Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 32014R0608

Verordening (EU, Euratom) nr. 608/2014 van de Raad van 26 mei 2014 tot vaststelling van uitvoeringsmaatregelen voor het stelsel van eigen middelen van de Europese Unie

PB L 168 van 7.6.2014, p. 29–38 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

Legal status of the document No longer in force, Date of end of validity: 31/12/2020; opgeheven door 32021R0768

ELI: http://data.europa.eu/eli/reg/2014/608/oj

7.6.2014   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 168/29


VERORDENING (EU, Euratom) Nr. 608/2014 VAN DE RAAD

van 26 mei 2014

tot vaststelling van uitvoeringsmaatregelen voor het stelsel van eigen middelen van de Europese Unie

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 311, vierde alinea,

Gezien het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie, en met name artikel 106 bis,

Gezien Besluit 2014/335/EU, Euratom van de Raad van 26 mei 2014 betreffende het stelsel van eigen middelen van de Europese Unie (1), en met name artikel 9,

Gezien het voorstel van de Europese Commissie,

Na toezending van het ontwerp van wetgevingshandeling aan de nationale parlementen,

Gezien de goedkeuring van het Europees Parlement,

Handelend volgens een bijzondere wetgevingsprocedure,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

De transparantie van het stelsel van eigen middelen van de Unie moet worden gewaarborgd door het verstrekken van adequate informatie aan de begrotingsautoriteit. De lidstaten dienen daartoe de documenten en inlichtingen die nodig zijn voor de uitoefening van de bevoegdheden van de Commissie ten aanzien van de eigen middelen van de Unie ter beschikking van de Commissie te houden, en in voorkomend geval aan haar te doen toekomen.

(2)

Het mechanisme voor de verslaglegging aan de Commissie door de lidstaten, die met de inning van de eigen middelen belast zijn, moet het mogelijk maken dat de Commissie toezicht houdt op hun optreden op het gebied van de inning van de eigen middelen, in het bijzonder wanneer er sprake is van fraude of onregelmatigheden.

(3)

Om een evenwichtige begroting te waarborgen, dient het eventuele overschot van de ontvangsten van de Unie ten opzichte van de totale werkelijke uitgaven gedurende een begrotingsjaar naar het volgende begrotingsjaar te worden overgedragen. Het over te dragen saldo dient daarom te worden vastgesteld.

(4)

De lidstaten dienen de nodige verificaties en onderzoeken met betrekking tot de vaststelling en de terbeschikkingstelling van de eigen middelen van de Unie te verrichten. Om de toepassing van de financiële voorschriften betreffende de eigen middelen te vergemakkelijken, dienen de lidstaten samen te werken met de Commissie.

(5)

Met het oog op duidelijkheid en consistentie dienen bepalingen te worden vastgesteld inzake de bevoegdheden en verplichtingen van de personeelsleden die door de Commissie zijn gemachtigd om controles betreffende de eigen middelen van de Unie te verrichten, waarbij rekening dient te worden gehouden met de specifieke aard van elke eigenmiddelenbron. Er dient te worden bepaald onder welke voorwaarden de gemachtigde personeelsleden hun taak vervullen en met name aan welke voorschriften alle ambtenaren en andere personeelsleden van de Unie en gedetacheerde nationale deskundigen dienen te voldoen met betrekking tot het beroepsgeheim en de bescherming van persoonsgegevens. De status van gedetacheerde nationale deskundigen dient te worden vastgesteld en er dient te worden voorzien in de mogelijkheid dat een lidstaat bezwaar maakt tegen de aanwezigheid bij een controle van ambtenaren van andere lidstaten.

(6)

Omwille van de samenhang dienen enkele bepalingen van Verordening (EG, Euratom) nr. 1150/2000 (2) in deze verordening te worden opgenomen. Die bepalingen betreffen de berekeningen en de opneming in de begroting van het saldo, de controle en het toezicht op de eigen middelen en de relevante rapportagevereisten, alsmede het Raadgevend Comité voor de eigen middelen.

(7)

Om eenvormige voorwaarden voor de tenuitvoerlegging van deze verordening te waarborgen, moeten uitvoeringsbevoegdheden aan de Commissie worden toegekend. Deze bevoegdheden moeten worden uitgeoefend overeenkomstig Verordening (EU) nr. 182/2011 van het Europees Parlement en de Raad (3).

(8)

Voor de vaststelling van uitvoeringshandelingen waarbij nadere regels worden vastgesteld voor de melding van fraude en onregelmatigheden die van invloed zijn op rechten op traditionele eigen middelen en voor de goedkeuring van jaarverslagen van de lidstaten over door hen uitgevoerde controles dient de raadplegingsprocedure te worden gevolgd, gezien de technische aard van die handelingen, die voor rapportagedoeleinden vereist zijn.

(9)

Voor bepalingen van algemene aard die van toepassing zijn op alle soorten eigen middelen en betrekking hebben op de controle en het toezicht op de ontvangsten, alsmede relevante rapportageverplichtingen, is passend parlementair toezicht als voorzien in de Verdragen vereist.

(10)

Verordening (EG, Euratom) nr. 1026/1999 van de Raad (4) dient te worden ingetrokken.

(11)

De Europese Rekenkamer en het Europees Economisch en Sociaal Comité zijn geraadpleegd en hebben advies uitgebracht (5).

(12)

Voor de goede orde, en rekening houden met artikel 11 van Besluit 2014/335/EU, Euratom, dient deze verordening op dezelfde dag in werking te treden als dat besluit, en dient zij van toepassing te zijn met ingang van 1 januari 2014,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

HOOFDSTUK I

VASTSTELLING VAN DE EIGEN MIDDELEN

Artikel 1

Berekening en opneming in de begroting van het saldo

1.   Voor de toepassing van artikel 7 van Besluit 2014/335/EU, Euratom wordt het saldo van een begrotingsjaar gevormd door het verschil tussen de totale ontvangsten die uit hoofde van dat begrotingsjaar zijn geïnd en het bedrag van de uit de kredieten van dat begrotingsjaar verrichte betalingen, vermeerderd met het bedrag van de volgens artikel 13 van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 van het Europees Parlement en de Raad (6) („het Financieel Reglement”) overgedragen kredieten van hetzelfde begrotingsjaar.

Dat verschil wordt verhoogd of verlaagd met het nettobedrag dat voortvloeit uit het vervallen van kredieten die zijn overgedragen van eerdere begrotingsjaren. In afwijking van artikel 8, lid 1, van het Financieel Reglement wordt het verschil eveneens verhoogd of verlaagd met:

a)

overschrijdingen, als gevolg van veranderingen van de eurokoersen, bij het verrichten van betalingen uit niet-gesplitste kredieten die volgens artikel 13, leden 1 en 4, van het Financieel Reglement van het voorgaande begrotingsjaar zijn overgedragen;

b)

het saldo van de tijdens het begrotingsjaar behaalde koerswinsten en geleden koersverliezen.

2.   Vóór het einde van de maand oktober van elk begrotingsjaar stelt de Commissie, aan de hand van de gegevens waarover zij op dat tijdstip beschikt, een raming op van de ontvangsten aan eigen middelen van het gehele jaar. Indien daarbij belangrijke verschillen ten opzichte van de oorspronkelijke ramingen naar voren komen, kunnen deze het voorwerp zijn van een nota van wijzigingen bij de ontwerpbegroting voor het volgende jaar of van een gewijzigde begroting voor het lopende jaar.

HOOFDSTUK II

BEPALINGEN OP HET GEBIED VAN CONTROLE EN TOEZICHT, ALSMEDE RELEVANTE RAPPORTAGEVEREISTEN

Artikel 2

Maatregelen op het gebied van controle en toezicht

1.   De in artikel 2, lid 1, van Besluit 2014/335/EU, Euratom bedoelde eigen middelen worden gecontroleerd overeenkomstig de voorschriften van deze verordening, onverminderd Verordening (EEG, Euratom) nr. 1553/89 van de Raad (7) en Verordening (EG, Euratom) nr. 1287/2003 van de Raad (8).

2.   De lidstaten treffen alle nodige maatregelen om te waarborgen dat de eigen middelen bedoeld in artikel 2, lid 1, van Besluit 2014/335/EU, Euratom ter beschikking van de Commissie worden gesteld.

3.   Wanneer de maatregelen op het gebied van controle en toezicht betrekking hebben op de in artikel 2, lid 1, onder a), van Besluit 2014/335/EU, Euratom bedoelde traditionele eigen middelen:

a)

verrichten de lidstaten de verificaties en onderzoeken betreffende de vaststelling en de terbeschikkingstelling van deze eigen middelen;

b)

verrichten de lidstaten op verzoek van de Commissie aanvullende controles. De Commissie geeft in haar verzoek aan waarom een aanvullende controle gerechtvaardigd is. De Commissie kan tevens om de toezending van bepaalde stukken verzoeken;

c)

betrekken de lidstaten de Commissie op haar verzoek bij de controles die zij verrichten. Wanneer de Commissie bij een controle betrokken is, heeft zij, voor zover dit voor de toepassing van deze verordening vereist is, toegang tot de bewijsstukken betreffende de vaststelling en de terbeschikkingstelling van eigen middelen en tot alle andere relevante documenten die op deze bewijsstukken betrekking hebben;

d)

de Commissie mag zelf controles ter plaatse verrichten. De personeelsleden die de Commissie tot dergelijke controles heeft gemachtigd, hebben toegang tot de documenten op dezelfde wijze als in het geval van de onder c) bedoelde controles. De lidstaten faciliteren deze controles;

e)

de onder a) tot en met d) bedoelde controles laten onverlet:

i)

de controles die de lidstaten uitvoeren overeenkomstig hun nationale wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen;

ii)

de maatregelen waarin de artikelen 287 en 319 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese unie (VWEU) voorzien;

iii)

de controles die worden georganiseerd op grond van artikel 322, lid 1, onder b), VWEU.

4.   Wanneer de maatregelen op het gebied van controle en toezicht betrekking hebben op eigen middelen op basis van de belasting op de toegevoegde waarde (btw) als bedoeld in artikel 2, lid 1, onder b), van Besluit 2014/335/EU, Euratom worden zij uitgevoerd overeenkomstig artikel 11 van Verordening (EEG, Euratom) nr. 1553/89.

5.   Wanneer de maatregelen op het gebied van controle en toezicht betrekking hebben op de in artikel 2, lid 1, onder c), van Besluit 2014/335/EU, Euratom bedoelde eigen middelen op basis van het bruto nationaal inkomen (BNI):

a)

controleert de Commissie, samen met de betrokken lidstaat, ieder jaar, met name in de gevallen die zijn gesignaleerd in het kader van het bij Verordening (EG, Euratom) nr. 1287/2003 ingestelde BNI-comité, of de toegezonden grootheden geen fouten bevatten. Indien het haar onmogelijk is op een andere wijze tot een realistische en billijke beoordeling te komen, kan zij in bijzondere gevallen ook inzage nemen in berekeningen en statistische grondslagen, met uitzondering van gegevens over specifieke natuurlijke personen of rechtspersonen;

b)

krijgt de Commissie tevens toegang tot de documenten betreffende de statistische procedures en basisstatistieken bedoeld in artikel 3 van Verordening (EG, Euratom) nr. 1287/2003.

6.   Met het oog op de maatregelen op het gebied van controle en toezicht uit hoofde van de leden 3, 4 en 5 van dit artikel kan de Commissie de lidstaten verzoeken om toezending van de relevante documenten en verslagen betreffende de systemen die gebruikt zijn voor de inning van eigen middelen of om terbeschikkingstelling ervan aan de Commissie.

Artikel 3

Bevoegdheden en verplichtingen van de personeelsleden die door de Commissie zijn gemachtigd

1.   Voor het verrichten van de in artikel 2 bedoelde controles verleent de Commissie een uitdrukkelijke machtiging aan enkele van haar ambtenaren of andere personeelsleden („gemachtigde personeelsleden”).

De gemachtigde personeelsleden moeten voor elke controle in het bezit zijn van een door de Commissie afgegeven schriftelijk mandaat waarin hun identiteit en hoedanigheid zijn omschreven.

Personen die door de lidstaten als gedetacheerde nationale deskundigen ter beschikking van de Commissie zijn gesteld, kunnen deelnemen aan de controles.

Indien de betrokken lidstaat daarmee van tevoren uitdrukkelijk instemt, mag de Commissie de hulp inroepen van functionarissen van andere lidstaten in de hoedanigheid van waarnemer. De Commissie ziet erop toe dat die functionarissen voldoen aan het bepaalde in lid 3 van dit artikel.

2.   De gemachtigde personeelsleden gedragen zich bij de controles van de traditionele eigen middelen en van de eigen middelen op basis van de btw als bedoeld in artikel 2, lid 3, respectievelijk lid 4, op een wijze die verenigbaar is met de voorschriften die gelden voor de ambtenaren van de betrokken lidstaat. Zij zijn gebonden aan het beroepsgeheim onder de in lid 3 van dit artikel bepaalde voorwaarden.

Bij de controle van de eigen middelen op basis van het BNI als bedoeld in artikel 2, lid 5, neemt de Commissie de nationale voorschriften inzake geheimhouding van statistieken in acht.

Een gemachtigde personeelslid mag, indien nodig, contact hebben met de belastingplichtigen, maar uitsluitend in het kader van de controles van traditionele eigen middelen en door tussenkomst van de bevoegde autoriteiten op wier procedures voor de inning van eigen middelen de controles betrekking hebben.

3.   De krachtens deze verordening in ongeacht welke vorm meegedeelde of ontvangen informatie valt onder het beroepsgeheim en geniet de bescherming die aan deze informatie wordt verleend door het recht van de lidstaat waar de informatie is bijeengebracht en de overeenkomstige bepalingen die voor de instellingen van de Unie gelden.

Die informatie wordt niet meegedeeld aan andere personen dan die welke in de instellingen van de Unie of de lidstaten uit hoofde van hun functie bevoegd zijn daarvan kennis te hebben, noch gebruikt voor andere doeleinden dan die waarin is voorzien in deze verordening, tenzij met de voorafgaande toestemming van de lidstaat waar de informatie is verzameld.

De eerste en tweede alinea zijn van toepassing op alle ambtenaren en overige personeelsleden van de Unie en op gedetacheerde nationale deskundigen.

4.   De Commissie ziet erop toe dat Richtlijn 95/46/EG van het Europees Parlement en de Raad (9), Verordening (EG) nr. 45/2001 van het Europees Parlement en de Raad (10) en andere voorschriften van de Unie en de lidstaten betreffende de bescherming van persoonsgegevens in acht worden genomen door de gemachtigde personeelsleden en de andere personen die onder haar verantwoordelijkheid handelen.

Artikel 4

Voorbereiding en beheer van de controles

1.   De Commissie stelt een lidstaat waar een controle zal plaatsvinden, daarvan tijdig in kennis met een naar behoren gemotiveerde mededeling. Functionarissen van de betrokken lidstaat kunnen aan de controle deelnemen.

2.   Voor de controles van traditionele eigen middelen waarbij de Commissie overeenkomstig artikel 2, lid 3, is betrokken, en van de eigen middelen op basis van de btw overeenkomstig artikel 2, lid 4, worden de organisatie van de werkzaamheden en de betrekkingen met de bij de controle betrokken diensten verzorgd door de dienst die door de lidstaat is aangewezen.

3.   De in artikel 2, lid 3, onder d), bedoelde controles ter plaatse betreffende traditionele eigen middelen worden verricht door de gemachtigde personeelsleden. Met het oog op de organisatie van de werkzaamheden en de betrekkingen met de diensten en, in voorkomend geval, de bij de controle betrokken belastingplichtigen, leggen deze personeelsleden, voordat een controle ter plaatse plaatsvindt, de nodige contacten met de door de betrokken lidstaat aangewezen functionarissen. Voor dit type controle moeten zij naast hun mandaat beschikken over een document waarin het voorwerp en het doel van de controle zijn vermeld.

4.   Controles betreffende de in artikel 2, lid 5, bedoelde eigen middelen op basis van het BNI worden verricht door de gemachtigde personeelsleden. Met het oog op de organisatie van de werkzaamheden leggen deze personeelsleden de nodige contacten met de bevoegde autoriteiten van de lidstaten.

5.   De lidstaten zien erop toe dat de diensten en instellingen die verantwoordelijk zijn voor het vaststellen, innen en ter beschikking stellen van de eigen middelen, alsmede de autoriteiten die zij met de controles ter zake hebben belast, de gemachtigde personeelsleden de nodige bijstand verlenen voor het vervullen van hun opdracht.

Ten behoeve van de in artikel 2, lid 3, onder d), bedoelde controles ter plaatse van traditionele eigen middelen deelt de betrokken lidstaat de Commissie tijdig de identiteit en de hoedanigheid mede van de functionarissen die zijn aangewezen om aan de controles deel te nemen en de gemachtigde personeelsleden de nodige bijstand te verlenen voor het vervullen van hun opdracht.

6.   De resultaten van de controles en het toezicht bedoeld in artikel 2, met uitzondering van die van de in artikel 2, lid 3, onder a) en b), bedoelde door de lidstaten verrichte controles, worden binnen drie maanden langs passende kanalen ter kennis gebracht van de betrokken lidstaat. De lidstaat dient binnen drie maanden na ontvangst van het verslag zijn opmerkingen in. De Commissie kan echter in een naar behoren gemotiveerd verzoek de lidstaat vragen zijn opmerkingen over specifieke punten binnen één maand na ontvangst van het verslag in te dienen. De lidstaat kan het verzoek van de Commissie afwijzen door middel van een mededeling waarin de redenen voor de afwijzing worden vermeld.

De in de eerste alinea bedoelde resultaten en opmerkingen worden vervolgens ter kennis gebracht van de lidstaten, samen met het beknopt verslag dat is opgesteld naar aanleiding van de controles betreffende de eigen middelen op basis van de btw.

Wanneer uit de controles ter plaatse of de controles waarbij de Commissie betrokken is van traditionele eigen middelen, blijkt dat gegevens in de aan de Commissie gezonden verklaringen of declaraties inzake de eigen middelen moeten worden gewijzigd of gecorrigeerd, en de correcties moeten worden aangebracht door middel van een actuele verklaring of declaratie, worden de aangebrachte wijzigingen in de daartoe opgestelde verklaring of declaratie aangeduid met een gepaste aantekening.

Artikel 5

Melding van fraude en onregelmatigheden die van invloed zijn op rechten op traditionele eigen middelen

1.   Met betrekking tot de in artikel 2, lid 1, onder a), van Besluit 2014/335/EU, Euratom bedoelde traditionele eigenmiddelenbron verstrekt elke lidstaat de Commissie in de periode van twee maanden die volgt op het einde van elk kwartaal een beschrijving van door hem ontdekte fraudegevallen en onregelmatigheden waarmee rechten ten bedrage van meer dan 10 000 EUR zijn gemoeid.

In de in de eerste alinea bedoelde periode geeft elke lidstaat een overzicht van de stand van zaken met betrekking tot de reeds aan de Commissie medegedeelde fraudegevallen en onregelmatigheden waarvoor niet eerder is aangegeven dat de betrokken rechten zijn geïnd, vervallen of niet zijn geïnd.

2.   De Commissie stelt uitvoeringshandelingen vast waarin voorschriften worden opgenomen van de in lid 1 van dit artikel bedoelde beschrijvingen. Deze uitvoeringshandelingen worden vastgesteld volgens de in artikel 7, lid 2, bedoelde raadplegingsprocedure.

3.   Een samenvatting van de in lid 1 van dit artikel bedoelde kennisgevingen wordt opgenomen in het verslag van de Commissie bedoeld in artikel 325, lid 5, VWEU.

Artikel 6

Rapportage door de lidstaten over de door hen uitgevoerde controles betreffende traditionele eigen middelen

1.   De lidstaten brengen aan de Commissie jaarlijks uitvoerig verslag uit van hun controles inzake de traditionele eigen middelen en van de resultaten van de controles, alsmede de algemene en principiële aspecten van de belangrijkste problemen die bij de toepassing van de relevante verordeningen tot uitvoering van Besluit 2014/335/EU, Euratom zijn gerezen, vooral die welke aanleiding hebben gegeven tot geschillen. Dit verslag wordt vóór 1 maart van het jaar dat volgt op het betrokken begrotingsjaar aan de Commissie toegezonden. Op basis van de ontvangen verslagen stelt de Commissie een samenvattend verslag op, dat zij onder de aandacht van alle lidstaten brengt.

2.   De Commissie stelt uitvoeringshandelingen vast tot vaststelling van het model van de in lid 1 van dit artikel bedoelde jaarlijkse verslagen die de lidstaten indienen. Deze uitvoeringshandelingen worden vastgesteld volgens de in artikel 7, lid 2, bedoelde raadplegingsprocedure.

3.   De Commissie brengt om de drie jaar aan het Europees Parlement en de Raad verslag uit over het functioneren van het in artikel 2, lid 3, bedoelde controlestelsel voor de traditionele eigen middelen.

HOOFDSTUK III

COMITÉPROCEDURE EN SLOTBEPALINGEN

Artikel 7

Comitéprocedure

1.   De Commissie wordt bijgestaan door het Raadgevend Comité voor de eigen middelen. Dat comité is een comité in de zin van Verordening (EU) nr. 182/2011.

2.   Wanneer naar dit lid wordt verwezen, is artikel 4 van Verordening (EU) nr. 182/2011 van toepassing.

Artikel 8

Slotbepalingen

Verordening (EG, Euratom) nr. 1026/1999 wordt ingetrokken.

Verwijzingen naar de ingetrokken verordening en naar de bepalingen van Verordening (EG, Euratom) nr. 1150/2000 die zijn ingetrokken bij Verordening (EU/Euratom) nr. 609/2014 van de Raad (11) waarnaar wordt verwezen in de concordantietabel in de bijlage bij deze verordening, gelden als verwijzingen naar deze verordening en worden gelezen volgens die concordantietabel.

Artikel 9

Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op de dag van inwerkingtreding van Besluit 2014/335/EU, Euratom.

Zij is van toepassing met ingang van 1 januari 2014.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 26 mei 2014.

Voor de Raad

De voorzitter

Ch. VASILAKOS


(1)  Zie bladzijde 105 van dit Publicatieblad.

(2)  Verordening (EG, Euratom) nr. 1150/2000 van de Raad van 22 mei 2000 houdende toepassing van Besluit 2007/436/EG, Euratom betreffende het stelsel van eigen middelen van de Europese Gemeenschappen (PB L 130 van 31.5.2000, blz. 1).

(3)  Verordening (EU) nr. 182/2011 van het Europees Parlement en de Raad van 16 februari 2011 tot vaststelling van de algemene voorschriften en beginselen die van toepassing zijn op de wijze waarop de lidstaten de uitoefening van de uitvoeringsbevoegdheden door de Commissie controleren (PB L 55 van 28.2.2011, blz. 13).

(4)  Verordening (EG, Euratom) nr. 1026/1999 van de Raad van 10 mei 1999 houdende bepaling van de bevoegdheden en verplichtingen van de personeelsleden die door de Commissie zijn gemachtigd om de controles betreffende de eigen middelen van de Gemeenschappen te verrichten (PB L 126 van 20.5.1999, blz. 1).

(5)  Advies nr. 2/2012 van de Europese Rekenkamer van 20 maart 2012 (PB C 112 van 18.4.2012, blz. 1) en Advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité van 29 maart 2012 (PB C 181 van 21.6.2012, blz. 45).

(6)  Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 van het Europees Parlement en de Raad van 25 oktober 2012 tot vaststelling van de financiële regels van toepassing op de algemene begroting van de Unie en tot intrekking van Verordening (EG/Euratom) nr. 1605/2002 van de Raad (PB L 298 van 26.10.2012, blz. 1).

(7)  Verordening (EEG, Euratom) nr. 1553/89 van de Raad van 29 mei 1989 betreffende de definitieve uniforme regeling voor de inning van de eigen middelen uit de belasting over de toegevoegde waarde (PB L 155 van 7.6.1989, blz. 9).

(8)  Verordening (EG, Euratom) nr. 1287/2003 van de Raad van 15 juli 2003 betreffende de harmonisatie van het bruto nationaal inkomen tegen marktprijzen (BNI-verordening) (PB L 181 van 19.7.2003, blz. 1).

(9)  Richtlijn 95/46/EG van het Europees Parlement en de Raad van 24 oktober 1995 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens en betreffende het vrije verkeer van die gegevens (PB L 281 van 23.11.1995, blz. 31).

(10)  Verordening (EG) nr. 45/2001 van het Europees Parlement en de Raad van 18 december 2000 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens door de communautaire instellingen en organen en betreffende het vrije verkeer van die gegevens (PB L 8 van 12.1.2001, blz. 1).

(11)  Verordening (EU, Euratom) nr. 609/2014 van de Raad van 26 mei 2014betreffende de regels en procedures voor de terbeschikkingstelling van de traditionele eigen middelen, de btw- en de bni-middelen, en betreffende de maatregelen om in de behoefte aan kasmiddelen te voorzien (zie bladzijde 39 van dit Publicatieblad).


BIJLAGE

CONCORDANTIETABEL

Verordening (EG, Euratom) nr. 1026/1999

Verordening (EG, Euratom) nr. 1150/2000

Deze verordening

 

Artikelen 1 tot en met 6, lid 4

 

Artikel 6, lid 5

Artikel 5, lid 1

 

Artikelen 7 tot en met 12

 

Artikel 15

Artikel 1, lid 1

 

Artikel 16, leden 1 en 2

Artikel 1, lid 2

 

Artikel 16, lid 3

 

Artikel 17, leden 1 tot en met 4

Artikel 2, lid 1

Artikel 2, lid 2

 

Artikel 17, lid 5, eerste, tweede en vierde zin

Artikel 6, lid 1

 

Artikel 17, lid 5, derde zin

Artikel 5, lid 3

 

Artikel 18, lid 1

Artikel 2, lid 3, onder a)

 

Artikel 18, lid 2, eerste alinea, onder a)

Artikel 2, lid 3, onder b), eerste en tweede zin

 

Artikel 18, lid 2, eerste alinea, onder b)

Artikel 2, lid 3, onder c), eerste zin

 

Artikel 18, lid 2, tweede alinea, eerste zin

Artikel 2, lid 3, onder d), derde zin

 

Artikel 18, lid 2, tweede alinea, tweede zin

Artikel 2, lid 3, onder c), tweede zin

 

Artikel 18, lid 2, derde alinea, onder a)

Artikel 2, lid 3, onder b), derde zin

 

Artikel 18, lid 2, derde alinea, onder b)

Artikel 4, lid 6, derde alinea

 

Artikel 18, lid 3, eerste zin

Artikel 2, lid 3, onder d), eerste zin

 

Artikel 18, lid 3, tweede zin

Artikel 2, lid 3, onder d), tweede zin

 

Artikel 18, lid 3, derde en vierde zin

Artikel 4, lid 1

Artikel 2, lid 3, onder d), tweede zin

 

Artikel 18, lid 4

Artikel 2, lid 3, onder e)

 

Artikel 18, lid 5

Artikel 6, lid 3

Artikel 2, lid 4

 

Artikel 19, eerste en tweede zin

Artikel 2, lid 5, onder a)

Artikel 2, lid 5, onder b)

Artikel 2, lid 6

Artikel 1, eerste alinea

 

Artikel 3, lid 1, eerste alinea

Artikel 1, tweede alinea

 

Artikel 3, lid 1, derde alinea

Artikel 1, derde alinea

 

Artikel 3, lid 1, vierde alinea

Artikel 2, leden 1 en 2

 

Artikel 2, lid 3, eerste zin

 

Artikel 3, lid 1, tweede alinea

Artikel 2, lid 3, tweede zin

 

Artikel 4, lid 3, derde zin

Artikel 3, lid 1, punten a) en b)

 

Artikel 3, lid 2, eerste alinea

 

Artikel 19, derde zin

Artikel 3, lid 2, tweede alinea

Artikel 3, lid 1, onder c)

 

Artikel 3, lid 2, derde alinea

Artikel 3, lid 2, onder a)

 

Artikel 4, lid 2

Artikel 3, lid 2, onder b)

 

Artikel 4, lid 3, eerste en tweede zin

Artikel 3, lid 2, onder c)

 

Artikel 4, lid 4

Artikel 4

 

Artikel 4, lid 5

Artikel 5, leden 1 en 2

 

Artikel 3, lid 3

Artikel 5, lid 3

 

Artikel 3, lid 4

Artikel 6

 

Artikel 4, lid 6, eerste en tweede alinea

Artikel 7

 

Artikel 8

 

 

Artikelen 20 tot en met 23

Artikel 5, lid 2

Artikel 6, lid 2

 

Artikel 7

Artikel 8

Artikel 9


Top