Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 32020R0354

    Verordening (EU) 2020/354 van de Commissie van 4 maart 2020 tot vaststelling van een lijst van bestemmingen voor diervoeders met bijzonder voedingsdoel en tot intrekking van Richtlijn 2008/38/EG (Voor de EER relevante tekst)

    C/2020/1183

    PB L 67 van 05/03/2020, p. 1–26 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

    Legal status of the document In force: This act has been changed. Current consolidated version: 05/03/2020

    ELI: http://data.europa.eu/eli/reg/2020/354/oj

    5.3.2020   

    NL

    Publicatieblad van de Europese Unie

    L 67/1


    VERORDENING (EU) 2020/354 VAN DE COMMISSIE

    van 4 maart 2020

    tot vaststelling van een lijst van bestemmingen voor diervoeders met bijzonder voedingsdoel en tot intrekking van Richtlijn 2008/38/EG

    (Voor de EER relevante tekst)

    DE EUROPESE COMMISSIE,

    Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

    Gezien Verordening (EG) nr. 767/2009 van het Europees Parlement en de Raad van 13 juli 2009 betreffende het in de handel brengen en het gebruik van diervoeders, tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1831/2003 van het Europees Parlement en de Raad en tot intrekking van Richtlijn 79/373/EEG van de Raad, Richtlijn 80/511/EEG van de Commissie, Richtlijnen 82/471/EEG, 83/228/EEG, 93/74/EEG, 93/113/EG en 96/25/EG van de Raad en Beschikking 2004/217/EG van de Commissie (1), en met name artikel 10, lid 5,

    Overwegende hetgeen volgt:

    (1)

    Het in de handel brengen en het gebruik van diervoeders is geregeld bij Verordening (EG) nr. 767/2009. Overeenkomstig artikel 9 van die verordening mogen diervoeders met een bijzonder voedingsdoel slechts worden verhandeld indien de bestemming ervan voorkomt in de overeenkomstig artikel 10 van die verordening opgestelde lijst van bestemmingen.

    (2)

    Bij Richtlijn 2008/38/EG van de Commissie (2) is de lijst van bestemmingen voor diervoeders met bijzonder voedingsdoel vastgesteld.

    (3)

    In bijlage I, deel A, bij Richtlijn 2008/38/EG zijn de algemene bepalingen voor diervoeders met bijzonder voedingsdoel vastgesteld. Gezien de wetenschappelijke en technologische ontwikkelingen en de etiketteringsvoorschriften die bij Verordening (EG) nr. 767/2009 zijn vastgesteld, moeten die algemene bepalingen worden herzien.

    (4)

    In de artikelen 11 tot en met 17 van Verordening (EG) nr. 767/2009 zijn nieuwe beginselen en regels voor het in de handel brengen van diervoeders, met inbegrip van etikettering, vastgesteld. Bijgevolg zijn verschillende vermeldingen in de lijst van bestemmingen voor diervoeders met bijzonder voedingsdoel in bijlage I, deel B, bij Richtlijn 2008/38/EG, deels vanwege gebrekkige en te algemene omschrijvingen in de kolom “Essentiële voedingskenmerken”, achterhaald. Voor dergelijke vermeldingen was het voor de controlerende autoriteiten zeer moeilijk te verifiëren of de bepalingen van Verordening (EG) nr. 767/2009 in acht waren genomen, onder meer wat betreft de vraag of de specifieke samenstelling van het betrokken diervoeder voldoet aan het desbetreffende bijzondere voedingsdoel.

    (5)

    Overeenkomstig artikel 10 van Verordening (EG) nr. 767/2009 heeft de Commissie een aantal verzoeken ontvangen om de voorwaarden voor verschillende bestemmingen van diervoeders met bijzonder voedingsdoel, die achterhaald waren, aan te passen en te wijzigen. Verouderde vermeldingen waarvoor geen verzoek is ingediend of waarvoor het verzoek is ingetrokken, moeten worden geschrapt.

    (6)

    Wat betreft andere bestemmingen van diervoeders met bijzonder voedingsdoel die zijn opgenomen in bijlage I, deel B, bij Richtlijn 2008/38/EG, zijn wijzigingen nodig van de bepalingen betreffende de essentiële voedingskenmerken en de vermeldingen op het etiket, teneinde deze aan te passen aan de wetenschappelijke en technologische ontwikkelingen en om de uitvoerbaarheid en de duidelijkheid van de bepalingen te verbeteren.

    (7)

    Voorts heeft de Commissie overeenkomstig artikel 10 van Verordening (EG) nr. 767/2009 verzoeken ontvangen om de bijzondere voedingsdoelen “ondersteuning van het energiemetabolisme en van de werking van de spieren bij rabdomyolyse” en “ondersteuning in stresserende situaties, die zal leiden tot een vermindering van het daarmee samenhangende gedrag” toe te voegen aan de lijst van bestemmingen voor diervoeders met bijzonder voedingsdoel.

    (8)

    De Commissie heeft alle verzoeken, samen met de dossiers, ter beschikking gesteld van de lidstaten.

    (9)

    Na de bij die verzoeken gevoegde dossiers te hebben beoordeeld, heeft het Permanent Comité voor planten, dieren, levensmiddelen en diervoeders (“het Comité”) erkend dat de specifieke samenstelling van het betrokken diervoeder voldoet aan het respectieve bijzondere voedingsdoel en dat het geen nadelige uitwerking heeft op de gezondheid van dieren en mensen, het milieu en het dierwelzijn.

    (10)

    Op grond van bovenstaande overwegingen moet de lijst van bestemmingen voor diervoeders met bijzonder voedingsdoel worden geactualiseerd.

    (11)

    Aangezien er geen veiligheidsredenen zijn die de onmiddellijke toepassing van de nieuwe algemene bepalingen en van de bijgewerkte lijst van bestemmingen voor diervoeders met bijzonder voedingsdoel vereisen, is het passend overgangsmaatregelen vast te stellen om onnodige verstoring van handelspraktijken te voorkomen en onnodige administratieve lasten voor de exploitanten te vermijden.

    (12)

    Ter wille van de duidelijkheid en een rationele ordening van de tekst moet Richtlijn 2008/38/EG worden ingetrokken en worden vervangen door een verordening die geen elementen bevat die omzetting door de lidstaten in het nationale recht zouden vereisen. De laatste wijzigingen van die richtlijn zijn reeds achtereenvolgens bij verordeningen ingesteld wegens het ontbreken van de noodzaak van omzetting in nationaal recht van de betrokken bepalingen. Bovendien zijn de algemene voorschriften voor het in de handel brengen en het gebruik van diervoeders met bijzonder voedingsdoel vastgesteld in Verordening (EG) nr. 767/2009.

    (13)

    Om de lidstaten in staat te stellen de nodige aanpassingen door te voeren, moet een passende periode worden toegestaan voordat deze verordening van toepassing wordt.

    (14)

    De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Comité,

    HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

    Artikel 1

    Diervoeders met bijzonder voedingsdoel in de zin van Verordening (EG) nr. 767/2009 mogen alleen in de handel worden gebracht indien:

    de algemene bepalingen voor diervoeders met bijzonder voedingsdoel in deel A van de bijlage bij deze verordening worden nageleefd, en

    de bestemming is opgenomen in deel B van de bijlage bij deze verordening en aan de bepalingen van de respectieve vermelding is voldaan.

    Artikel 2

    In afwijking van artikel 1 mogen diervoeders met bijzonder voedingsdoel die aan de bepalingen van Richtlijn 2008/38/EG voldoen, verder in de handel worden gebracht, op voorwaarde dat vóór 25 maart 2021 een verzoek voor een daarin vermelde bestemming bij de Commissie is ingediend overeenkomstig artikel 10 van Verordening (EG) nr. 767/2009, en dit tot de Commissie over het desbetreffende verzoek beslist.

    Artikel 3

    Diervoeders met bijzonder voedingsdoel die vóór 25 maart 2022 zijn geëtiketteerd overeenkomstig de voorschriften die vóór 25 maart 2020 van toepassing waren, mogen verder in de handel worden gebracht en worden gebruikt totdat de bestaande voorraden zijn uitgeput.

    Artikel 4

    Richtlijn 2008/38/EG wordt ingetrokken.

    Artikel 5

    Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

    Zij is van toepassing met ingang van 25 december 2020.

    Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

    Gedaan te Brussel, 4 maart 2020.

    Voor de Commissie

    De voorzitter

    Ursula VON DER LEYEN


    (1)  PB L 229 van 1.9.2009, blz. 1.

    (2)  Richtlijn 2008/38/EG van de Commissie van 5 maart 2008 tot vaststelling van de lijst van bestemmingen voor diervoeders met bijzonder voedingsdoel (PB L 62 van 6.3.2008, blz. 9).


    BIJLAGE

    DEEL A

    Algemene bepalingen voor diervoeders met bijzonder voedingsdoel

    1.

    Als in kolom 2 van deel B voor hetzelfde bijzonder voedingsdoel met “en/of” meer dan één groep essentiële voedingskenmerken zijn aangegeven, kan de fabrikant ervoor kiezen één groep of beide groepen essentiële kenmerken te gebruiken om het in kolom 1 van deel B gedefinieerde bijzondere voedingsdoel te bereiken. Voor elke optie zijn in kolom 4 van deel B de overeenkomstige vermeldingen op het etiket aangegeven.

    2.

    Als een in kolom 2 van deel B vermeld essentieel voedingskenmerk kwantitatief wordt aangegeven, zijn de bepalingen van artikel 17, lid 2, van Verordening (EG) nr. 767/2009 en de toegestane toleranties zoals vastgesteld in bijlage IV bij die verordening van toepassing. Indien in die bijlage geen tolerantie voor de desbetreffende etikettering is vastgesteld, is een technische afwijking van ± 15 % toegestaan.

    3.

    Als in kolom 2 of kolom 4 van deel B een toevoegingsmiddel voor diervoeding wordt vermeld, zijn de bepalingen inzake de vergunningverlening voor toevoegingsmiddelen voor diervoeding overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1831/2003 van het Europees Parlement en de Raad (1) van toepassing en moet het gebruik ervan in overeenstemming zijn met het gespecificeerde essentiële voedingskenmerk.

    4.

    Als in kolom 4 van deel B bij een bepaalde te vermelden stof die ook als toevoegingsmiddel is toegelaten, “totaal” staat, wordt het totale gehalte van de stof in de rubriek “analytische bestanddelen” vermeld.

    5.

    De vermeldingen die moeten worden gedaan overeenkomstig kolom 4 van deel B zijn kwantitatief van aard, onverminderd Richtlijn 2004/48/EG van het Europees Parlement en de Raad (2).

    6.

    Als aanbevolen gebruiksduur worden in kolom 5 van deel B een minimum- en een maximumduur aangegeven waarmee het bijzondere voedingsdoel normaal moet zijn bereikt. De fabrikanten mogen binnen deze grenzen een preciezere gebruiksduur aanbevelen.

    7.

    Als een diervoeder met bijzonder voedingsdoel voor meer dan één bijzonder voedingsdoel is bestemd, moet het overeenkomen met elke respectieve vermelding in deel B.

    8.

    Voor aanvullende diervoeders met bijzonder voedingsdoel moet in de instructies voor correct gebruik advies worden gegeven over de samenstelling van het dagrantsoen.

    9.

    Wanneer een diervoeder met bijzonder voedingsdoel met een passende gebruikswijze bestemd is voor individuele orale toediening via een bolus, wordt dit in de kolom “Overige bepalingen” van het desbetreffende diervoeder vastgesteld. Tenzij anders vermeld in de respectieve vermelding, bevatten deze diervoeders uitsluitend voedermiddelen en toevoegingsmiddelen voor diervoeding, met inbegrip van een eventuele coating. Het verdient aanbeveling voeder dat voor individuele orale toediening is bestemd, te laten toedienen door een dierenarts of door een andere bevoegde persoon.

    10.

    Wanneer een diervoeder met bijzonder voedingsdoel in de handel wordt gebracht als bolus, dat wil zeggen een voedermiddel of aanvullend diervoeder voor individuele orale toediening met vertraagde afgifte (over meer dan 24 uur) van de verbindingen, moet het etiket van het diervoeder, voor zover dat van toepassing is, de maximale duur van de continue afgifte van de bolus en de dagelijkse afgifte vermelden voor elk toevoegingsmiddel waarvoor een maximumgehalte in volledige diervoeders is vastgesteld. De exploitant van het diervoederbedrijf dat de bolus in de handel brengt, moet over het bewijs beschikken dat, voor zover dat van toepassing is, het dagelijkse gehalte toevoegingsmiddel in het spijsverteringskanaal niet hoger ligt dan het maximumgehalte van dat toevoegingsmiddel dat is vastgesteld per kg volledig diervoeder gedurende de volledige voederperiode (effect van vertraagde afgifte). Dit bewijs moet gebaseerd zijn op een methode van collegiale toetsing of interne analyse.

    11.

    In geval van beoogd gebruik waarvoor in kolom 2 een concentratie van bepaalde toevoegingsmiddelen voor diervoeding van meer dan 100 maal het desbetreffende vastgestelde maximumgehalte in volledige diervoeders is toegestaan voor aanvullende diervoeders, mag de concentratie van die toevoegingsmiddelen niet meer dan 500 maal het desbetreffende vastgestelde maximumgehalte in volledige diervoeders bedragen, behalve in het geval van de in punt 10 bedoelde bolustoepassingen. De opname van dergelijke aanvullende diervoeders in de diervoeding moet ervoor zorgen dat inname door het dier overeenstemt met het vastgestelde maximumgehalte in volledige diervoeders.

    DEEL B

    Lijst van bestemmingen

    Nr.

    Bijzonder voedingsdoel

    Essentiële voedingskenmerken  (GP1)

    Soort of categorie dieren

    Vermeldingen op het etiket  (GP2)

    Aanbevolen gebruiksduur

    Overige bepalingen

    1

    2

    3

    4

    5

    6

    10

    Ondersteuning van de nierfunctie bij chronische nierinsufficiëntie  (3)

    Hoogwaardige eiwitten en fosfor ≤ 5 g/kg volledig diervoeder met een vochtgehalte van 12 %  (4) en ruw eiwit ≤ 220 g/kg volledig diervoeder met een vochtgehalte van 12 %  (4)

    Honden

    Eiwitbron(nen)

    Calcium

    Fosfor

    Kalium

    Natrium

    Essentiële vetzuren (indien toegevoegd)

    Aanvankelijk ten hoogste zes maanden  (5)

    1.

    Het diervoeder wordt als volledig diervoeder in de handel gebracht.

    2.

    Aanbevolen verteerbaarheid van eiwitten: minimaal 85 %.

    3.

    Op de etikettering moet worden vermeld: “Aangeraden wordt om vóór gebruik of vóór verlenging van de gebruiksduur een dierenarts te raadplegen.”

    4.

    In de instructies voor correct gebruik moet worden vermeld: “Er moet altijd water beschikbaar zijn.”

    Verlaagde fosforopname door toevoeging van lanthaancarbonaat-octahydraat

    Volwassen honden

    Eiwitbron(nen)

    Calcium

    Fosfor

    Kalium

    Natrium

    Essentiële vetzuren (indien toegevoegd)

    Lanthaancarbonaat-octahydraat

    Aanvankelijk ten hoogste zes maanden  (5)

    1.

    Op de etikettering moet worden vermeld: “Aangeraden wordt om vóór gebruik of vóór verlenging van de gebruiksduur een dierenarts te raadplegen.”

    2.

    In de instructies voor correct gebruik moet worden vermeld: “Er moet altijd water beschikbaar zijn.”

    Hoogwaardige eiwitten en fosfor ≤ 6,5 g/kg volledig diervoeder met een vochtgehalte van 12 %  (4) en ruw eiwit ≤ 320 g/kg volledig diervoeder met een vochtgehalte van 12 %  (4)

    Katten

    Eiwitbron(nen)

    Calcium

    Fosfor

    Kalium

    Natrium

    Essentiële vetzuren (indien toegevoegd)

    Aanvankelijk ten hoogste zes maanden  (5)

    1.

    Het diervoeder wordt als volledig diervoeder in de handel gebracht.

    2.

    Aanbevolen verteerbaarheid van eiwitten: minimaal 85 %.

    3.

    Op de etikettering moet worden vermeld: “Aangeraden wordt om vóór gebruik of vóór verlenging van de gebruiksduur een dierenarts te raadplegen.”

    4.

    In de instructies voor correct gebruik moet worden vermeld: “Er moet altijd water beschikbaar zijn.”

    Verlaagde fosforopname door toevoeging van lanthaancarbonaat-octahydraat

    Volwassen katten

    Eiwitbron(nen)

    Calcium

    Fosfor

    Kalium

    Natrium

    Essentiële vetzuren (indien toegevoegd)

    Lanthaancarbonaat-octahydraat

    Aanvankelijk ten hoogste zes maanden  (5)

    1.

    Op de etikettering moet worden vermeld: “Aangeraden wordt om vóór gebruik of vóór verlenging van de gebruiksduur een dierenarts te raadplegen.”

    2.

    In de instructies voor correct gebruik moet worden vermeld: “Er moet altijd water beschikbaar zijn.”

    Hoge energiedichtheid van meer dan 8,8 MJ/kg, met een vochtgehalte van 12 %.

    Goed verteerbare en sterk eetlust opwekkende bronnen van zetmeel.

    Beperkt eiwitgehalte: ≤ 106 g ruw eiwit/kg diervoeder met een vochtgehalte van 12 %.

    Natriumgehalte: 2 g/100 kg lg per dag.

    Hoog gehalte aan eicosapentaeenzuur en docosahexaeenzuur tezamen ≥ 0,2 g per kg lg 0,75 per dag

    Paardachtigen

    Eiwit- en energiebron(nen)

    Calcium

    Fosfor

    Kalium

    Magnesium

    Natrium

    Eicosapentaeenzuur en docosahexaeenzuur tezamen

    Aanvankelijk ten hoogste zes maanden.

    Lange termijn of tot oplossing van de kwestie

    1.

    Het diervoeder wordt als aanvullend diervoeder in de handel gebracht.

    2.

    Op de etikettering moet worden vermeld:

    “Aangeraden wordt om vóór gebruik of vóór verlenging van de gebruiksduur een dierenarts te raadplegen.”

    Het aanvullend voer mag niet worden gebruikt in geval van hypernatriëmie en hyperchloremie.

    Het aanvullend diervoeder moet bijdragen tot ten minste 10 tot 20 % van de dagelijkse energievoorziening (ongeveer 0,05 tot 0,1 MJ/kg lg 0,75 per dag).

    3.

    Het rantsoen moet zorgen voor een energievoorziening van > 0,62 MJ/kg lg 0,75 per dag.

    4.

    Het rantsoen mag niet meer bedragen dan 50 mg calcium/kg droge stof/dag.

    5.

    In de instructies voor correct gebruik moet worden vermeld: “Er moet altijd water beschikbaar zijn.”

    11

    Vermindering van oxalaatsteenvorming

    Laag calciumgehalte, laag gehalte aan vitamine D, en urinealkaliserende eigenschappen

    Honden en katten

    Fosfor

    Calcium

    Natrium

    Magnesium

    Kalium

    Chloriden

    Zwavel

    Vitamine D (totaal)

    Hydroxyproline

    Urinealkaliserende stoffen

    Ten hoogste zes maanden

    Op de etikettering moet worden vermeld:

    “Aangeraden wordt om vóór gebruik een dierenarts te raadplegen.”

    12

    Regulering van de glucosevoorziening (diabetes mellitus)

    Totaal suikers (mono- en disachariden) ≤ 62 g/kg volledig diervoeder met een vochtgehalte van 12 %  (4)

    Honden en katten

    Koolhydraatbron(nen)

    Eventuele behandeling van koolhydraten

    Zetmeel

    Totaal suikers

    Fructose (indien toegevoegd)

    Essentiële vetzuren (indien toegevoegd)

    Bron(nen) van vetzuren met korte en middellange ketens (indien toegevoegd)

    Aanvankelijk ten hoogste zes maanden

    1.

    Het diervoeder wordt als volledig diervoeder in de handel gebracht.

    2.

    Op de etikettering moet worden vermeld:

    “Laag gehalte aan mono- en disachariden”

    “Aangeraden wordt om vóór gebruik of vóór verlenging van de gebruiksduur een dierenarts te raadplegen.”

    13

    Vermindering van intoleranties voor bepaalde ingrediënten en/of voedingsstoffen  (6)

    Geselecteerd en beperkt aantal eiwitbronnen

    en/of

    gehydrolyseerde eiwitbron(en)

    en/of

    geselecteerde koolhydraatbron(nen)

    Honden en katten

    Eiwitbronnen, met inbegrip van behandeling, indien van toepassing (indien toegevoegd)

    Koolhydraatbron(nen), met inbegrip van behandeling, indien van toepassing (indien toegevoegd)

    Essentiële vetzuren (indien toegevoegd)

    3‐8 weken: als tekenen van intolerantie verdwijnen, kan deze voeding aanvankelijk tot één jaar worden gebruikt

    1.

    Het diervoeder wordt als volledig diervoeder in de handel gebracht.

    2.

    Aanbevolen wordt het aantal belangrijkste eiwitbronnen tot drie te beperken.

    3.

    Op de etikettering moet worden vermeld:

    Passende combinatie van de essentiële voedingskenmerken, naargelang het geval.

    “Aangeraden wordt om vóór gebruik of vóór verlenging van de gebruiksduur een dierenarts te raadplegen.”

    14

    Vermindering van cystinesteenvorming

    Urinealkaliniserende eigenschappen en rauw eiwit ≤ 160 g/kg volledig diervoeder met een vochtgehalte van 12 %  (4)

    of

    voor een beperkt gehalte aan cystine en cysteïne geselecteerde eiwitten (bv. caseïne, erwteneiwit, soja-eiwit) en ruw eiwit ≤ 220 g/kg volledige diervoeders met een vochtgehalte van 12 %  (4)

    Honden

    Zwavelhoudende aminozuren (totaal)

    Eiwitbronnen

    Natrium

    Kalium

    Chloriden

    Urinealkaliniserende stoffen (indien toegevoegd)

    Aanvankelijk ten hoogste zes maanden

    1.

    Het diervoeder wordt als volledig diervoeder in de handel gebracht.

    2.

    In de instructies voor correct gebruik moet worden vermeld:

    “Er moet altijd water beschikbaar zijn.”

    3.

    Op de etikettering moet worden vermeld:

    “Urinealkaliniserende eigenschappen en een laag eiwitgehalte” of “Laag gehalte aan geselecteerde eiwitten”, naargelang het geval.

    “Aangeraden wordt om vóór gebruik of vóór verlenging van de gebruiksduur een dierenarts te raadplegen.”

    4.

    Ter informatie van de dierenarts of de voedingsadviseur: alkaliniserende eigenschappen betekent dat de voeding moet worden bereid om een urinaire pH ≥ 7 te bereiken.

    15

    Nutritioneel herstel, convalescentie  (7)

    Goed verteerbare ingrediënten met

    energiedichtheid ≥ 3 520 kcal en ruw eiwit ≥ 250 g per kg volledig diervoeder met een vochtgehalte van 12 %  (4)

    Honden

    Bronnen van goed verteerbare ingrediënten, met inbegrip van de behandeling ervan, indien van toepassing

    Energiewaarde

    Totdat volledig herstel is bereikt

    1.

    Aanbevolen klaarblijkelijke verteerbaarheid van droge stof ≥ 80 % of van organische stof ≥ 85 %.

    2.

    In geval van voeders die speciaal voor sondevoedering zijn bedoeld, moet op de verpakking, de recipiënt of het etiket worden vermeld: “Toediening onder toezicht van een dierenarts.”

    3.

    De etikettering kan de specifieke omstandigheden aangeven waarvoor de dieetvoeding is bedoeld.

    4.

    Op de etikettering moet worden vermeld:

    “Hoog energiegehalte, hoog gehalte aan essentiële voedingsstoffen en goed verteerbare ingrediënten”

    Goed verteerbare ingrediënten met energiedichtheid ≥ 3 520 kcal en ruw eiwit ≥ 270 g per kg volledig diervoeder met een vochtgehalte van 12 %  (4)

    Katten

    16

    Vermindering van uraatsteenvorming

    Ruw eiwit ≤ 130 g/kg volledig diervoeder met een vochtgehalte van 12 %  (4)

    of

    ruw eiwit ≤ 220 g/kg volledig diervoeder met een vochtgehalte van 12 %  (4) en geselecteerde eiwitbronnen

    Honden

    Eiwitbron(nen)

    Ten hoogste zes maanden, maar levenslang bij blijvende verstoring van het urinezuurmetabolisme

    1.

    Het diervoeder wordt als volledig diervoeder in de handel gebracht.

    2.

    Bij de selectie van de eiwitbron moet rekening worden gehouden met de eiwitkwaliteit en het purinegehalte. Voorbeelden van geselecteerde eiwitbronnen van hoge kwaliteit met een laag purinegehalte zijn eieren, caseïne, sojaproteïnen en maïsgluten.

    3.

    In de instructies voor correct gebruik moet worden vermeld: “Er moet altijd water beschikbaar zijn.”

    4.

    Op de etikettering moet worden vermeld:

    “Aangeraden wordt om vóór gebruik een dierenarts te raadplegen.”

    “Laag eiwitgehalte” of “Beperkt eiwitgehalte en geselecteerde eiwitbronnen”, naargelang het geval.

    Ruw eiwit ≤ 317 g/kg volledig diervoeder met een vochtgehalte van 12 %  (4)

    Katten

    1.

    Het diervoeder wordt als volledig diervoeder in de handel gebracht.

    2.

    Bij de selectie van de eiwitbron moet rekening worden gehouden met de eiwitkwaliteit en het purinegehalte. Voorbeelden van geselecteerde eiwitbronnen van hoge kwaliteit met een laag purinegehalte zijn eieren, caseïne, sojaproteïnen en maïsgluten.

    3.

    Op de etikettering moet worden vermeld:

    “Aangeraden wordt om vóór gebruik een dierenarts te raadplegen.”

    “Beperkt eiwitgehalte”

    4.

    In de instructies voor correct gebruik moet worden vermeld: “Er moet altijd water beschikbaar zijn.”

    17

    Oplossen van struvietsteen  (8)

    Urineonderverzadigende  (9) eigenschappen voor struviet

    en/of

    urineverzurende eigenschappen  (10)

    en

    magnesium ≤ 1,8 g/kg volledig diervoeder met een vochtgehalte van 12 %  (4)

    Honden en katten

    Fosfor

    Calcium

    Natrium

    Magnesium

    Kalium

    Chloride

    Zwavel

    5-12 weken

    1.

    Het diervoeder wordt als volledig diervoeder in de handel gebracht.

    2.

    Op de etikettering moet worden vermeld:

    “Aangeraden wordt om vóór gebruik of vóór verlenging van de gebruiksduur een dierenarts te raadplegen.”

    “Urineonderverzadigende eigenschappen voor struviet en/of urineverzurende eigenschappen.”

    3.

    In de instructies voor correct gebruik moet worden vermeld: “Er moet altijd water beschikbaar zijn.”

    4.

    Op verzoek wordt aan de betrokken bevoegde autoriteiten de conformiteitsverklaring ter beschikking gesteld waaruit de onderverzadigende en/of verzurende eigenschappen van de voeding blijken.

    18

    Vermindering van herhaalde struvietsteenvorming  (8)

    Volledig diervoeder met urineonderverzadigende  (9) of metastabiliserende eigenschappen  (11) voor struviet

    en/of

    voeding met urineverzurende eigenschappen  (10)

    en

    magnesium ≤ 1,8 g/kg volledig diervoeder met een vochtgehalte van 12 %  (4)

    Honden en katten

    Fosfor

    Calcium

    Natrium

    Magnesium

    Kalium

    Chloride

    Zwavel

    Aanvankelijk ten hoogste zes maanden

    1.

    Het diervoeder wordt als volledig diervoeder in de handel gebracht.

    2.

    Op de etikettering moet worden vermeld:

    “Aangeraden wordt om vóór gebruik of vóór verlenging van de gebruiksduur een dierenarts te raadplegen.”

    “Urineonderverzadigende of metastabiliserende eigenschappen voor struviet en/of urineverzurende eigenschappen”

    3.

    In de instructies voor correct gebruik moet worden vermeld: “Er moet altijd water beschikbaar zijn.”

    4.

    Op verzoek wordt aan de betrokken bevoegde autoriteiten de conformiteitsverklaring ter beschikking gesteld waaruit de onderverzadigende of metastabiliserende en/of verzurende eigenschappen van de voeding blijken.

    19

    Compensatie voor een slechte spijsvertering  (12)

    Goed verteerbare voeding:

    kennelijke verteerbaarheid van

    diervoeder met laag vezelgehalte (ruwe celstof ≤ 44 g per kg volledig diervoeder met een vochtgehalte van 12 %  (4)):

    ruw eiwit ≥ 85 %

    ruw vet ≥ 90 %

    of

    met vezels verrijkt diervoeder (ruwe celstof > 44 g per kg volledig diervoeder met een vochtgehalte van 12 %  (4)):

    ruw eiwit ≥ 80 %

    ruw vet ≥ 80 %

    Honden en katten

    Bronnen van goed verteerbare ingrediënten, met inbegrip van de behandeling ervan, indien van toepassing

    Aanvankelijk tot twaalf weken en levenslang bij chronische pancreasinsufficiëntie

    1.

    Het diervoeder wordt als volledig diervoeder in de handel gebracht.

    2.

    Op de etikettering moet worden vermeld:

    “Goed verteerbaar diervoeder”

    “Aangeraden wordt om vóór gebruik een dierenarts te raadplegen.”

    20

    Vermindering van intestinale absorptiestoornissen

    Goed verteerbare voeding:

    kennelijke verteerbaarheid van

    diervoeder met laag vezelgehalte (ruwe celstof ≤ 44 g per kg volledig diervoeder met een vochtgehalte van 12 %  (4)):

    ruw eiwit ≥ 85 %

    ruw vet ≥ 90 %

    of

    met vezels verrijkt diervoeder (ruwe celstof > 44 g per kg volledig diervoeder met een vochtgehalte van 12 %  (4)):

    ruw eiwit ≥ 80 %

    ruw vet ≥ 80 %

    en

    natrium ≥ 1,8 g per kg volledig diervoeder met een vochtgehalte van 12 %  (4)

    en

    kalium ≥ 5 g per kg volledig diervoeder met een vochtgehalte van 12 %  (4)

    Honden en katten

    Bronnen van goed verteerbare ingrediënten, met inbegrip van de behandeling ervan, indien van toepassing

    Natrium

    Kalium

    Ten hoogste twaalf weken

    Op de etikettering moet worden vermeld:

    “Goed verteerbaar diervoeder met meer natrium en kalium”

    “Aangeraden wordt om vóór gebruik een dierenarts te raadplegen.”

    21

    Vermindering van acute intestinale absorptiestoornissen

    Verhoogd gehalte aan elektrolyten:

    natrium: ≥ 1,8 %

    kalium: ≥ 0,6 %

    en

    goed verteerbare koolhydraten:

    > 32 %

    Honden en katten

    Natrium

    Kalium

    Koolhydraatbron(nen)

    1-7 dagen

    1.

    Het diervoeder wordt als aanvullend diervoeder in de handel gebracht.

    2.

    Op de etikettering moet worden vermeld:

    “Bij acute diarree of tijdens de daaropvolgende herstelperiode”

    “Aangeraden wordt om vóór gebruik een dierenarts te raadplegen.”

    3.

    In het geval van vaste diervoeders moet het aanbevolen elektrolytengehalte worden berekend op basis van een normale dagelijkse vrijwillige opname van water.

    22

    Regulering van het vetmetabolisme bij hyperlipidemie

    Vet (13) ≤ 110 g/kg volledig diervoeder met een vochtgehalte van 12 %  (14)

    Honden en katten

    Ruw vet

    Aanvankelijk ten hoogste twee maanden

    1.

    Het diervoeder wordt als volledig diervoeder in de handel gebracht.

    2.

    Op de etikettering moet worden vermeld:

    “Aangeraden wordt om vóór gebruik of vóór verlenging van de gebruiksduur een dierenarts te raadplegen.”

    “Laag vetgehalte”

    23

    Ondersteuning van de leverfunctie bij chronische leverinsufficiëntie

    Matig eiwitgehalte:

    ruw eiwit ≤ 279 g/kg volledig diervoeder met een vochtgehalte van 12 %  (4) voor honden

    ruw eiwit ≤ 370 g/kg volledig diervoeder met een vochtgehalte van 12 %  (4) voor katten

    en

    geselecteerde eiwitbronnen

    en

    aanbevolen eiwitvertering van de voeding ≥ 85 %

    Honden en katten

    Eiwitbron(nen)

    Koper (totaal)

    Natrium

    Aanvankelijk ten hoogste vier maanden

    1.

    Het diervoeder wordt als volledig diervoeder in de handel gebracht.

    2.

    Voorbeelden van geselecteerde eiwitbronnen op basis van goede verteerbaarheid: zuiveleiwitten (wei, caseïne, melk, cottage cheese), andere dierlijke eiwitten (eieren, pluimvee) en plantaardige eiwitten (soja).

    3.

    In de instructies voor correct gebruik moet worden vermeld: “Er moet altijd water beschikbaar zijn.”

    4.

    Op de etikettering moet worden vermeld:

    “Matig eiwitgehalte, geselecteerd en goed verteerbaar”

    “Aangeraden wordt om vóór gebruik een dierenarts te raadplegen.”

    Laag eiwitgehalte, evenwel van hoge kwaliteit en goed verteerbare koolhydraten

    Paardachtigen

    Eiwit- en vezelbronnen

    Goed verteerbare koolhydraten, met inbegrip van de behandeling ervan, indien van toepassing

    Methionine

    Choline

    Gehalte aan n‐3-vetzuren (indien toegevoegd)

    Aanvankelijk ten hoogste zes maanden

    1.

    Op de etikettering moet worden vermeld:

    “Aangeraden wordt om vóór gebruik of vóór verlenging van de gebruiksduur een dierenarts te raadplegen.”

    2.

    De wijze van verstrekking van dit voeder, namelijk in veel kleine porties per dag, dient te worden gepreciseerd.

    24

    Ondersteuning van de hartfunctie bij chronische hartinsufficiëntie

    Beperkt natriumgehalte:

    natrium ≤ 2,6 g per kg volledig diervoeder met een vochtgehalte van 12 %  (4)

    Honden en katten

    Magnesium

    Kalium

    Natrium

    Aanvankelijk ten hoogste zes maanden

    1.

    Het diervoeder wordt als volledig diervoeder in de handel gebracht.

    2.

    Op de etikettering moet worden vermeld: “Aangeraden wordt om vóór gebruik of vóór verlenging van de gebruiksduur een dierenarts te raadplegen.”

    25

    Vermindering van overgewicht

    Metaboliseerbare energie < 3 060 kcal/kg volledig diervoeder met een vochtgehalte van 12 %  (15)

    of

    metaboliseerbare energie < 560 kcal/kg volledig diervoeder met een vochtgehalte van 85 %  (15)

    Honden

    Energiewaarde

    Totdat het gewenste lichaamsgewicht is bereikt en nadien indien nodig om het gewenste lichaamsgewicht in stand te houden

    1.

    Het diervoeder wordt als volledig diervoeder in de handel gebracht.

    2.

    Om ervoor te zorgen dat aan de minimumeisen wordt voldaan, moeten de voedingsstoffenniveaus van een dieet ter vermindering van het te hoge lichaamsgewicht dienovereenkomstig worden verhoogd om de beperkte dagelijkse inname van energie te compenseren (16).

    3.

    Op de etikettering moet worden vermeld:

    “Aangeraden wordt om vóór gebruik een dierenarts te raadplegen.”

    “Voor katten wordt een overgangsperiode voor het starten van de voeding aanbevolen.”

    “Voor efficiënt gewichtsverlies of de instandhouding van het ideale gewicht mag de aanbevolen dagelijkse energie-inname niet worden overschreden.”

    Metaboliseerbare energie < 3 190 kcal/kg volledig diervoeder met een vochtgehalte van 12 %  (15)

    of

    metaboliseerbare energie < 580 kcal/kg volledig diervoeder met een vochtgehalte van 85 %  (15)

    Katten

    26

    Ondersteuning van de huidfunctie bij huidaandoening en overmatige haaruitval

    Linolzuur ≥ 12,3 g per kg en eicosapentaeenzuur en docosahexaeenzuur tezamen ≥ 2,9 g per kg volledig diervoeder met een vochtgehalte van 12 %  (4)

    Honden en katten

    Linolzuur

    Eicosapentaeenzuur en docosahexaeenzuur tezamen

    Aanvankelijk ten hoogste twee maanden

    Op de etikettering moet worden vermeld:

    “Aangeraden wordt om vóór gebruik een dierenarts te raadplegen.”

    “Hoog gehalte aan linolzuur (LA) en aan eicosapentaeenzuur (EPA) en docosahexaeenzuur (DHA) tezamen”

    Linolzuur ≥ 18,5 g per kg en eicosapentaeenzuur en docosahexaeenzuur tezamen ≥ 0,39 g per kg volledig diervoeder met een vochtgehalte van 12 %  (4)

    Honden

    Linolzuur ≥ 18,5 g per kg en eicosapentaeenzuur en docosahexaeenzuur tezamen ≥ 0,09 g per kg volledig diervoeder met een vochtgehalte van 12 %  (4)

    Katten

    27

    Ondersteuning van het metabolisme van de gewrichten in geval van osteoartritis

    Totaal omega‐3-vetzuren ≥ 29 g per kg en eicosapentaeenzuur ≥ 3,3 g per kg volledig diervoeder met een vochtgehalte van 12 %  (4)

    en

    adequaat gehalte aan vitamine E

    Honden

    Omega‐3-vetzuren (totaal)

    Eicosapentaeenzuur (totaal)

    Vitamine E (totaal)

    Aanvankelijk ten hoogste drie maanden

    Op de etikettering moet worden vermeld:

    “Aangeraden wordt om vóór gebruik of vóór verlenging van de gebruiksduur een dierenarts te raadplegen.”

    Totaal omega‐3-vetzuren ≥ 10,6 g per kg volledig diervoeder met een vochtgehalte van 12 %  (4) en docosahexaeenzuur ≥ 2,5 g per kg volledig diervoeder met een vochtgehalte van 12 %  (4)

    en

    verhoogd gehalte aan methionine en mangaan

    adequaat gehalte aan vitamine E

    Katten

    Omega‐3-vetzuren (totaal)

    Docosahexaeenzuur (totaal)

    Methionine (totaal)

    Mangaan (totaal)

    Vitamine E (totaal)

     

    28

    Vermindering van de koperstapeling in de lever

    Beperkt kopergehalte: koper ≤ 8,8 mg per kg volledig diervoeder met een vochtgehalte van 12 %  (4)

    Honden

    Koper (totaal)

    Aanvankelijk ten hoogste zes maanden

    1.

    Het diervoeder wordt als volledig diervoeder in de handel gebracht.

    2.

    Op de etikettering moet worden vermeld:

    “Aangeraden wordt om vóór gebruik of vóór verlenging van de gebruiksduur een dierenarts te raadplegen.”

    29

    Verlaging van het jodiumgehalte van diervoeders in geval van hyperthyreoïdie

    Beperkt jodiumgehalte: jodium ≤ 0,26 mg per kg volledig diervoeder met een vochtgehalte van 12 %  (4)

    Katten

    Jodium (totaal)

    Aanvankelijk ten hoogste drie maanden

    1.

    Het diervoeder wordt als volledig diervoeder in de handel gebracht.

    2.

    Op de etikettering moet worden vermeld:

    “Aangeraden wordt om vóór gebruik of vóór verlenging van de gebruiksduur een dierenarts te raadplegen.”

    30

    Ondersteuning in stresserende situaties, die zal leiden tot een vermindering van het daarmee samenhangende gedrag

    1-3 g trypsine-gehydrolyseerde rundercaseïne per kg volledig diervoeder met een vochtgehalte van 12 %  (4)

    Honden

    Trypsine-gehydrolyseerde rundercaseïne

    Aanvankelijk ten hoogste twee maanden

    1.

    Het diervoeder wordt als volledig diervoeder in de handel gebracht.

    2.

    Op de etikettering moet worden vermeld:

    “Aangeraden wordt om vóór gebruik of vóór verlenging van de gebruiksduur een dierenarts te raadplegen.”

    50

    Ondersteuning van de voorbereiding op bronst en reproductie

    Hoog seleengehalte en een minimumgehalte aan vitamine E per kg volledig diervoeder met een vochtgehalte van 12 % van 50 mg voor varkens, 35 mg voor konijnen en 88 mg voor honden, katten en nertsen; een minimumgehalte aan vitamine E per dier en per dag van 100 mg voor schapen, 300 mg voor runderen en 1 100 mg voor paarden

    of

    hoog gehalte aan vitamine A en/of vitamine D en/of een minimumgehalte aan bètacaroteen van 300 mg per dier en per dag.

    Het aanvullend diervoeder mag seleen, vitamine A en vitamine D bevatten in een concentratie van meer dan honderdmaal het desbetreffende vastgestelde maximumgehalte in volledige diervoeders

    Zoogdieren

    Naam en totale hoeveelheid van alle toegevoegde sporenelementen en vitaminen

    Koeien: twee weken voor het einde van de dracht, tot de volgende dracht is bevestigd

    Zeugen: zeven dagen vóór tot drie dagen na het werpen en zeven dagen vóór tot drie dagen na de dekking

    Andere vrouwelijke zoogdieren: vanaf het einde van de dracht tot de volgende dracht is bevestigd

    Mannetjes: tijdens de perioden van reproductieve activiteit

    1.

    Toediening in de vorm van een bolus is toegestaan. Ter verhoging van de dichtheid van een bolus mag deze ten hoogste 20 % ijzer in een inerte, biologisch niet-beschikbare vorm bevatten.

    2.

    De instructies voor correct gebruik van het diervoeder moeten waarborgen dat de wettelijke maximumgehalten voor volledig diervoeder in acht worden genomen.

    3.

    Op de etikettering van het diervoeder moeten specificaties worden vermeld met betrekking tot de situaties waarin het gebruik van dit voeder geschikt is.

     

    Hoog gehalte aan vitamine A en/of vitamine D

    of

    hoog gehalte aan seleen en/of zink en/of een minimumgehalte aan vitamine E van 40 mg/kg volledig diervoeder met een vochtgehalte van 12 %.

    Het aanvullend diervoeder mag seleen, zink, vitamine A en vitamine D bevatten in een concentratie van meer dan honderdmaal het desbetreffende vastgestelde maximumgehalte in volledige diervoeders

    Vogels

    Naam en totale hoeveelheid van alle toegevoegde sporenelementen en vitaminen

    Voor vrouwelijke dieren: tijdens de bronst

    Voor mannelijke dieren: tijdens de perioden van reproductieve activiteit

    51

    Ondersteuning van de regeneratie van hoeven, voeten en vel

    Hoog zinkgehalte.

    Het aanvullend diervoeder mag zink bevatten in een concentratie van meer dan honderdmaal het desbetreffende vastgestelde maximumgehalte in volledige diervoeders

    Paarden, herkauwers en varkens

    Zink (totaal)

    Methionine (totaal)

    Biotine (indien toegevoegd)

    Ten hoogste acht weken

    1.

    De instructies voor correct gebruik van het diervoeder moeten waarborgen dat de wettelijke maximumgehalten voor zink in volledig diervoeder in acht worden genomen.

    2.

    Toediening als bolus is toegestaan voor herkauwers. Ter verhoging van de dichtheid van een bolus mag deze ten hoogste 20 % ijzer in een inerte, biologisch niet-beschikbare vorm bevatten.

    52

    Ondersteuning bij onevenwichtigheden in de voeding bij voedingstransitie

    Minimale voorziening via dieetvoeder van:

    seleen: 0,1 mg/kg volledig diervoeder met een vochtgehalte van 12 %

    en/of

    zink: 15 mg/kg volledig diervoeder met een vochtgehalte van 12 %

    en/of

    koper: 2 mg/kg volledig diervoeder met een vochtgehalte van 12 % voor schapen en 5 mg/kg volledig diervoeder met een vochtgehalte van 12 % voor andere soorten

    en/of

    vitamine A: 2 000 IE/kg volledig diervoeder met een vochtgehalte van 12 %

    en/of

    vitamine D: 400 IE/kg volledig diervoeder met een vochtgehalte van 12 %

    en/of

    vitamine E: 35 mg/kg volledig diervoeder met een vochtgehalte van 12 % voor pluimvee, 10 mg/kg volledig diervoeder met een vochtgehalte van 12 % voor herkauwers, 40 mg/kg volledig diervoeder met een vochtgehalte van 12 % voor konijnen en 20 mg/kg volledig diervoeder met een vochtgehalte van 12 % voor varkens

    Het aanvullend diervoeder mag seleen, zink, koper, vitamine A en vitamine D bevatten in een concentratie van meer dan honderdmaal het desbetreffende vastgestelde maximumgehalte in volledige diervoeders

    Herkauwers

    Varkens

    Konijnen

    Pluimvee

    Naam en totale hoeveelheid van de nutritionele toevoegingsmiddelen, indien van toepassing

    2-15 dagen

    1.

    Toediening als bolus is toegestaan voor herkauwers en varkens. Ter verhoging van de dichtheid van een bolus mag deze ten hoogste 20 % ijzer in een inerte, biologisch niet-beschikbare vorm bevatten.

    2.

    De instructies voor correct gebruik van het diervoeder moeten waarborgen dat de wettelijke maximumgehalten voor volledig diervoeder in acht worden genomen.

    3.

    Op de etikettering van het diervoeder moeten specificaties worden vermeld met betrekking tot de situaties waarin het gebruik van dit voeder geschikt is.

    53

    Ondersteuning van het spenen

    Minimale voorziening via dieetvoeder van:

    seleen: 0,1 mg/kg volledig diervoeder met een vochtgehalte van 12 %

    en/of

    zink: 15 mg/kg volledig diervoeder met een vochtgehalte van 12 %

    en/of

    koper: 2 mg/kg volledig diervoeder met een vochtgehalte van 12 % voor schapen en 5 mg/kg volledig diervoeder met een vochtgehalte van 12 % voor andere soorten

    en/of

    jodium: 0,2 mg/kg volledig diervoeder met een vochtgehalte van 12 %

    en/of

    mangaan: 20 mg/kg volledig diervoeder met een vochtgehalte van 12 %

    en/of

    vitamine A: 1 500 IE/kg volledig diervoeder met een vochtgehalte van 12 %

    en/of

    vitamine D: 400 IE/kg volledig diervoeder met een vochtgehalte van 12 %

    en/of

    vitamine E: 100 mg/kg volledig diervoeder met een vochtgehalte van 12 % voor kalveren en 50 mg/kg volledig diervoeder met een vochtgehalte van 12 % voor lammeren, geitenlammeren en biggen.

    Het aanvullend diervoeder mag seleen, zink, koper, jodium, mangaan, vitamine A en vitamine D bevatten in een concentratie van meer dan honderdmaal het desbetreffende vastgestelde maximumgehalte in volledige diervoeders

    Zoogdieren

    Naam en totale hoeveelheid van de nutritionele toevoegingsmiddelen, indien van toepassing

    Tot vier weken rond het spenen

    1.

    De instructies voor correct gebruik van het diervoeder moeten waarborgen dat de wettelijke maximumgehalten voor volledig diervoeder in acht worden genomen.

    2.

    Op de etikettering van het diervoeder moeten specificaties worden vermeld met betrekking tot de situaties waarin het gebruik van dit voeder geschikt is.

    54

    Steun voor het herstel van de huid en de huidadnexen

    Minimale voorziening van zinkverbindingen via dieetvoeder overeenkomend met 20 mg/kg volledig diervoeder met een vochtgehalte van 12 %

    en

    hoog gehalte aan koper en/of jodium en/of seleen

    en/of

    vitamine B6 en/of vitamine E en/of vitamine A

    en/of

    methionine en/of cystine en/of

    minimale voorziening van 0,4 mg biotine/kg volledig diervoeder met een vochtgehalte van 12 % voor herkauwers.

    Het aanvullend diervoeder mag zink, koper, jodium, seleen en vitamine A bevatten in een concentratie van meer dan honderdmaal het desbetreffende vastgestelde maximumgehalte in volledige diervoeders.

    Zoogdieren en pluimvee

    Naam en totale hoeveelheid van de nutritionele toevoegingsmiddelen, indien van toepassing

    Ten hoogste acht weken

    Aanvullende diervoeders voor herkauwers die biotine bevatten: ten hoogste zes maanden

    1.

    De instructies voor correct gebruik van het diervoeder moeten waarborgen dat de wettelijke maximumgehalten voor volledig diervoeder in acht worden genomen.

    2.

    Op de etikettering van het diervoeder moeten specificaties worden vermeld met betrekking tot de situaties waarin het gebruik van dit voeder geschikt is.

    55

    Stabilisatie van de water- en elektrolytenbalans ter ondersteuning van de fysiologische spijsvertering

    Hoofdzakelijk elektrolyten: natrium, kalium en chloride

    Buffercapaciteit  (21) bij vloeibaar diervoeder: minimaal 60 mmol per liter als voeder bereide drank

    Gemakkelijk verteerbare koolhydraten

    Kalveren, biggen, lammeren, geitenlammeren en veulens

    Natrium

    Kalium

    Chloriden

    Koolhydraatbron(nen)

    Bicarbonaten en/of citraten (indien toegevoegd)

    1-7 dagen

    1.

    Aanbevolen elektrolytengehalte per liter als voeder bereide drank:

    natrium: 1,7 g-3,5 g

    kalium: 0,4 g-2 g

    chloriden: 1 g-2,8 g

    2.

    In het geval van vaste diervoeders moet het aanbevolen elektrolytengehalte worden berekend op basis van een normale dagelijkse vrijwillige opname van water.

    3.

    Op de etikettering moet worden vermeld:

    “In geval van risico op spijsverteringsstoornissen (diarree), tijdens en na die stoornissen”

    “Aangeraden wordt om vóór gebruik of vóór verlenging van de gebruiksduur een dierenarts te raadplegen.”

    4.

    In de instructies voor correct gebruik moet worden vermeld:

    De aanbevolen inname van bereide drank en melk, indien van toepassing.

    Indien het bicarbonaten- en/of citratengehalte hoger is dan 40 mmol per liter als voeder bereide drank: “Dieren met een lebmaag moeten niet tegelijkertijd melk gevoed worden.”

    56

    Vermindering van het risico op tetanie (hypomagnesemie of kopziekte)

    Hoog magnesiumgehalte, gemakkelijk

    beschikbare koolhydraten,

    middelmatig eiwitgehalte en

    laag kaliumgehalte

    Herkauwers

    Zetmeel

    Suikers (totaal)

    Magnesium

    Natrium

    Kalium

    3-10 weken in perioden van snelle grasgroei

    1.

    Toediening in de vorm van een bolus is toegestaan. Ter verhoging van de dichtheid van een bolus mag deze ten hoogste 20 % ijzer in een inerte, biologisch niet-beschikbare vorm bevatten.

    2.

    In de instructies voor correct gebruik moet advies worden gegeven inzake de samenstelling van het dagrantsoen (hoeveelheid vezels en gemakkelijk beschikbare energiebronnen).

    3.

    Bij schapenvoeder moet op de etikettering worden vermeld: “Speciaal voor ooien in de lactatieperiode”

    57

    Vermindering van het risico op acidose

    Laag gehalte aan gemakkelijk fermenteerbare koolhydraten en grote buffercapaciteit

    Herkauwers

    Zetmeel

    Suikers (totaal)

    Ten hoogste twee maanden  (17)

    1.

    Toediening in de vorm van een bolus is toegestaan. Ter verhoging van de dichtheid van een bolus mag deze ten hoogste 20 % ijzer in een inerte, biologisch niet-beschikbare vorm bevatten.

    2.

    In de instructies voor correct gebruik moet advies worden gegeven inzake de samenstelling van het dagrantsoen (hoeveelheid vezels en gemakkelijk fermenteerbare koolhydraten).

    3.

    Bij diervoeders voor melkkoeien moet op de etikettering worden vermeld: “Speciaal voor hoogproductieve melkkoeien”

    4.

    Bij diervoeders voor het vetmesten van herkauwers moet op de etikettering worden vermeld: “Speciaal voor intensief gevoederde …  (18)

    58

    Vermindering van het risico op blaas- en/of nierstenen

    Laag fosfor- en magnesiumgehalte, urineverzurende eigenschappen

    Herkauwers

    Calcium

    Fosfor

    Natrium

    Magnesium

    Kalium

    Chloriden

    Zwavel

    Urineverzurende stoffen

    Ten hoogste zes weken

    1.

    Op de etikettering moet worden vermeld: “Speciaal voor intensief gevoederde jonge dieren”

    2.

    In de instructies voor correct gebruik moet worden vermeld: “Er moet altijd water beschikbaar zijn.”

    59

    Langdurige afgifte van sporenelementen en/of vitaminen aan weidevee

    Hoog gehalte aan

    sporenelementen

    en/of

    vitaminen, provitaminen en chemisch duidelijk omschreven stoffen met een gelijkaardige werking.

    Het aanvullend diervoeder mag

    toevoegingsmiddelen bevatten in een

    concentratie van meer dan honderdmaa

    l het desbetreffende vastgestelde

    maximumgehalte in volledige

    diervoeders

    Herkauwers

    met een

    functionele

    pens

    Naam en totale hoeveelheid van alle toegevoegde sporenelementen, vitaminen, provitaminen en chemisch duidelijk omschreven stoffen met een gelijksoortige werking

    Dagelijkse afgifte voor alle sporenelementen en/of vitaminen bij gebruik van een bolus

    Maximale duur van de continue afgifte van de sporenelementen of de vitaminen bij gebruik van een bolus

    Ten hoogste twaalf maanden

    1.

    Toediening in de vorm van een bolus is toegestaan. Ter verhoging van de dichtheid van een bolus mag deze ten hoogste 20 % ijzer in een inerte, biologisch niet-beschikbare vorm bevatten.

    2.

    Op de etikettering van het diervoeder moet worden vermeld:

    “Voor zover van toepassing moet worden vermeden dat uit andere bronnen toevoegingsmiddelen waarvoor een maximumgehalte is vastgesteld gelijktijdig worden toegediend met die van een bolus.

    Aangeraden wordt om vóór gebruik het advies van een dierenarts of een voederdeskundige in te winnen met betrekking tot:

    a)

    de balans van de sporenelementen in het dagelijks rantsoen;

    b)

    de status van het beslag met betrekking tot sporenelementen.”

    60

    Vermindering van het risico op melkziekte en subklinische hypocalciëmie

    Lage verhouding kationen/anionen

    Voor het totale rantsoen:

    minimale verzuring via diervoeder met bijzonder voedingsdoel: 100 mEq/kg droge stof

    doelstelling: 0 < DCAD  (19) (mEq/kg droge stof) < 100

    of

    Melkkoeien

    Calcium

    Fosfor

    Magnesium

    Natrium

    Kalium

    Chloriden

    Zwavel

    Vanaf drie weken vóór het kalven tot het kalven

    In de instructies voor correct gebruik moet worden vermeld:

    “Stop toediening vanaf het kalven.”

    Zeoliet (natriumaluminiumsilicaat): 250-500 g/dag

     

    Natriumaluminiumsilicaat

    Vanaf drie weken vóór het kalven tot het kalven

    In de instructies voor correct gebruik moet worden vermeld:

    “De hoeveelheid voeder moet worden beperkt zodat een dagelijkse opname van 500 g natriumaluminiumsilicaat per dier niet wordt overschreden.”

    De gebruiksduur moet tot maximaal twee weken worden beperkt.

    “Stop toediening vanaf het kalven.”

    of

    Voorziening van pensbestendig materiaal dat rijk is aan fytinezuur (> 6 %) en met een calciumgehalte < 0,2 %, om minimaal 28 g en maximaal 32 g beschikbaar calcium per koe per dag te bereiken

    of

     

    Calcium

    Vanaf vier weken vóór het kalven tot het kalven

    In de instructies voor correct gebruik moet worden vermeld:

    “Stop toediening vanaf het kalven.”

    Hoog calciumgehalte in de vorm van in hoge mate beschikbare calciumbronnen: calciumchloride en/of calciumsulfaat en/of dicalciumfosfaat en/of calciumcarbonaat en/of calciumpropionaat en/of calciumformiaat en/of “enige andere calciumbron met een soortgelijk effect”.

    Calcium verstrekt door een of meer van deze bronnen, met een minimum van 50 g per koe per dag

    of

     

    Calcium

    Calciumbronnen

    Vanaf de eerste tekenen van werpen tot twee dagen

    na het werpen

    1.

    Toediening in de vorm van een bolus is toegestaan. Ter verhoging van de dichtheid van een bolus mag deze ten hoogste 20 % ijzer in een inerte, biologisch niet-beschikbare vorm bevatten.

    2.

    In de instructies voor correct gebruik moet het aantal aanvragen en de tijd vóór en na het werpen worden vermeld.

    3.

    Op de etikettering moet worden vermeld: “Aanbevolen wordt om voor het gebruik het advies van een diervoederdeskundige in te winnen.”

    Calciumpidolaat in ten minste 5,5 g per koe per dag

    of

     

    Calcium

    Calciumpidolaat

    Vanaf de eerste tekenen van werpen tot twee dagen na het werpen

    1.

    Toediening in de vorm van een bolus is toegestaan. Ter verhoging van de dichtheid van een bolus mag deze ten hoogste 20 % ijzer in een inerte, biologisch niet-beschikbare vorm bevatten.

    2.

    Op de etikettering moet worden vermeld: “Aanbevolen wordt om voor het gebruik het advies van een diervoederdeskundige in te winnen.”

    Meel van Solanum glaucophyllum waardoor een dagelijkse afgifte van 38-46 μg 1,25-dihydroxycholecalciferol-glycoside per dag mogelijk is

     

    Meel van Solanum glaucophyllum

    Gehalte aan 1,25-dihydroxycholecalciferol-glycoside

    Ruwe celstof

    Magnesium

    Ruw vet

    Zetmeel

    Vitamine D3 (totaal) als cholecalciferol

    Vanaf twee dagen vóór het kalven of de eerste tekenen van werpen tot tien dagen na het werpen

    1.

    Toediening in de vorm van een bolus is toegestaan. Ter verhoging van de dichtheid van een bolus mag deze ten hoogste 20 % ijzer in een inerte, biologisch niet-beschikbare vorm bevatten.

    2.

    Op de etikettering moet worden vermeld: “Aanbevolen wordt om voor het gebruik het advies van een diervoederdeskundige in te winnen.”

    61

    Vermindering van het risico op ketose (20)

    Minimale voorziening van propaan-1,2-diol of propyleenglycol:

    250 g/dag voor melkkoeien

    50 g/dag voor ooien of geiten

    of

    minimale voorziening van propionaten (calcium- of natriumzouten):

    110 g/dag voor melkkoeien

    22 g/dag voor ooien of geiten

    of

    minimale gecombineerde voorziening van propaan-1,2-diol en propionaten (natrium- of calciumzouten), voor zover:

    de combinatie van propaan-1,2-diol en propionaten voor melkkoeien zodanig is dat propionaten +0,44 × propaan-1,2-diol > 110 g/dag

    de combinatie van propaan-1,2-diol en propionaten voor ooien of geiten zodanig is dat propionaten +0,44 × propaan-1,2-diol > 22 g/dag

    Melkkoeien, ooien en geiten

    Propaan-1,2-diol, indien toegevoegd

    Propionaten in de vorm van natrium- of calciumzouten, indien toegevoegd

    Tussen drie weken vóór en zes weken na het kalven van melkkoeien

    Tussen zes weken vóór en drie weken na het werpen voor ooien en geiten

    1.

    Toediening in de vorm van een bolus is toegestaan. Ter verhoging van de dichtheid van een bolus mag deze ten hoogste 20 % ijzer in een inerte, biologisch niet-beschikbare vorm bevatten.

    2.

    Op de etikettering moet worden vermeld: “Tijdens de voorziening van calcium- of natriumpropionaten aan het einde van de dracht is een evaluatie van het mineralenevenwicht in verband met het risico op hypocalciëmie na het werpen noodzakelijk.”

    62

    Vermindering van stressreacties

    Hoog magnesiumgehalte

    en/of

    Goed verteerbare ingrediënten

    Varkens

    Magnesium

    Goed verteerbare ingrediënten, met inbegrip van de behandeling ervan indien van toepassing

    Gehalte aan n‐3-vetzuren (indien toegevoegd)

    1-7 dagen

    De situaties waarin het gebruik van dit voeder geschikt is dienen gepreciseerd te worden.

    63

    Vermindering van het risico op constipatie

    Ingrediënten die de darmpassage stimuleren

    Zeugen

    Ingrediënten die de darmpassage stimuleren

    10-14 dagen vóór en 10-14 dagen na het werpen

     

    64

    Compensatie van ijzertekort na de geboorte

    Hoog gehalte aan toegelaten ijzerverbindingen in de functionele groep “verbindingen van sporenelementen” uit de categorie “nutritionele toevoegingsmiddelen” zoals bedoeld in bijlage I bij Verordening (EG) nr. 1831/2003.

    Het aanvullend diervoeder mag ijzer bevatten in een concentratie van meer dan honderdmaal het desbetreffende vastgestelde maximumgehalte in volledige diervoeders

    Speenvarkens en kalveren

    IJzer (totaal)

    Na de geboorte ten hoogste drie weken

    Middels de instructies voor correct gebruik moet ervoor worden gezorgd dat de wettelijke maximumgehalten aan ijzer voor volledig diervoeder in acht worden genomen.

    65

    Compensatie voor resorptiestoornissen

    Laag gehalte aan verzadigde vetzuren en hoog gehalte aan in vet oplosbare vitamines

    Pluimvee, behalve ganzen en duiven

    Percentage verzadigde vetzuren in verhouding tot het totale vetzuurgehalte

    Vitamine A (totaal)

    Vitamine D (totaal)

    Vitamine E (totaal)

    Vitamine K (totaal)

    Tijdens de eerste twee weken na het uitkomen

     

    66

    Vermindering van het risico op leververvetting

    Laag energiegehalte en een groot deel van de omzetbare energie komt van lipiden met een hoog gehalte aan meervoudig onverzadigde vetzuren

    Leghennen

    Energiewaarde (berekend volgens EC-methode)

    Percentage omzetbare energie uit lipiden

    Gehalte aan meervoudig onverzadigde vetzuren

    Ten hoogste twaalf weken

     

    67

    Ondersteuning van de voorbereiding op en het herstel na sportprestaties

    Hoog seleengehalte en een minimumgehalte aan vitamine E van 50 mg per kg volledig diervoeder met een vochtgehalte van 12 %.

    Het aanvullend diervoeder mag seleenverbindingen bevatten in een concentratie van meer dan honderdmaal het desbetreffende vastgestelde maximumgehalte in volledige diervoeders

    Paardachtigen

    Vitamine E (totaal)

    Seleen (totaal)

    Ten hoogste acht weken vóór de sportprestaties Ten hoogste vier weken na de sportprestaties

    De instructies voor correct gebruik van het diervoeder moeten waarborgen dat de wettelijke maximumgehalten voor seleen in volledig diervoeder in acht worden genomen.

    68

    Compensatie van verlies aan elektrolyten bij hevig zweten

    Moet natriumchloride bevatten en moet kaliumchloride bevatten.

    Lage gehalten aan magnesium, calcium en fosfor

    Het opnemen van andere elektrolytzouten is facultatief

    Paardachtigen

    Natrium

    Chloriden

    Kalium

    Calcium

    Magnesium

    Fosfor

    1-3 dagen na zwaar zweten

    1.

    De situaties waarin het gebruik van dit voeder geschikt is, moeten worden gepreciseerd.

    2.

    In de instructies voor correct gebruik moeten richtsnoeren voor het toedienen worden verstrekt op basis van de duur en de intensiteit van de oefening die relevant is voor de opstelling en de presentatie van het diervoeder.

    3.

    Op de etikettering moet worden vermeld:

    “Er moet altijd water beschikbaar zijn.”

    Bij toediening van niet met water gemengde elektrolyten (bv. in voeder of in een spuit): “Er moet gedurende ten minste 20 minuten of bij voorkeur gedurende 1 uur na toediening water beschikbaar zijn.”

    4.

    Voorts moeten richtsnoeren worden verstrekt voor het toezicht op het daaropvolgende drinken. Indien onvoldoende waterinname wordt waargenomen, moet het advies van een dierenarts worden ingewonnen.

    5.

    Er kunnen eventueel richtsnoeren worden verstrekt met betrekking tot de hoeveelheid water (in liter) die aanvullend via het voer of via spuiten met elektrolyten moet worden verstrekt.

    69

    Ondersteuning van het energiemetabolisme en van de werking van de spieren bij rabdomyolyse

    Zetmeel en suiker ≤ 20 % van de beschikbare energie

    Ruw vet > 20 % van de beschikbare energie

    Minimaal 350 IE vitamine E/kg volledig diervoeder met een vochtgehalte van 12 %

    Paardachtigen

    Zetmeel

    Suiker

    Ruw vet

    Vitamine E (totaal)

    Aanvankelijk minimaal drie maanden

    1.

    De situaties waarin het gebruik van dit voeder geschikt is, moeten gepreciseerd worden.

    2.

    In de instructies voor correct gebruik moet advies worden gegeven inzake de samenstelling van het dagrantsoen en de passende dagelijkse inname.

    3.

    Op de etikettering moet worden vermeld: “Aangeraden wordt om vóór gebruik een dierenarts te raadplegen.”

    70

    Compensatie voor chronische spijsverteringsstoornissen in de dikke darm

    Zetmeelgehalte < 1 g/kg lg/maaltijd (< 0,5 g/kg lg/maaltijd, bij diarree)

    Graankorrels verwerkt middels een hydrothermische behandeling, zoals extruderen, micronisatie, expansie of vlokken, om de vertering van zetmeel in de dunne darm te verbeteren

    Aanvullende voorziening van in water oplosbare vitaminen en adequate gehalten aan mineralen/elektrolyten

    Aanvullende voorziening van olie indien geen diarree optreedt

    Paardachtigen

    Zetmeel

    Ruw vet

    Lange termijn of tot oplossing van de kwestie

    1.

    Preciseringen zijn nodig

    inzake de specifieke situaties waarin het gebruik van het voeder geschikt is; met name moet worden gepreciseerd of het product al dan niet geschikt is voor gebruik bij dieren met diarree

    inzake de omvang van de maaltijden en de voederopname.

    2.

    In de instructies voor correct gebruik moet, afhankelijk van het oliegehalte, worden gewezen op het mogelijke geleidelijke gebruik en monitoring van diarree worden voorgesteld.

    3.

    Op de etikettering moet de voor de graankorrels gebruikte verwerking worden vermeld.

    71

    Compensatie voor chronische insufficiëntie van de dunne darm

    Goed verteerbare vezels

    Eiwitbronnen van hoge kwaliteit en lysine > 4,3 % van ruw eiwit

    Totaal aan suiker en zetmeel maximaal 0,5 g/kg lg/maaltijd

    Graankorrels verwerkt middels een hydrothermische behandeling, zoals extruderen, micronisatie, expansie of vlokken, om de precaecale vertering te verbeteren

    Paardachtigen

    Goed verteerbare voedermiddelen, met inbegrip van de verwerking ervan, indien van toepassing

    Totaal aan suiker en zetmeel

    Eiwitbronnen

    Lange termijn of tot oplossing van de kwestie

    1.

    Preciseringen zijn nodig inzake

    de precieze situaties waarin het gebruik van het voeder geschikt is

    de maaltijdgrootte en de voederopname.

    2.

    In de instructies voor correct gebruik moet, afhankelijk van het oliegehalte, worden gewezen op het mogelijke geleidelijke gebruik en monitoring van diarree worden voorgesteld.

    72

    Stabilisatie van de fysiologische spijsvertering

    Toevoegingsmiddelen voor diervoeding van de functionele groep “darmflorastabilisatoren” zoals bedoeld in bijlage I bij Verordening (EG) nr. 1831/2003 of, in afwachting van de in artikel 10 van Verordening (EG) nr. 1831/2003 bedoelde procedure voor de verlenging van de vergunning, toevoegingsmiddelen van de groep “micro-organismen”

    Diersoorten waarvoor de darmflorastabilisator of het micro-organisme is toegelaten

    Naam en toegevoegde hoeveelheid van de darmflorastabilisator of het micro-organisme

    Ten hoogste vier weken

    1.

    Op de etikettering moet worden vermeld:

    “In geval van risico op spijsverteringsstoornissen, tijdens en na die stoornissen”.

    2.

    Middels de instructies voor correct gebruik van het diervoeder moet ervoor worden gezorgd dat de wettelijke maximumgehalten van de darmflorastabilisator of het micro-organisme voor volledig diervoeder in acht worden genomen.


    (1)  Verordening (EG) nr. 1831/2003 van het Europees Parlement en de Raad van 22 september 2003 betreffende toevoegingsmiddelen voor diervoeding (PB L 268 van 18.10.2003, blz. 29).

    (2)  Richtlijn 2004/48/EG van het Europees Parlement en de Raad van 29 april 2004 betreffende de handhaving van intellectuele-eigendomsrechten (PB L 157 van 30.4.2004, blz. 45).

    (GP1)  Voor de controle van de kwantitatieve gegevens zijn de in bijlage IV bij Verordening (EG) nr. 767/2009 vastgestelde toleranties van toepassing.

    (GP2)  Deze vermeldingen op het etiket zijn van toepassing naast de algemene etiketteringsvoorschriften van Verordening (EG) nr. 767/2009.

    (3)  Indien van toepassing mag de fabrikant het gebruik ook aanbevelen bij acute nierinsufficiëntie.

    (4)  Gebaseerd op een dieet met een energiedichtheid van de droge stof van 4 000 kcal metaboliseerbare energie/kg, berekend met behulp van de vergelijking die wordt beschreven in de richtsnoeren van de Fediaf voor de voeding (http://www.fediaf.org/self-regulation/nutrition.html). De waarden worden aangepast als de energiedichtheid afwijkt van 4 000 kcal metaboliseerbare energie/kg.

    (5)  Als het diervoeder wordt aangeraden bij acute nierinsufficiëntie, is de aanbevolen gebruiksduur twee tot vier weken.

    (6)  Bij voeder voor een specifieke intolerantie mag “bepaalde ingrediënten en/of voedingsstoffen” worden vervangen door de vermelding van de specifieke intolerantie.

    (7)  Voor katten kan een verwijzing naar “lipidose van de lever bij katten” worden toegevoegd.

    (8)  Voor katten kan een verwijzing naar “aandoening van de onderste urinewegen bij katten” of “felien urologisch syndroom — FUS” worden toegevoegd.

    (9)  Onderverzadigende eigenschappen: urine geassocieerd met eigenschappen die het oplossen van kristallen en stenen en/of het voorkómen van kristalneerslag en kristalgroei bevorderen.

    (10)  Urine met pH < 6,5.

    (11)  Metastabiliserende eigenschappen: urine geassocieerd met eigenschappen die het voorkómen van kristalneerslag bevorderen.

    (12)  Een verwijzing naar “exocriene pancreasinsufficiëntie” kan worden toegevoegd.

    (13)  De minimale aanbevelingen van de richtsnoeren van de Fediaf voor de voeding (http://www.fediaf.org/self-regulation/nutrition.html) voor alle essentiële vetzuren moeten in het dagelijkse rantsoen worden gehaald.

    (14)  Gebaseerd op een dieet met een energiedichtheid van de droge stof van 3 500 kcal metaboliseerbare energie/kg, berekend met behulp van de vergelijking die wordt beschreven in de richtsnoeren van de Fediaf voor de voeding

    (http://www.fediaf.org/self-regulation/nutrition.html). De waarden moeten worden aangepast als de energiedichtheid afwijkt van 3 500 kcal metaboliseerbare energie/kg.

    (15)  Metaboliseerbare energie/kg berekend met behulp van de vergelijking die wordt beschreven in de richtsnoeren van de Fediaf voor de voeding van 2019 voor compleet en aanvullend voeder voor gezelschapsdieren voor katten en honden.

    (16)  Richtsnoeren van de Fediaf voor de voeding van 2019 voor compleet en aanvullend voeder voor gezelschapsdieren voor katten en honden.

    (17)  Bij voeder voor melkkoeien: “Maximaal twee maanden vanaf het begin van de lactatie”.

    (18)  Vermeld de betrokken categorie herkauwers.

    (19)  DCAD (mEq/kg droge stof) = (Na + K) – (Cl + S).

    (20)  De term “ketose” mag worden vervangen door “acetonemie” of “slepende melkziekte” en de voor de etikettering verantwoordelijke persoon mag het gebruik hiervan ook aanraden bij herstel van ketose.

    (21)  Berekend met de Strong Ion Difference-methode (SID-waarde): SID is het verschil tussen de totalen van de concentraties van sterke kationen en sterke anionen; [SID] = [mmol Na+/l] + [mmol K+/l] + [mmol Ca++/l] + [mmol Mg++/l] – [mmol Cl-/l] – [mmol andere sterke anionen/l].


    Top