik van „inputs” in het productieproces) en bijlage III (Richtsnoeren om vast te stellen of terugbetalingsregelingen voor vervangende „inputs” uitvoersubsidies zijn) van de basisverordening. De exporteur is niet verplicht om de goederen die vrij van rechten werden ingevoerd, ook echt te verbruiken tijdens het productieproces en de punten worden niet toegekend in verhouding tot de werkelijk gebruikte inputs. Bovendien is er geen systeem of procedure aan de hand waarvan kan worden vastgesteld welke inputs bij de vervaardiging van het exportproduct zijn gebruikt, dan wel of teveel invoerrechten werden terugbetaald in de zin van bijlage I, punt i), en de bijlagen II en III van de basisverordening. Ten slotte komen ook exporteurs die geen inputs invoeren, in aanmerking voor de voordelen van de DEPB-regeling. Om voor de regeling in aanmerking te komen, volstaat het dat zij goederen uitvoeren en hoeven zij niet aan te tonen dat inputs werden ingevoerd. Zo komen zelfs exporteurs die al hun inputs op de binnenlandse markt aankopen en geen goederen invoeren die als inputs kunnen worden gebruikt, toch voor de DEPB-regeling in aanmerking.

    e)   Berekening van het subsidiebedrag

    (32)

    Overeenkomstig artikel 2, punt 2, en artikel 5 van de basisverordening werd het subsidiebedrag dat aanleiding geeft tot compenserende maatregelen, berekend aan de hand van het voordeel voor de verkrijger in het onderzoektijdvak. Het voordeel werd geacht te zijn verkregen op het ogenblik waarop de uitvoer in het kader van deze regeling plaatsvond. Op dat ogenblik doet de Indiase overheid afstand van de douanerechten, wat een financiele bijdrage is in de zin van artikel 2, punt 1, onder a) ii), van de basisverordening.

    (33)

    Daarom werd het passend geacht alle DEPB-punten die op grond van exporttransacties in het onderzoektijdvak werden toegekend, als het verkregen voordeel te beschouwen. De onderneming voerde aan dat het geldende DEPB-percentage met ingang van 26 mei 2005 was teruggebracht van 11 % tot 8 %; aangezien deze aangevoerde wijziging buiten het onderzoektijdvak valt, konden het effect en de relevantie ervan niet worden gecontroleerd; dit argument moet bijgevolg overeenkomstig artikel 5 van de basisverordening worden verworpen.

    (34)

    De kosten om de subsidie te verkrijgen, werden overeenkomstig artikel 7, lid 1, tweede alinea, onder a), van de basisverordening afgetrokken van de ontvangen punten op basis waarvan het subsidiebedrag werd vastgesteld.

    (35)

    Overeenkomstig artikel 7, lid 2, van de basisverordening werd het subsidiebedrag omgeslagen over de totale uitvoer in het onderzoektijdvak, aangezien de subsidie afhankelijk was van exportprestaties en niet van gefabriceerde, geproduceerde, uitgevoerde of vervoerde hoeveelheden. Garware heeft in het onderzoekstijdvak van deze regeling gebruikgemaakt en heeft een subsidie van 10,3 % ontvangen.

    3.   Regeling exportgerichte bedrijven/Regeling bijzondere economische zones

    a)   Rechtsgrond

    (36)

    Deze regelingen zijn beschreven in hoofdstuk 6 (Exportgerichte bedrijven) en hoofdstuk 7 (Bedrijven in bijzondere economische zones) van het document in- en uitvoerbeleid 2002-2007 en het procedurehandboek 2002-2007.

    b)   In aanmerking komende ondernemingen

    (37)

    Garware bleek in het onderzoektijdvak onder geen van beide regelingen te vallen; daarom hoeft niet verder te worden nagegaan of deze tot compenserende maatregelen aanleiding geven.

    4.   Regeling exportbevordering kapitaalgoederen („EPCG-regeling”)

    a)   Rechtsgrond

    (38)

    De EPCG-regeling is beschreven in hoofdstuk 5 van het document in- en uitvoerbeleid 2002-2007 en in hoofdstuk 5 van het procedurehandboek I 2002-2007.

    b)   In aanmerking komende ondernemingen

    (39)

    Alle producenten/exporteurs of handelaren/exporteurs die banden hebben met ondersteunende fabrikanten en dienstverleners, komen voor deze regeling in aanmerking. Garware bleek in het onderzoektijdvak van deze regeling gebruik te hebben gemaakt.

    c)   Toepassing in de praktijk

    (40)

    Indien een onderneming zich tot uitvoer verplicht, mag zij kapitaalgoederen (nieuwe en — sedert april 2003 — tweedehandse kapitaalgoederen die niet ouder zijn dan tien jaar) tegen lagere rechten invoeren. Hiertoe geeft de Indiase overheid op verzoek en na betaling van een vergoeding een vergunning „Exportbevordering kapitaalgoederen” af. Sedert april 2000 geldt in het kader van deze regeling een lager invoerrecht (5 %) dat geldt voor alle kapitaalgoederen die in het kader van de regeling worden ingevoerd. Om de verplichting tot uitvoer na te komen, moeten de ingevoerde kapitaalgoederen worden gebruikt om in een bepaalde periode een bepaalde hoeveelheid exportgoederen te vervaardigen.

    d)   Conclusie over de EPCG-regeling

    (41)

    In het kader van de EPCG-regeling worden subsidies verleend in de zin van artikel 2, punt 1, onder a) ii), en punt 2, van de basisverordening. De verlaagde rechten zijn een financiële bijdrage van de Indiase overheid, aangezien zij hierdoor inkomsten derft. Bovendien heeft de exporteur door deze rechtenverlaging een voordeel verkregen doordat zijn liquiditeit door het niet betalen van rechten is verbeterd.

    (42)

    Bovendien is de EPCG-regeling rechtens afhankelijk van exportprestaties, aangezien vergunningen in het kader van deze regeling niet kunnen worden verkregen zonder zich tot uitvoer te verplichten. Deze regeling wordt derhalve geacht specifiek te zijn en aanleiding te geven tot compenserende maatregelen overeenkomstig artikel 3, lid 4, onder a), van de basisverordening.

    (43)

    Deze regeling kan niet worden beschouwd als een toelaatbare terugbetalingsregeling voor inputs of voor vervangende inputs in de zin van artikel 2, punt 1, onder a) ii), van de basisverordening. Kapitaalgoederen vallen niet onder deze toegelaten regelingen zoals bepaald in bijlage I, punt i), van de basisverordening, omdat zij niet worden verbruikt bij de vervaardiging van het exportproduct.

    e)   Berekening van het subsidiebedrag

    (44)

    De teller werd als volgt vastgesteld: het subsidiebedrag werd overeenkomstig artikel 7, lid 3, van de basisverordening berekend door de niet-betaalde douanerechten op ingevoerde kapitaalgoederen te spreiden over een periode die overeenstemt met de normale afschrijvingstermijn voor die goederen in de PET-foliesector. Aan dit bedrag is rente toegevoegd om de volledige waarde van het voordeel in de loop der tijd weer te geven. De kosten om de subsidie te verkrijgen, werden overeenkomstig artikel 7, lid 1, tweede alinea, onder a), van de basisverordening van het subsidiebedrag afgetrokken.

    (45)

    Overeenkomstig artikel 7, leden 2 en 3, van de basisverordening is dit subsidiebedrag omgeslagen over de waarde van de uitvoer in het onderzoektijdvak, aangezien de subsidie afhankelijk is van exportprestaties. Garware heeft een subsidie van 1,8 % ontvangen.

    5.   Regeling vrijstelling vennootschapsbelasting

    a)   Rechtsgrond

    (46)

    De rechtsgrond voor deze regeling is een onderdeel van de Wet op de vennootschapsbelasting van 1961, die jaarlijks bij de begrotingswet wordt gewijzigd. In die wijziging wordt ieder jaar de grondslag voor de belastinginning en verscheidene vrijstellingen en aftrekposten vastgesteld. Exportbedrijven mogen krachtens de afdelingen 10A, 10B en 80HHC van de Wet op de vennootschapsbelasting om bepaalde vrijstellingen van de vennootschapsbelasting vragen.

    b)   Toepassing in de praktijk

    (47)

    Garware bleek niet van deze regeling gebruikgemaakt te hebben; daarom hoeft niet verder te worden nagegaan of deze tot compenserende maatregelen aanleiding geeft.

    6.   Regeling exportkredieten („ECS”)

    a)   Rechtsgrond

    (48)

    Deze regeling is beschreven in Master Circular IECD nr. 5/04.02.01/2002-03 (exportkredieten in buitenlandse valuta) en Master Circular IECD nr. 10/04.02.01/2003-04 (exportkredieten in roepie) van de Reserve Bank of India (hierna „RBI” genoemd), die alle handelsbanken in India hebben ontvangen.

    b)   In aanmerking komende ondernemingen

    (49)

    Voor deze regeling komen producenten/exporteurs en handelaren/exporteurs in aanmerking. Garware bleek in het onderzoektijdvak van deze regeling gebruik te hebben gemaakt.

    c)   Toepassing in de praktijk

    (50)

    In het kader van deze regeling stelt de RBI voor exportkredieten maximumrentetarieven (in Indiase roepie en in vreemde valuta) vast die handelsbanken exporteurs kunnen aanrekenen om ervoor te zorgen dat deze tegen internationaal concurrerende tarieven exportkredieten kunnen verkrijgen. Er zijn twee soorten exportkredieten, namelijk exportkrediet voorafgaand aan verzending („voorschot aan de exporteur”), dat verstrekt wordt voor de financiering van de aankoop, verwerking, productie, verpakking en/of verzending van goederen vóór de uitvoer, en exportkrediet na verzending, waarbij bedrijfskapitaal wordt verschaft voor de financiering van vorderingen op buitenlandse debiteuren. De RBI geeft de banken ook opdracht om een bepaald gedeelte van hun nettobankkrediet voor exportfinanciering beschikbaar te houden.

    (51)

    Tengevolge van deze Master Circulars van de RBI kunnen de exporteurs exportkrediet verkrijgen tegen een tarief dat voordelig is vergeleken met het gewone handelskrediet (kaskrediet), waarvoor marktvoorwaarden gelden.

    d)   Conclusie over de Regeling exportkredieten

    (52)

    Ten eerste leveren bovengenoemde preferentiële rentetarieven door het verlagen van de financieringskosten ten opzichte van marktrentetarieven de exporteurs een voordeel op in de zin van artikel 2, punt 2, van de basisverordening. Hoewel de voordelige exportkredieten door handelsbanken worden verleend, komt dit voordeel neer op een financiële bijdrage van de overheid in de zin van artikel 2, punt 1, onder a), iv), van de basisverordening. De RBI is een overheidsorgaan en valt dus onder de definitie van „overheid” in artikel 1, lid 3, van de basisverordening, en geeft commerciële banken instructies om exportbedrijven preferentiële financiering te verstrekken. Deze preferentiële financiering komt neer op een subsidie die geacht wordt specifiek te zijn overeenkomstig artikel 3, lid 4, onder a), van de basisverordening en aanleiding te geven tot compenserende maatregelen, aangezien de preferentiële rentetarieven afhankelijk zijn van exportprestaties.

    e)   Berekening van het subsidiebedrag

    (53)

    Het subsidiebedrag is het verschil tussen de rente betaald voor exportkrediet dat in het onderzoektijdvak is gebruikt, en het bedrag aan rente dat de onderneming voor een gewoon handelskrediet tegen markttarieven zou hebben betaald. Dit subsidiebedrag (de teller van de breuk) is omgeslagen over de totale waarde van de uitvoer in het onderzoektijdvak (de noemer van de breuk), overeenkomstig artikel 7, lid 2, van de basisverordening, aangezien de subsidie afhankelijk is van exportprestaties en niet van de gefabriceerde, geproduceerde, uitgevoerde of vervoerde hoeveelheden. Garware heeft van de Regeling exportkredieten gebruikgemaakt en heeft een subsidie van 1,2 % ontvangen.

    7.   Certificaat voor rechtenvrije vervanging („DFRC”)

    a)   Rechtsgrond

    (54)

    De rechtsgrond van deze regeling is opgenomen in de paragrafen 4.2.1 tot en met 4.2.7 van het document in- en uitvoerbeleid 2002-2007 en de paragrafen 4.31 tot en met 4.36 van het procedurehandboek I 2002-2007.

    b)   Toepassing in de praktijk

    (55)

    Garware bleek niet van deze regeling gebruikgemaakt te hebben; daarom hoeft niet verder te worden nagegaan of deze tot compenserende maatregelen aanleiding geeft.

    III.   Regionale regelingen

    a)   Rechtsgrond

    (56)

    Om ondernemingen aan te moedigen zich in minder ontwikkelde gebieden van Maharashtra te vestigen, verleent de overheid van deze deelstaat in het kader van het „pakket stimuleringsmaatregelen” sedert 1964 voordelen aan nieuwe fabrieken die zich in deze gebieden vestigen. De regeling is sinds de invoering ervan verscheidene malen gewijzigd; van 1 oktober 1993 tot en met 31 maart 2001 was de „regeling 1993” van kracht, terwijl de meest recente „regeling 2001” op 31 maart 2001 werd ingevoerd en tot en met 31 maart 2006 van kracht blijft. Het pakket stimuleringsmaatregelen van de overheid van Maharashtra bestaat uit verschillende subregelingen; de belangrijkste daarvan zijn de vrijstelling van de plaatselijke omzetbelasting en de terugbetaling van de octrooibelasting.

    b)   In aanmerking komende ondernemingen

    (57)

    Om voor deze regeling in aanmerking te komen, moeten ondernemingen in minder ontwikkelde gebieden investeren door daar een nieuwe fabriek op te zetten of door grootschalige investeringen te doen voor de uitbreiding of diversifiëring van bestaande fabrieken. Deze gebieden zijn volgens hun economische ontwikkeling in verschillende categorieën ingedeeld (bv. weinig ontwikkelde, minder ontwikkelde en minst ontwikkelde gebieden). Het voornaamste criterium voor het toekennen van voordelen is het gebied waar de fabriek is of zal worden gevestigd en de omvang van de investeringen.

    c)   Toepassing in de praktijk

    (58)

    Vrijstelling van de plaatselijke omzetbelasting: goederen zijn normaliter onderworpen aan nationale omzetbelasting (voor verkoop tussen deelstaten) of omzetbelasting van de deelstaten (voor verkoop binnen de deelstaat) tegen verschillende tarieven, afhankelijk van de deelstaat waarin de transacties plaatsvinden. Er is geen omzetbelasting op de in- of uitvoer van goederen, terwijl de binnenlandse verkoop aan omzetbelasting tegen de normale tarieven is onderworpen. Bedrijven die voor de belastingvrijstellingsregeling in aanmerking komen, hoeven geen omzetbelasting te heffen over hun verkooptransacties. In aanmerking komende bedrijven zijn ook vrijgesteld van betaling van de plaatselijke omzetbelasting over de aankoop van goederen bij een leverancier die zelf voor de regeling in aanmerking komt. Het in aanmerking komende verkopende bedrijf haalt geen voordeel uit de verkooptransactie, maar wel uit de aankooptransactie. Garware bleek in het onderzoektijdvak van deze vrijstelling gebruik te hebben gemaakt.

    (59)

    Terugbetaling van de octrooibelasting: octrooi is een belasting die door plaatselijke overheden in India, waaronder de overheid van Maharashtra, wordt geheven op goederen die het grondgebied van een stad of district binnenkomen. Industriële ondernemingen kunnen de octrooibelasting door de overheid van Maharashtra terugbetaald krijgen indien hun bedrijf in bepaalde steden en districten van de deelstaat is gevestigd. Het totale bedrag dat mag worden terugbetaald, is beperkt tot 100 % van de vaste activa. Garware bleek in het onderzoektijdvak van deze terugbetaling gebruik te hebben gemaakt.

    d)   Conclusie over het pakket stimuleringsmaatregelen van de overheid van Maharashtra

    (60)

    In het kader van het pakket stimuleringsmaatregelen van de overheid van Maharashtra worden subsidies verleend in de zin van artikel 2, punt 1, onder a) ii), en punt 2, van de basisverordening. De twee hierboven onderzochte subregelingen zijn een financiële bijdrage van de overheid van Maharashtra, aangezien zij hierdoor inkomsten derft. Bovendien verleent de vrijstelling/terugbetaling de onderneming voordeel, aangezien haar liquiditeit hierdoor verbetert.

    (61)

    De onderneming voerde aan dat de omzetbelasting op 1 april 2005 was afgeschaft en dat de overheid van Maharashtra sindsdien een btw-regeling had ingevoerd waarbij de onderneming het volledige tarief moest betalen. Aangezien deze aangevoerde wijziging buiten het onderzoektijdvak valt, konden het effect en de relevantie ervan niet worden gecontroleerd. In ieder geval is geen relevant bewijsmateriaal voorgelegd over de regeling en de daaruit voortvloeiende verplichtingen van de onderneming. Overeenkomstig artikel 5 van de basisverordening moet dit argument dus worden verworpen.

    (62)

    Alleen ondernemingen die geïnvesteerd hebben in bepaalde geografische gebieden die onder de jurisdictie van de deelstaat Maharashtra vallen, komen voor de regeling in aanmerking. Ondernemingen die buiten deze gebieden zijn gevestigd, komen niet in aanmerking. Het niveau van de steun is afhankelijk van het gebied in kwestie. De regeling is specifiek in de zin van artikel 3, lid 2, onder a), en lid 3, van de basisverordening en geeft dus aanleiding tot compenserende maatregelen.

    e)   Berekening van het subsidiebedrag

    (63)

    Wat de vrijstelling van omzetbelasting betreft, is het subsidiebedrag het bedrag aan omzetbelasting dat in het onderzoektijdvak verschuldigd zou zijn geweest, maar in het kader van de regeling niet werd betaald. Wat de octrooibelasting betreft, is het voordeel voor de exporteur het bedrag aan octrooibelasting dat in het onderzoektijdvak is terugbetaald. Overeenkomstig artikel 7, lid 2, van de basisverordening werd het subsidiebedrag omgeslagen over de totale verkoop in het onderzoektijdvak, aangezien de subsidie niet afhankelijk is van de uitvoer en evenmin van de gefabriceerde, geproduceerde, uitgevoerde of vervoerde hoeveelheden. In deze periode heeft Garware van deze regelingen gebruikgemaakt en een subsidie van 1,6 % ontvangen.

    IV.   Totaal van de tot compenserende maatregelen aanleiding gevende subsidies

    (64)

    Overeenkomstig de basisverordening bedroegen de tot compenserende maatregelen aanleiding gevende subsidies voor de onderzochte producent/exporteur 14,9 % ad valorem. Dit subsidiebedrag overschrijdt de in artikel 14, lid 5, van de basisverordening genoemde drempelwaarde.

    (in %)

    Regeling

    DEPB

    EPCG

    ECS

    Pakket stimuleringsmaatregelen Maharashtra

    Totaal

    Garware

    10,3

    1,8

    1,2

    1,6

    14,9

    (65)

    Overeenkomstig artikel 19 van de basisverordening worden de momenteel van kracht zijnde maatregelen bijgevolg niet langer toereikend geacht om de tot tegenmaatregelen aanleiding gevende subsidies die de Gemeenschap schade toebrengen, te neutraliseren.

    V.   Blijvende aard van de gewijzigde omstandigheden

    (66)

    Overeenkomstig artikel 19, lid 2, van de basisverordening is onderzocht of de bestaande maatregel nog wel toereikend was om de schade veroorzakende, tot tegenmaatregelen aanleiding gevende subsidie te neutraliseren.

    (67)

    Vastgesteld werd dat Garware in het onderzoektijdvak subsidies van de Indiase overheid bleef ontvangen die aanleiding geven tot compenserende maatregelen. Bovendien werd tijdens dit onderzoek een beduidend hogere subsidiemarge vastgesteld dan tijdens het oorspronkelijke onderzoek. De hierboven onderzochte subsidieregelingen bieden weerkerende voordelen. Met uitzondering van de DEPB-regeling en de terugbetaling van de omzetbelasting, lijken deze regelingen in de nabije toekomst niet te zullen worden afgeschaft. Volgens Garware zou de DEPB-regeling vanaf 1 april 2006 door een andere regeling worden vervangen. De onderneming heeft echter niet bevestigd of dit daadwerkelijk is gebeurd. De situatie die zal ontstaan door de vervanging van de DEBP-regeling door een regeling die met de regels van de Wereldhandelsorganisatie verenigbaar zou zijn en waarover de Commissie nog geen informatie heeft, zal te gepasten tijde moeten worden onderzocht. Zolang niet afdoende is bewezen dat de DEPB-regeling is vervangen, wordt er bij dit onderzoek van uitgegaan dat deze regeling nog steeds van kracht is. De onderneming verstrekte evenmin informatie over de „btw-achtige” regeling die naar zij beweerde na afloop van het onderzoektijdvak de omzetbelasting in Maharashtra had vervangen; daarom wordt er bij dit onderzoek van uitgegaan dat de omzetbelastingregeling nog steeds van kracht is.

    (68)

    Aangezien is aangetoond dat de onderneming veel meer subsidies dan vroeger ontvangt en aangezien zij waarschijnlijk een hoger subsidiebedrag zal blijven ontvangen dan bij het oorspronkelijke onderzoek is vastgesteld, wordt geconcludeerd dat de bestaande maatregel niet langer toereikend is om de schade veroorzakende, tot tegenmaatregelen aanleiding gevende subsidie te neutraliseren en dat de hoogte van de maatregelen aan de nieuwe bevindingen moet worden aangepast.

    VI.   Conclusie

    (69)

    Gezien de conclusies over de omvang van de subsidiëring van Garware en aangezien de bestaande maatregelen niet langer toereikend zijn om vastgestelde, tot tegenmaatregelen aanleiding gevende subsidies te neutraliseren, moeten de compenserende rechten op de invoer van het betrokken product door Garware worden aangepast aan het vastgestelde nieuwe subsidieniveau.

    (70)

    De in overweging 72 vermelde gewijzigde compenserende rechten komen overeen met het in dit onderzoek vastgestelde nieuwe subsidiepercentage, aangezien de in het oorspronkelijke onderzoek berekende schademarge hoger blijft.

    (71)

    Overeenkomstig artikel 24, lid 1, van de basisverordening en artikel 14, lid 1, van Verordening (EG) nr. 384/96 kunnen van geen enkel product met het doel om het hoofd te bieden aan een en dezelfde situatie die door dumping of door de subsidiëring bij uitvoer ontstaat, zowel antidumpingrechten als compenserende rechten worden geheven. Daarom wordt het naar aanleiding van dit onderzoek vastgestelde compenserende recht (dat gelijk is aan de 13,3 % exportsubsidies) afgetrokken van het antidumpingrecht dat Garware bij Verordening (EG) nr. 1676/2001 is opgelegd. Bij de wijziging van die verordening bij Verordening (EG) nr. 366/2006 werd voor Garware een dumpingmarge van 20,1 % vastgesteld. Daarvan werd toen 2,7 % compenserend recht (ter hoogte van de exportsubsidies) afgetrokken, zodat de onderneming een antidumpingrecht van 17,4 % werd opgelegd. Ingevolge dit onderzoek moet nog eens 10,6 % van dat antidumpingrecht worden afgetrokken; dit is het percentage aan compenserend recht dat overeenkomt met de vastgestelde exportsubsidies. Het antidumpingrecht dat Garware wordt opgelegd, moet dus worden verminderd tot 6,8 %.

    (72)

    De voorgestelde rechten voor Garware, in procenten van de cif-prijs grens Gemeenschap, vóór inklaring, zijn dus als volgt:

    (in %)

     

    Exportsubsidiemarge

    Totale subsidiemarge

    Dumpingmarge

    Compenserend recht

    Antidumpingrecht

    Totaal recht

    Garware

    13,3

    14,9

    20,1

    14,9

    6,8

    21,7

    (73)

    Garware, de Indiase overheid en de indieners zijn in kennis gesteld van de voornaamste feiten en overwegingen op basis waarvan de aanpassing van de geldende maatregelen wordt aanbevolen, en konden opmerkingen maken. Van Garware en de Indiase overheid zijn geen opmerkingen ontvangen; uit de opmerkingen van de indieners bleek dat zij akkoord gaan met de conclusies van de Commissie.

    (74)

    De in deze verordening vermelde, specifiek voor een bepaalde onderneming geldende compenserende rechten en antidumpingrechten zijn gebaseerd op de bevindingen van de onderzoeken die tot de vaststelling van de Verordeningen (EG) nr. 367/2006 en (EG) nr. 366/2006 hebben geleid, alsook op de bevindingen van dit onderzoek. Zij komen overeen met de situatie van Garware die bij dit onderzoek werd vastgesteld. Deze rechten (in tegenstelling tot het voor het gehele land geldende recht dat van toepassing is op „alle andere ondernemingen”) gelden dus uitsluitend bij de invoer van het betrokken product uit het betrokken land, dat vervaardigd werd door de specifiek vermelde ondernemingen (juridische entiteiten). Deze rechten zijn niet van toepassing op ingevoerde producten die zijn geproduceerd door andere, niet specifiek in het dispositief van deze verordening met naam en adres genoemde ondernemingen, met inbegrip van ondernemingen die verbonden zijn met de specifiek genoemde ondernemingen. Op deze producten is het recht van toepassing dat geldt voor „alle andere ondernemingen”.

    (75)

    Verzoeken in verband met de toepassing van deze specifiek voor een bepaalde onderneming geldende compenserende en antidumpingrechten (bv. na een naamswijziging van de onderneming of na de oprichting van een nieuwe fabriek of handelsmaatschappij) moeten onverwijld aan de Commissie (9) worden gericht en vergezeld gaan van alle relevante gegevens, met name wijzigingen in de activiteiten van de onderneming die verband houden met de productie, de binnenlandse verkoop en de uitvoer die bijvoorbeeld tot de naamswijziging of de oprichting van een fabriek of handelsmaatschappij hebben geleid,

    HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

    Artikel 1

    In artikel 1 van Verordening (EG) nr. 367/2006 wordt lid 2 vervangen door:

    „2.   De rechten die van toepassing zijn op de nettoprijs, franco grens Europese Gemeenschap, vóór inklaring, zijn als volgt voor uit India ingevoerde producten, vervaardigd door onderstaande ondernemingen:

    Land

    Onderneming

    Definitief recht (%)

    Aanvullende Taric-code

    India

    Ester Industries Limited, 75-76, Amrit Nagar, Behind South Extension Part-1, New Delhi 110 003, India

    12,0

    A026

    India

    Flex Industries Limited, A-1, Sector 60, Noida 201 301 (U.P.), India

    12,5

    A027

    India

    Garware Polyester Limited, Garware House, 50-A, Swami Nityanand Marg, Vile Parle (East), Mumbai 400 057, India

    14,9

    A028

    India

    India Polyfilms Limited, 112 Indra Prakash Building, 21 Barakhamba Road, New Delhi 110 001, India

    7,0

    A029

    India

    Jindal Poly Films Limited, 56 Hanuman Road, New Delhi 110 001, India

    7,0

    A030

    India

    MTZ Polyfilms Limited, New India Centre, 5th Floor, 17 Co-operage Road, Mumbai 400 039, India

    8,7

    A031

    India

    Polyplex Corporation Limited, B-37, Sector-1, Noida 201 301, Dist. Gautam Budh Nagar, Uttar Pradesh, India

    19,1

    A032

    India

    Alle andere ondernemingen

    19,1

    A999”.

    Artikel 2

    Artikel 1, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1676/2001 wordt vervangen door:

    „2.   De definitieve antidumpingrechten die van toepassing zijn op de nettoprijs franco grens Gemeenschap, vóór inklaring, zijn als volgt voor producten uit:

    Land

    Onderneming

    Definitief recht (%)

    Aanvullende Taric-code

    India

    Ester Industries Limited, 75-76, Amrit Nagar, Behind South Extension Part-1, New Delhi-110 003, India

    17,3

    A026

    India

    Flex Industries Limited, A-1, Sector 60, Noida 201 301 (U.P.), India

    0,0

    A027

    India

    Garware Polyester Limited, Garware House, 50-A, Swami Nityanand Marg, Vile Parle (East), Mumbai 400 057, India

    6,8

    A028

    India

    Jindal Poly Films Limited, 56 Hanuman Road, New Delhi 110 001, India

    0,0

    A030

    India

    MTZ Polyfilms Limited, New India Centre, 5th Floor, 17 Co-operage Road, Mumbai 400 039, India

    18,0

    A031

    India

    Polyplex Corporation Limited, B-37, Sector-1, Noida 201 301, Dist. Gautam Budh Nagar, Uttar Pradesh, India

    0,0

    A032

    India

    Alle andere ondernemingen

    17,3

    A999

    Korea

    Kolon Industries Inc., Kolon Tower, 1-23, Byulyang-dong, Kwacheon-city, Kyunggi-do, Korea

    0,0

    A244

    Korea

    SKC Co. Ltd, Kyobo Gangnam Tower, 1303-22, Seocho 4 Dong, Seocho Gu, Seoul 137-074, Korea

    7,5

    A224

    Korea

    Toray Saehan Inc., 17F, LG Mapo B/D, 275 Kongdug-Dong, Mapo-Gu, Seoul 121-721, Korea

    0,0

    A222

    Korea

    HS Industries Co. Ltd, Kangnam Building 5th Floor, 1321, Seocho-Dong, Seocho-Ku, Seoul, Korea

    7,5

    A226

    Korea

    Hyosung Corporation, 450, Kongduk-Dong, Mapo-Ku, Seoul, Korea

    7,5

    A225

    Korea

    KP Chemical Corporation, No. 89-4, Kyungun-Dong, Chongro-Ku, Seoul, Korea

    7,5

    A223

    Korea

    Alle andere ondernemingen

    13,4

    A999”.

    Artikel 3

    Deze verordening treedt in werking op de dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.

    Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

    Gedaan te Brussel, 25 augustus 2006.

    Voor de Raad

    De voorzitter

    E. TUOMIOJA


    (1)  PB L 288 van 21.10.1997, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 461/2004 (PB L 77 van 13.3.2004, blz. 12).

    (2)  PB L 56 van 6.3.1996, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 2117/2005 (PB L 340 van 23.12.2005, blz. 17).

    (3)  PB L 316 van 10.12.1999, blz. 1.

    (4)  PB L 68 van 8.3.2006, blz. 15.

    (5)  PB L 68 van 8.3.2006, blz. 6.

    (6)  PB L 227 van 23.8.2001, blz. 1.

    (7)  PB C 172 van 12.7.2005, blz. 5.

    (8)  Kennisgeving nr. 1/2002-07 van 31 maart 2002 van het ministerie van Handel en Industrie van de Indiase overheid.

    (9)  Commissie van de Europese Gemeenschappen, Directoraat-generaal Handel, Directoraat B, J-79 5/17, Wetstraat 200, B-1049 Brussel.


    Top