Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 31994R0520

Verordening (EG) nr. 520/94 van de Raad van 7 maart 1994 houdende de totstandbrenging van een communautaire procedure voor het beheer van de kwantitatieve contingenten

PB L 66 van 10/03/1994, p. 1–6 (ES, DA, DE, EL, EN, FR, IT, NL, PT)

Dit document is verschenen in een speciale editie. (FI, SV, CS, ET, LV, LT, HU, MT, PL, SK, SL, BG, RO)

Legal status of the document No longer in force, Date of end of validity: 14/08/2008: This act has been changed. Current consolidated version: 15/08/2008

ELI: http://data.europa.eu/eli/reg/1994/520/oj

31994R0520

Verordening (EG) nr. 520/94 van de Raad van 7 maart 1994 houdende de totstandbrenging van een communautaire procedure voor het beheer van de kwantitatieve contingenten

Publicatieblad Nr. L 066 van 10/03/1994 blz. 0001 - 0006
Bijzondere uitgave in het Fins: Hoofdstuk 11 Deel 29 blz. 0111
Bijzondere uitgave in het Zweeds: Hoofdstuk 11 Deel 29 blz. 0111


VERORDENING (EG) Nr. 520/94 VAN DE RAAD van 7 maart 1994 houdende de totstandbrenging van een communautaire procedure voor het beheer van de kwantitatieve contingenten

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, inzonderheid op artikel 113,

Gezien het voorstel van de Commissie,

Overwegende dat bij Verordening (EEG) nr. 1023/70 van de Raad van 25 mei 1970 houdende de totstandbrenging van een gemeenschappelijke procedure voor het beheer van kwantitatieve contingenten (1) de Gemeenschap een procedure voor het beheer van kwantitatieve contingenten heeft ingesteld gebaseerd op het beginsel van verdeling van de contingenten tussen de Lid-Staten, hetgeen een verbrokkeling van de communautaire markt en controles aan de binnengrenzen voor de desbetreffende produkten met zich kan brengen;

Overwegende dat, ingevolge artikel 7 A van het Verdrag de interne markt sedert 1 januari 1993 een ruimte zonder binnengrenzen omvat waarin het vrije verkeer van goederen, personen, diensten en kapitaal is gewaarborgd;

Overwegende dat het dus dienstig is een nieuwe methode voor het beheer van kwantitatieve contingenten in te stellen die aan deze doelstelling beantwoordt en is gebaseerd op het beginsel van uniforme gemeenschappelijke handelspolitiek, overeenkomstig de door het Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen vastgestelde richtsnoeren;

Overwegende dat dient te worden voorzien in de mogelijkheid van keuze tussen onderscheidene verdelingsmethoden, welke keuze kan worden gemaakt aan de hand van met name de situatie van de communautaire markt, de aard van de produkten, bijzondere omstandigheden in de leverancierslanden en internationale verplichtingen van de Gemeenschap, met name die welke inhouden dat in beginsel rekening dient te worden gehouden met traditionele handelsstromen;

Overwegende dat het beheer van de invoer- of uitvoercontingenten moet berusten op een stelsel van vergunningen die door de Lid-Staten overeenkomstig de op communautair niveau vastgestelde kwantitatieve criteria zijn afgegeven;

Overwegende dat de vast te stellen procedure van beheer al degenen die een aanvraag om een vergunning indienen gelijke voorwaarden voor de toegang tot contingenten moet garanderen en dat de verstrekte documenten in de gehele Gemeenschap moeten kunnen worden gebruikt;

Overwegende dat in het kader van een comité een nauwe en doelmatige samenwerking tussen de Lid-Staten en de Commissie dient te worden georganiseerd voor de tenuitvoerlegging van deze verordening;

Overwegende dat de bepalingen van deze verordening en die met betrekking tot de tenuitvoerlegging daarvan geen inbreuk moeten maken op communautaire en nationale voorschriften inzake het beroepsgeheim;

Overwegende dat van het toepassingsterrein van deze verordening dienen te worden uitgesloten de in bijlage II van het EG-Verdrag opgesomde produkten en textielprodukten of andere produkten wanneer deze vallen onder een specifieke gemeenschappelijke invoerregeling waarbij bijzondere bepalingen ten aanzien van het beheer van contingenten zijn vastgesteld;

Overwegende dat deze verordening in de plaats zou moeten komen van Verordening (EEG) nr. 1023/70 en dat bijgevolg laatstgenoemde verordening zou moeten worden ingetrokken; dat bij Verordening (EEG) nr. 1024/70 (2) de Raad Verordening (EEG) nr. 1023/70 van toepassing had verklaard op de Franse overzeese departementen; dat het niet meer gewenst lijkt een afzonderlijke verordening te handhaven, daar de bij de onderhavige verordening bedoelde gemeenschappelijke bepalingen van toepassing zijn op het gehele grondgebied van de Gemeenschap, zoals bepaald in artikel 227 van het Verdrag; dat bijgevolg eveneens Verordening (EEG) nr. 1024/70 zou moeten worden ingetrokken,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

EERSTE DEEL

ALGEMENE BEHEERSBEGINSELEN

Artikel 1

1. Bij deze verordening worden de regels vastgesteld met betrekking tot het beheer van kwantitatieve invoer- of uitvoercontingenten, hierna contingenten genoemd, die door de Gemeenschap autonoom of op grond van een overeenkomst worden vastgesteld.

2. Deze verordening is niet van toepassing op de in bijlage II van het EG-Verdrag opgenomen produkten, noch op andere produkten wanneer deze vallen onder een specifieke gemeenschappelijke invoer- of uitvoerregeling waarbij ten aanzien van het beheer van contingenten speciale bepalingen zijn vastgesteld.

Artikel 2

1. De contingenten worden, zo spoedig mogelijk nadat zij zijn geopend, verdeeld tussen de indieners van een aanvraag. Volgens de in artikel 23 omschreven procedure kan worden beslist ze in verscheidene tranches te verdelen.

2. De contingenten kunnen met name worden beheerd door toepassing van een van de volgende methoden of door een combinatie van deze methoden:

a) op basis van de traditionele handelsstromen overeenkomstig de artikelen 6 tot en met 11;

b) in volgorde van binnenkomst van de aanvragen (volgens het beginsel "wie het eerst komt, het eerst maalt"), overeenkomstig het bepaalde in artikel 12;

c) in verhouding tot de hoeveelheden die worden aangevraagd (volgens de zogenaamde procedure van gelijktijdig onderzoek), overeenkomstig het bepaalde in artikel 13.

3. De verdelingsmethode wordt volgens de in artikel 23 omschreven procedure vastgesteld.

4. Indien wordt vastgesteld dat geen van de in lid 2 aangegeven methoden aan de bijzondere eisen van een geopend contingent voldoet, stelt de Commissie een andere methode vast volgens de in artikel 23 omschreven procedure.

5. Niet-verdeelde, niet-toegewezen of niet-benutte hoeveelheden worden overeenkomstig artikel 14 herverdeeld binnen een termijn die hun gebruik voor het einde van de contingentperiode mogelijk maakt.

6. Tenzij bij de vaststelling van een contingent anders wordt bepaald, kunnen produkten die onder een contingent vallen uitsluitend in het vrije verkeer worden gebracht of uitgevoerd indien de Lid-Staten daarvoor overeenkomstig de bepalingen van deze verordening in- of uitvoervergunningen hebben afgegeven.

7. De Lid-Staten wijzen de administratieve instanties aan die bevoegd zijn voor de toepassing van de uitvoeringsmaatregelen waarmee zij ingevolge deze verordening zijn belast. Zij stellen de Commissie hiervan in kennis.

Artikel 3

De Commissie maakt de opening van contingenten bekend door middel van een bericht in het Publikatieblad van de Europese Gemeenschappen. Zij deelt in dit bericht mede op welke wijze het contingent zal worden verdeeld, op welke wijze de aanvragen moeten worden ingediend en binnen welke termijn, alsook de lijst van de bevoegde nationale instanties waaraan de aanvragen moeten worden gericht.

Artikel 4

1. Elke importeur of exporteur van de Gemeenschap, ongeacht de plaats van vestiging in de Gemeenschap, kan voor elk contingent of een tranche van dit contingent één enkele aanvraag voor een vergunning indienen bij de bevoegde instanties van een Lid-Staat van zijn keuze. Deze aanvraag moet in de officiële taal of talen van die Lid-Staat zijn opgesteld.

In geval een contingent is beperkt tot één of meerdere regio's in de Gemeenschap, wordt dit verzoek ingediend bij de bevoegde autoriteiten van de Lid-Staat of van de Lid-Staten van de betrokken regio of regio's.

2. De aanvragen voor een vergunning moeten worden ingediend als vastgesteld volgens de in artikel 23 omschreven procedure.

Artikel 5

De Commissie ziet erop toe dat de vergunningen, gelet op de aard van het onder het contingent vallende produkt, betrekking hebben op een economisch verantwoorde hoeveelheid.

TWEEDE DEEL

SPECIFIEKE REGELS VOOR DE VERSCHILLENDE METHODEN VAN BEHEER

Deel A

Verdeling met inachtneming van de traditionele handelsstromen

Artikel 6

1. Wanneer de contingenten worden verdeeld met inachtneming van de traditionele handelsstromen, wordt een deel van het contingent gereserveerd voor traditionele importeurs of exporteurs, terwijl het resterende deel toekomt aan andere importeurs of exporteurs.

2. Als traditionele importeurs of exporteurs worden aangemerkt degenen die kunnen aantonen dat zij het produkt of de produkten die onder het contingent vallen tijdens een voorafgaande periode, referentieperiode genoemd, respectievelijk in de Gemeenschap hebben ingevoerd of uit de Gemeenschap uitgevoerd.

3. Het deel dat bestemd is voor de traditionele importeurs of exporteurs, en de referentieperiode, alsmede het deel dat aan de andere importeurs of exporteurs toekomt, worden vastgesteld volgens de procedure van artikel 23.

4. Tot en met 31 december 1996 ziet de Commissie erop toe dat bij de toewijzing van het deel dat voor andere aanvragers is bestemd op representatieve wijze rekening wordt gehouden met de situatie die is ontstaan door de nationale beperkingen die worden toegepast op grond van Verordening (EEG) nr. 288/82 van de Raad van 5 februari 1982 inzake de gemeenschappelijke regeling voor de invoer (3) en van Verordening (EEG) nr. 3420/83 van de Raad van 14 november 1983 betreffende de invoerregelingen voor de produkten van oorsprong uit landen met staatshandel die op communautair niveau niet zijn geliberaliseerd (4).

5. De verdeling vindt plaats volgens de beginselen die in de artikelen 7 tot en met 11 zijn uiteengezet.

Artikel 7

Om deel te nemen aan de toewijzing van het deel van het contingent dat voor hen is bestemd en als bewijs van de in- of uitvoer in de referentieperiode, voegen de traditionele importeurs of exporteurs bij hun aanvraag om een vergunning:

- een voor eensluidend gewaarmerkt afschrift van het origineel van de aangifte voor het vrije verkeer of ten uitvoer dat voor de importeur of de exporteur is bestemd en dat op hun naam is gesteld of eventueel op naam van het bedrijf dat zij hebben overgenomen;

- elk ander gelijkwaardig bewijsstuk zoals vastgesteld door de Commissie volgens de in artikel 23 omschreven procedure.

Artikel 8

Binnen de termijn die in het bericht van opening van het contingent is aangegeven, delen de Lid-Staten de Commissie het aantal aanvragen en de totale aangevraagde in- en uitvoerhoeveelheden mede, verdeeld over de traditionele importeurs en exporteurs en over de andere importeurs en exporteurs, alsmede de hoeveelheden die de aanvragers in de referentieperiode hebben in- of uitgevoerd.

Artikel 9

De Commissie gaat over tot een gelijktijdig onderzoek van de inlichtingen die de Lid-Staten hebben toegezonden en stellen op de volgende wijze de kwantitatieve criteria vast volgens welke de aanvragen van de traditionele importeurs of exporteurs moeten worden behandeld:

- wanneer deze aanvragen te zamen betrekking hebben op een hoeveelheid die gelijk is aan of kleiner dan de kwantiteit die voor traditionele importeurs of exporteurs is bestemd, worden deze aanvragen volledig ingewilligd;

- wanneer deze aanvragen te zamen betrekking hebben op een hoeveelheid die groter is dan de hoeveelheid die voor de traditionele importeurs of exporteurs is bestemd, worden deze aanvragen ingewilligd in verhouding tot het deel van elk van deze importeurs of exporteurs in de totale in- of uitvoer tijdens de referentieperiode;

- wanneer toepassing van dit kwantitatieve criterium tot een toewijzing van grotere hoeveelheden zou leiden dan de aangevraagde hoeveelheden, wordt het teveel herverdeeld volgens de in artikel 14 omschreven procedure.

Artikel 10

Het deel van het contingent dat voor andere importeurs en exporteurs dan de traditionele is bestemd, wordt verdeeld volgens het bepaalde in artikel 12.

Artikel 11

Indien traditionele importeurs of exporteurs geen aanvragen hebben ingediend, hebben alle importeurs of exporteurs die een aanvraag indienen toegang tot het gehele contingent of de betrokken tranche.

In dat geval vindt de verdeling volgens het bepaalde in artikel 12 plaats.

Deel B

Verdeling volgens de volgorde van binnenkomst van de aanvragen

Artikel 12

1. Wanneer het contingent of een tranche van het contingent verdeeld wordt naar gelang van de volgorde van binnenkomst van de aanvragen, stelt de Commissie volgens de procedure van artikel 23 de hoeveelheid vast waarvoor elk bedrijf in aanmerking kan komen, tot het contingent is uitgeput.

Deze hoeveelheid, die voor elk bedrijf gelijk is, wordt vastgesteld rekening houdend met de noodzaak hoeveelheden toe te wijzen die gezien de aard van het betrokken produkt economisch verantwoord zijn.

2. Na te hebben nagegaan welke hoeveelheden op EG-niveau beschikbaar zijn, wijzen de bevoegde instanties aan elke importeur of exporteur de overeenkomstig lid 1 vooraf vastgestelde hoeveelheid toe.

3. Zodra de vergunninghouder kan aantonen dat hij de totale hoeveelheid produkten of een volgens de procedure van artikel 23 vast te stellen gedeelte van de produkten waarvoor hij vergunning had verkregen, inderdaad heeft in- of uitgevoerd, mag hij opnieuw een aanvraag voor een vergunning indienen. Deze zal op dezelfde wijze als hiervoor omschreven worden toegekend. Dezelfde procedure kan tot uitputting van het contingent worden herhaald.

4. Om alle aanvragers een gelijke toegang tot het contingent te waarborgen, stelt de Commissie in het bericht van opening van het contingent de dagen en uren vast waarop de hoeveelheid die op EG-niveau beschikbaar is, toegankelijk is.

Deel C

Verdeling in verhouding tot de gevraagde hoeveelheden

Artikel 13

1. Wanneer de contingenten in verhouding tot de gevraagde hoeveelheden worden verdeeld, delen de bevoegde instanties van de Lid-Staten de Commissie de gegevens mede van de aanvragen voor een vergunning die zij hebben ontvangen, binnen de termijnen en onder de voorwaarden die volgens de procedure van artikel 23 zijn vastgesteld.

Deze mededelingen omvatten een opgave van het aantal aanvragers en van de hoeveelheden die in totaal zijn aangevraagd.

2. Binnen de volgens de procedure van artikel 23 vastgestelde termijn gaat de Commissie over tot een gelijktijdig onderzoek van de gegevens die de bevoegde instanties van de Lid-Staten hebben verstrekt en stelt zij de hoeveelheid van het contingent of van de tranches van het contingent vast waarvoor deze instanties in- of uitvoervergunningen moeten afgeven.

3. Wanneer deze aanvragen te zamen betrekking hebben op een hoeveelheid die gelijk is aan of kleiner dan de contingenten, worden deze aanvragen volledig ingewilligd.

4. Wanneer deze aanvragen te zamen betrekking hebben op een hoeveelheid die groter is dan het contingent, worden deze aanvragen ingewilligd in verhouding tot de gevraagde hoeveelheid.

Deel D

Herverdeling van hoeveelheden

Artikel 14

1. De te herverdelen hoeveelheden worden door de Commissie vastgesteld aan de hand van de gegevens die de Lid-Staten op grond van artikel 20 hebben verstrekt.

2. Wanneer het contingent oorspronkelijk is verdeeld als in artikel 13 omschreven, worden de opnieuw toe te wijzen hoeveelheden door de Commissie onmiddellijk bij de eventueel nog beschikbare hoeveelheden gevoegd, of vormen zij het contingent indien dit reeds is uitgeput.

3. Wanneer het contingent oorspronkelijk op een andere wijze is verdeeld, worden de te herverdelen hoeveelheden volgens de in artikel 23 omschreven procedure toegewezen.

In dit geval publiceert de Commissie in het Publikatieblad van de Europese Gemeenschappen een aanvullend bericht van opening van een contingent.

DERDE DEEL

VOORSCHRIFTEN MET BETREKKING TOT IN- OF UITVOERVERGUNNINGEN

Artikel 15

1. Bij gebruikmaking van de in artikel 12 omschreven methode geven de Lid-Staten de vergunningen onmiddellijk af na verificatie van de hoeveelheid die op EG-niveau beschikbaar is.

2. In de andere gevallen:

- stelt de Commissie de bevoegde instanties van de Lid-Staten binnen een volgens de procedure van artikel 23 vast te stellen termijn in kennis van de hoeveelheden waarvoor zij vergunningen aan de verschillende aanvragers kunnen toekennen. Zij deelt dit aan de andere Lid-Staten mede;

- geven de bevoegde instanties van de Lid-Staten in- of uitvoervergunningen af binnen tien werkdagen na de kennisgeving van het besluit van de Commissie of binnen de door deze vastgestelde termijnen;

- stellen deze instanties de Commissie in kennis van de afgifte van in- of uitvoervergunningen.

Artikel 16

De afgifte van vergunningen kan afhankelijk worden gesteld van het stellen van een zekerheid, volgens de in artikel 23 omschreven procedure.

Artikel 17

1. De in- of uitvoervergunningen geven recht op de invoer of de uitvoer van de gecontingenteerde produkten en zijn geldig in de gehele Gemeenschap, ongeacht de plaatsen van in- of uitvoer die de bedrijven in hun aanvragen hebben opgegeven.

In het geval dat een contingent beperkt is tot een of meerdere regio's in de Gemeenschap, zijn de in- of uitvoervergunningen slechts geldig in de Lid-Staat of Lid-Staten van de betrokken regio of regio's.

2. De geldigheidsduur van de door de bevoegde instanties van de Lid-Staten af te geven in- of uitvoervergunningen bedraagt vier maanden. Een andere geldigheidsduur kan echter volgens de in artikel 23 omschreven procedure worden vastgesteld.

3. De houders van in- of uitvoervergunningen kunnen, op verzoek, uittreksels van deze vergunningen verkrijgen bij de bevoegde autoriteiten van de Lid-Staat die de vergunning hebben afgegeven.

De uittreksels hebben dezelfde rechtsgevolgen als de vergunningen waaraan zij zijn ontleend, binnen de grenzen van de hoeveelheid waarvoor de vergunningen zijn afgegeven.

4. De aanvragen om in- of uitvoervergunningen, de vergunningen of de uittreksels daarvan worden gesteld op formulieren waarvan het model volgens de in artikel 23 omschreven procedure wordt vastgesteld.

Artikel 18

Onverminderd de bijzondere bepalingen die volgens de in artikel 23 omschreven procedure worden vastgesteld, kunnen de in- of uitvoervergunningen of de uittreksels daarvan die op naam van de vergunninghouder zijn gesteld, niet worden uitgeleend of overgedragen, noch tegen betaling noch kosteloos.

Artikel 19

1. De geheel of gedeeltelijk niet gebruikte in- of uitvoervergunningen en uittreksels daarvan moeten, behoudens overmacht, binnen tien werkdagen na afloop van de geldigheidstermijn worden ingeleverd bij de bevoegde instantie van de Lid-Staat die ze heeft afgegeven.

2. Indien de in- of uitvoervergunning tegen het stellen van een zekerheid is afgegeven, wordt deze ingevorderd wanneer de in lid 1 bedoelde termijn niet in acht wordt genomen, behoudens overmacht.

Artikel 20

Zodra zij daarvan kennis hebben genomen en binnen twintig werkdagen na afloop van de geldigheidsduur van de vergunningen, delen de bevoegde instanties van de Lid-Staten de Commissie mede welke hoeveelheden van de toegewezen contingenten niet zijn gebruikt zodat deze overeenkomstig artikel 2, lid 5, kunnen worden herverdeeld.

Artikel 21

De bevoegde instanties van de Lid-Staten stellen de Commissie vóór het eind van elke maand in kennis van de hoeveelheden onder een contingent vallende produkten die tijdens de voorafgaande maand zijn in- of uitgevoerd.

VIERDE DEEL

SLOTBEPALINGEN

Artikel 22

De Commissie wordt bijgestaan door een comité bestaande uit vertegenwoordigers van de Lid-Staten en voorgezeten door de vertegenwoordiger van de Commissie.

Artikel 23

1. Bij verwijzing naar de procedure van dit artikel legt de vertegenwoordiger van de Commissie het comité een ontwerp voor van de te nemen maatregelen. Het comité brengt advies uit over dit ontwerp binnen een termijn die de voorzitter kan vaststellen naargelang van de urgentie van de materie. Het comité spreekt zich uit met de meerderheid van stemmen die in artikel 148, lid 2, van het Verdrag is voorgeschreven voor de aanneming van de besluiten die de Raad op voorstel van de Commissie dient te nemen.

Bij stemming in het comité worden de stemmen van de vertegenwoordigers van de Lid-Staten gewogen overeenkomstig genoemd artikel. De voorzitter neemt niet aan de stemming deel.

2. a) De Commissie stelt maatregelen vast die onmiddellijk van toepassing zijn.

b) Indien deze maatregelen echter niet in overeenstemming zijn met het advies dat het comité heeft uitgebracht, worden zij onverwijld door de Commissie ter kennis van de Raad gebracht.

In dat geval kan de Commissie de toepassing van de maatregelen waartoe zij heeft besloten voor ten hoogste één maand na deze kennisgeving uitstellen.

De Raad kan binnen de in de voorgaande alinea genoemde termijn met een gekwalificeerde meerderheid van stemmen een andersluidend besluit nemen.

Artikel 24

De voorschriften voor de toepassing van deze verordening worden door de Commissie volgens de in artikel 23 omschreven procedure vastgesteld. Deze bepalingen hebben met name betrekking op de wijze van verdeling van de contingenten, de mededeling van gegevens door de bevoegde instanties van de Lid-Staten en de maatregelen tot handhaving van de bepalingen van deze verordening.

Artikel 25

1. De inlichtingen die de Raad, de Commissie of de Lid-Staten bij de toepassing van deze verordening ontvangen, kunnen alleen worden gebruikt voor het doel waarvoor zij werden gevraagd.

2. De Raad, de Commissie en de Lid-Staten, alsook hun functionarissen, zorgen ervoor dat inlichtingen die om gegronde redenen als vertrouwelijk zijn verstrekt, niet worden verspreid, behoudens uitdrukkelijke toestemming van de partij die ze heeft verstrekt.

3. Dit artikel vormt geen beletsel voor de verspreiding, door de communautaire instanties, van algemene inlichtingen, met name de motivering van de besluiten die uit hoofde van deze verordening zijn genomen, noch voor de verspreiding van bewijsmateriaal dat zij eventueel in gerechtelijke procedures gebruiken ter ondersteuning van hun argumenten. Bij een dergelijke verspreiding moet rekening worden gehouden met het gewettigde belang van de betrokkenen dat hun zakengeheimen niet bekend worden gemaakt.

Artikel 26

De Lid-Staten en de Commissie verstrekken elkaar de nodige inlichtingen en werken samen bij de toepassing van deze verordening. De wijze waarop zij elkaar inlichten en de medegedeelde gegevens verspreiden worden zo nodig volgens de procedure van artikel 23 vastgesteld.

Artikel 27

Verordening (EEG) nr. 1023/70 en Verordening (EEG) nr. 1024/70 worden ingetrokken. De verwijzingen naar de ingetrokken verordeningen worden als verwijzingen naar de onderhavige verordening beschouwd.

Artikel 28

Deze verordening treedt in werking op de derde dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publikatieblad van de Europese Gemeenschappen.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke Lid-Staat.

Gedaan te Brussel, 7 maart 1994.

Voor de Raad

De Voorzitter

Th. PANGALOS

(1) PB nr. L 124 van 8. 6. 1970, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij de Toetredingsakte van 1985.

(2) PB nr. L 124 van 8. 6. 1970, blz. 5.

(3) PB nr. L 35 van 9. 2. 1982, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EEG) nr. 2875/92 (PB nr. L 287 van 2. 10. 1992, blz. 1).

(4) PB nr. L 346 van 8. 12. 1983, blz. 6. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EEG) nr. 2456/92 (PB nr. L 252 van 31. 8. 1992, blz. 1).

Top