EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 32016D0357

Besluit (EU) 2016/357 van de Raad van 15 januari 2016 betreffende het standpunt van de Unie in de Stabilisatie- en Associatieraad van de EU en de voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië inzake de deelname van de voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië als waarnemer aan de werkzaamheden van het Bureau van de Europese Unie voor de grondrechten, en de modaliteiten voor die deelname, binnen het kader als bedoeld in de artikelen 4 en 5 van Verordening (EG) nr. 168/2007, met inbegrip van voorzieningen inzake de deelname aan initiatieven van het Bureau, de financiële bijdrage en het personeel

PB L 67 van 12/03/2016, p. 31–34 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

Legal status of the document In force

ELI: http://data.europa.eu/eli/dec/2016/357/oj

12.3.2016   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 67/31


BESLUIT (EU) 2016/357 VAN DE RAAD

van 15 januari 2016

betreffende het standpunt van de Unie in de Stabilisatie- en Associatieraad van de EU en de voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië inzake de deelname van de voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië als waarnemer aan de werkzaamheden van het Bureau van de Europese Unie voor de grondrechten, en de modaliteiten voor die deelname, binnen het kader als bedoeld in de artikelen 4 en 5 van Verordening (EG) nr. 168/2007, met inbegrip van voorzieningen inzake de deelname aan initiatieven van het Bureau, de financiële bijdrage en het personeel

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 352, in samenhang met artikel 218, lid 9,

Gezien het voorstel van de Commissie,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

De Europese Raad van Luxemburg van december 1997 heeft deelname aan de agentschappen van de Unie een manier genoemd om de pretoetredingsstrategie te intensiveren. In de conclusies van de Europese Raad staat dat „de kandidaat-lidstaten volgens een per geval te nemen besluit kunnen deelnemen aan […] agentschappen” van de Unie.

(2)

In Verordening (EG) nr. 168/2007 (1) van de Raad tot oprichting van een Bureau van de Europese Unie voor de grondrechten is bepaald dat het Bureau open staat voor deelname van kandidaat-lidstaten overeenkomstig het in de artikelen 4 en 5 vastgestelde kader.

(3)

De voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië deelt de doelstellingen en oogmerken van het Bureau en onderschrijft de reikwijdte en beschrijving van de taken van het Bureau als neergelegd in Verordening (EG) nr. 168/2007.

(4)

Het is de uiteindelijke doelstelling van de voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië om lid te worden van de Europese Unie, en deelname aan de werkzaamheden van het Bureau van de Europese Unie voor de grondrechten zal de voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië helpen om deze doelstelling te bereiken,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Enig artikel

Het door de Europese Unie in de Stabilisatie- en Associatieraad van de EU en de voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië in te nemen standpunt inzake de deelname van de voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië als waarnemer aan de werkzaamheden van het Bureau van de Europese Unie voor de grondrechten, en de modaliteiten voor die deelname, is gebaseerd op het bij dit besluit gevoegde ontwerpbesluit van de Stabilisatie- en Associatieraad van de EU en de voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië.

Gedaan te Brussel, 15 januari 2016.

Voor de Raad

De voorzitter

J.R.V.A. DIJSSELBLOEM


(1)  Verordening (EG) Nr. 168/2007 van de Raad van 15 februari 2007 tot oprichting van een Bureau van de Europese Unie voor de grondrechten (PB L 53 van 22.2.2007, blz. 1)


ONTWERP

BESLUIT Nr. …/2016 VAN DE STABILISATIE- EN ASSOCIATIERAAD VAN DE EU EN DE VOORMALIGE JOEGOSLAVISCHE REPUBLIEK MACEDONIË

van …

inzake de deelname van de voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië als waarnemer aan de werkzaamheden van het Bureau van de Europese Unie voor de grondrechten, en de modaliteiten voor die deelname, binnen het kader als bedoeld in de artikelen 4 en 5 van Verordening (EG) nr. 168/2007, met inbegrip van voorzieningen inzake de deelname aan initiatieven van het Bureau, de financiële bijdrage en het personeel

DE STABILISATIE- EN ASSOCIATIERAAD VAN DE EU EN DE VOORMALIGE JOEGOSLAVISCHE REPUBLIEK MACEDONIË,

Gezien de Stabilisatie- en Associatieovereenkomst tussen de Europese Unie, enerzijds, en de voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië, anderzijds (1),

Gezien Verordening (EG) nr. 168/2007 van de Raad van 15 februari 2007 tot oprichting van een Bureau van de Europese Unie voor de grondrechten (2), en met name artikel 28, lid 2,

Overwegende hetgeen volgt:

1.

De Europese Raad van Luxemburg van december 1997 heeft deelname aan de agentschappen van de Unie een manier genoemd om de pretoetredingsstrategie te intensiveren. In de conclusies van de Europese Raad staat dat „de kandidaat-lidstaten volgens een per geval te nemen besluit kunnen deelnemen aan agentschappen”.

2.

De voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië deelt de doelstellingen en oogmerken van het Bureau en kan zich vinden in de reikwijdte en beschrijving van de taken van het Bureau als neergelegd in Verordening (EG) nr. 168/2007.

3.

Het is passend de deelname van de voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië als waarnemer aan de werkzaamheden van het Bureau mogelijk te maken, en de modaliteiten daarvoor vast te stellen, met inbegrip van bepalingen met betrekking tot de deelname aan de door het Bureau ontwikkelde initiatieven, de financiële bijdrage en het personeel.

4.

Het is tevens wenselijk dat het Bureau zich bezighoudt met onder artikel 3, lid 1, van Verordening (EG) nr. 168/2007 vallende grondrechtenvraagstukken in de voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië, voor zover dat nodig is voor de geleidelijke aanpassing van het land aan het recht van de Unie.

5.

Overeenkomstig artikel 12, lid 2, onder a), van de Regeling welke van toepassing is op de andere personeelsleden van de Europese Gemeenschappen, als bedoeld in Verordening (EEG, Euratom, EGKS) nr. 259/68 van de Raad, kan de directeur van het Bureau instemmen met de aanstelling van onderdanen van de voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië die hun rechten als staatsburger bezitten,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

De voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië neemt als kandidaat-lidstaat in de hoedanigheid van waarnemer deel aan het Bureau van de Europese Unie voor de grondrechten, opgericht bij Verordening (EG) nr. 168/2007.

Artikel 2

1.   Het Bureau kan zich bezighouden met onder artikel 3, lid 1, van Verordening (EG) nr. 168/2007 vallende grondrechtenvraagstukken in de voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië, voor zover dat nodig is voor de geleidelijke aanpassing van het land aan het recht van de Unie.

2.   Tot dit doel zal het Bureau in staat worden gesteld de in de artikelen 4 en 5 van Verordening (EG) nr. 168/2007 neergelegde taken in de voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië te vervullen.

Artikel 3

De voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië draagt financieel bij tot de in artikel 4 van Verordening (EG) nr. 168/2007 bedoelde werkzaamheden van het Bureau, overeenkomstig het bepaalde in de bijlage bij dit besluit.

Artikel 4

1.   De voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië wijst personen aan die voldoen aan de criteria van artikel 12, lid 1, van de verordening, respectievelijk als waarnemers en plaatsvervangende waarnemers. Zij mogen deelnemen aan de werkzaamheden van de raad van bestuur op gelijke voet met de leden en plaatsvervangende leden die door de lidstaten zijn aangewezen, maar zonder stemrecht.

2.   De voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië wijst een regeringsfunctionaris aan als nationale verbindingsfunctionaris, als bedoeld in artikel 8, lid 1, van Verordening (EG) nr. 168/2007.

3.   Binnen vier maanden na de inwerkingtreding van dit besluit stelt de voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië de Europese Commissie in kennis van de namen, kwalificaties en contactgegevens van de in de leden 1 en 2 genoemde personen.

Artikel 5

De gegevens die het Bureau ontvangt of meedeelt, kunnen openbaar worden gemaakt en zijn toegankelijk voor het publiek, op voorwaarde dat vertrouwelijke informatie binnen de voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië dezelfde graad van bescherming krijgt als binnen de Unie.

Artikel 6

Het Bureau beschikt in de voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië over dezelfde status als rechtspersonen volgens het recht van de voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië.

Artikel 7

Om het Bureau en zijn personeel in staat te stellen hun taken te vervullen, verleent de voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië dezelfde voorrechten en immuniteiten als bedoeld in de artikelen 1 tot en met 4, 5, 6, 10 tot en met 13, 15, 17 en 18 van Protocol nr. 7 betreffende de voorrechten en immuniteiten van de Europese Unie, dat is gehecht aan het Verdrag betreffende de Europese Unie en het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie.

Artikel 8

De partijen treffen elk alle algemene en bijzondere maatregelen die vereist zijn om aan hun verplichtingen krachtens dit besluit te voldoen en brengen deze ter kennis van de Stabilisatie- en Associatieraad.

Artikel 9

Dit besluit treedt in werking op de eerste dag van de tweede maand volgende op de datum waarop het wordt aangenomen.

Gedaan te …,

Voor de Stabilisatie- en Associatieraad

De voorzitter


(1)  PB L 84 van 20.3.2004, blz. 13

(2)  PB L 53 van 22.2.2007, blz. 1

BIJLAGE

FINANCIËLE BIJDRAGE VAN DE VOORMALIGE JOEGOSLAVISCHE REPUBLIEK MACEDONIË AAN HET BUREAU VAN DE EUROPESE UNIE VOOR DE GRONDRECHTEN

1.

De door de voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië te betalen financiële bijdrage aan de algemene begroting van de Europese Unie met het oog op deelname aan het Bureau van de Europese Unie voor de grondrechten (hierna „het Bureau” genoemd), zoals bedoeld onder punt 2, dekt de volledige kosten van haar deelname hieraan.

2.

De financiële bijdrage van de voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië aan de begroting van de Europese Unie is als volgt:

Jaar 1:

165 000 EUR

Jaar 2:

170 000 EUR

Jaar 3:

175 000 EUR

3.

Tot mogelijke financiële steun uit de steunprogramma's van de Unie wordt afzonderlijk besloten volgens het relevante programma van de Unie.

4.

De bijdrage van de voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië wordt beheerd overeenkomstig het Financieel Reglement (1) dat van toepassing is op de algemene begroting van de Europese Unie.

5.

De reis- en verblijfkosten van de vertegenwoordigers en deskundigen van de voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië voor deelname aan activiteiten en vergaderingen in het kader van de uitvoering van het werkprogramma van het Bureau worden terugbetaald door het Bureau op dezelfde basis als en in overeenstemming met de procedures welke momenteel gelden voor de lidstaten van de Europese Unie.

6.

Bij de inwerkingtreding van dit besluit en het begin van ieder nieuw jaar doet de Commissie de voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië een verzoek tot storting toekomen ter hoogte van de volgens dit besluit verschuldigde bijdrage van dat land aan het Bureau. Voor het eerste kalenderjaar van haar deelname betaalt de voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië een bijdrage die op pro-ratabasis wordt berekend vanaf de datum van het begin van haar deelname tot het einde van het jaar. De hierop volgende jaren stemt de bijdrage overeen met de bepalingen van dit besluit.

7.

Deze bijdrage wordt uitgedrukt in euro en betaald op een euro-bankrekening van de Europese Commissie.

8.

De voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië betaalt zijn bijdrage overeenkomstig het verzoek tot storting uiterlijk binnen dertig dagen nadat het verzoek tot storting door de Commissie is verzonden.

9.

Elke vertraging bij de betaling geeft vanaf de vervaldatum aanleiding tot betaling door de voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië van rente over het uitstaande bedrag. De rentevoet stemt overeen met de door de Europese Centrale Bank op de vervaldag voor haar eurotransacties gehanteerde rentevoet, vermeerderd met 1,5 procentpunten.


(1)  Verordening (EU, Euratom) Nr. 966/2012 van het Europees Parlement en de Raad van 25 oktober 2012 tot vaststelling van de financiële regels van toepassing op de algemene begroting van de Unie en tot intrekking van Verordening (EG, Euratom) nr. 1605/2002 (PB L 298 van 26.10.2012, blz. 1)


Top