This document is an excerpt from the EUR-Lex website
Document 32023R0915
Commission Regulation (EU) 2023/915 of 25 April 2023 on maximum levels for certain contaminants in food and repealing Regulation (EC) No 1881/2006 (Text with EEA relevance)
Verordening (EU) 2023/915 van de Commissie van 25 april 2023 betreffende maximumgehalten aan bepaalde verontreinigingen in levensmiddelen en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1881/2006 (Voor de EER relevante tekst)
Verordening (EU) 2023/915 van de Commissie van 25 april 2023 betreffende maximumgehalten aan bepaalde verontreinigingen in levensmiddelen en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1881/2006 (Voor de EER relevante tekst)
C/2023/35
PB L 119 van 5.5.2023, p. 103–157
(BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, GA, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)
In force: This act has been changed. Current consolidated version: 22/07/2024
5.5.2023 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 119/103 |
VERORDENING (EU) 2023/915 VAN DE COMMISSIE
van 25 april 2023
betreffende maximumgehalten aan bepaalde verontreinigingen in levensmiddelen en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1881/2006
(Voor de EER relevante tekst)
DE EUROPESE COMMISSIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,
Gezien Verordening (EEG) nr. 315/93 van de Raad van 8 februari 1993 tot vaststelling van communautaire procedures inzake verontreinigingen in levensmiddelen (1), en met name artikel 2, lid 3,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Bij Verordening (EG) nr. 1881/2006 van de Commissie (2) zijn maximumgehalten aan bepaalde verontreinigingen in levensmiddelen vastgesteld. Die verordening is al herhaaldelijk ingrijpend gewijzigd en aangezien in die verordening een aantal nieuwe wijzigingen moet worden aangebracht, moet zij worden vervangen. |
(2) |
De maximumgehalten moeten op een strikt niveau worden vastgesteld dat redelijkerwijs haalbaar is met goede landbouw-, visserij- en productiepraktijken en rekening houdend met de risico’s in verband met de consumptie van de levensmiddelen. In het geval van een mogelijk gezondheidsrisico moeten maximumgehalten voor verontreinigingen worden vastgesteld op een niveau dat zo laag als redelijkerwijs mogelijk (“as low as reasonably achievable”, ALARA) is. Een dergelijke aanpak zorgt ervoor dat exploitanten van levensmiddelenbedrijven maatregelen nemen om verontreiniging zoveel mogelijk te voorkomen of te beperken met het oog op de volksgezondheid. Voorts is het met het oog op de bescherming van de gezondheid van zuigelingen en peuters, als kwetsbare groep, passend om de laagste maximumgehalten vast te stellen die kunnen worden bereikt door een strikte selectie van de grondstoffen die voor de productie van levensmiddelen voor die bevolkingsgroep worden gebruikt, in voorkomend geval gecombineerd met specifieke productiepraktijken. Deze strikte selectie van grondstoffen past ook bij de productie van specifieke levensmiddelen die in de handel worden gebracht voor de eindverbruiker en waarvoor een strikt maximumgehalte is vastgesteld om kwetsbare bevolkingsgroepen te beschermen. |
(3) |
Om een efficiënte bescherming van de volksgezondheid te waarborgen, mogen levensmiddelen die verontreinigingen bevatten in hoeveelheden die de maximumgehalten overschrijden, niet slechts niet als zodanig in de handel worden gebracht, maar ook niet als ingrediënt in levensmiddelen worden gebruikt of met levensmiddelen worden gemengd. |
(4) |
Om het mogelijk te maken maximumgehalten toe te passen op gedroogde, verdunde, verwerkte en samengestelde levensmiddelen waarvoor geen specifieke maximumgehalten van de Unie zijn vastgesteld, moeten de exploitanten van levensmiddelenbedrijven de bevoegde autoriteiten de specifieke concentratie-, verdunnings- en verwerkingsfactoren en, in het geval van samengestelde levensmiddelen, de verhoudingen tussen de ingrediënten verstrekken, vergezeld van passende experimentele gegevens die de voorgestelde factoren rechtvaardigen. |
(5) |
Wegens het gebrek aan toxicologische gegevens en wetenschappelijk bewijs voor de veiligheid van de metabolieten die ontstaan door chemische zuivering, is het passend een dergelijke behandeling van levensmiddelen te verbieden. |
(6) |
Onderkend wordt dat het gehalte aan verontreinigingen in levensmiddelen door sortering of andere fysische behandelingen kan worden verlaagd. Om de gevolgen voor het handelsverkeer tot een minimum te beperken, is het passend hogere gehalten aan verontreinigingen toe te staan voor bepaalde producten die niet in de handel worden gebracht voor de eindverbruiker of als ingrediënt in levensmiddelen. In die gevallen moet bij het vaststellen van de maximumgehalten voor verontreinigingen rekening worden gehouden met de doeltreffendheid van dergelijke behandelingen voor het verlagen van het gehalte aan verontreinigingen in levensmiddelen tot onder de maximumgehalten die zijn vastgesteld voor producten die in de handel worden gebracht voor de eindverbruiker of die als ingrediënt in levensmiddelen worden gebruikt. Om misbruik van deze hogere maximumgehalten te voorkomen, is het passend bepalingen vast te stellen voor het in de handel brengen, de etikettering en het gebruik van de betrokken producten |
(7) |
Sommige producten kennen ook andere toepassingen dan als levensmiddelen, waarvoor voor een bepaalde verontreiniging minder strenge of helemaal geen maximumgehalten gelden. Om een doeltreffende handhaving van de maximumgehalten voor verontreinigingen in deze levensmiddelen mogelijk te maken, is het passend voor die gevallen geschikte etiketteringsvoorschriften vast te stellen. |
(8) |
Bepaalde vissoorten uit het Oostzeegebied kunnen hoge gehalten aan dioxinen, dioxineachtige polychloorbifenylen (“dioxin-like polychlorinated biphenyls”, dl-pcb’s) en niet-dioxineachtige polychloorbifenylen (“non dioxin-like polychlorinated biphenyls”, ndl-pcb’s) bevatten. Een aanzienlijk deel van deze vissoorten uit het Oostzeegebied voldoet niet aan de maximumgehalten en zou daardoor van het menu worden geschrapt indien de maximumgehalten zouden worden toegepast. Het weren van de vis uit de voeding kan echter negatieve gevolgen hebben voor de gezondheid van de bevolking van het Oostzeegebied. |
(9) |
Letland, Finland en Zweden beschikken over systemen die ervoor zorgen dat eindverbruikers op de hoogte worden gebracht van de voedingsaanbevelingen aan bepaalde kwetsbare bevolkingsgroepen om de consumptie van vis uit het Oostzeegebied te beperken teneinde gezondheidsrisico’s te voorkomen. Het is daarom passend een afwijking voor Finland, Zweden en Letland te handhaven op grond waarvan deze landen kunnen toestaan dat bepaalde vissoorten van oorsprong uit het Oostzeegebied waarvan het gehalte aan dioxinen en/of dl-pcb’s en/of ndl-pcb’s de in deze verordening vastgestelde gehalten overschrijdt, zonder tijdsbeperking op hun grondgebied in de handel worden gebracht voor de eindverbruiker. Om de Commissie in staat te stellen de situatie te volgen, moeten Finland, Zweden en Letland jaarlijks verslag aan de Commissie blijven uitbrengen over de maatregelen die zij hebben genomen om de eindverbruikers op doeltreffende wijze op de hoogte te brengen van de voedingsaanbevelingen en om ervoor te zorgen dat vis en producten daarvan die niet voldoen aan de maximumgehalten, niet in andere lidstaten in de handel worden gebracht, alsook over de doeltreffendheid van die maatregelen. |
(10) |
Hoewel zoveel mogelijk goede rookmethoden worden toegepast, zijn de huidige maximumgehalten voor polycyclische aromatische koolwaterstoffen (PAK’s) in verschillende lidstaten niet haalbaar voor bepaald traditioneel gerookt vlees en bepaalde traditioneel gerookte vleesproducten en voor bepaalde traditioneel gerookte vis en visserijproducten, voor zover de rookmethoden niet kunnen worden gewijzigd zonder de organoleptische kenmerken van het levensmiddel aanzienlijk te veranderen. Bij toepassing van de maximumgehalten zouden dergelijke traditioneel gerookte producten van de markt verdwijnen, wat zou leiden tot de sluiting van veel kleine en middelgrote ondernemingen. Dit is het geval voor bepaald traditioneel gerookte vlees en bepaalde traditioneel gerookte vleesproducten in Ierland, Spanje, Kroatië, Cyprus, Letland, Polen, Portugal, Slowakije, Finland en Zweden en bepaalde traditioneel gerookte vis en gerookte visserijproducten in Letland, Finland en Zweden. Daarom moet in bepaalde gevallen voor bepaald traditioneel gerookt vlees en voor bepaalde traditioneel gerookte vleesproducten en voor bepaalde traditioneel gerookte vis en gerookte visserijproducten een afwijking zonder tijdsbeperking voor lokale productie en consumptie worden gehandhaafd. |
(11) |
De lidstaten moeten gegevens verzamelen en rapporteren die afkomstig zijn van officiële controles en van de monitoring van verontreinigingen overeenkomstig de controleplannen en de specifieke voorschriften voor officiële controles op verontreinigingen zoals vastgesteld in Gedelegeerde Verordening (EU) 2022/931 van de Commissie (3) en Uitvoeringsverordening (EU) 2022/932 van de Commissie (4). Voor bepaalde specifieke verontreinigingen, waarvoor meer gegevens over het vóórkomen nodig zijn, wordt aanbevolen dat de lidstaten, exploitanten van levensmiddelenbedrijven en andere belanghebbende partijen de gegevens over het vóórkomen monitoren en rapporteren, alsook verslag uitbrengen over de voortgang bij de toepassing van preventieve maatregelen, zodat de Commissie kan beoordelen of het nodig is bestaande maatregelen te wijzigen of aanvullende maatregelen vast te stellen. Om dezelfde redenen is het ook passend dat de lidstaten de Commissie in kennis stellen van de informatie die zij met betrekking tot andere verontreinigingen hebben verzameld. |
(12) |
De momenteel bij Verordening (EG) nr. 1881/2006, als gewijzigd, vastgestelde maximumgehalten moeten in deze verordening worden gehandhaafd. In het licht van de ervaring die met die verordening is opgedaan, en om de leesbaarheid van de regels te verbeteren, is het echter passend om enerzijds het gebruik van talrijke voetnoten te vermijden en anderzijds de verwijzingen naar bijlage I bij Verordening (EG) nr. 396/2005 van het Europees Parlement en de Raad (5) voor de definities van de categorieën uit te breiden. |
(13) |
Wederom in het licht van de ervaring die met die verordening is opgedaan, en om een uniforme handhaving van de maximumgehalten mogelijk te maken, moet worden verduidelijkt dat ondergrensconcentraties moeten worden gebruikt in de gevallen waarin voor meerdere verbindingen maximumgehalten zijn vastgesteld (som van de gehalten), tenzij anders vermeld, en moet worden verduidelijkt op welke delen van schaaldieren de maximumgehalten van toepassing zijn. |
(14) |
Wat cadmium betreft, is het passend de huidige vrijstelling voor mout uit te breiden tot alle granen die worden gebruikt voor de productie van bier of distillaten, op voorwaarde dat het resterende graanresidu niet als levensmiddel in de handel wordt gebracht, omdat cadmium voornamelijk in het graanresidu achterblijft en het cadmiumgehalte in bier derhalve zeer laag is. |
(15) |
Wat PAK’s betreft, is het op basis van de productiemethode en de beschikbare analytische gegevens, waaruit bleek dat slechts een verwaarloosbare hoeveelheid van die stoffen werd aangetroffen in instant-/oploskoffie, passend om instant-/oploskoffie uit te sluiten van het maximumgehalte voor poeder van levensmiddelen van plantaardige oorsprong voor de bereiding van dranken. Bovendien zijn de maximumgehalten voor PAK’s voor volledige zuigelingenvoeding, opvolgzuigelingenvoeding en peutervoeding en voor zuigelingen en peuters bedoelde voeding voor medisch gebruik momenteel vastgesteld voor producten zoals die in de handel worden gebracht, zonder onderscheid te maken naar de fysische vorm van het product. Het is daarom passend om te verduidelijken dat deze maximumgehalten betrekking hebben op het gebruiksklare product (als zodanig in de handel gebracht of volgens de gebruiksaanwijzing van de fabrikant gereconstitueerd). |
(16) |
Wat melamine betreft, heeft de Codex Alimentarius naast een maximumgehalte voor volledige zuigelingenvoeding in poedervorm ook een maximumgehalte voor vloeibare volledige zuigelingenvoeding vastgesteld, dat de Unie heeft aanvaard. Het is daarom passend dat maximumgehalte voor melamine in volledige zuigelingenvoeding en opvolgzuigelingenvoeding dienovereenkomstig toe te passen. |
(17) |
Verordening (EG) nr. 1881/2006 moet daarom worden ingetrokken. |
(18) |
Wanneer de Commissie nieuwe maximumgehalten voor verontreinigingen in levensmiddelen vaststelt, voorziet zij, in voorkomend geval, in overgangsmaatregelen om de marktdeelnemers in staat te stellen zich voor te bereiden op de toepassing van de nieuwe regels. Met het oog op een soepele overgang tussen Verordening (EG) nr. 1881/2006 en deze verordening is het passend de overgangsmaatregelen met betrekking tot de in deze verordening overgenomen maximumgehalten, die nog steeds relevant zijn, te handhaven. |
(19) |
De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Permanent Comité voor planten, dieren, levensmiddelen en diervoeders, |
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
Definities
Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:
a) |
“levensmiddel”: een levensmiddel zoals gedefinieerd in artikel 2 van Verordening (EG) nr. 178/2002 van het Europees Parlement en de Raad (6); |
b) |
“exploitant van een levensmiddelenbedrijf”: een exploitant van een levensmiddelenbedrijf zoals gedefinieerd in artikel 3, punt 3, van Verordening (EG) nr. 178/2002; |
c) |
“in de handel brengen”: in de handel brengen zoals gedefinieerd in artikel 3, punt 8, van Verordening (EG) nr. 178/2002; |
d) |
“eindverbruiker”: een eindverbruiker zoals gedefinieerd in artikel 3, punt 18, van Verordening (EG) nr. 178/2002; |
e) |
“verwerking”: verwerking zoals gedefinieerd in artikel 2, lid 1, punt m), van Verordening (EG) nr. 852/2004 van het Europees Parlement en de Raad (7); |
f) |
“onverwerkte producten”: onverwerkte producten zoals gedefinieerd in artikel 2, lid 1, punt n), van Verordening (EG) nr. 852/2004, en onder |
g) |
“verwerkte producten”: verwerkte producten zoals gedefinieerd in artikel 2, lid 1, punt o), van Verordening (EG) nr. 852/2004. |
Artikel 2
Algemene bepalingen
1. De in bijlage I opgenomen levensmiddelen worden niet in de handel gebracht en worden niet als een grondstof in levensmiddelen of een ingrediënt in levensmiddelen gebruikt indien hun gehalte aan verontreinigingen het in bijlage I vastgestelde maximumgehalte overschrijdt.
2. Levensmiddelen die voldoen aan de in bijlage I vastgestelde maximumgehalten, worden niet gemengd met levensmiddelen die deze maximumgehalten overschrijden.
3. Tenzij in die bijlage anders is bepaald, zijn de in bijlage I vastgestelde maximumgehalten van toepassing op levensmiddelen zoals deze in de handel zijn gebracht en op het eetbare deel van het desbetreffende levensmiddel.
4. In systemen waarin de productie en verwerking van granen zodanig zijn geïntegreerd dat alle inkomende partijen in hetzelfde bedrijf worden gereinigd, gesorteerd en verwerkt, gelden de maximumgehalten voor onverwerkte granen in de productieketen in de fase vóór de eerste verwerking.
Artikel 3
Gedroogde, verdunde, verwerkte en samengestelde levensmiddelen
1. Wanneer in bijlage I geen specifieke maximumgehalten van de Unie zijn vastgesteld voor levensmiddelen die zijn gedroogd, verdund, verwerkt of samengesteld (d.w.z. die uit verschillende ingrediënten bestaan), wordt bij de toepassing van de in bijlage I vastgestelde maximumgehalten op die levensmiddelen rekening gehouden met de volgende aspecten:
a) |
veranderingen in de concentratie van de verontreiniging als gevolg van het drogen of verdunnen van deze producten; |
b) |
veranderingen in de concentratie van de verontreiniging als gevolg van het verwerken van deze producten; |
c) |
de relatieve hoeveelheden van de ingrediënten in het product; |
d) |
de analytische bepaalbaarheidsgrens. |
2. Wanneer de bevoegde autoriteit een officiële controle uitvoert, geeft de exploitant van het levensmiddelenbedrijf de specifieke concentratie-, verdunnings- of verwerkingsfactoren voor de betreffende droog-, verdunnings- of verwerkingsprocedés, of de specifieke concentratie-, verdunnings- of verwerkingsfactoren voor het betreffende gedroogde, verdunde, verwerkte of samengestelde levensmiddel, alsmede de verhoudigen tussen de ingrediënten voor de betreffende mengprocedés, op en rechtvaardigt deze.
Indien de exploitant van het levensmiddelenbedrijf de gevraagde concentratie-, verdunnings- of verwerkingsfactor niet opgeeft of de bevoegde autoriteit die factor, gezien de gegeven motivering, ongeschikt acht, stelt de bevoegde autoriteit die factor op basis van de beschikbare informatie en met het oog op een maximale bescherming van de volksgezondheid, zelf vast.
3. Wanneer in bijlage I geen specifieke maximumgehalten van de Unie voor levensmiddelen voor zuigelingen en peuters zijn vastgesteld, kunnen de lidstaten voor dergelijke levensmiddelen strengere maximumgehalten vaststellen.
Artikel 4
Verbod inzake chemische zuivering
Levensmiddelen die in bijlage I vermelde verontreinigingen bevatten, ondergaan geen doelbewuste chemische behandelingen waarmee deze verontreinigingen worden verwijderd.
Artikel 5
Levensmiddelen die bestemd zijn om te worden gesorteerd of volgens een andere fysische methode te worden behandeld alvorens in de handel te worden gebracht voor de eindverbruiker of om als ingrediënt in levensmiddelen te worden gebruikt
1. Wanneer in bijlage I specifiek voor een levensmiddel dat bestemd is om te worden gesorteerd of volgens een andere fysische methode te worden behandeld alvorens in de handel te worden gebracht voor de eindverbruiker of om als ingrediënt in levensmiddelen te worden gebruikt, een maximumgehalte voor een verontreiniging is vastgesteld, mag dat levensmiddelen in de handel worden gebracht op voorwaarde dat:
a) |
het niet in de handel wordt gebracht voor de eindverbruiker of om als ingrediënt in levensmiddelen te worden gebruikt; |
b) |
het voldoet aan het in bijlage I vastgestelde maximumgehalte voor die verontreiniging in dat levensmiddel dat bestemd is om te worden gesorteerd of volgens een andere fysische methode te worden behandeld alvorens in de handel te worden gebracht voor de eindverbruiker of om als ingrediënt in levensmiddelen te worden gebruikt, en |
c) |
het overeenkomstig lid 2 is geëtiketteerd en gemerkt. |
2. Op het etiket van elke afzonderlijke verpakking en in het oorspronkelijke begeleidende document van het levensmiddel waarop lid 1, punt c), betrekking heeft, wordt het gebruik ervan duidelijk aangegeven en wordt de volgende informatie vermeld: “Product dat moet worden gesorteerd of waarop verplicht andere fysische behandelingen moeten worden toegepast om het niveau van verontreiniging met [aanduiding van de verontreiniging(en)] te verlagen, alvorens in de handel te worden gebracht voor de eindverbruiker of om als ingrediënt in levensmiddelen te worden gebruikt.”
De identificatiecode van de zending/partij wordt onuitwisbaar op iedere afzonderlijke verpakking van de zending en in het oorspronkelijke begeleidende document vermeld.
3. Levensmiddelen die bestemd zijn om te worden gesorteerd of volgens een andere fysische methode te worden behandeld om het niveau van verontreiniging te verlagen, worden vóór die behandeling niet gemengd met levensmiddelen die in de handel worden gebracht voor de eindverbruiker of met levensmiddelen die bestemd zijn om als ingrediënt in levensmiddelen te worden gebruikt.
4. Levensmiddelen die zijn gesorteerd of een andere fysische behandeling hebben ondergaan om het niveau van verontreiniging te verlagen, mogen in de handel worden gebracht op voorwaarde dat de in bijlage I vastgestelde maximumgehalten voor levensmiddelen die in de handel worden gebracht voor de eindverbruiker of om als ingrediënt in levensmiddelen te worden gebruikt, niet worden overschreden en de toegepaste behandeling niet heeft geleid tot de aanwezigheid van andere schadelijke residuen.
Artikel 6
Etiketteringsvoorschriften voor aardnoten (pinda’s), andere oliehoudende zaden, daarvan afgeleide producten en granen
1. Op het etiket van elke afzonderlijke verpakking en in het oorspronkelijke begeleidende document van aardnoten (pinda’s), andere oliehoudende zaden, daarvan afgeleide producten en granen wordt het beoogde gebruik ervan duidelijk aangegeven.
De identificatiecode van de zending/partij wordt onuitwisbaar op iedere afzonderlijke verpakking van de zending en in het oorspronkelijke begeleidende document vermeld. De op het begeleidende document vermelde bedrijfsactiviteit van de geadresseerde van de zending moet verenigbaar zijn met het beoogde gebruik.
2. Bij het ontbreken van een duidelijke vermelding dat het beoogde gebruik niet is om als levensmiddel in de handel te worden gebracht, zijn de in bijlage I vastgestelde maximumgehalten van toepassing op alle aardnoten (pinda’s), andere oliehoudende zaden, daarvan afgeleide producten en granen die in de handel worden gebracht.
3. De uitzondering voor aardnoten (pinda’s) en andere oliehoudende zaden voor het breken van de toepassing van de in bijlage I vastgestelde maximumgehalten is alleen van toepassing op zendingen die:
a) |
voorzien zijn van een etiket waarop het beoogde gebruik duidelijk is aangegeven; |
b) |
op het etiket van elke afzonderlijke verpakking en in het oorspronkelijke begeleidende document voorzien zijn van de volgende vermelding: “Product dat moet worden geplet voor de productie van geraffineerde plantaardige olie”, en |
c) |
een olieslagerij als eindbestemming hebben. |
Artikel 7
Afwijkingen van artikel 2
1. In afwijking van artikel 2 mogen Letland, Finland en Zweden, binnen hun bij Verordening (EU) nr. 1380/2013 van het Europees Parlement en de Raad (8) vastgestelde jaarlijkse quota, toestaan dat uit het Oostzeegebied afkomstige, in het wild gevangen zalm (Salmo salar) en producten daarvan met een gehalte aan dioxinen en/of dl-pcb’s en/of ndl-pcb’s dat de in bijlage I, punt 4.1.5, vastgestelde maximumgehalten overschrijdt, op hun grondgebied in de handel worden gebracht voor de eindverbruiker, mits:
a) |
er een systeem bestaat dat waarborgt dat de eindverbruikers ten volle op de hoogte worden gehouden van de nationale voedingsaanbevelingen betreffende beperkingen op de consumptie van in het wild gevangen zalm uit het Oostzeegebied en de producten daarvan door kwetsbare bevolkingsgroepen om eventuele gezondheidsrisico’s te voorkomen; |
b) |
Letland, Finland en Zweden de nodige maatregelen blijven uitvoeren om ervoor te zorgen dat in het wild gevangen zalm en de producten daarvan die niet voldoen aan bijlage I, punt 4.1.5, niet in andere lidstaten in de handel worden gebracht; |
c) |
Letland, Finland en Zweden jaarlijks verslag uitbrengen aan de Commissie over de maatregelen die zij hebben genomen om de eindverbruikers op doeltreffende wijze op de hoogte te brengen van de voedingsaanbevelingen en om ervoor te zorgen dat in het wild gevangen zalm en de producten daarvan die niet voldoen aan de maximumgehalten, niet in andere lidstaten in de handel worden gebracht, en bewijzen van de doeltreffendheid van deze maatregelen overleggen. |
2. In afwijking van artikel 2 mogen Finland en Zweden, binnen hun bij Verordening (EU) nr. 1380/2013 vastgestelde jaarlijkse quota, toestaan dat uit het Oostzeegebied afkomstige, in het wild gevangen Oostzeeharing met een lengte van meer dan 17 cm (Clupea harengus membras), in het wild gevangen meerforel (Salvelinus spp.), in het wild gevangen rivierprik (Lampetra fluviatilis) en in het wild gevangen forel (Salmo trutta) en producten daarvan met een gehalte aan dioxinen en/of dl-pcb’s en/of ndl-pcb’s dat de in bijlage I, punt 4.1.5, vastgestelde maximumgehalten overschrijdt, op hun grondgebied in de handel worden gebracht voor de eindverbruiker, mits:
a) |
er een systeem bestaat dat waarborgt dat de eindverbruikers ten volle op de hoogte worden gehouden van de voedingsaanbevelingen betreffende beperkingen op de consumptie van in het wild gevangen haring met een lengte van meer dan 17 cm, in het wild gevangen meerforel, in het wild gevangen rivierprik en in het wild gevangen forel uit het Oostzeegebied en de producten daarvan door kwetsbare bevolkingsgroepen om eventuele gezondheidsrisico’s te voorkomen; |
b) |
Finland en Zweden de nodige maatregelen blijven uitvoeren om ervoor te zorgen dat in het wild gevangen Oostzeeharing met een lengte van meer dan 17 cm, in het wild gevangen meerforel, in het wild gevangen rivierprik en in het wild gevangen forel en de producten daarvan die niet voldoen aan bijlage I, punt 4.1.5, niet in andere lidstaten in de handel worden gebracht; |
c) |
Finland en Zweden jaarlijks verslag uitbrengen aan de Commissie over de maatregelen die zij hebben genomen om de kwetsbare bevolkingsgroepen op doeltreffende wijze op de hoogte te brengen van de voedingsaanbevelingen en om ervoor te zorgen dat vis en de producten daarvan die niet voldoen aan de maximumgehalten, niet in andere lidstaten in de handel worden gebracht, en bewijzen van de doeltreffendheid van deze maatregelen overleggen. |
3. In afwijking van artikel 2 mogen de volgende lidstaten toestaan dat het volgende traditioneel gerookte vlees en de volgende traditioneel gerookte vleesproducten, gerookt op hun grondgebied en met gehalten aan PAK’s die hoger zijn dan de in bijlage I, punt 5.1.6, vastgestelde maximumgehalten, mits de gehalten in die producten niet meer bedragen dan 5,0 μg/kg voor benzo[a]pyreen en 30,0 μg/kg voor de som van benzo[a]pyreen, benzo[a]antraceen, benzo[b]fluorantheen en chryseen, op hun grondgebied in de handel worden gebracht voor de eindverbruiker:
a) |
Ierland, Kroatië, Cyprus, Spanje, Polen en Portugal: traditioneel gerookt vlees en gerookte vleesproducten; |
b) |
Letland: traditioneel gerookt varkensvlees, warm gerookt kippenvlees, warm gerookte worst en warm gerookt vlees van wild; |
c) |
Slowakije: gezouten traditioneel gerookt vlees, traditioneel gerookte bacon, traditioneel gerookte worst (klobása), waarbij “traditioneel gerookt” betekent dat de rook wordt ontwikkeld door het verbranden van hout (houtblokken, houtzaagsel, houtsnippers) in een rookkast; |
d) |
Finland: traditioneel warm gerookt vlees en warm gerookte vleesproducten; |
e) |
Zweden: vlees en vleesproducten gerookt boven gloeiend hout of ander plantaardig materiaal. Die lidstaten en de betrokken exploitanten van levensmiddelenbedrijven blijven de aanwezigheid van PAK’s in traditioneel gerookt vlees en gerookte vleesproducten bedoeld in de eerste alinea controleren, en zien erop toe dat waar mogelijk goede rookmethoden worden toegepast, zonder dat de typische organoleptische eigenschappen van die producten verloren gaan. |
4. In afwijking van artikel 2 mogen de volgende lidstaten toestaan dat de volgende traditioneel gerookte vis en de volgende traditioneel gerookte visproducten, gerookt op hun grondgebied en met gehalten aan PAK’s die hoger zijn dan de in bijlage I, punt 5.1.7, vastgestelde maximumgehalten, mits de gehalten in die gerookte producten niet meer bedragen dan 5,0 μg/kg voor benzo[a]pyreen en 30,0 μg/kg voor de som van benzo[a]pyreen, benzo[a]antraceen, benzo[b]fluorantheen en chryseen, op hun grondgebied in de handel worden gebracht voor de eindverbruiker:
a) |
Letland: traditioneel warm gerookte vis; |
b) |
Finland: traditioneel warm gerookte kleine vissen en visserijproducten op basis van kleine vissen; |
c) |
Zweden: vis en visserijproducten gerookt boven gloeiend hout of ander plantaardig materiaal. Die lidstaten en de betrokken exploitanten van levensmiddelenbedrijven blijven de aanwezigheid van PAK’s in traditioneel gerookte vis en gerookte visproducten bedoeld in de eerste alinea controleren, en zien erop toe dat waar mogelijk goede rookmethoden worden toegepast, zonder dat de typische organoleptische eigenschappen van die producten verloren gaan. |
Artikel 8
Toezicht en rapportage
1. Uiterlijk op 1 juli 2023 stellen de lidstaten en de belanghebbende partijen de Commissie in kennis van de resultaten van het uitgevoerde onderzoek en de voortgang van de toepassing van preventieve maatregelen ter voorkoming van verontreiniging door moederkorensclerotiën en moederkorenalkaloïden in rogge en maalderijproducten van rogge door moederkorenalkaloïden in maalderijproducten van gerst, tarwe, spelt en haver.
De lidstaten en de belanghebbende partijen brengen elk jaar verslag uit aan de Europese Autoriteit voor voedselveiligheid (EFSA) over het vóórkomen van moederkorensclerotiën en moederkorenalkaloïden in rogge en maalderijproducten van rogge en van moederkorenalkaloïden in maalderijproducten van gerst, tarwe, spelt en haver.
2. De lidstaten stellen de Commissie desgevraagd in kennis van de naar aanleiding van de aanbevelingen van de Commissie inzake de monitoring van de aanwezigheid van verontreinigingen in levensmiddelen uitgevoerde onderzoeken en de relevante vastgestelde bronnen, en van de voortgang bij de toepassing van preventiemaatregelen ter voorkoming van verontreiniging.
3. De lidstaten stellen de EFSA in kennis van de gegevens over het vóórkomen die zij over andere dan de in lid 1 bedoelde verontreinigingen hebben verzameld. Exploitanten van levensmiddelenbedrijven en andere belanghebbende partijen kunnen dergelijke gegevens over het vóórkomen indienen bij de EFSA.
4. De lidstaten, exploitanten van levensmiddelenbedrijven en andere belanghebbende partijen verstrekken de EFSA de gegevens over het vóórkomen overeenkomstig de rapportagevereisten van de EFSA.
Artikel 9
Intrekking
Verordening (EG) nr. 1881/2006 wordt ingetrokken.
Verwijzingen naar de ingetrokken verordening gelden als verwijzingen naar de onderhavige verordening en worden gelezen volgens de concordantietabel in bijlage II.
Artikel 10
Overgangsmaatregelen
1. Levensmiddelen die vóór de in de punten a) tot en met k) bedoelde data rechtmatig in de handel zijn gebracht, mogen tot hun datum van minimale houdbaarheid of hun uiterste consumptiedatum in de handel blijven:
a) |
19 september 2021 wat betreft de maximumgehalten in bijlage I, punt 2.2.1, voor tropaanalkaloïden in babyvoeding en verwerkte voedingsmiddelen op basis van granen voor zuigelingen en peuters die mais of daarvan afgeleide producten bevatten; |
b) |
1 januari 2022 wat betreft de maximumgehalten in bijlage I, punt 1.8, voor moederkorensclerotiën en moederkorenalkaloïden; |
c) |
3 mei 2022 wat betreft de maximumgehalten in bijlage I, punt 3.3, voor kwik; |
d) |
1 juli 2022 wat betreft de maximumgehalten in bijlage I, punt 2.5, voor opiumalkaloïden; |
e) |
1 september 2022 wat betreft de maximumgehalten in bijlage I, punten 2.2.2 tot en met 2.2.9, voor tropaanalkaloïden; |
f) |
1 januari 2023 wat betreft de maximumgehalten in bijlage I, punt 1.2, voor ochratoxine A; |
g) |
1 januari 2023 wat betreft de maximumgehalten in bijlage I, punt 2.3, voor waterstofcyanide; |
h) |
1 januari 2023 wat betreft de maximumgehalten in bijlage I, punt 2.6, voor de som van Δ9-THC en Δ9-THCA; |
i) |
1 januari 2023 wat betreft de maximumgehalten in bijlage I, punten 4.1.1, 4.1.2, 4.1.11 en 4.1.12, voor de som van dioxinen en voor de som van dioxinen en dl-pcb’s; |
j) |
1 januari 2023 wat betreft de maximumgehalten in bijlage I, punt 4.2, voor de som van perfluoralkylstoffen; |
k) |
26 maart 2023 wat betreft de maximumgehalten in bijlage I, punt 3.4, voor arseen. |
2. Levensmiddelen die vóór 1 juli 2022 rechtmatig in de handel zijn gebracht, mogen tot en met 31 december 2023 in de handel blijven wat betreft de maximumgehalten in bijlage I, punt 2.4, voor pyrrolizidinealkaloïden.
3. De bewijslast betreffende de datum waarop de producten rechtmatig in de handel zijn gebracht, ligt bij de exploitant van het levensmiddelenbedrijf.
Artikel 11
Inwerkingtreding
Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Brussel, 25 april 2023.
Voor de Commissie
De voorzitter
Ursula VON DER LEYEN
(1) PB L 37 van 13.2.1993, blz. 1.
(2) Verordening (EG) nr. 1881/2006 van de Commissie van 19 december 2006 tot vaststelling van de maximumgehalten aan bepaalde verontreinigingen in levensmiddelen (PB L 364 van 20.12.2006, blz. 5).
(3) Gedelegeerde Verordening (EU) 2022/931 van de Commissie van 23 maart 2022 tot aanvulling van Verordening (EU) 2017/625 van het Europees Parlement en de Raad wat betreft regels voor de uitvoering van officiële controles in verband met verontreinigingen in levensmiddelen (PB L 162 van 17.6.2022, blz. 7).
(4) Uitvoeringsverordening (EU) 2022/932 van de Commissie van 9 juni 2022 betreffende eenvormige praktische regelingen voor de uitvoering van officiële controles wat verontreinigingen in levensmiddelen betreft, specifieke aanvullende inhoud van meerjarige nationale controleplannen en specifieke aanvullende regelingen voor de opstelling daarvan (PB L 162 van 17.6.2022, blz. 13).
(5) Verordening (EG) nr. 396/2005 van het Europees Parlement en de Raad van 23 februari 2005 tot vaststelling van maximumgehalten aan bestrijdingsmiddelenresiduen in of op levensmiddelen en diervoeders van plantaardige en dierlijke oorsprong en houdende wijziging van Richtlijn 91/414/EEG van de Raad (PB L 70 van 16.3.2005, blz. 1).
(6) Verordening (EG) nr. 178/2002 van het Europees Parlement en de Raad van 28 januari 2002 tot vaststelling van de algemene beginselen en voorschriften van de levensmiddelenwetgeving, tot oprichting van een Europese Autoriteit voor voedselveiligheid en tot vaststelling van procedures voor voedselveiligheidsaangelegenheden (PB L 31 van 1.2.2002, blz. 1).
(7) Verordening (EG) nr. 852/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 29 april 2004 inzake levensmiddelenhygiëne (PB L 139 van 30.4.2004, blz. 1).
(8) Verordening (EU) nr. 1380/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 11 december 2013 inzake het gemeenschappelijk visserijbeleid, tot wijziging van Verordeningen (EG) nr. 1954/2003 en (EG) nr. 1224/2009 van de Raad en tot intrekking van Verordeningen (EG) nr. 2371/2002 en (EG) nr. 639/2004 van de Raad en Besluit 2004/585/EG van de Raad (PB L 354 van 28.12.2013, blz. 22).
BIJLAGE I
Maximumgehalten aan bepaalde verontreinigingen in levensmiddelen (1)
1 |
Mycotoxinen |
||||
1.1 |
Aflatoxinen |
Maximumgehalte (μg/kg) |
Opmerkingen |
||
|
|
B1 |
Som van B1, B2, G1 en G2 |
M1 |
Voor de som van aflatoxinen hebben de maximumgehalten betrekking op ondergrensconcentraties, die worden berekend in de veronderstelling dat alle waarden onder de bepaalbaarheidsgrens nul zijn. |
1.1.1 |
Gedroogde vruchten, bestemd om te worden gesorteerd of om een andere fysische behandeling te ondergaan voordat zij in de handel worden gebracht voor de eindverbruiker of om als ingrediënt in levensmiddelen te worden gebruikt, met uitzondering van de in punt 1.1.3 vermelde producten |
5,0 |
10,0 |
- |
|
1.1.2 |
Gedroogde vruchten die als enig ingrediënt worden gebruikt of verwerkte producten van gedroogde vruchten, in de handel gebracht voor de eindverbruiker of om als ingrediënt in levensmiddelen te worden gebruikt, met uitzondering van de in punt 1.1.3 vermelde producten |
2,0 |
4,0 |
- |
In het geval van levensmiddelen die bestaan uit gedroogde vruchten die als enig ingrediënt worden gebruikt of in geval van verwerkte producten die voor ten minste 80 % uit de betrokken gedroogde vruchten bestaan, zijn de maximumgehalten die voor de overeenkomstige gedroogde vruchten zijn vastgesteld, ook van toepassing op die producten. In de overige gevallen is artikel 3, leden 1 en 2, van toepassing. |
1.1.3 |
Gedroogde vijgen |
6,0 |
10,0 |
- |
In het geval van levensmiddelen die bestaan uit gedroogde vijgen die als enig ingrediënt worden gebruikt of in geval van verwerkte producten die voor ten minste 80 % uit gedroogde vijgen bestaan, zijn de maximumgehalten die voor gedroogde vijgen zijn vastgesteld, ook van toepassing op die producten. In de overige gevallen is artikel 3, leden 1 en 2, van toepassing. |
1.1.4 |
Aardnoten (pinda’s) en andere oliehoudende zaden, bestemd om te worden gesorteerd of om een andere fysische behandeling te ondergaan voordat zij in de handel worden gebracht voor de eindverbruiker of om als ingrediënt in levensmiddelen te worden gebruikt |
8,0 |
15,0 |
- |
Met uitzondering van aardnoten (pinda’s) en andere oliehoudende zaden bestemd om te worden geplet voor de productie van geraffineerde plantaardige olie. Bij de analyse van aardnoten (pinda’s) en andere oliehoudende zaden met een oneetbare dop wordt voor de berekening van het aflatoxinegehalte aangenomen dat alle verontreiniging zich op het eetbare gedeelte bevindt. |
1.1.5 |
Aardnoten (pinda’s) en andere oliehoudende zaden die als enig ingrediënt worden gebruikt of verwerkte producten van aardnoten (pinda’s) en andere oliehoudende zaden, in de handel gebracht voor de eindverbruiker of om als ingrediënt in levensmiddelen te worden gebruikt |
2,0 |
4,0 |
- |
Met uitzondering van ruwe plantaardige oliën bestemd voor raffinage en geraffineerde plantaardige oliën. Bij de analyse van aardnoten (pinda’s) en andere oliehoudende zaden met een oneetbare dop wordt voor de berekening van het aflatoxinegehalte aangenomen dat alle verontreiniging zich op het eetbare gedeelte bevindt. In het geval van levensmiddelen die bestaan uit aardnoten (pinda’s) en andere oliehoudende zaden die als enig ingrediënt worden gebruikt of in geval van verwerkte producten die voor ten minste 80 % uit aardnoten (pinda’s) en andere oliehoudende zaden bestaan, zijn de maximumgehalten die voor de overeenkomstige aardnoten (pinda’s) en andere oliehoudende zaden zijn vastgesteld, ook van toepassing op die producten. In de overige gevallen is artikel 3, leden 1 en 2, van toepassing. |
1.1.6 |
Noten, bestemd om te worden gesorteerd of om een andere fysische behandeling te ondergaan voordat zij in de handel worden gebracht voor de eindverbruiker of om als ingrediënt in levensmiddelen te worden gebruikt, met uitzondering van de in de punten 1.1.8 en 1.1.10 vermelde producten |
5,0 |
10,0 |
- |
Bij de analyse van noten “in de dop” wordt voor de berekening van het aflatoxinegehalte aangenomen dat alle verontreiniging zich op het eetbare gedeelte bevindt. |
1.1.7 |
Noten die als enig ingrediënt worden gebruikt of verwerkte producten van noten, in de handel gebracht voor de eindverbruiker of om als ingrediënt in levensmiddelen te worden gebruikt, met uitzondering van de in de punten 1.1.9 en 1.1.11 vermelde producten |
2,0 |
4,0 |
- |
Bij de analyse van noten “in de dop” wordt voor de berekening van het aflatoxinegehalte aangenomen dat alle verontreiniging zich op het eetbare gedeelte bevindt. In het geval van levensmiddelen die bestaan uit noten die als enig ingrediënt worden gebruikt of in geval van verwerkte producten die voor ten minste 80 % uit de betrokken noten bestaan, zijn de maximumgehalten die voor noten zijn vastgesteld, ook van toepassing op die producten. In de overige gevallen is artikel 3, leden 1 en 2, van toepassing. |
1.1.8 |
Amandelen, pistaches en abrikozenpitten, bestemd om te worden gesorteerd of om een andere fysische behandeling te ondergaan voordat zij in de handel worden gebracht voor de eindverbruiker of om als ingrediënt in levensmiddelen te worden gebruikt |
12,0 |
15,0 |
- |
Bij de analyse van noten “in de dop” wordt voor de berekening van het aflatoxinegehalte aangenomen dat alle verontreiniging zich op het eetbare gedeelte bevindt. |
1.1.9 |
Amandelen, pistaches en abrikozenpitten die in de handel worden gebracht voor de eindverbruiker of om als ingrediënt in levensmiddelen te worden gebruikt |
8,0 |
10,0 |
- |
Bij de analyse van noten “in de dop” wordt voor de berekening van het aflatoxinegehalte aangenomen dat alle verontreiniging zich op het eetbare gedeelte bevindt. In het geval van levensmiddelen die bestaan uit amandelen, pistaches en abrikozenpitten die als enig ingrediënt worden gebruikt of in geval van verwerkte producten die voor ten minste 80 % uit de betrokken noten bestaan, zijn de maximumgehalten die voor de overeenkomstige noten zijn vastgesteld, ook van toepassing op die producten. In de overige gevallen is artikel 3, leden 1 en 2, van toepassing. |
1.1.10 |
Hazelnoten en paranoten, bestemd om te worden gesorteerd of om een andere fysische behandeling te ondergaan voordat zij in de handel worden gebracht voor de eindverbruiker of om als ingrediënt in levensmiddelen te worden gebruikt |
8,0 |
15,0 |
- |
Bij de analyse van hazelnoten “in de dop” wordt voor de berekening van het aflatoxinegehalte aangenomen dat alle verontreiniging zich op het eetbare gedeelte bevindt. |
1.1.11 |
Hazelnoten en paranoten die in de handel worden gebracht voor de eindverbruiker of om als ingrediënt in levensmiddelen te worden gebruikt |
5,0 |
10,0 |
- |
Bij de analyse van hazelnoten “in de dop” wordt voor de berekening van het aflatoxinegehalte aangenomen dat alle verontreiniging zich op het eetbare gedeelte bevindt. In het geval van levensmiddelen die bestaan uit hazelnoten en paranoten die als enig ingrediënt worden gebruikt of in geval van verwerkte producten die voor ten minste 80 % uit de betrokken noten bestaan, zijn de maximumgehalten die voor de overeenkomstige noten zijn vastgesteld, ook van toepassing op die producten. In de overige gevallen is artikel 3, leden 1 en 2, van toepassing. |
1.1.12 |
Granen en van granen afgeleide producten, met uitzondering van de in de punten 1.1.13, 1.1.18 en 1.1.19 vermelde producten |
2,0 |
4,0 |
- |
Met inbegrip van verwerkte graanproducten. Bij van granen afgeleide producten gaat het om producten die ten minste 80 % graanproducten bevatten. |
1.1.13 |
Mais en rijst, bestemd om te worden gesorteerd of om een andere fysische behandeling te ondergaan voordat zij in de handel worden gebracht voor de eindverbruiker of om als ingrediënt in levensmiddelen te worden gebruikt |
5,0 |
10,0 |
- |
|
1.1.14 |
De volgende gedroogde specerijen: Capsicum spp. (gedroogde vruchten daarvan, heel of gemalen, met inbegrip van Spaanse peper, chilipoeder, cayennepeper en paprika) Peper (vruchten van Piper spp., met inbegrip van witte en zwarte peper) Nootmuskaat (Myristica fragrans) Kurkuma (Curcuma longa) Mengsels van gedroogde specerijen die één of meer van de bovengenoemde gedroogde specerijen bevatten |
5,0 |
10,0 |
- |
|
1.1.15 |
Gember (Zingiber officinale) (gedroogd) |
5,0 |
10,0 |
- |
|
1.1.16 |
Rauwe melk (2), warmtebehandelde melk en melk voor producten op basis van melk |
- |
- |
0,050 |
|
1.1.17 |
Volledige zuigelingenvoeding, opvolgzuigelingenvoeding (3) en peutervoeding (4) |
- |
- |
0,025 |
Het maximumgehalte geldt voor het gebruiksklare product (als zodanig in de handel gebracht of volgens de gebruiksaanwijzing van de fabrikant gereconstitueerd). |
1.1.18 |
Babyvoeding en verwerkte voedingsmiddelen op basis van granen voor zuigelingen en peuters (3) |
0,10 |
- |
- |
Het maximumgehalte geldt voor de droge stof (5) van het product zoals het in de handel wordt gebracht. |
1.1.19 |
Voor zuigelingen en peuters bedoelde voeding voor medisch gebruik (3) |
0,10 |
- |
0,025 |
Het maximumgehalte geldt in het geval van melk, melkproducten en soortgelijke producten voor het gebruiksklare product (als zodanig in de handel gebracht of volgens de gebruiksaanwijzing van de fabrikant gereconstitueerd) en in het geval van andere producten dan melk, melkproducten en soortgelijke producten, voor de droge stof (5). |
1.2 |
Ochratoxine A |
Maximumgehalte (μg/kg) |
Opmerkingen |
1.2.1 |
Gedroogde vruchten |
|
|
1.2.1.1 |
Gedroogde druiven (krenten, rozijnen en sultana’s) en gedroogde vijgen |
8,0 |
|
1.2.1.2 |
Andere gedroogde vruchten |
2,0 |
|
1.2.2 |
Dadelstroop |
15 |
|
1.2.3 |
Pistaches, bestemd om te worden gesorteerd of om een andere fysische behandeling te ondergaan voordat zij in de handel worden gebracht voor de eindverbruiker of om als ingrediënt in levensmiddelen te worden gebruikt |
10,0 |
Bij de analyse van noten “in de dop” wordt voor de berekening van het gehalte aan ochratoxine A aangenomen dat alle verontreiniging zich op het eetbare gedeelte bevindt. |
1.2.4 |
Pistaches die in de handel worden gebracht voor de eindverbruiker of om als ingrediënt in levensmiddelen te worden gebruikt |
5,0 |
Bij de analyse van noten “in de dop” wordt voor de berekening van het gehalte aan ochratoxine A aangenomen dat alle verontreiniging zich op het eetbare gedeelte bevindt. |
1.2.5 |
Gedroogde kruiden |
10,0 |
|
1.2.6 |
Gemberwortels (gedroogd) voor gebruik in kruidenthee |
15 |
|
1.2.7 |
Heemstwortels (gedroogd), paardenbloemwortels (gedroogd) en oranjebloesems (gedroogd) voor gebruik in kruidenthee of in koffiesurrogaten |
20 |
|
1.2.8 |
Zonnebloempitten, pompoenzaad, (water)meloenzaad, hennepzaad, sojabonen |
5,0 |
|
1.2.9 |
Onverwerkte granen |
5,0 |
Het maximumgehalte is van toepassing op onverwerkte granen die vóór de eerste verwerking in de handel worden gebracht (6). |
1.2.10 |
Van onverwerkte granen afgeleide producten en granen die in de handel worden gebracht voor de eindverbruiker, met uitzondering van de in de punten 1.2.11, 1.2.12, 1.2.13, 1.2.23 en 1.2.24 vermelde producten |
3,0 |
Met inbegrip van verwerkte graanproducten. Bij van onverwerkte granen afgeleide producten gaat het om producten die ten minste 80 % graanproducten bevatten. |
1.2.11 |
Bakkerijproducten, granensnacks en ontbijtgranen |
|
|
1.2.11.1 |
producten die geen oliehoudende zaden, noten of gedroogde vruchten bevatten |
2,0 |
|
1.2.11.2 |
producten die ten minste 20 % gedroogde druiven en/of gedroogde vijgen bevatten |
4,0 |
|
1.2.11.3 |
andere producten die oliehoudende zaden, noten en/of gedroogde vruchten bevatten |
3,0 |
|
1.2.12 |
Alcoholvrije moutdranken |
3,0 |
|
1.2.13 |
Tarwegluten dat niet voor de eindverbruiker in de handel wordt gebracht |
8,0 |
|
1.2.14 |
Gebrande koffiebonen en gemalen gebrande koffie, met uitzondering van de in punt 1.2.15 vermelde producten |
3,0 |
|
1.2.15 |
Oploskoffie (instantkoffie) |
5,0 |
|
1.2.16 |
Cacaopoeder |
3,0 |
|
1.2.17 |
Gedroogde specerijen, met uitzondering van de in punt 1.2.18 vermelde producten |
15 |
Het maximumgehalte geldt ook voor mengsels van gedroogde specerijen. |
1.2.18 |
Capsicum spp. (gedroogde vruchten daarvan, heel of gemalen, met inbegrip van Spaanse peper, chilipoeder, cayennepeper en paprika) |
20 |
|
1.2.19 |
Zoethout (Glycyrrhiza glabra, Glycyrrhiza inflata en andere soorten) |
|
|
1.2.19.1 |
Zoethoutwortel (gedroogd), ook als ingrediënt in kruidenthee |
20 |
|
1.2.19.2 |
Zoethoutextract, voor gebruik in levensmiddelen, met name dranken en zoetwaren |
80 |
Het maximumgehalte geldt voor het zuivere en onverdunde extract, waarbij 1 kg extract wordt verkregen van 3 tot 4 kg zoethoutwortel. |
1.2.19.3 |
Zoetwaren op basis van zoethout met ≥ 97 % zoethoutextract (op droge basis) |
50 |
|
1.2.19.4 |
Andere zoetwaren op basis van zoethout |
10,0 |
|
1.2.20 |
Wijn (7) en vruchtenwijnen |
2,0 |
Met inbegrip van parelwijn en mousserende wijn, met uitzondering van likeurwijn en wijn met een alcoholgehalte van 15 % vol of meer. Het maximumgehalte geldt voor producten van de oogst 2005 en daarna. |
1.2.21 |
Gearomatiseerde wijnen, gearomatiseerde dranken op basis van wijn, gearomatiseerde cocktails van wijnbouwproducten (8) |
2,0 |
Het maximumgehalte geldt voor producten van de oogst 2005 en daarna. Het voor deze dranken geldende maximumgehalte hangt af van het aandeel wijn en/of druivenmost in het eindproduct. |
1.2.22 |
Druivensap, druivensap uit concentraat, geconcentreerd druivensap, druivennectar, druivenmost en geconcentreerde druivenmost, die in de handel worden gebracht voor de eindverbruiker (9) |
2,0 |
Voor geconcentreerd druivensap of geconcentreerde druivenmost geldt het maximumgehalte voor sap of most in gereconstitueerde vorm. Het maximumgehalte geldt voor producten van de oogst 2005 en daarna. |
1.2.23 |
Babyvoeding en verwerkte voedingsmiddelen op basis van granen voor zuigelingen en peuters (3) |
0,50 |
Het maximumgehalte geldt voor de droge stof (5) van het product zoals het in de handel wordt gebracht. |
1.2.24 |
Voor zuigelingen en peuters bedoelde voeding voor medisch gebruik (3) |
0,50 |
Het maximumgehalte geldt in het geval van melk, melkproducten en soortgelijke producten voor het gebruiksklare product (als zodanig in de handel gebracht of volgens de gebruiksaanwijzing van de fabrikant gereconstitueerd) en in het geval van andere producten dan melk, melkproducten en soortgelijke producten, voor de droge stof (5). |
1.3 |
Patuline |
Maximumgehalte (μg/kg) |
Opmerkingen |
1.3.1 |
Vruchtensappen, vruchtensappen uit concentraat, geconcentreerde vruchtensappen en vruchtennectars (9) |
50 |
Voor geconcentreerd vruchtensap geldt het maximumgehalte voor sap in gereconstitueerde vorm. |
1.3.2 |
Gedistilleerde dranken (10), cider en andere gegiste dranken op basis van appelen of die appelsap bevatten |
50 |
|
1.3.3 |
Vaste appelproducten die in de handel worden gebracht voor de eindverbruiker, met uitzondering van de in de punten 1.3.4 en 1.3.5 vermelde producten |
25 |
Met inbegrip van appelcompote en appelmoes. |
1.3.4 |
Appelsap en vaste appelproducten voor zuigelingen en peuters (3), als zodanig geëtiketteerd en in de handel gebracht |
10,0 |
Met inbegrip van appelcompote en appelmoes Het maximumgehalte geldt voor het gebruiksklare product (als zodanig in de handel gebracht of volgens de gebruiksaanwijzing van de fabrikant gereconstitueerd). |
1.3.5 |
Babyvoeding (3) |
10,0 |
Het maximumgehalte geldt voor het gebruiksklare product (als zodanig in de handel gebracht of volgens de gebruiksaanwijzing van de fabrikant gereconstitueerd). |
1.4 |
Deoxynivalenol |
Maximumgehalte (μg/kg) |
Opmerkingen |
1.4.1 |
Onverwerkte granen, met uitzondering van de in de punten 1.4.2 en 1.4.3 vermelde producten |
1 250 |
Met uitzondering van onverwerkte granen van mais die bestemd zijn om door natmalen te worden verwerkt, en met uitzondering van rijst. Het maximumgehalte is van toepassing op onverwerkte granen die vóór de eerste verwerking in de handel worden gebracht (6). |
1.4.2 |
Onverwerkte granen van harde tarwe en haver |
1 750 |
Het maximumgehalte is van toepassing op onverwerkte granen die vóór de eerste verwerking in de handel worden gebracht (6). |
1.4.3 |
Onverwerkte granen van mais |
1 750 |
Met uitzondering van onverwerkte granen van mais waarvoor duidelijk is, bv. door etikettering of bestemming, dat zij uitsluitend zijn bestemd voor gebruik in een natmaalproces (zetmeelproductie). Het maximumgehalte is van toepassing op onverwerkte granen van mais die vóór de eerste verwerking in de handel worden gebracht (6). |
1.4.4 |
Granen die in de handel worden gebracht voor de eindverbruiker, meel van granen, griesmeel, zemelen en kiemen als eindproduct dat in de handel wordt gebracht voor de eindverbruiker, met uitzondering van de in de punten 1.4.7 en 1.4.8 vermelde producten |
750 |
Met uitzondering van rijst en rijstproducten. |
1.4.5 |
Deegwaren |
750 |
Deegwaren: (droge) deegwaren met een watergehalte van ca. 12 %. |
1.4.6 |
Brood, gebak, koekjes, granensnacks en ontbijtgranen |
500 |
Met uitzondering van rijstproducten. Met inbegrip van kleine bakkerijproducten. |
1.4.7 |
Maalderijproducten van mais die niet voor de eindverbruiker in de handel worden gebracht |
|
|
1.4.7.1 |
Meel van mais dat niet voor de eindverbruiker in de handel wordt gebracht |
1 250 |
Ten minste 90 %, gemeten in gewicht, van de deeltjes in het maalderijproduct heeft een grootte ≤ 500 μm. |
1.4.7.2 |
Andere maalderijproducten van mais die niet voor de eindverbruiker in de handel worden gebracht |
750 |
Minder dan 90 %, gemeten in gewicht, van de deeltjes in het maalderijproduct heeft een grootte ≤ 500 μm. |
1.4.8 |
Babyvoeding en verwerkte voedingsmiddelen op basis van granen voor zuigelingen en peuters (3) |
200 |
Met uitzondering van rijstproducten. Het maximumgehalte geldt voor de droge stof (5) van het product zoals het in de handel wordt gebracht. |
1.5 |
Zearalenon |
Maximumgehalte (μg/kg) |
Opmerkingen |
1.5.1 |
Onverwerkte granen, met uitzondering van de in punt 1.5.2 vermelde producten |
100 |
Met uitzondering van onverwerkte granen van mais die bestemd zijn om door natmalen te worden verwerkt, en met uitzondering van rijst. Het maximumgehalte is van toepassing op onverwerkte granen die vóór de eerste verwerking in de handel worden gebracht (6). |
1.5.2 |
Onverwerkte granen van mais |
350 |
Met uitzondering van onverwerkte granen van mais waarvoor duidelijk is, bv. door etikettering, bestemming, dat zij uitsluitend zijn bestemd voor gebruik in een natmaalproces (zetmeelproductie). Het maximumgehalte is van toepassing op onverwerkte granen van mais die vóór de eerste verwerking in de handel worden gebracht (6). |
1.5.3 |
Granen die in de handel worden gebracht voor de eindverbruiker, meel van granen, griesmeel, zemelen en kiemen als eindproduct dat in de handel wordt gebracht voor de eindverbruiker, met uitzondering van de in de punten 1.5.5, 1.5.6 en 1.5.8 vermelde producten |
75 |
Met uitzondering van rijst en rijstproducten. |
1.5.4 |
Brood, gebak, koekjes, graansnacks en ontbijtgranen, met uitzondering van de in punt 1.5.5 vermelde producten |
50 |
Met uitzondering van rijstproducten. Met inbegrip van kleine bakkerijproducten. |
1.5.5 |
Mais die in de handel wordt gebracht voor de eindverbruiker Snacks op basis van mais en ontbijtgranen op basis van maïs |
100 |
|
1.5.6 |
Maalderijproducten van mais die niet voor de eindverbruiker in de handel worden gebracht |
|
|
1.5.6.1 |
Meel van mais dat niet voor de eindverbruiker in de handel wordt gebracht |
300 |
Ten minste 90 %, gemeten in gewicht, van de deeltjes in het maalderijproduct heeft een grootte ≤ 500 μm. |
1.5.6.2 |
Andere maalderijproducten van mais die niet voor de eindverbruiker in de handel worden gebracht |
200 |
Minder dan 90 %, gemeten in gewicht, van de deeltjes in het maalderijproduct heeft een grootte ≤ 500 μm. |
1.5.7 |
Geraffineerde maisolie |
400 |
|
1.5.8 |
Babyvoeding en verwerkte voedingsmiddelen op basis van granen voor zuigelingen en peuters (3) |
20 |
Met uitzondering van rijstproducten. Het maximumgehalte geldt voor de droge stof (5) van het product zoals het in de handel wordt gebracht. |
1.6 |
Fumonisinen |
Maximumgehalte (μg/kg) |
Opmerkingen |
|
|
Som van B1 en B2 |
Voor de fumonisinen hebben de maximumgehalten betrekking op ondergrensconcentraties, die worden berekend in de veronderstelling dat alle waarden onder de bepaalbaarheidsgrens nul zijn. |
1.6.1 |
Onverwerkte granen van mais |
4 000 |
Met uitzondering van onverwerkte granen van mais waarvoor duidelijk is, bv. door etikettering, bestemming, dat zij uitsluitend zijn bestemd voor gebruik in een natmaalproces (zetmeelproductie). Het maximumgehalte is van toepassing op onverwerkte granen van mais die vóór de eerste verwerking in de handel worden gebracht (6). |
1.6.2 |
Mais die in de handel wordt gebracht voor de eindverbruiker, maalderijproducten van mais die in de handel worden gebracht voor de eindverbruiker, levensmiddelen op basis van mais die in de handel wordt gebracht voor de eindverbruiker, met uitzondering van de in de punten 1.6.3 en 1.6.5 vermelde producten |
1 000 |
|
1.6.3 |
Ontbijtgranen op basis van mais en snacks op basis van mais |
800 |
|
1.6.4 |
Maalderijproducten van mais die niet voor de eindverbruiker in de handel worden gebracht |
|
|
1.6.4.1 |
Meel van mais dat niet voor de eindverbruiker in de handel wordt gebracht |
2 000 |
Ten minste 90 %, gemeten in gewicht, van de deeltjes in het maalderijproduct heeft een grootte ≤ 500 μm. |
1.6.4.2 |
Andere maalderijproducten van mais die niet voor de eindverbruiker in de handel worden gebracht |
1 400 |
Minder dan 90 %, gemeten in gewicht, van de deeltjes in het maalderijproduct heeft een grootte ≤ 500 μm. |
1.6.5 |
Babyvoeding met mais en verwerkte voedingsmiddelen op basis van mais voor zuigelingen en peuters (3) |
200 |
Het maximumgehalte geldt voor de droge stof (5) van het product zoals het in de handel wordt gebracht. |
1.7 |
Citrinine |
Maximumgehalte (μg/kg) |
Opmerkingen |
1.7.1 |
Voedingssupplementen op basis van met rode gist Monascus purpureus gefermenteerde rijst |
100 |
|
1.8 |
Moederkorensclerotiën en moederkorenalkaloïden |
|
|
1.8.1 |
Moederkorensclerotiën |
Maximumgehalte (g/kg) |
Opmerkingen |
|
|
|
Het maximumgehalte is van toepassing op onverwerkte granen die vóór de eerste verwerking in de handel worden gebracht (6). In geval van aanwezigheid van moederkorensclerotiën moet het graan eerst een reiniging ondergaan voordat het wordt geschuurd (6) . De bemonstering wordt uitgevoerd overeenkomstig punt B van bijlage I bij Verordening (EG) nr. 401/2006. |
1.8.1.1 |
Onverwerkte granen, met uitzondering van de in punt 1.8.1.2 vermelde producten |
0,2 |
Met uitzondering van mais en rijst. |
1.8.1.2 |
Onverwerkte granen van rogge |
0,5 0,2 met ingang van 1 juli 2024 |
|
1.8.2 |
Moederkorenalkaloïden |
Maximumgehalte (μg/kg) |
Opmerkingen |
|
|
Ondergrens van de som van ergocornine/ergocorninine; ergocristine/ergocristinine; ergocryptine/ergocryptinine (α- en β-vorm); ergometrine/ergometrinine; ergosine/ergosinine; ergotamine/ergotaminine |
Voor de moederkorenalkaloïden hebben de maximumgehalten betrekking op ondergrensconcentraties, die worden berekend in de veronderstelling dat alle waarden onder de bepaalbaarheidsgrens nul zijn. |
1.8.2.1 |
Maalderijproducten van gerst, tarwe, spelt en haver (met een asgehalte lager dan 900 mg/100 g droge stof) |
100 50 met ingang van 1 juli 2024 |
|
1.8.2.2 |
Maalderijproducten van gerst, tarwe, spelt en haver (met een asgehalte gelijk aan of hoger dan 900 mg/100 g droge stof) Granen van gerst, tarwe, spelt en haver die in de handel worden gebracht voor de eindverbruiker |
150 |
|
1.8.2.3 |
Maalderijproducten van rogge Rogge die in de handel wordt gebracht voor de eindverbruiker |
500 250 met ingang van 1 juli 2024 |
|
1.8.2.4 |
Tarwegluten |
400 |
|
1.8.2.5 |
Verwerkte voedingsmiddelen op basis van granen voor zuigelingen en peuters (3) |
20 |
Het maximumgehalte geldt voor het product zoals het in de handel wordt gebracht. |
2 |
Plantentoxines |
||
2.1 |
Erucazuur, met inbegrip van erucazuur in vet |
Maximumgehalte (g/kg) |
Opmerkingen |
2.1.1 |
Plantaardige oliën en vetten die in de handel worden gebracht voor de eindverbruiker of om als ingrediënt in levensmiddelen te worden gebruikt, met uitzondering van de in punt 2.1.2 vermelde producten |
20,0 |
|
2.1.2 |
Camelinaolie, mosterdzaadolie en borageolie |
50,0 |
Met instemming van de bevoegde autoriteit geldt het maximumgehalte niet voor lokaal geproduceerde en geconsumeerde mosterdzaadolie. |
2.1.3 |
Mosterd (condiment) |
35,0 |
|
2.2 |
Tropaanalkaloïden |
Maximumgehalte (μg/kg) |
Opmerkingen |
|||||
|
|
Atropine |
Scopolamine |
|
||||
2.2.1 |
Babyvoeding en verwerkte voedingsmiddelen op basis van granen voor zuigelingen en peuters (3) die gierst, sorghum, boekweit, mais of daarvan afgeleide producten bevatten |
1,0 |
1,0 |
Bij afgeleide producten gaat het om producten die ten minste 80 % van deze graanproducten bevatten. De bemonstering voor de controle op de naleving van het maximumgehalte wordt uitgevoerd overeenkomstig de bepalingen in punt J van bijlage I bij Verordening (EG) nr. 401/2006 van de Commissie. Het maximumgehalte geldt voor het product zoals het in de handel wordt gebracht. |
||||
|
|
Som van atropine en scopolamine |
Voor de som van atropine en scopolamine worden de ondergrensconcentraties berekend in de veronderstelling dat alle waarden onder de bepaalbaarheidsgrens nul zijn. |
|||||
2.2.2 |
Onverwerkte granen van gierst en sorghum |
5,0 |
Het maximumgehalte is van toepassing op onverwerkte granen die vóór de eerste verwerking in de handel worden gebracht (6). |
|||||
2.2.3 |
Onverwerkte granen van mais |
15 |
Met uitzondering van onverwerkte granen van mais waarvoor duidelijk is, bv. door etikettering, bestemming, dat zij uitsluitend zijn bestemd voor gebruik in een natmaalproces (zetmeelproductie), en met uitzondering van onverwerkte granen van mais om te poffen. Het maximumgehalte is van toepassing op onverwerkte granen van mais die vóór de eerste verwerking in de handel worden gebracht (6). |
|||||
2.2.4 |
Onverwerkte granen van boekweit |
10 |
Het maximumgehalte is van toepassing op onverwerkte granen van boekweit die vóór de eerste verwerking in de handel worden gebracht (6). |
|||||
2.2.5 |
Mais om te poffen Gierst, sorghum en mais die in de handel worden gebracht voor de eindverbruiker Maalderijproducten van gierst, sorghum en mais |
5,0 |
|
|||||
2.2.6 |
Boekweit die in de handel wordt gebracht voor de eindverbruiker Maalderijproducten van boekweit |
10 |
|
|||||
2.2.7 |
Kruidenthee (gedroogd product) en ingrediënten die worden gebruikt voor kruidenthee (gedroogde producten), met uitzondering van de in punt 2.2.8 vermelde producten |
25 |
Onder “kruidenthee (gedroogd product)” wordt verstaan:
|
|||||
2.2.8 |
Kruidenthee (gedroogd product) en ingrediënten die worden gebruikt voor kruidenthee (gedroogde producten), uitsluitend van anijszaad |
50 |
Onder “kruidenthee (gedroogd product”) wordt verstaan:
|
|||||
2.2.9 |
Kruidenthee (vloeibaar product) |
0,20 |
|
2.3 |
Waterstofcyanide, inclusief waterstofcyanide in cyanogene glycosiden |
Maximumgehalte (mg/kg) |
Opmerkingen |
2.3.1 |
Onverwerkt heel, vermalen, gemalen, gekraakt of fijngehakt lijnzaad, dat niet voor de eindverbruiker in de handel wordt gebracht |
250 |
De maximumgehalten zijn niet van toepassing op oliehoudende zaden voor het persen en raffineren van olie, mits de resterende geperste oliehoudende zaden niet als levensmiddel in de handel worden gebracht. Indien de resterende geperste oliehoudende zaden als levensmiddel in de handel worden gebracht, zijn de maximumgehalten van toepassing, rekening houdend met artikel 3, leden 1 en 2. |
2.3.2 |
Onverwerkt heel, vermalen, gemalen, gekraakt of fijngehakt lijnzaad, dat in de handel wordt gebracht voor de eindverbruiker |
150 |
Het maximumgehalte geldt niet voor onverwerkt heel, vermalen, gemalen, gekraakt of fijngehakt lijnzaad dat in kleine hoeveelheden in de handel wordt gebracht voor de eindverbruiker, indien de waarschuwing “Alleen voor koken en bakken. Niet rauw consumeren!” wordt vermeld in het hoofdgezichtsveld van het etiket (in de vastgestelde lettergrootte (11)) Het onverwerkte hele, vermalen, gemalen, gekraakte of fijngehakte lijnzaad dat vergezeld gaat van de waarschuwing moet voldoen aan het in punt 2.3.1 vastgestelde maximumgehalte. |
2.3.3 |
Onverwerkte hele, vermalen, gemalen, gekraakte of fijngehakte amandelen, die in de handel worden gebracht voor de eindverbruiker |
35 |
Het maximumgehalte geldt niet voor onverwerkt hele, vermalen, gemalen, gekraakte of fijngehakte bittere amandelen die in kleine hoeveelheden in de handel worden gebracht voor de eindverbruiker, indien de waarschuwing “Alleen voor koken en bakken. Niet rauw consumeren!” wordt vermeld in het hoofdgezichtsveld van het etiket (in de vastgestelde lettergrootte (11)) |
2.3.4 |
Onverwerkte hele, vermalen, gemalen, gekraakte of fijngehakte abrikozenpitten, die in de handel worden gebracht voor de eindverbruiker |
20,0 |
Exploitanten die onverwerkte hele, vermalen, gemalen, gekraakte of fijngehakte abrikozenpitten in de handel brengen voor de eindverbruiker, leggen op verzoek van de bevoegde autoriteit een bewijs van naleving van het maximumgehalte voor het in de handel gebrachte product voor. |
2.3.5 |
Cassavewortel (vers, geschild) |
50,0 |
|
2.3.6 |
Cassavemeel en tapiocameel |
10,0 |
|
2.4 |
Pyrrolizidinealkaloïden |
Maximumgehalte (μg/kg) |
Opmerkingen |
||||
|
|
Het maximumgehalte heeft betrekking op de ondergrens van de som van de volgende 21 pyrrolizidinealkaloïden:
Pyrrolizidinealkaloïden die individueel en afzonderlijk met de gebruikte analysemethode kunnen worden geïdentificeerd, moet worden gekwantificeerd en in de som worden opgenomen. |
Voor de pyrrozilidinealkaloïden hebben de maximumgehalten betrekking op ondergrensconcentraties, die worden berekend in de veronderstelling dat alle waarden onder de bepaalbaarheidsgrens nul zijn. |
||||
2.4.1 |
Bernagiebladeren (vers, bevroren) die in de handel worden gebracht voor de eindverbruiker |
750 |
Onverminderd meer beperkende nationale voorschriften in bepaalde lidstaten betreffende het in de handel brengen van pyrrolizidinealkaloïdehoudende planten. |
||||
2.4.2 |
Gedroogde kruiden, met uitzondering van de in punt 2.4.3 vermelde producten |
400 |
Onverminderd meer beperkende nationale voorschriften in bepaalde lidstaten betreffende het in de handel brengen van pyrrolizidinealkaloïdehoudende planten. |
||||
2.4.3 |
Bernagie, lavas, marjolein en oregano (gedroogd product) en mengsels die uitsluitend uit deze gedroogde kruiden bestaan |
1 000 |
Onverminderd meer beperkende nationale voorschriften in bepaalde lidstaten betreffende het in de handel brengen van pyrrolizidinealkaloïdehoudende planten. |
||||
2.4.4 |
Thee (Camellia sinensis) en gearomatiseerde thee (12) (Camellia sinensis) (gedroogd product), met uitzondering van de in punt 2.4.5 vermelde thee en gearomatiseerde thee |
150 |
Op thee met gedroogde vruchten en gedroogde kruiden is artikel 3 van toepassing. Onder “thee (Camellia sinensis) (gedroogd product)” wordt verstaan:
|
||||
2.4.5 |
Thee (Camellia sinensis), gearomatiseerde thee (12) (Camellia sinensis) en kruidenthee (gedroogd product) en ingrediënten gebruikt voor kruidenthee (gedroogde producten) voor zuigelingen en peuters |
75 |
Op thee met gedroogde vruchten en gedroogde kruiden is artikel 3 van toepassing. |
||||
2.4.6 |
Thee (Camellia sinensis), gearomatiseerde thee (12) (Camellia sinensis) en kruidenthee (vloeibaar product) voor zuigelingen en peuters |
1,0 |
Op thee met gedroogde vruchten en gedroogde kruiden is artikel 3 van toepassing. |
||||
2.4.7 |
Kruidenthee (gedroogd product) en ingrediënten die worden gebruikt voor kruidenthee (gedroogde producten), met uitzondering van de in de punten 2.4.5 en 2.4.8 vermelde producten |
200 |
Onder “kruidenthee (gedroogd product”) wordt verstaan:
Onverminderd meer beperkende nationale voorschriften in bepaalde lidstaten betreffende het in de handel brengen van pyrrolizidinealkaloïdehoudende planten. |
||||
2.4.8 |
Kruidenthee (gedroogd product) en ingrediënten gebruikt voor kruidenthee (gedroogde producten) van rooibos, anijs (Pimpinella anisum), citroenmelisse, kamille, tijm, pepermunt, citroenverbena en mengsels die uitsluitend bestaan uit deze gedroogde kruiden, met uitzondering van de in punt 2.4.5 vermelde kruidenthee |
400 |
Onder “kruidenthee (gedroogd product”) wordt verstaan:
|
||||
2.4.9 |
Komijn |
400 |
|
||||
2.4.10 |
Voedingssupplementen die plantaardige preparaten bevatten (13), met inbegrip van extracten, met uitzondering van de in punt 2.4.11 vermelde producten |
400 |
Het maximumgehalte geldt voor de voedingssupplementen zoals die in de handel worden gebracht. Onverminderd meer beperkende nationale voorschriften in bepaalde lidstaten betreffende het in de handel brengen van pyrrolizidinealkaloïdehoudende planten. |
||||
2.4.11 |
Voedingssupplementen op basis van pollen Pollen en pollenproducten |
500 |
Het maximumgehalte geldt voor de voedingssupplementen zoals die in de handel worden gebracht. |
2.5 |
Opiumalkaloïden |
Maximumgehalte (mg/kg) |
Opmerkingen |
|
|
|
Voor de opiumalkaloïden hebben de maximumgehalten betrekking op ondergrensconcentraties, die worden berekend in de veronderstelling dat alle waarden onder de bepaalbaarheidsgrens nul zijn. Het maximumgehalte heeft betrekking op de som van morfine en codeïne, waarbij een factor 0,2 op het codeïnegehalte wordt toegepast. Daarom heeft het maximumgehalte betrekking op de som van morfine + 0,2 × codeïne. |
2.5.1 |
Heel of gemalen maanzaad dat in de handel wordt gebracht voor de eindverbruiker |
20 |
|
2.5.2 |
Bakkerijproducten die maanzaad en/of verwerkte producten daarvan bevatten |
1,50 |
Onder bakkerijproducten vallen ook kant-en-klare hapjes en snacks op basis van meel. Bij de verwerkte producten gaat het om producten die ten minste 80 % van deze maanzaadproducten bevatten. Exploitanten van levensmiddelenbedrijven die papaverzaad leveren aan exploitanten van levensmiddelenbedrijven die bakkerijproducten vervaardigen, verstrekken de nodige informatie om de fabrikant van de bakkerijproducten in staat te stellen producten in de handel te brengen die aan het maximumgehalte voldoen. Deze informatie omvat in voorkomend geval analytische gegevens. |
2.6 |
Delta-9-tetrahydrocannabinol (Δ9-THC)-equivalenten |
Maximumgehalte (mg/kg) |
Opmerkingen |
|
|
|
Voor delta-9-tetrahydrocannabinol (Δ9-THC)-equivalenten hebben de maximumgehalten betrekking op ondergrensconcentraties, die worden berekend in de veronderstelling dat alle waarden onder de bepaalbaarheidsgrens nul zijn. Het maximumgehalte heeft betrekking op de som van delta-9-tetrahydrocannabinol (Δ9-THC) en delta-9-tetrahydrocannabinolzuur (Δ9-THCA), uitgedrukt als Δ9-THC. Er wordt een factor 0,877 toegepast op het gehalte aan Δ9-THCA en het maximumgehalte heeft betrekking op de som van Δ9-THC + 0,877 × Δ9-THCA (in het geval van de afzonderlijke bepaling en kwantificering van Δ9-THC en Δ9-THCA). |
2.6.1 |
Hennepzaad |
3,0 |
|
2.6.2 |
Gemalen hennepzaad, (gedeeltelijk) ontvet hennepzaad en andere verwerkte producten van hennepzaad, met uitzondering van de in punt 2.6.3 vermelde producten |
3,0 |
Onder “verwerkte producten van hennepzaad” worden producten verstaan die uitsluitend van hennepzaad zijn verwerkt. |
2.6.3 |
Hennepzaadolie |
7,5 |
|
3 |
Metalen en andere elementen |
||
3.1 |
Lood |
Maximumgehalte (mg/kg) |
Opmerkingen |
3.1.1 |
Fruit |
|
Het maximumgehalte geldt voor het verse gewicht. Het maximumgehalte geldt na het wassen en voor het eetbare gedeelte. |
3.1.1.1 |
Veenbessen, aalbessen, vlierbessen en aardbeiboomvruchten |
0,20 |
|
3.1.1.2 |
Ander fruit dan veenbessen, aalbessen, vlierbessen en aardbeiboomvruchten |
0,10 |
|
3.1.2 |
Wortel- en knolgewassen |
|
Het maximumgehalte geldt voor het verse gewicht. Het maximumgehalte geldt na het wassen en voor het eetbare gedeelte. |
3.1.2.1 |
Wortel- en knolgewassen met uitzondering van de in de punten 3.1.2.2 en 3.1.2.3 vermelde producten |
0,10 |
In het geval van aardappelen is het maximumgehalte van toepassing op geschilde aardappelen. |
3.1.2.2 |
Verse gember, verse kurkuma |
0,80 |
|
3.1.2.3 |
Schorseneren |
0,30 |
|
3.1.3 |
Bolgewassen |
0,10 |
Het maximumgehalte geldt voor het verse gewicht. Het maximumgehalte geldt na het wassen en voor het eetbare gedeelte. |
3.1.4 |
Vruchtgroenten |
|
Het maximumgehalte geldt voor het verse gewicht. Het maximumgehalte geldt na het wassen en voor het eetbare gedeelte. |
3.1.4.1 |
Vruchtgroenten, met uitzondering van de in punt 3.1.4.2 vermelde producten |
0,050 |
|
3.1.4.2 |
Suikermais |
0,10 |
|
3.1.5 |
Koolsoorten |
|
Het maximumgehalte geldt voor het verse gewicht. Het maximumgehalte geldt na het wassen en voor het eetbare gedeelte. |
3.1.5.1 |
Andere dan de in punt 3.1.5.2 vermelde koolsoorten |
0,10 |
|
3.1.5.2 |
Bladkoolachtigen |
0,30 |
|
3.1.6 |
Bladgroenten met uitzondering van verse kruiden en eetbare bloemen |
0,30 |
Het maximumgehalte geldt voor het verse gewicht. Het maximumgehalte geldt na het wassen en voor het eetbare gedeelte. |
3.1.7 |
Peulgroenten |
0,10 |
Het maximumgehalte geldt voor het verse gewicht. Het maximumgehalte geldt na het wassen en voor het eetbare gedeelte. |
3.1.8 |
Stengelgroenten |
0,10 |
Het maximumgehalte geldt voor het verse gewicht. Het maximumgehalte geldt na het wassen en voor het eetbare gedeelte. |
3.1.9 |
Paddenstoelen |
|
Het maximumgehalte geldt voor het verse gewicht. Het maximumgehalte geldt na het wassen en voor het eetbare gedeelte. |
3.1.9.1 |
De volgende gekweekte paddenstoelen: champignon (Agaricus bisporus) oesterzwam (Pleurotus ostreatus) shiitake (Lentinula edodes) |
0,30 |
|
3.1.9.2 |
Wilde paddenstoelen |
0,80 |
|
3.1.10 |
Peulvruchten |
0,20 |
|
3.1.11 |
Granen |
0,20 |
|
3.1.12 |
Gedroogde specerijen |
|
|
3.1.12.1 |
Als specerij gebruikte zaden |
0,90 |
|
3.1.12.2 |
Als specerij gebruikte vruchten |
0,60 |
|
3.1.12.3 |
Als specerij gebruikte bast |
2,0 |
|
3.1.12.4 |
Als specerij gebruikte wortels en wortelstokken |
1,50 |
|
3.1.12.5 |
Als specerij gebruikte knoppen |
1,0 |
|
3.1.12.6 |
Als specerij gebruikte stampers |
1,0 |
|
3.1.13 |
Vlees van runderen, schapen, varkens en pluimvee (2), met uitzondering van de in punt 3.1.14 vermelde producten |
0,10 |
Het maximumgehalte geldt voor het verse gewicht. |
3.1.14 |
Slachtafval (2) |
|
Het maximumgehalte geldt voor het verse gewicht. |
3.1.14.1 |
van runderen en schapen |
0,20 |
|
3.1.14.2 |
van varkens |
0,15 |
|
3.1.14.3 |
van pluimvee |
0,10 |
|
3.1.15 |
Visserijproducten (2) en tweekleppige weekdieren (2) |
|
Het maximumgehalte geldt voor het verse gewicht. |
3.1.15.1 |
Vlees van vis |
0,30 |
Indien de vissen bestemd zijn om in hun geheel te worden gegeten, geldt het maximumgehalte voor de hele vis. Op gedroogde, verdunde, verwerkte en/of samengestelde levensmiddelen is artikel 3, leden 1 en 2, van toepassing. |
3.1.15.2 |
Koppotigen |
0,30 |
Het maximumgehalte geldt voor het dier zonder ingewanden. |
3.1.15.3 |
Schaaldieren |
0,50 |
Het maximumgehalte geldt voor vlees van aanhangsels en buik, wat betekent dat de cephalothorax van schaaldieren is uitgesloten. In het geval van krabben en krabachtige schaaldieren (Brachyura en Anomura) geldt het maximumgehalte voor vlees van aanhangsels. Op gedroogde, verdunde, verwerkte en/of samengestelde levensmiddelen is artikel 3, leden 1 en 2, van toepassing. |
3.1.15.4 |
Tweekleppige weekdieren |
1,50 |
In het geval van Pecten maximus is het maximumgehalte alleen van toepassing op de adductor en gonaden. Op gedroogde, verdunde, verwerkte en/of samengestelde levensmiddelen is artikel 3, leden 1 en 2, van toepassing. |
3.1.16 |
Rauwe melk (2), warmtebehandelde melk en melk voor producten op basis van melk |
0,020 |
Het maximumgehalte geldt voor het verse gewicht. |
3.1.17 |
Honing |
0,10 |
|
3.1.18 |
Vetten en oliën |
0,10 |
Met inbegrip van melkvet. |
3.1.19 |
Vruchtensappen, vruchtensappen uit concentraat, geconcentreerde vruchtensappen en vruchtennectars (9) |
|
Het maximumgehalte geldt voor het verse gewicht. Voor geconcentreerd vruchtensap geldt het maximumgehalte voor sap in gereconstitueerde vorm. |
3.1.19.1 |
uitsluitend van besvruchten en ander kleinfruit |
0,05 |
|
3.1.19.2 |
anders dan uitsluitend van besvruchten en ander kleinfruit, met inbegrip van mengsels |
0,03 |
|
3.1.20 |
Wijn (7), cider, perenwijn en vruchtenwijnen |
|
Het maximumgehalte geldt voor het verse gewicht. Met inbegrip van parelwijn en mousserende wijn, met uitzondering van likeurwijn en wijn met een alcoholgehalte van 15 % vol of meer. |
3.1.20.1 |
voor producten van de fruitoogst 2001 tot en met de fruitoogst 2015 |
0,20 |
|
3.1.20.2 |
voor producten van de fruitoogst 2016 tot en met de fruitoogst 2021 |
0,15 |
|
3.1.20.3 |
voor producten van de fruitoogst 2022 en daarna |
0,10 |
|
3.1.21 |
Gearomatiseerde wijnen, gearomatiseerde dranken op basis van wijn, gearomatiseerde cocktails van wijnbouwproducten (8) |
|
Het maximumgehalte geldt voor het verse gewicht. |
3.1.21.1 |
voor producten van de fruitoogst 2001 tot en met de fruitoogst 2015 |
0,20 |
|
3.1.21.2 |
voor producten van de fruitoogst 2016 tot en met de fruitoogst 2021 |
0,15 |
|
3.1.21.3 |
voor producten van de fruitoogst 2022 en daarna |
0,10 |
|
3.1.22 |
Likeurwijn op basis van druiven (7) |
|
Het maximumgehalte geldt voor het verse gewicht. |
3.1.22.1 |
voor producten van de fruitoogst 2022 en daarna |
0,15 |
|
3.1.23 |
Zouten |
|
|
3.1.23.1 |
Zouten, met uitzondering van de in punt 3.1.23.2 vermelde producten |
1,0 |
|
3.1.23.2 |
De volgende niet-geraffineerde zouten: “fleur de sel” en “grijs zout”, die handmatig worden gewonnen uit zoutmoerassen met een kleibodem |
2,0 |
|
3.1.24 |
Volledige zuigelingenvoeding, opvolgzuigelingenvoeding (3) en peutervoeding (4) |
|
Het maximumgehalte geldt voor het product zoals het in de handel wordt gebracht. |
3.1.24.1 |
als poeder in de handel gebracht |
0,020 |
|
3.1.24.2 |
als vloeistof in de handel gebracht |
0,010 |
|
3.1.25 |
Dranken voor zuigelingen en peuters, als zodanig in de handel gebracht en geëtiketteerd, met uitzondering van de in de punten 3.1.24 en 3.1.27 vermelde producten |
|
|
3.1.25.1 |
in de handel gebracht in vloeibare vorm of volgens de gebruiksaanwijzing van de fabrikant te reconstitueren |
0,020 |
Met inbegrip van vruchtensappen. Het maximumgehalte geldt voor het gebruiksklare product. |
3.1.25.2 |
te bereiden door trekken of afkoken |
0,50 |
Het maximumgehalte geldt voor het product zoals het in de handel wordt gebracht. |
3.1.26 |
Babyvoeding en verwerkte voedingsmiddelen op basis van granen voor zuigelingen en peuters (3), met uitzondering van de in punt 3.1.25 vermelde producten |
0,020 |
Het maximumgehalte geldt voor het product zoals het in de handel wordt gebracht. |
3.1.27 |
Voor zuigelingen en peuters bedoelde voeding voor medisch gebruik (3) |
|
Het maximumgehalte geldt voor het product zoals het in de handel wordt gebracht. |
3.1.27.1 |
als poeder in de handel gebracht |
0,020 |
|
3.1.27.2 |
als vloeistof in de handel gebracht |
0,010 |
|
3.1.28 |
Voedingssupplementen |
3,0 |
|
3.2 |
Cadmium |
Maximumgehalte (mg/kg) |
Opmerkingen |
3.2.1 |
Fruit en noten |
|
Het maximumgehalte geldt voor het verse gewicht. Het maximumgehalte geldt na het wassen en voor het eetbare gedeelte. |
3.2.1.1 |
Fruit, met uitzondering van de in de punten 3.2.1.2, 3.2.1.3 en 3.2.1.4 vermelde producten |
0,050 |
|
3.2.1.2 |
Citrusvruchten, pitvruchten, steenvruchten, tafelolijven, kiwi’s, bananen, mango’s, papaja’s en ananassen |
0,020 |
|
3.2.1.3 |
Bessen en kleinfruit, met uitzondering van de in punt 3.2.1.4 vermelde producten |
0,030 |
|
3.2.1.4 |
Frambozen |
0,040 |
|
3.2.1.5 |
Noten |
|
De maximumgehalten zijn niet van toepassing op noten voor het persen en raffineren van olie, mits de resterende geperste noten niet als levensmiddel in de handel worden gebracht. Indien de resterende geperste noten als levensmiddel in de handel worden gebracht, zijn de maximumgehalten van toepassing, rekening houdend met artikel 3, leden 1 en 2. |
3.2.1.5.1 |
Noten, met uitzondering van de in punt 3.2.1.5.2 vermelde producten |
0,20 |
|
3.2.1.5.2 |
Pijnboompitten |
0,30 |
|
3.2.2 |
Wortel- en knolgewassen |
|
Het maximumgehalte geldt voor het verse gewicht. Het maximumgehalte geldt na het wassen en voor het eetbare gedeelte. |
3.2.2.1 |
Wortel- en knolgewassen, met uitzondering van de in de punten 3.2.2.2, 3.2.2.3, 3.2.2.4, 3.2.2.5 en 3.2.2.6 vermelde producten |
0,10 |
In het geval van aardappelen is het maximumgehalte van toepassing op geschilde aardappelen. |
3.2.2.2 |
Rode bieten |
0,060 |
|
3.2.2.3 |
Knolselderij |
0,15 |
|
3.2.2.4 |
Mierikswortels, pastinaken, schorseneren |
0,20 |
|
3.2.2.5 |
Radijzen |
0,020 |
|
3.2.2.6 |
Tropische wortel- en knolgewassen, wortelpeterselie, rapen |
0,050 |
|
3.2.3 |
Bolgewassen |
|
Het maximumgehalte geldt voor het verse gewicht. Het maximumgehalte geldt na het wassen en voor het eetbare gedeelte. |
3.2.3.1 |
Zouten met uitzondering van de in punt 3.2.3.2 vermelde producten |
0,030 |
|
3.2.3.2 |
Knoflook |
0,050 |
|
3.2.4 |
Vruchtgroenten |
|
Het maximumgehalte geldt voor het verse gewicht. Het maximumgehalte geldt na het wassen en voor het eetbare gedeelte. |
3.2.4.1 |
Vruchtgroenten, met uitzondering van de in punt 3.2.4.2 vermelde producten |
0,020 |
|
3.2.4.2 |
Aubergines |
0,030 |
|
3.2.5 |
Koolsoorten |
|
Het maximumgehalte geldt voor het verse gewicht. Het maximumgehalte geldt na het wassen en voor het eetbare gedeelte. |
3.2.5.1 |
Koolsoorten, met uitzondering van de in punt 3.2.5.2 vermelde producten |
0,040 |
|
3.2.5.2 |
Bladkoolachtigen |
0,10 |
|
3.2.6 |
Bladgroenten en kruiden |
|
Het maximumgehalte geldt voor het verse gewicht. Het maximumgehalte geldt na het wassen en voor het eetbare gedeelte. |
3.2.6.1 |
Bladgroenten, met uitzondering van de in punt 3.2.6.2 vermelde producten |
0,10 |
|
3.2.6.2 |
Spinazie en dergelijke bladgroente, mosterdzaailingen en verse kruiden |
0,20 |
|
3.2.7 |
Peulgroenten |
0,020 |
Het maximumgehalte geldt voor het verse gewicht. Het maximumgehalte geldt na het wassen en voor het eetbare gedeelte. |
3.2.8 |
Stengelgroenten |
|
Het maximumgehalte geldt voor het verse gewicht. Het maximumgehalte geldt na het wassen en voor het eetbare gedeelte. |
3.2.8.1 |
Stengelgroenten, met uitzondering van de in de punten 3.2.8.2 en 3.2.8.3 vermelde producten |
0,030 |
|
3.2.8.2 |
Bleekselderij |
0,10 |
|
3.2.8.3 |
Preien |
0,040 |
|
3.2.9 |
Paddenstoelen |
|
Het maximumgehalte geldt voor het verse gewicht. Het maximumgehalte geldt na het wassen en voor het eetbare gedeelte. |
3.2.9.1 |
Gekweekte paddenstoelen, met uitzondering van de in punt 3.2.9.2 vermelde producten |
0,050 |
|
3.2.9.2 |
Oesterzwam (Pleurotus ostreatus) Shiitake (Lentinula edodes) |
0,15 |
|
3.2.9.3 |
Wilde paddenstoelen |
0,50 |
|
3.2.10 |
Peulvruchten en eiwitten uit peulvruchten |
|
|
3.2.10.1 |
Peulvruchten, met uitzondering van de in punt 3.2.10.2 vermelde producten |
0,040 |
|
3.2.10.2 |
Eiwitten uit peulvruchten |
0,10 |
|
3.2.11 |
Oliehoudende zaden |
|
De maximumgehalten zijn niet van toepassing op oliehoudende zaden voor het persen en raffineren van olie, mits de resterende geperste oliehoudende zaden niet als levensmiddel in de handel worden gebracht. Indien de resterende geperste oliehoudende zaden als levensmiddel in de handel worden gebracht, zijn de maximumgehalten van toepassing, rekening houdend met artikel 3, leden 1 en 2. |
3.2.11.1 |
Oliehoudende zaden, met uitzondering van de in de punten 3.2.11.2, 3.2.11.3, 3.2.11.4, 3.2.11.5 en 3.2.11.6 vermelde producten |
0,10 |
|
3.2.11.2 |
Koolzaad |
0,15 |
|
3.2.11.3 |
Pinda’s en sojabonen |
0,20 |
|
3.2.11.4 |
Mosterdzaad |
0,30 |
|
3.2.11.5 |
Lijnzaad en zonnebloemzaad |
0,50 |
|
3.2.11.6 |
Papaverzaad/maanzaad |
1,20 |
|
3.2.12 |
Granen |
|
De maximumgehalten zijn niet van toepassing op granen die worden gebruikt voor de productie van bier of gedistilleerde dranken, op voorwaarde dat het resterende graanresidu niet als levensmiddel in de handel wordt gebracht. Indien het resterende graanresidu als levensmiddel in de handel wordt gebracht, zijn de maximumgehalten van toepassing, rekening houdend met artikel 3, leden 1 en 2. |
3.2.12.1 |
Granen, met uitzondering van de in de punten 3.2.12.2, 3.2.12.3, 3.2.12.4 en 3.2.12.5 vermelde producten |
0,10 |
|
3.2.12.2 |
Gerst en rogge |
0,050 |
|
3.2.12.3 |
Rijst, quinoa, tarwezemelen en tarwegluten |
0,15 |
|
3.2.12.4 |
Harde tarwe (Triticum durum) |
0,18 |
|
3.2.12.5 |
Tarwekiemen |
0,20 |
|
3.2.13 |
Producten van dierlijke oorsprong (2) |
|
Het maximumgehalte geldt voor het verse gewicht. |
3.2.13.1 |
Vlees van runderen, schapen, varkens en pluimvee |
0,050 |
Met uitzondering van slachtafval. |
3.2.13.2 |
Paardenvlees |
0,20 |
Met uitzondering van slachtafval. |
3.2.13.3 |
Lever van runderen, schapen, varkens, pluimvee en paarden |
0,50 |
|
3.2.13.4 |
Nieren van runderen, schapen, varkens, pluimvee en paarden |
1,0 |
|
3.2.14 |
Visserijproducten (2) en tweekleppige weekdieren (2) |
|
Het maximumgehalte geldt voor het verse gewicht. |
3.2.14.1 |
Vlees van vis, met uitzondering van de in de punten 3.2.14.2, 3.2.14.3 en 3.2.14.4 vermelde vissoorten |
0,050 |
Indien de vissen bestemd zijn om in hun geheel te worden gegeten, geldt het maximumgehalte voor de hele vis. Op gedroogde, verdunde, verwerkte en/of samengestelde levensmiddelen is artikel 3, leden 1 en 2, van toepassing. |
3.2.14.2 |
Vlees van de volgende vissoorten: Makreel (Scomber spp.) Tonijn (Thunnus spp., Katsuwonus pelamis, Euthynnus spp.) Bichique (Sicyopterus lagocephalus) |
0,10 |
Indien de vissen bestemd zijn om in hun geheel te worden gegeten, geldt het maximumgehalte voor de hele vis. Op gedroogde, verdunde, verwerkte en/of samengestelde levensmiddelen is artikel 3, leden 1 en 2, van toepassing. |
3.2.14.3 |
Vlees van kogeltonijn (Auxis spp.) |
0,15 |
Indien de vissen bestemd zijn om in hun geheel te worden gegeten, geldt het maximumgehalte voor de hele vis. Op gedroogde, verdunde, verwerkte en/of samengestelde levensmiddelen is artikel 3, leden 1 en 2, van toepassing. |
3.2.14.4 |
Vlees van de volgende vissoorten: Ansjovis (Engraulis spp.) Zwaardvis (Xiphias gladius) Sardine (Sardina pilchardus) |
0,25 |
Indien de vissen bestemd zijn om in hun geheel te worden gegeten, geldt het maximumgehalte voor de hele vis. Op gedroogde, verdunde, verwerkte en/of samengestelde levensmiddelen is artikel 3, leden 1 en 2, van toepassing. |
3.2.14.5 |
Schaaldieren |
0,50 |
Het maximumgehalte geldt voor vlees van aanhangsels en buik, wat betekent dat de cephalothorax van schaaldieren is uitgesloten. In het geval van krabben en krabachtige schaaldieren (Brachyura en Anomura) geldt het maximumgehalte voor vlees van aanhangsels. Op gedroogde, verdunde, verwerkte en/of samengestelde levensmiddelen is artikel 3, leden 1 en 2, van toepassing. |
3.2.14.6 |
Tweekleppige weekdieren |
1,0 |
In het geval van Pecten maximus is het maximumgehalte alleen van toepassing op de adductor en gonaden. Op gedroogde, verdunde, verwerkte en/of samengestelde levensmiddelen is artikel 3, leden 1 en 2, van toepassing. |
3.2.14.7 |
Koppotigen |
1,0 |
Het maximumgehalte geldt voor het dier zonder ingewanden. Op gedroogde, verdunde, verwerkte en/of samengestelde levensmiddelen is artikel 3, leden 1 en 2, van toepassing. |
3.2.15 |
Cacao- en chocoladeproducten (14) |
|
|
3.2.15.1 |
Melkchocolade met < 30 % gehalte watervrije cacaobestanddelen |
0,10 |
|
3.2.15.2 |
Chocolade met < 50 % gehalte watervrije cacaobestanddelen; melkchocolade met ≥ 30 % gehalte watervrije cacaobestanddelen |
0,30 |
|
3.2.15.3 |
Chocolade met ≥ 50 % gehalte watervrije cacaobestanddelen |
0,80 |
|
3.2.15.4 |
Cacaopoeder dat in de handel wordt gebracht voor de eindverbruiker of als ingrediënt in gesuikerde cacaopoeder of poederchocolade, die in de handel wordt gebracht voor de eindverbruiker (huishoudchocoladepoeder) |
0,60 |
|
3.2.16 |
Zout |
0,50 |
|
3.2.17 |
Volledige zuigelingenvoeding, opvolgzuigelingenvoeding en voor zuigelingen en peuters bedoelde voeding voor medisch gebruik (3) en peutervoeding (4) |
|
Het maximumgehalte geldt voor het product zoals het in de handel wordt gebracht. |
3.2.17.1 |
in de handel gebracht in poedervorm en vervaardigd van koemelkeiwitten of koemelkeiwithydrolysaten |
0,010 |
|
3.2.17.2 |
in de handel gebracht in vloeibare vorm en vervaardigd van koemelkeiwitten of koemelkeiwithydrolysaten |
0,005 |
|
3.2.17.3 |
in de handel gebracht in poedervorm en vervaardigd van soja-eiwitisolaten of mengsels daarvan met koemelkeiwitten |
0,020 |
|
3.2.17.4 |
in de handel gebracht in vloeibare vorm en vervaardigd van soja-eiwitisolaten of mengsels daarvan met koemelkeiwitten |
0,010 |
|
3.2.18 |
Peutervoeding (4) |
|
Het maximumgehalte geldt voor het product zoals het in de handel wordt gebracht. |
3.2.18.1 |
in de handel gebracht in poedervorm en vervaardigd van planteiwitisolaten andere dan soja-eiwitisolaten, of mengsels daarvan met koemelkeiwitten |
0,020 |
|
3.2.18.2 |
in de handel gebracht in vloeibare vorm en vervaardigd van planteiwitisolaten andere dan soja-eiwitisolaten, of mengsels daarvan met koemelkeiwitten |
0,010 |
|
3.2.19 |
Dranken voor zuigelingen en peuters, als zodanig geëtiketteerd en in de handel gebracht, met uitzondering van de in de punten 3.2.17 en 3.2.18 vermelde producten |
|
|
3.2.19.1 |
in de handel gebracht in vloeibare vorm of volgens de gebruiksaanwijzing van de fabrikant te reconstitueren |
0,020 |
Met inbegrip van vruchtensappen. Het maximumgehalte geldt voor het gebruiksklare product. |
3.2.20 |
Babyvoeding en verwerkte voedingsmiddelen op basis van granen voor zuigelingen en peuters (3) |
0,040 |
Het maximumgehalte geldt voor het product zoals het in de handel wordt gebracht. |
3.2.21 |
Voedingssupplementen |
|
|
3.2.21.1 |
Voedingssupplementen, met uitzondering van de in punt 3.2.21.2 vermelde producten |
1,0 |
|
3.2.21.2 |
Voedingssupplementen die ten minste voor 80 % bestaan uit gedroogd zeewier, uit van zeewier afgeleide producten of uit gedroogde tweekleppige weekdieren (2) |
3,0 |
|
3.3 |
Kwik |
Maximumgehalte (mg/kg) |
Opmerkingen |
3.3.1 |
Visserijproducten (2) en tweekleppige weekdieren (2) |
|
Het maximumgehalte geldt voor het verse gewicht. Indien de vissen bestemd zijn om in hun geheel te worden gegeten, geldt het maximumgehalte voor de hele vis. Op gedroogde, verdunde, verwerkte en/of samengestelde levensmiddelen is artikel 3, leden 1 en 2, van toepassing. |
3.3.1.1 |
Schaaldieren, weekdieren en vlees van vis, met uitzondering van de in de punten 3.3.1.2 en 3.3.1.3 vermelde vissoorten |
0,50 |
Voor schaaldieren geldt het maximumgehalte voor vlees van aanhangsels en buik, wat betekent dat de cephalothorax van schaaldieren is uitgesloten. In het geval van krabben en krabachtige schaaldieren (Brachyura en Anomura) geldt het maximumgehalte voor vlees van aanhangsels. In het geval van Pecten maximus geldt het maximumgehalte alleen voor de adductor en gonaden. |
3.3.1.2 |
Vlees van de volgende vissoorten: Spaanse zeebrasem (Pagellus acarne) Zwarte haarstaartvis (Aphanopus carbo) Rode zeebrasem (Pagellus bogaraveo) Boniet (Sarda sarda) Gewone zeebrasem (Pagellus erythrinus) Botermakreel (Lepidocybium flavobrunneum) Heilbot (Hippoglossus spp.) Kaapse koningklip (Genypterus capensis) Marlijn (Makaira spp.) Schartong (Lepidorhombus spp.) Olievis (Ruvettus pretiosus) Keizerbaars (Hoplostethus atlanticus) Roze koningklip (Genypterus blacodes) Snoek (Esox spp.) Ongestreepte boniet (Orcynopsis unicolor) Dwergbolk (Trisopterus spp.) Gewone zeebarbeel (Mullus barbatus barbatus) Grenadiervis (Coryphaenoides rupestris) Zeilvis (Istiophorus spp.) Kousebandvis (Lepidopus caudatus) Snoekmakreel (Gempylus serpens) Steur (Acipenser spp.) Mul (Mullus surmuletus) Tonijn (Thunnus spp., Euthynnus spp., Katsuwonus pelamis) Haai (alle soorten) Zwaardvis (Xiphias gladius) |
1,0 |
|
3.3.1.3 |
Koppotigen Mariene buikpotigen Vlees van de volgende vissoorten: Ansjovis (Engraulis spp.) Alaska koolvis (Theragra chalcogramma) Kabeljauw (Gadus morhua) Haring uit de Atlantische Oceaan (Clupea harengus) Pangasius bocourti Karper (soorten behorend tot de familie van de Cyprinidae) Schar (Limanda limanda) Makreel (Scomber spp.) Bot (Platichthys flesus) Schol (Pleuronectes platessa) Sprot (Sprattus sprattus) Reuzenmeerval (Pangasianodon gigas) Witte koolvis, pollak of vlaswijting (Pollachius pollachius) Zwarte koolvis (Pollachius virens) Zalm en forel (Salmo spp. en Oncorhynchus spp., behalve Salmo trutta) Sardine of pelser (Dussumieria spp., Sardina spp., Sardinella spp. en Sardinops spp.) Tong (Solea solea) Pangasianodon hypopthalmus Wijting (Merlangius merlangus) |
0,30 |
Voor koppotigen geldt het maximumgehalte voor het dier zonder ingewanden. |
3.3.2 |
Voedingssupplementen |
0,10 |
|
3.3.3 |
Zout |
0,10 |
|
3.4 |
Arseen |
Maximumgehalte (mg/kg) |
Opmerkingen |
|
|
Anorganisch arseen (som van As(III) en As(V)) |
Het maximumgehalte voor anorganisch arseen geldt voor de in de punten 3.4.1 tot en met 3.4.4 vermelde producten. |
3.4.1 |
Granen en producten op basis van granen |
|
Rijst, gedopte rijst, volwitte rijst en voorgekookte rijst als omschreven in Codex-norm 198-1995. |
3.4.1.1 |
Niet voorgekookte volwitte rijst (gepolijste of witte rijst) |
0,15 |
|
3.4.1.2 |
Voorgekookte en gedopte rijst |
0,25 |
|
3.4.1.3 |
Rijstmeel |
0,25 |
|
3.4.1.4 |
Rijstwafels, rijstvellen, rijstcrackers, rijstkoeken, rijstvlokken en gepofte ontbijtrijst |
0,30 |
|
3.4.1.5 |
Rijst bestemd voor de productie van voedingsmiddelen voor zuigelingen en peuters (3) |
0,10 |
|
3.4.1.6 |
Alcoholvrije dranken op basis van rijst |
0,030 |
|
3.4.2 |
Volledige zuigelingenvoeding, opvolgzuigelingenvoeding en voor zuigelingen en peuters bedoelde voeding voor medisch gebruik (3) en peutervoeding (4) |
|
Het maximumgehalte geldt voor het product zoals het in de handel wordt gebracht. |
3.4.2.1 |
als poeder in de handel gebracht |
0,020 |
|
3.4.2.2 |
als vloeistof in de handel gebracht |
0,010 |
|
3.4.3 |
Babyvoeding (3) |
0,020 |
Het maximumgehalte geldt voor het product zoals het in de handel wordt gebracht. |
3.4.4 |
Vruchtensappen, geconcentreerde vruchtensappen in gereconstitueerde vorm en vruchtennectars (9) |
0,020 |
|
|
|
Totaalgehalte aan arseen |
De maximumwaarde voor het totale gehalte aan arseen geldt voor de in punt 3.4.5 vermelde producten. |
3.4.5 |
Zout |
0,50 |
|
3.5 |
Tin (anorganisch) |
Maximumgehalte (mg/kg) |
Opmerkingen |
3.5.1 |
Levensmiddelen in blik, met uitzondering van de in de punten 3.5.2, 3.5.3, 3.5.4 en 3.5.5 vermelde producten |
200 |
Het maximumgehalte geldt voor het verse gewicht. |
3.5.2 |
Dranken in blik, met uitzondering van de in de punten 3.5.3, 3.5.4 en 3.5.5 vermelde producten |
100 |
Het maximumgehalte geldt voor het verse gewicht. Met inbegrip van vruchten- en groentesap. |
3.5.3 |
In blik verpakte volledige zuigelingenvoeding, in blik verpakte opvolgzuigelingenvoeding (3) en in blik verpakte peutervoeding (4) |
50 |
Met uitzondering van in blik verpakte gedroogde producten en in blik verpakte producten in poedervorm. Het maximumgehalte geldt voor het product zoals het in de handel wordt gebracht. |
3.5.4 |
In blik verpakte babyvoeding en in blik verpakte verwerkte voedingsmiddelen op basis van granen voor zuigelingen en peuters (3) |
50 |
Met uitzondering van in blik verpakte gedroogde producten en in blik verpakte producten in poedervorm. Het maximumgehalte geldt voor het product zoals het in de handel wordt gebracht. |
3.5.5 |
In blik verpakte voeding voor medisch gebruik die voor zuigelingen en peuters bedoeld is (3) |
50 |
Met uitzondering van in blik verpakte gedroogde producten en in blik verpakte producten in poedervorm. Het maximumgehalte geldt voor het product zoals het in de handel wordt gebracht. |
4 |
Gehalogeneerde persistente organische verontreinigende stoffen |
||||
4.1 |
Dioxinen en pcb’s |
Maximumgehalte |
Opmerkingen |
||
|
|
Som van dioxinen (pg WHO-PCDD/F-TEQ/g) (15) |
Som van dioxinen en dioxineachtige pcb’s (pg WHO-PCDD/F-PCB-TEQ/g) (15) |
Som van niet-dioxineachtige pcb’s (ng/g) (15) |
De som van niet-dioxineachtige pcb’s is de som van PCB 28, PCB52, PCB101, PCB138, PCB153 en PCB180 (ICES - 6). De maximumgehalten hebben betrekking op bovengrensconcentraties, die worden berekend in de veronderstelling dat alle onder de bepaalbaarheidsgrens liggende waarden van de verschillende congeneren gelijk zijn aan de bepaalbaarheidsgrens. |
4.1.1 |
Vlees en vleesproducten, met uitzondering van eetbare slachtafvallen en de in de punten 4.1.3 en 4.1.4 vermelde producten (2) |
|
|
|
De per kg vet uitgedrukte maximumgehalten zijn niet van toepassing op levensmiddelen die < 2 % vet bevatten. Het voor levensmiddelen met minder dan 2 % vet geldende maximumgehalte is het gehalte op productbasis dat overeenkomt met het gehalte op productbasis voor het levensmiddel dat 2 % vet bevat, berekend aan de hand van de op vetbasis vastgestelde maximumgehalten, waarbij gebruik wordt gemaakt van de volgende formule: het op productbasis uitgedrukte maximumgehalte voor levensmiddelen met minder dan 2 % vet = het maximumgehalte, uitgedrukt per kg vet, voor dat levensmiddel × 0,02. |
4.1.1.1 |
van runderen, schapen en geiten |
2,5 pg/g vet |
4,0 pg/g vet |
40 ng/g vet |
|
4.1.1.2 |
van varkens |
1,0 pg/g vet |
1,25 pg/g vet |
40 ng/g vet |
|
4.1.1.3 |
van pluimvee |
1,75 pg/g vet |
3,0 pg/g vet |
40 ng/g vet |
|
4.1.1.4 |
van paarden |
5,0 pg/g vet |
10,0 pg/g vet |
- |
|
4.1.1.5 |
van konijnen |
1,0 pg/g vet |
1,5 pg/g vet |
- |
|
4.1.1.6 |
van wilde zwijnen of evers (Sus scrofa) |
5,0 pg/g vet |
10,0 pg/g vet |
- |
|
4.1.1.7 |
van vrij vederwild |
2,0 pg/g vet |
4,0 pg/g vet |
- |
|
4.1.1.8 |
van herten |
3,0 pg/g vet |
7,5 pg/g vet |
- |
|
4.1.2 |
Lever en daarvan afgeleide producten |
|
|
|
|
4.1.2.1 |
van runderen, geiten, varkens, pluimvee en paarden |
0,30 pg/g vers gewicht |
0,50 pg/g vers gewicht |
3,0 ng/g vers gewicht |
|
4.1.2.2 |
van schapen |
1,25 pg/g vers gewicht |
2,00 pg/g vers gewicht |
3,0 ng/g vers gewicht |
|
4.1.2.3 |
van vrij vederwild |
2,5 pg/g vers gewicht |
5,0 pg/g vers gewicht |
- |
|
4.1.3 |
Vet |
|
|
|
|
4.1.3.1 |
van runderen en schapen |
2,5 pg/g vet |
4,0 pg/g vet |
40 ng/g vet |
|
4.1.3.2 |
van varkens |
1,0 pg/g vet |
1,25 pg/g vet |
40 ng/g vet |
|
4.1.3.3 |
van pluimvee |
1,75 pg/g vet |
3,0 pg/g vet |
40 ng/g vet |
|
4.1.4 |
Gemengde dierlijke vetten |
1,5 pg/g vet |
2,50 pg/g vet |
40 ng/g vet |
|
4.1.5 |
Visserijproducten (2) en tweekleppige weekdieren (2) met uitzondering van de in de punten 4.1.6, 4.1.7, 4.1.8, 4.1.9 en 4.1.10 vermelde producten |
3,5 pg/g vers gewicht |
6,5 pg/g vers gewicht |
75 ng/g vers gewicht |
In het geval van vis geldt het maximumgehalte voor vlees van vis. Indien de vissen bestemd zijn om in hun geheel te worden gegeten, geldt het maximumgehalte voor de hele vis. Het maximumgehalte voor schaaldieren geldt voor vlees van aanhangsels en buik, wat betekent dat de cephalothorax van schaaldieren is uitgesloten. |
4.1.6 |
Vlees van in het wild gevangen zoetwatervis en producten daarvan |
3,5 pg/g vers gewicht |
6,5 pg/g vers gewicht |
125 ng/g vers gewicht |
Met uitzondering van in zoet water gevangen diadrome vissoorten en producten daarvan Indien de vissen bestemd zijn om in hun geheel te worden gegeten, geldt het maximumgehalte voor de hele vis. |
4.1.7 |
Vlees van in het wild gevangen doornhaai (Squalus acanthias) en producten daarvan |
3,5 pg/g vers gewicht |
6,5 pg/g vers gewicht |
200 ng/g vers gewicht |
|
4.1.8 |
Vlees van in het wild gevangen aal (Anguilla anguilla) en producten daarvan |
3,5 pg/g vers gewicht |
10,0 pg/g vers gewicht |
300 ng/g vers gewicht |
|
4.1.9 |
Vislever en daarvan afgeleide producten, met uitzondering van de in punt 4.1.10 vermelde producten |
- |
20,0 pg/g vers gewicht |
200 ng/g vers gewicht |
Voor vislever in blik geldt het maximumgehalte voor de gehele eetbare inhoud van het blik. |
4.1.10 |
Mariene oliën (visolie, visleverolie en oliën van andere mariene organismen, die in de handel worden gebracht voor de eindverbruiker) |
1,75 pg/g vet |
6,0 pg/g vet |
200 ng/g vet |
|
4.1.11 |
Rauwe melk (2) en zuivelproducten (2) |
2,0 pg/g vet |
4,0 pg/g vet |
40 ng/g vet |
Met inbegrip van botervet. De per kg vet uitgedrukte maximumgehalten zijn niet van toepassing op levensmiddelen die < 2 % vet bevatten. Het voor levensmiddelen met minder dan 2 % vet geldende maximumgehalte is het gehalte op productbasis dat overeenkomt met het gehalte op productbasis voor het levensmiddel dat 2 % vet bevat, berekend aan de hand van de op vetbasis vastgestelde maximumgehalten, waarbij gebruik wordt gemaakt van de volgende formule: het op productbasis uitgedrukte maximumgehalte voor levensmiddelen met minder dan 2 % vet = het maximumgehalte, uitgedrukt per kg vet, voor dat levensmiddel × 0,02. |
4.1.12 |
Eieren en eiproducten, met uitzondering van ganzeneieren (2) |
2,5 pg/g vet |
5,0 pg/g vet |
40 ng/g vet |
De per kg vet uitgedrukte maximumgehalten zijn niet van toepassing op levensmiddelen die < 2 % vet bevatten. Het voor levensmiddelen met minder dan 2 % vet geldende maximumgehalte is het gehalte op productbasis dat overeenkomt met het gehalte op productbasis voor het levensmiddel dat 2 % vet bevat, berekend aan de hand van de op vetbasis vastgestelde maximumgehalten, waarbij gebruik wordt gemaakt van de volgende formule: het op productbasis uitgedrukte maximumgehalte voor levensmiddelen met minder dan 2 % vet = het maximumgehalte, uitgedrukt per kg vet, voor dat levensmiddel × 0,02. |
4.1.13 |
Plantaardige oliën en vetten |
0,75 pg/g vet |
1,25 pg/g vet |
40 ng/g vet |
|
4.1.14 |
Voor zuigelingen en peuters bedoelde levensmiddelen (3) |
0,1 pg/g vers gewicht |
0,2 pg/g vers gewicht |
1,0 ng/g vers gewicht |
Het maximumgehalte geldt voor het gebruiksklare product (als zodanig in de handel gebracht of volgens de gebruiksaanwijzing van de fabrikant gereconstitueerd). |
4.2 |
Perfluoralkylstoffen |
Maximumgehalte (μg/kg) |
Opmerkingen |
||||
|
|
PFOS |
PFOA |
PFNA |
PFHxS |
Som van PFOS, PFOA, PFNA en PFHxS |
Het maximumgehalte geldt voor het verse gewicht. PFOS: perfluoroctaansulfonzuur PFOA: perfluoroctaanzuur PFNA: perfluornonaanzuur PFHxS: perfluorhexaansulfonzuur Voor PFOS, PFOA, PFNA, PFHxS en de som daarvan heeft het maximumgehalte betrekking op de som van lineaire en vertakte stereo-isomeren, ongeacht of deze al dan niet chromatografisch gescheiden zijn. Voor de som van PFOS, PFOA, PFNA en PFHxS hebben de maximumgehalten betrekking op ondergrensconcentraties, die worden berekend in de veronderstelling dat alle waarden onder de bepaalbaarheidsgrens nul zijn. |
4.2.1 |
Vlees en eetbare slachtafvallen (2) |
|
|
|
|
|
|
4.2.1.1 |
Vlees van runderen, varkens en pluimvee |
0,30 |
0,80 |
0,20 |
0,20 |
1,3 |
|
4.2.1.2 |
Vlees van schapen |
1,0 |
0,20 |
0,20 |
0,20 |
1,6 |
|
4.2.1.3 |
Slachtafval van runderen, schapen, varkens en pluimvee |
6,0 |
0,70 |
0,40 |
0,50 |
8,0 |
|
4.2.1.4 |
Vlees van wild, met uitzondering van vlees van beren |
5,0 |
3,5 |
1,5 |
0,60 |
9,0 |
|
4.2.1.5 |
Slachtafval van wild, met uitzondering van slachtafval van beren |
50 |
25 |
45 |
3,0 |
50 |
|
4.2.2 |
Visserijproducten (2) en tweekleppige weekdieren (2) |
|
|
|
|
|
Op gedroogde, verdunde, verwerkte en/of samengestelde levensmiddelen is artikel 3, leden 1 en 2, van toepassing. |
4.2.2.1 |
Visvlees |
|
|
|
|
|
Indien de vissen bestemd zijn om in hun geheel te worden gegeten, geldt het maximumgehalte voor de hele vis. |
4.2.2.1.1 |
Vlees van vis, met uitzondering van de in de punten 4.2.2.1.2 en 4.2.2.1.3 vermelde producten Vlees van vis als vermeld in de punten 4.2.2.1.2 en 4.2.2.1.3, indien het bestemd is voor de productie van levensmiddelen voor zuigelingen en peuters. |
2,0 |
0,20 |
0,50 |
0,20 |
2,0 |
|
4.2.2.1.2 |
Vlees van de volgende vissoorten, indien het niet bestemd is voor de productie van levensmiddelen voor zuigelingen en peuters: Oostzeeharing (Clupea harengus membras) Bonito (Sarda en Orcynopsis spp.) Kwabaal (Lota lota) Sprot (Sprattus sprattus) Bot (Platichthys flesus en Glyptocephalus cynoglossus) Grootkopharder (Mugil cephalus) Horsmakreel (Trachurus trachurus) Snoek (Esox spp.) Schol (Pleuronectes en Lepidopsetta spp.) Sardine (Sardina spp.) Zeebaars (Dicentrarchus spp.) Meerval (Silurus en Pangasius spp.) Zeelamprei of zeeprik of grote negenoog (Petromyzon marinus) Zeelt (Tinca tinca) Kleine marene (Coregonus albula en Coregonus vandesius) Zilverlichtvis (Phosichthys argenteus) Wilde zalm en wilde forel (wilde Salmo en Oncorhynchus spp.) Zeewolf (Anarhichas spp.) |
7,0 |
1,0 |
2,5 |
0,20 |
8,0 |
|
4.2.2.1.3 |
Vlees van de volgende vissoorten, indien het niet bestemd is voor de productie van levensmiddelen voor zuigelingen en peuters: Ansjovis (Engraulis spp.) Barbeel (Barbus barbus) Brasem (Abramis spp.) Zalmforel (Salvelinus spp.) Paling of aal (Anguilla spp.) Snoekbaars (Sander spp.) Baars (Perca fluviatilis) Blankvoorn (Rutilus rutilus) Spiering (Osmerus spp.) Witvis (andere dan de in punt 4.2.2.1.2 vermelde Coregonus-soorten) |
35 |
8,0 |
8,0 |
1,5 |
45 |
|
4.2.2.2 |
Schaaldieren en tweekleppige weekdieren |
3,0 |
0,70 |
1,0 |
1,5 |
5,0 |
Voor schaaldieren geldt het maximumgehalte voor vlees van aanhangsels en buik, wat betekent dat de cephalothorax van schaaldieren is uitgesloten. In het geval van krabben en krabachtige schaaldieren (Brachyura en Anomura) geldt het maximumgehalte voor vlees van aanhangsels. In het geval van Pecten maximus is het maximumgehalte alleen van toepassing op de adductor en gonaden. Voor schaaldieren in blik geldt het maximumgehalte voor de gehele inhoud van het blik. Wat het maximumgehalte voor het gehele mengproduct betreft, is artikel 3, lid 1, punt c), en lid 2, van toepassing. |
4.2.3 |
Eieren |
1,0 |
0,30 |
0,70 |
0,30 |
1,7 |
|
5 |
Verontreinigingen als gevolg van verwerking |
|||
5.1 |
Polycyclische aromatische koolwaterstoffen (PAK’s) |
Maximumgehalte (μg/kg) |
Opmerkingen |
|
|
|
Benzo[a]pyreen |
Som van PAK’s: benzo[a]pyreen, benzo[a]antraceen, benzo[b]fluorantheen en chryseen |
Voor de som van PAK’s hebben de maximumgehalten betrekking op ondergrensconcentraties, die worden berekend in de veronderstelling dat alle waarden voor de vier stoffen die onder de bepaalbaarheidsgrens liggen, nul zijn. |
5.1.1 |
Bananenchips |
2,0 |
20,0 |
|
5.1.2 |
Poeder van levensmiddelen van plantaardige oorsprong voor de bereiding van dranken, met uitzondering van de in de punten 5.1.4 en 5.1.5 vermelde producten |
10,0 |
50,0 |
De bereiding van dranken heeft betrekking op het gebruik van fijngemalen poeders die door vloeistoffen kunnen worden geroerd om dranken te maken. Met uitzondering van oplosbare of instantkoffie. |
5.1.3 |
Gedroogde kruiden |
10,0 |
50,0 |
Het maximumgehalte geldt voor het product zoals het in de handel wordt gebracht. |
5.1.4 |
Cacaobonen en afgeleide producten, met uitzondering van de in punt 5.1.5 vermelde producten |
5,0 μg/kg vet |
30,0 μg/kg vet |
Met inbegrip van cacaoboter. |
5.1.5 |
Cacaovezels en producten die zijn afgeleid van cacaovezels, bestemd om te worden gebruikt als ingrediënt van levensmiddelen |
3,0 |
15,0 |
Cacaovezels zijn een specifiek cacaoproduct, verkregen uit de schaal van de cacaoboon, en bevatten hogere PAK-gehalten dan de uit de cacaokernen verkregen cacaoproducten. Cacaovezels en afgeleide producten zijn tussenproducten in de productieketen en worden gebruikt als ingrediënt voor de bereiding van caloriearme levensmiddelen met een hoog vezelgehalte. |
5.1.6 |
Gerookt vlees en gerookte vleesproducten |
2,0 |
12,0 |
|
5.1.7 |
Gerookte visserijproducten (2), met uitzondering van de in punt 5.1.8 vermelde producten |
2,0 |
12,0 |
In geval van vis geldt het maximumgehalte voor vlees van vis. Indien de vissen bestemd zijn om in hun geheel te worden gegeten, geldt het maximumgehalte voor de hele vis. Het maximumgehalte voor gerookte schaaldieren geldt voor vlees van aanhangsels en buik, wat betekent dat de cephalothorax van schaaldieren is uitgesloten. In het geval van gerookte krabben en krabachtige schaaldieren (Brachyura en Anomura) geldt het voor vlees van aanhangsels. |
5.1.8 |
Gerookte sprot en conserven van gerookte sprot (Sprattus sprattus) Gerookte Oostzeeharing van niet meer dan 14 cm lang en conserven van gerookte Oostzeeharing van niet meer dan 14 cm lang (Clupea harengus membras) Katsuobushi (gedroogde bonito, Katsuwonus pelamis) Tweekleppige weekdieren (2) (vers, gekoeld of bevroren) Warmtebehandeld vlees en warmtebehandelde vleesproducten die in de handel worden gebracht voor de eindverbruiker |
5,0 |
30,0 |
Indien de vissen bestemd zijn om in hun geheel te worden gegeten, geldt het maximumgehalte voor de hele vis. Vlees en vleesproducten die een warmtebehandeling hebben ondergaan die kan leiden tot de vorming van PAK’s, namelijk uitsluitend grillen en barbecuen. Voor producten in blik geldt het maximumgehalte voor de gehele inhoud van het blik. Wat het maximumgehalte voor het gehele mengproduct betreft, is artikel 3, lid 1, punt c), en lid 2, van toepassing. |
5.1.9 |
Gerookte tweekleppige weekdieren (2) |
6,0 |
35,0 |
|
5.1.10 |
Gedroogde specerijen |
10,0 |
50,0 |
Met uitzondering van kardemom en gerookte Capsicum spp. Het maximumgehalte geldt voor het product zoals het in de handel wordt gebracht. |
5.1.11 |
Oliën en vetten die in de handel worden gebracht voor de eindverbruiker of om als ingrediënt in levensmiddelen te worden gebruikt |
2,0 |
10,0 |
Met uitzondering van cacaoboter en kokosolie. Dit maximumgehalte geldt voor plantaardige oliën die als ingrediënt in voedingssupplementen worden gebruikt. |
5.1.12 |
Kokosolie die in de handel wordt gebracht voor de eindverbruiker of om als ingrediënt in levensmiddelen te worden gebruikt |
2,0 |
20,0 |
|
5.1.13 |
Volledige zuigelingenvoeding, opvolgzuigelingenvoeding (3) en peutervoeding (4) |
1,0 |
1,0 |
Het maximumgehalte geldt voor het gebruiksklare product (als zodanig in de handel gebracht of volgens de gebruiksaanwijzing van de fabrikant gereconstitueerd). |
5.1.14 |
Babyvoeding en verwerkte voedingsmiddelen op basis van granen voor zuigelingen en peuters (3) |
1,0 |
1,0 |
Het maximumgehalte geldt voor het product zoals het in de handel wordt gebracht. |
5.1.15 |
Voor zuigelingen en peuters bedoelde voeding voor medisch gebruik (3) |
1,0 |
1,0 |
Het maximumgehalte geldt voor het gebruiksklare product (als zodanig in de handel gebracht of volgens de gebruiksaanwijzing van de fabrikant gereconstitueerd). |
5.1.16 |
Voedingssupplementen die plantaardige stoffen en preparaten daarvan bevatten (13) Voedingssupplementen die propolis, koninginnengelei, spirulina of preparaten daarvan bevatten |
10,0 |
50,0 |
Het maximumgehalte is niet van toepassing op voedingssupplementen die plantaardige oliën bevatten. Voor plantaardige oliën die als ingrediënt in voedingssupplementen worden gebruikt, zie punt 5.1.11. |
5.2 |
3-Monochloorpropaan-1,2-diol (3-MCPD) |
Maximumgehalte (μg/kg) |
Opmerkingen |
5.2.1 |
Gehydrolyseerd plantaardig eiwit |
20 |
Het aangegeven maximumgehalte geldt voor het vloeibare product met 40 % droge stof, hetgeen overeenkomt met een maximumgehalte van 50 μg/kg in de droge stof. Het gehalte moet overeenkomstig het gehalte aan droge stof in het product evenredig worden aangepast. |
5.2.2 |
Sojasaus |
20 |
Het aangegeven maximumgehalte geldt voor het vloeibare product met 40 % droge stof, hetgeen overeenkomt met een maximumgehalte van 50 μg/kg in de droge stof. Het gehalte moet overeenkomstig het gehalte aan droge stof in het product evenredig worden aangepast. |
5.3 |
Som van 3-monochloorpropaandiol (3-MCPD) en vetzuuresters van 3-MCPD, uitgedrukt als 3-MCPD |
Maximumgehalte (μg/kg) |
Opmerkingen |
|
|
|
Voor de som van 3-monochloorpropaandiol (3-MCPD) en vetzuuresters van 3-MCPD worden de ondergrensconcentraties berekend in de veronderstelling dat alle waarden onder de bepaalbaarheidsgrens nul zijn. |
5.3.1 |
Plantaardige oliën en vetten, visolie en oliën van andere mariene organismen, met uitzondering van de in punt 5.3.2 vermelde producten, die in de handel worden gebracht voor de eindverbruiker of om als ingrediënt in levensmiddelen te worden gebruikt, uit de volgende categorieën: |
|
Met uitzondering van olijfolie van de eerste persing (7). |
5.3.1.1 |
oliën en vetten van kokosnoten, maïs, koolzaad, zonnebloemen, sojabonen, palmpittenolie en olijfolie (bestaande uit geraffineerde olijfolie en olijfolie van de eerste persing) en mengsels van oliën en vetten met uitsluitend oliën en vetten uit deze categorie |
1 250 |
Met uitzondering van olijfolie van de eerste persing (7). |
5.3.1.2 |
andere plantaardige oliën, visolie en oliën van andere mariene organismen en mengsels van oliën en vetten met uitsluitend oliën en vetten uit deze categorie |
2 500 |
Met inbegrip van olieën uit perskoeken van olijven. |
5.3.1.3 |
mengsels van oliën en vetten van de in de punten 5.3.1.1 en 5.3.1.2 vermelde producten |
- |
De oliën en vetten die als ingrediënt voor het mengsel worden gebruikt, moeten voldoen aan het voor die olie en dat vet vastgestelde maximumgehalte. Daarom mag de som van 3-MCPD en vetzuuresters van 3-MCPD, uitgedrukt als 3-MCPD, in het mengsel het overeenkomstig artikel 3, lid 1, punt c), berekende gehalte niet overschrijden. Als de kwantitatieve samenstelling niet bekend is bij de bevoegde autoriteit en de exploitant van het levensmiddelenbedrijf, die het mengsel niet produceert, mag de som van 3-MCPD en vetzuuresters van 3-MCPD, uitgedrukt als 3-MCPD, in het mengsel in geen geval meer bedragen dan 2 500 μg/kg. |
5.3.2 |
Plantaardige oliën en vetten, visolie en oliën van andere mariene organismen die bestemd zijn voor de vervaardiging van babyvoeding en verwerkte voedingsmiddelen op basis van granen voor zuigelingen en peuters (3) |
750 |
Als het product een mengsel is van verschillende oliën of vetten van dezelfde of van verschillende botanische oorsprong, geldt het maximumgehalte voor het mengsel. De oliën en vetten die als ingrediënt voor het mengsel worden gebruikt, moeten voldoen aan het voor die olie en dat vet in punt 5.3.1 vastgestelde maximumgehalte. |
5.3.3 |
Volledige zuigelingenvoeding, opvolgzuigelingenvoeding en voor zuigelingen en peuters bedoelde voeding voor medisch gebruik (3) en peutervoeding (4) |
|
Het maximumgehalte geldt voor het product zoals het in de handel wordt gebracht. |
5.3.3.1 |
als poeder in de handel gebracht |
125 |
|
5.3.3.2 |
als vloeistof in de handel gebracht |
15 |
|
5.4 |
Vetzuuresters van glycidyl, uitgedrukt als glycidol |
Maximumgehalte (μg/kg) |
Opmerkingen |
5.4.1 |
Plantaardige oliën en vetten, visolie en oliën van andere mariene organismen, die in de handel worden gebracht voor de eindverbruiker of om als ingrediënt in levensmiddelen te worden gebruikt, met uitzondering van de in punt 5.4.2 vermelde producten |
1 000 |
Met uitzondering van olijfolie van de eerste persing (7). |
5.4.2 |
Plantaardige oliën en vetten, visolie en oliën van andere mariene organismen die bestemd zijn voor de vervaardiging van babyvoeding en verwerkte voedingsmiddelen op basis van granen voor zuigelingen en peuters (3) |
500 |
Als het product een mengsel is van verschillende oliën of vetten van dezelfde of van verschillende botanische oorsprong, geldt het maximumgehalte voor het mengsel. De oliën en vetten die als ingrediënt voor het mengsel worden gebruikt, moeten voldoen aan het voor die olie en dat vet in punt 5.4.1 vastgestelde maximumgehalte. |
5.4.3 |
Volledige zuigelingenvoeding, opvolgzuigelingenvoeding en voor zuigelingen en peuters bedoelde voeding voor medisch gebruik (3) en peutervoeding (4) |
|
Het maximumgehalte geldt voor het product zoals het in de handel wordt gebracht. |
5.4.3.1 |
als poeder in de handel gebracht |
50 |
|
5.4.3.2 |
als vloeistof in de handel gebracht |
6,0 |
|
6 |
Andere verontreinigingen |
||
6.1 |
Nitraten |
Maximumgehalte (mg NO3/kg) |
|
6.1.1 |
Verse spinazie (Spinacia oleracea) |
3 500 |
Het maximumgehalte is niet van toepassing voor verse spinazie voor verwerking, die rechtstreeks in bulk wordt vervoerd van het veld naar het verwerkende bedrijf. |
6.1.2 |
Spinazieconserven, ingevroren of diepgevroren spinazie |
2 000 |
|
6.1.3 |
Verse sla (Lactuca sativa L.), met uitzondering van de in punt 6.1.4 vermelde producten |
|
|
6.1.3.1 |
Onder glas gekweekte sla, geoogst tussen 1 oktober en 31 maart |
5 000 |
Onder glas gekweekte sla moet als zodanig worden geëtiketteerd; anders is het in punt 6.1.3.2 vermelde maximumgehalte van toepassing. |
6.1.3.2 |
Vollegrondsla, geoogst tussen 1 oktober en 31 maart |
4 000 |
|
6.1.3.3 |
Onder glas gekweekte sla, geoogst tussen 1 april en 30 september |
4 000 |
Onder glas gekweekte sla moet als zodanig worden geëtiketteerd; anders is het in punt 6.1.3.4 vermelde maximumgehalte van toepassing. |
6.1.3.4 |
Vollegrondsla, geoogst tussen 1 april en 30 september |
3 000 |
|
6.1.4 |
IJsbergsla |
|
Met inbegrip van Grazer Krauthäuptl. |
6.1.4.1 |
Onder glas gekweekte sla |
2 500 |
Onder glas gekweekte sla moet als zodanig worden geëtiketteerd; anders is het in punt 6.1.4.2 vermelde maximumgehalte van toepassing. |
6.1.4.2 |
Vollegrondsla |
2 000 |
|
6.1.5 |
Rucola (Eruca sativa, Diplotaxis sp, Brassica tenuifolia, Sisymbrium tenuifolium) |
|
|
6.1.5.1 |
geoogst tussen 1 oktober en 31 maart |
7 000 |
|
6.1.5.2 |
geoogst tussen 1 april en 30 september |
6 000 |
|
6.1.6 |
Babyvoeding en verwerkte voedingsmiddelen op basis van granen voor zuigelingen en peuters (3) |
200 |
Het maximumgehalte geldt voor het gebruiksklare product (als zodanig in de handel gebracht of volgens de gebruiksaanwijzing van de fabrikant gereconstitueerd). |
6.2 |
Melamine |
Maximumgehalte (mg/kg) |
Opmerkingen |
6.2.1 |
Levensmiddelen. met uitzondering van de in punt 6.2.2 vermelde producten |
2,5 |
Het maximumgehalte geldt niet voor levensmiddelen waarvoor kan worden aangetoond dat het melaminegehalte van meer dan 2,5 mg/kg het gevolg is van het toegestane gebruik van cyromazine als insecticide. Het melaminegehalte mag het cyromazinegehalte niet overtreffen. |
6.2.2 |
Volledige zuigelingenvoeding, opvolgzuigelingenvoeding (3) en peutervoeding (4) |
|
Het maximumgehalte geldt voor het product zoals het in de handel wordt gebracht. |
6.2.2.1 |
als poeder in de handel gebracht |
1,0 |
|
6.2.2.2 |
als vloeistof in de handel gebracht |
0,15 |
|
6.3 |
Perchloraat |
Maximumgehalte (mg/kg) |
Opmerkingen |
||||
6.3.1 |
Groenten en fruit, met uitzondering van de in de punten 6.3.1.1 en 6.3.1.2 vermelde producten |
0,05 |
|
||||
6.3.1.1 |
Cucurbitaceae en boerenkool |
0,10 |
|
||||
6.3.1.2 |
Bladgroenten en kruiden |
0,50 |
|
||||
6.3.2 |
Thee (Camellia sinensis) (gedroogd product) Kruiden- en vruchtenthee (gedroogd product) en ingrediënten gebruikt voor kruiden- en vruchtenthee (gedroogde producten) |
0,75 |
Onder “kruidenthee (gedroogd product”) wordt verstaan:
|
||||
6.3.3 |
Volledige zuigelingenvoeding, opvolgzuigelingenvoeding en voor zuigelingen en peuters bedoelde voeding voor medisch gebruik (3) en peutervoeding (4) |
0,01 |
Het maximumgehalte geldt voor het gebruiksklare product (als zodanig in de handel gebracht of volgens de gebruiksaanwijzing van de fabrikant gereconstitueerd). |
||||
6.3.4 |
Babyvoeding (3) |
0,02 |
Het maximumgehalte geldt voor het gebruiksklare product (als zodanig in de handel gebracht of volgens de gebruiksaanwijzing van de fabrikant gereconstitueerd). |
||||
6.3.5 |
Verwerkte voedingsmiddelen op basis van granen (3) |
0,01 |
Het maximumgehalte geldt voor het product zoals het in de handel wordt gebracht. |
(1) |
Fruit, noten, groenten, granen, oliehoudende zaden en specerijen zoals opgenomen in de betreffende categorie zoals vastgesteld in bijlage I bij Verordening (EG) nr. 396/2005 van het Europees Parlement en de Raad van 23 februari 2005 tot vaststelling van maximumgehalten aan bestrijdingsmiddelenresiduen in of op levensmiddelen en diervoeders van plantaardige en dierlijke oorsprong en houdende wijziging van Richtlijn 91/414/EEG van de Raad (PB L 70 van 16.3.2005, blz. 1). Voor de toepassing van deze verordening geldt het maximumgehalte voor fruit niet voor noten. |
(2) |
Levensmiddelen zoals gedefinieerd in bijlage I bij Verordening (EG) nr. 853/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 29 april 2004 houdende vaststelling van specifieke hygiënevoorschriften voor levensmiddelen van dierlijke oorsprong (PB L 139 van 30.4.2004, blz. 55). |
(3) |
Levensmiddelen zoals gedefinieerd in artikel 2 van Verordening (EU) nr. 609/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 12 juni 2013 inzake voor zuigelingen en peuters bedoelde levensmiddelen, voeding voor medisch gebruik en de dagelijkse voeding volledig vervangende producten voor gewichtsbeheersing, en tot intrekking van Richtlijn 92/52/EEG van de Raad, Richtlijnen 96/8/EG, 1999/21/EG, 2006/125/EG en 2006/141/EG van de Commissie, Richtlijn 2009/39/EG van het Europees Parlement en de Raad en de Verordeningen (EG) nr. 41/2009 en (EG) nr. 953/2009 van de Commissie (PB L 181 van 29.6.2013, blz. 35). |
(4) |
“Peutervoeding” verwijst naar dranken op basis van melk en soortgelijke producten op basis van eiwitten, bestemd voor peuters. Deze producten vallen buiten het toepassingsgebied van Verordening (EU) nr. 609/2013 (Verslag van de Commissie aan het Europees Parlement en de Raad over peutervoeding (COM(2016) 169 final), online te raadplegen op: https://eur-lex.europa.eu/legal-content/NL/TXT/?uri=CELEX%3A52016DC0169). |
(5) |
De droge stof wordt vastgesteld overeenkomstig Verordening (EG) nr. 401/2006 van de Commissie van 23 februari 2006 tot vaststelling van bemonsteringswijzen en analysemethoden voor de officiële controle op het mycotoxinegehalte in levensmiddelen (PB L 70 van 9.3.2006, blz. 12). |
(6) |
Onder “eerste verwerking” wordt een fysische of thermische behandeling, met uitzondering van drogen, van de graankorrels verstaan. Reinigen, met inbegrip van schuren, sorteren (indien van toepassing op kleur) en droogprocedés, worden niet als een “eerste verwerking” beschouwd aangezien de korrels na het reinigen en sorteren heel blijven. Schuren is het reinigen van granen door intensief borstelen en/of schrobben, in combinatie met stofverwijdering (bv. aspiratie). Het schuren kan worden gevolgd door een kleursortering vóór het malen. |
(7) |
Levensmiddelen zoals gedefinieerd in de delen II en VIII van bijlage VII bij Verordening (EU) nr. 1308/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 17 december 2013 tot vaststelling van een gemeenschappelijke ordening van de markten voor landbouwproducten en tot intrekking van de Verordeningen (EEG) nr. 922/72, (EEG) nr. 234/79, (EG) nr. 1037/2001 en (EG) nr. 1234/2007 van de Raad (PB L 347 van 20.12.2013, blz. 671). |
(8) |
Levensmiddelen zoals gedefinieerd in artikel 3 van Verordening (EU) nr. 251/2014 van het Europees Parlement en de Raad van 26 februari 2014 inzake de definitie, de aanduiding, de aanbiedingsvorm, de etikettering en de bescherming van geografische aanduidingen van gearomatiseerde wijnbouwproducten en houdende intrekking van Verordening (EEG) nr. 1601/91 van de Raad (PB L 84 van 20.3.2014, blz. 14). |
(9) |
Levensmiddelen zoals gedefinieerd in Richtlijn 2001/112/EG van de Raad van 20 december 2001 inzake voor menselijke voeding bestemde vruchtensappen en bepaalde soortgelijke producten (PB L 10 van 12.1.2002, blz. 58). |
(10) |
Levensmiddelen zoals gedefinieerd in artikel 2 van Verordening (EU) 2019/787 van het Europees Parlement en de Raad van 17 april 2019 betreffende de definitie, omschrijving, presentatie en etikettering van gedistilleerde dranken, het gebruik van de namen van gedistilleerde dranken in de presentatie en etikettering van andere levensmiddelen en de bescherming van geografische aanduidingen van gedistilleerde dranken, het gebruik van ethylalcohol en distillaten uit landbouwproducten in alcoholhoudende dranken, en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 110/2008 (PB L 130 van 17.5.2019, blz. 1). |
(11) |
De lettergrootte zoals gespecificeerd in artikel 13, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1169/2011 van het Europees Parlement en de Raad van 25 oktober 2011 betreffende de verstrekking van voedselinformatie aan consumenten (PB L 304 van 22.11.2011, blz. 18). |
(12) |
“Gearomatiseerde thee” is thee met een “aroma” of een “voedselingrediënt met aromatiserende eigenschappen ” zoals gedefinieerd in artikel 3 van Verordening (EG) nr. 1334/2008 van het Europees Parlement en de Raad van 16 december 2008 inzake aroma’s en bepaalde voedselingrediënten met aromatiserende eigenschappen voor gebruik in levensmiddelen en tot wijziging van Verordening (EEG) nr. 1601/91 van de Raad, Verordening (EG) nr. 2232/96, Verordening (EG) nr. 110/2008 en Richtlijn 2000/13/EG (PB L 354 van 31.12.2008, blz. 34). |
(13) |
Plantaardige preparaten voor voedingssupplementen worden volgens verschillende methoden (bv. persing, uitpersing, extractie, splitsing, destillatie, indikking, opdroging en fermentatie) uit plantaardige stoffen (bv. hele planten, delen van planten, gebroken of gesneden planten) zijn verkregen. Onder “plantaardige preparaten” worden ook vermalen of verpoederde planten, delen van planten, algen, fungi, korstmos, tincturen, extracten, etherische oliën (andere dan de plantaardige oliën en vetten (met uitzondering van boter en kokosolie) die bestemd zijn voor rechtstreekse menselijke consumptie of om te worden gebruikt als ingrediënt in levensmiddelen), geperste sappen en bewerkte exsudaten verstaan. |
(14) |
Onder “cacao- en chocoladeproducten” worden producten verstaan zoals gedefinieerd in de punten A.2, A.3 en A.4 van bijlage I bij Richtlijn 2000/36/EG van het Europees Parlement en de Raad van 23 juni 2000 inzake cacao- en chocoladeproducten voor menselijke consumptie (PB L 197 van 3.8.2000, blz. 19). |
(15) |
WHO-TEQ’s: De som van dioxinen (polychloordibenzo-para-dioxinen [pcdd’s] en polychloordibenzofuranen [pcdf’s]) en de som van dioxinen en dioxineachtige polychloorbifenylen (pcb’s) worden berekend aan de hand van de toxiciteitsequivalentiefactoren van de WHO (WHO-TEF’s) en uitgedrukt in toxiciteitsequivalenten van de WHO (WHO-TEQ’s). De WHO-TEF’s voor menselijke risicobeoordeling zijn gebaseerd op de conclusies van de vergadering van deskundigen van de World Health Organization (WHO) International Programme on Chemical Safety (IPCS), die in juni 2005 in Genève is gehouden (Van den Berg et al., The 2005 World Health Organization Re-evaluation of Human and Mammalian Toxic Equivalency Factors for Dioxins and Dioxin-like Compounds. Toxicological Sciences 93[2], 223-241 [2006]).
|
BIJLAGE II
Concordantietabel als bedoeld in artikel 9
Verordening (EG) nr. 1881/2006 |
Deze verordening |
Artikel 1 |
Artikel 2 |
Artikel 2, leden 1, 2 en 3 |
Artikel 3, leden 1, 2 en 3 |
Artikel 2, lid 4 |
Artikel 3, lid 3 |
Artikel 3, leden 1 en 2 |
Artikel 2, leden 1 en 2 |
Artikel 3, lid 3 |
Artikel 5, lid 3 |
Artikel 3, lid 4 |
Artikel 4 |
Artikel 4 |
Artikel 5 |
Artikel 5 |
Artikel 6 |
Artikel 6 |
Bijlage I, punten 6.1.3.1, 6.1.3.3 en 6.1.4.1 |
Artikel 7 |
Artikel 7 |
Artikel 8 |
- |
Artikel 9 |
Artikel 8 |
Artikel 10 |
Artikel 9 |
Artikel 11 |
Artikel 10 |
Artikel 12 |
Artikel 11 |
Bijlage |
Bijlage I |