Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 32019D1283

    Uitvoeringsbesluit (EU) 2019/1283 van de Commissie van 29 juli 2019 betreffende de erkenning van het juridische en toezichtkader van Japan als gelijkwaardig aan de vereisten van Verordening (EG) nr. 1060/2009 van het Europees Parlement en de Raad inzake ratingbureaus (Voor de EER relevante tekst.)

    C/2019/5807

    PB L 201 van 30/07/2019, p. 40–42 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

    Legal status of the document In force

    ELI: http://data.europa.eu/eli/dec_impl/2019/1283/oj

    30.7.2019   

    NL

    Publicatieblad van de Europese Unie

    L 201/40


    UITVOERINGSBESLUIT (EU) 2019/1283 VAN DE COMMISSIE

    van 29 juli 2019

    betreffende de erkenning van het juridische en toezichtkader van Japan als gelijkwaardig aan de vereisten van Verordening (EG) nr. 1060/2009 van het Europees Parlement en de Raad inzake ratingbureaus

    (Voor de EER relevante tekst)

    DE EUROPESE COMMISSIE,

    Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

    Gezien Verordening (EG) nr. 1060/2009 van het Europees Parlement en de Raad van 16 september 2009 inzake ratingbureaus (1), en met name artikel 5, lid 6,

    Overwegende hetgeen volgt:

    (1)

    Artikel 5, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1060/2009 machtigt de Commissie om een gelijkwaardigheidsbesluit aan te nemen indien het juridische en toezichtkader van een derde land waarborgt dat ratingbureaus met een vergunning of een registratie in dat derde land aan de juridisch bindende vereisten van die verordening voldoen en aan effectief toezicht en effectieve handhaving in dat derde land onderworpen zijn.

    (2)

    Het doel van dit gelijkwaardigheidsbesluit is om ratingbureaus uit Japan, voor zover zij niet systeemrelevant zijn voor de financiële stabiliteit of de integriteit van de financiële markten van een of meer lidstaten, in staat te stellen een certificering aan te vragen bij de Europese Autoriteit voor effecten en markten (“ESMA”). Dit gelijkwaardigheidsbesluit biedt de ESMA de mogelijkheid om die ratingbureaus per geval te beoordelen en een vrijstelling te verlenen van sommige organisatorische vereisten voor ratingbureaus die actief zijn in de Europese Unie, inclusief het vereiste van een fysieke aanwezigheid in de Europese Unie.

    (3)

    Om als gelijkwaardig te worden beschouwd, moet het juridische en toezichtkader van een derde land ten minste voldoen aan de drie voorwaarden van artikel 5, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1060/2009.

    (4)

    Op 28 september 2010 heeft de Commissie Uitvoeringsbesluit 2010/578/EU (2) aangenomen, waarbij zij heeft vastgesteld dat aan deze drie voorwaarden is voldaan en dat het Japanse juridische en toezichtkader voor ratingbureaus gelijkwaardig is aan de vereisten van de op dat moment geldende Verordening (EG) nr. 1060/2009.

    (5)

    Volgens de eerste voorwaarde van artikel 5, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1060/2009 moeten ratingbureaus in een derde land onderworpen zijn aan toelating of registratie en moeten zij ook doorlopend onderworpen zijn aan effectief toezicht en effectieve handhaving. Krachtens het Japanse juridische en toezichtkader moet een ratingbureau bij het Financial Services Agency van Japan (JFSA) in het register zijn ingeschreven opdat zijn ratings in Japan voor regelgevingsdoeleinden kunnen worden gebruikt. JFSA voorziet in juridisch bindende verplichtingen voor en houdt doorlopend toezicht op ratingbureaus. JFSA beschikt over een breed en veelomvattend scala aan bevoegdheden en kan een aantal maatregelen, waaronder sancties, tegen ratingbureaus treffen in geval van inbreuken op de bepalingen van de wet inzake financiële instrumenten en markten met betrekking tot de regulering van ratingbureaus.

    (6)

    Volgens de tweede voorwaarde van artikel 5, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1060/2009 moeten ratingbureaus in een derde land onderworpen zijn aan juridisch bindende voorschriften die gelijkwaardig zijn aan die van de artikelen 6 tot en met 12 van Verordening (EG) nr. 1060/2009 en bijlage I bij die verordening. Het Japanse juridische en toezichtkader is gebaseerd op de plicht om te goeder trouw te handelen. Een ratingbureau moet operationele controlesystemen instellen met het oog op een eerlijke en passende uitoefening van het ratingbedrijf middels een groot aantal gedetailleerde en bindende voorschriften, uitvoerige bepalingen met het oog op het vermijden, beheren en openbaar maken van belangenconflicten, en de plicht om informatie te bewaren en openbaar te maken aan zowel het JFSA als het brede publiek Het Japanse juridische en toezichtkader wordt beschouwd als gelijkwaardig aan Verordening (EG) nr. 1060/2009 wat betreft het beheer van belangenconflicten, de organisatorische vereisten, de waarborgen voor de kwaliteit van ratings en ratingmethodologieën, de verplichting tot openbaarmaking van ratings en de verplichting tot algemene en periodieke openbaarmaking van ratingactiviteiten. Het Japanse juridische en toezichtkader voorziet derhalve in een gelijkwaardige bescherming wat integriteit, transparantie, goed bestuur van ratingbureaus en betrouwbaarheid van ratingactiviteiten betreft.

    (7)

    Volgens de derde voorwaarde van artikel 5, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1060/2009 moet de regelgeving in een derde land bemoeienis van de bevoegde autoriteiten en andere overheden van dat derde land met de inhoud van ratings en methodologieën uitsluiten. In dit verband zij erop gewezen dat het het JFSA bij wet verboden is zich met de inhoud van ratings en ratingmethodologieën te bemoeien.

    (8)

    Het Japanse juridische en toezichtkader voldoet nog steeds aan de drie oorspronkelijk in artikel 5, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1060/2009 vastgelegde voorwaarden. Bij Verordening (EU) nr. 462/2013 van het Europees Parlement en de Raad (3) zijn echter extra vereisten voor in de Unie geregistreerde ratingbureaus ingevoerd, waardoor het juridische en toezichtsregime voor die ratingbureaus strenger wordt. Deze extra vereisten omvatten regels inzake ratingoutlooks, het beheer van belangenconflicten, vertrouwelijkheidsvereisten, de kwaliteit van ratingmethodologieën en de presentatie en openbaarmaking van ratings.

    (9)

    Overeenkomstig artikel 2, tweede alinea, punt 1, onder b), van Verordening (EU) nr. 462/2013 zijn de extra vereisten met ingang van 1 juni 2018 van toepassing voor de beoordeling van de gelijkwaardigheid van juridische en toezichtkaders van derde landen.

    (10)

    Tegen deze achtergrond heeft de Commissie op 13 juli 2017 ESMA om advies verzocht over de gelijkwaardigheid van het juridische en toezichtkader van onder meer Japan met deze bij Verordening (EU) nr. 462/2013 ingevoerde extra vereisten, en naar haar oordeel gevraagd over het materiële belang van eventuele verschillen.

    (11)

    In haar op 17 november 2017 gepubliceerde technisch advies geeft ESMA aan dat het juridische en toezichtkader van Japan met betrekking tot ratingbureaus voldoende bepalingen bevat om te voldoen aan de bij Verordening (EU) nr. 462/2013 ingevoerde extra vereisten.

    (12)

    Bij Verordening (EU) nr. 462/2013 wordt in artikel 3, lid 1, onder w) een definitie van een ratingoutlook ingevoerd en bij Verordening (EG) nr. 1060/2009 worden bepaalde vereisten voor ratings uitgebreid tot ratingoutlooks. Het Japanse juridische en toezichtkader erkent in wezen ratingoutlooks. Het beschouwt een ratingoutlook als onderdeel van de rating en machtigt het JFSA om de geschiktheid van ratingoutlooks in combinatie met de bijbehorende ratings te monitoren.

    (13)

    Om de perceptie van onafhankelijkheid van ratingbureaus ten opzichte van beoordeelde entiteiten te verbeteren, worden de regels inzake belangenconflicten bij Verordening (EU) nr. 462/2013 in artikel 6, lid 4, artikel 6 bis en artikel 6 ter van Verordening (EG) nr. 1060/2009 uitgebreid tot belangenconflicten die worden veroorzaakt door aandeelhouders of leden die een significante positie binnen het ratingbureau bekleden. Het Japanse juridische en toezichtkader vereist dat ratingbureaus maatregelen nemen om ervoor te zorgen dat het ratingbureau de belangen van beleggers bij het bepalen van een rating niet schaadt, met name wanneer een beoordeelde entiteit een deelneming van 5 % of meer heeft in het ratingbureau. Voorts is het een ratingbureau algemeen verboden een rating uit te voeren wanneer het ratingbureau een belang heeft in de beoordeelde entiteit.

    (14)

    Bij Verordening (EU) nr. 462/2013 worden nieuwe bepalingen ingevoerd om ervoor te zorgen dat vertrouwelijke informatie alleen wordt gebruikt voor doeleinden in verband met ratingactiviteiten, en wordt beschermd tegen fraude, diefstal of misbruik. Met het oog hierop vereist artikel 10, 2 bis, van Verordening (EG) nr. 1060/2009 dat alle ratings, ratingoutlooks en daaraan gelieerde informatie tot het moment dat ze openbaar worden gemaakt, als voorwetenschap worden beschouwd. Het Japanse juridische en toezichtkader voorziet in gedetailleerde vereisten met betrekking tot de maatregelen die ratingbureaus moeten nemen om vertrouwelijke informatie over uitgevende instellingen te beschermen. Er is dus een geloofwaardig kader voor de bescherming tegen misbruik van vertrouwelijke informatie.

    (15)

    Verordening (EU) nr. 462/2013 heeft tot doel de transparantie en de kwaliteit van ratingmethodologieën te verhogen. Zij verplicht in Bijlage I, afdeling D, onderafdeling I, punt 3, van Verordening (EG) nr. 1060/2009 ratingbureaus om een beoordeelde entiteit de kans te geven vóór de publicatie van de rating of de ratingoutlook op feitelijke fouten te attenderen. Het Japanse juridische en toezichtkader vereist dat ratingbureaus een ratingbeleid vaststellen dat voorziet in een methodologie voor de bepaling en openbaarmaking van hun ratings. Het ratingbeleid moet voorzien in richtsnoeren en methoden om een beoordeelde entiteit in staat te stellen vóór de publicatie van een rating na te gaan of er sprake is van een verkeerde voorstelling van feiten, en haar mening over de rating binnen een redelijke termijn kenbaar te maken.

    (16)

    Verordening (EU) nr. 462/2013 voorziet in artikel 8, lid 5 bis, lid 6, onder a bis) en a ter), en lid 7 van Verordening (EG) nr. 1060/2009 in waarborgen om ervoor te zorgen dat wijzigingen van ratingmethodologieën niet in minder rigoureuze methodologieën resulteren. Evenzo vereist het Japanse juridische en toezichtkader dat een ratingbureau over maatregelen beschikt om ervoor te zorgen dat de informatie die wordt gebruikt bij de bepaling van een rating van voldoende kwaliteit is en dat ratingmethodologieën rigoureus en systematisch zijn.

    (17)

    Bij Verordening (EU) nr. 462/2013 worden de vereisten inzake de presentatie en openbaarmaking van ratings aangescherpt. Overeenkomstig artikel 8, lid 2, en bijlage I, afdeling D, onderafdeling I, punt 2a, van Verordening (EG) nr. 1060/2009 voegt een ratingbureau bij de gepubliceerde informatie over de ratingmethodologieën, modellen en belangrijke aan ratings ten grondslag liggende aannamen, richtsnoeren waarin de aannamen, parameters, beperkingen en onzekerheden van de in die ratings gebruikte modellen en methodologieën worden toegelicht. Het Japanse juridische en toezichtkader bevat vereisten om te waarborgen dat ratingbureaus voldoende richtsnoeren geven om gebruikers van ratings in staat te stellen deze te begrijpen. Bovendien zijn er vereisten om te waarborgen dat ratingbureaus de nauwkeurigheid van de openbaarmaking van hun informatie aan de belanghebbenden handhaven.

    (18)

    Om de concurrentie te versterken en belangenconflicten in de sector van de ratingbureaus te beperken, wordt bij Verordening (EU) nr. 462/2013 in bijlage I, afdeling E, onderafdeling II, van Verordening (EG) nr. 1060/2009 een vereiste ingevoerd dat de door ratingbureaus in rekening gebrachte vergoedingen voor ratings en nevendiensten niet mogen discrimineren en op werkelijke kosten gebaseerd moeten zijn. Zij schrijft voor dat ratingbureaus bepaalde financiële informatie moeten verschaffen. Met betrekking tot de bescherming van klanten van ratingbureaus en het vereiste dat de vergoedingen kostengebaseerd en niet-discriminerend moeten zijn, bevat het Japanse juridische en toezichtkader vergelijkbare vereisten om ervoor te zorgen dat ratingbureaus hun activiteiten eerlijk en nauwkeurig uitvoeren. Het vereist dat ratingbureaus elk boekjaar een activiteitenverslag voor de toezichthouder opstellen met vermelding van de 20 belangrijkste klanten en de door elk van hen gedurende het belastingjaar betaalde vergoedingen, en machtigt de toezichthouder om relevante informatie op te vragen over hun prijsbeleid en specifieke aangerekende vergoedingen.

    (19)

    Het evenredigheidsbeginsel en een risicogebaseerde aanpak vormen voor de Commissie de leidraad bij de beoordeling van een regelgevingsstelsel van een derde land. Gezien de onderzochte factoren voldoet het juridische en toezichtkader voor ratingbureaus van Japan aan de voorwaarden van artikel 5, lid 6, tweede alinea, van Verordening (EG) nr. 1060/2009 en moet het nog steeds als gelijkwaardig aan het bij die verordening ingestelde juridische en toezichtkader worden beschouwd.

    (20)

    Omwille van de rechtszekerheid moet een nieuw uitvoeringsbesluit worden aangenomen en moet Besluit 2010/578/EU derhalve worden ingetrokken.

    (21)

    De Commissie, bijgestaan door ESMA, moet de ontwikkeling van de juridische en toezichtsregelingen voor ratingbureaus, de marktontwikkelingen en de effectiviteit van de samenwerking op het gebied van toezicht met betrekking tot monitoring en handhaving in Japan regelmatig blijven monitoren om voortdurende naleving te waarborgen.

    (22)

    De in dit besluit vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Europees Comité voor het effectenbedrijf,

    HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

    Artikel 1

    Voor de toepassing van artikel 5 van Verordening (EG) nr. 1060/2009 wordt het Japanse juridische en toezichtkader inzake ratingbureaus als gelijkwaardig aan de vereisten van Verordening (EG) nr. 1060/2009 beschouwd.

    Artikel 2

    Besluit 2010/578/EU wordt ingetrokken.

    Artikel 3

    Dit besluit treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

    Gedaan te Brussel, 29 juli 2019.

    Voor de Commissie

    De voorzitter

    Jean-Claude JUNCKER


    (1)  PB L 302 van 17.11.2009, blz. 1.

    (2)  Besluit 2010/578/EU van de Commissie van 28 september 2010 betreffende de erkenning van het juridische en toezichtkader van Japan als gelijkwaardig aan de vereisten van Verordening (EG) nr. 1060/2009 van het Europees Parlement en de Raad inzake ratingbureaus (PB L 254 van 29.9.2010, blz. 46).

    (3)  Verordening (EU) nr. 462/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 21 mei 2013 tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1060/2009 inzake ratingbureaus (PB L 146 van 31.5.2013, blz. 1).


    Top