EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 32004E0570

2004/570/GBVB: Gemeenschappelijk Optreden 2004/570/GBVB van de Raad van 12 juli 2004 inzake de militaire operatie van de Europese Unie in Bosnië en Herzegovina

OJ L 252, 28.7.2004, p. 10–14 (ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, NL, PL, PT, SK, SL, FI, SV)
OJ L 142M, 30.5.2006, p. 162–166 (MT)
Special edition in Bulgarian: Chapter 18 Volume 002 P. 250 - 254
Special edition in Romanian: Chapter 18 Volume 002 P. 250 - 254
Special edition in Croatian: Chapter 18 Volume 007 P. 13 - 17

Legal status of the document In force: This act has been changed. Current consolidated version: 08/11/2007

ELI: http://data.europa.eu/eli/joint_action/2004/570/oj

28.7.2004   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 252/10


GEMEENSCHAPPELIJK OPTREDEN 2004/570/GBVB VAN DE RAAD

van 12 juli 2004

inzake de militaire operatie van de Europese Unie in Bosnië en Herzegovina

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gelet op het Verdrag betreffende de Europese Unie, en met name op artikel 14, artikel 25, derde alinea, artikel 26 en artikel 28, lid 3,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

De Europese Raad heeft aangekondigd dat de Europese Unie bereid is tot een EVDB-missie in Bosnië en Herzegovina (BiH), met inbegrip van een militaire component.

(2)

Het Algemeen Kaderakkoord voor Vrede in BiH (GFAP) voorziet onder meer in regelingen voor het opzetten van een multinationale militaire troepenmacht ter uitvoering van het akkoord.

(3)

De Raad heeft op 12 juli 2004 een Gemeenschappelijk Optreden 2004/569/GBVB (1) inzake de benoeming van een speciale vertegenwoordiger van de Europese Unie in Bosnië en Herzegovina vastgesteld. De speciale vertegenwoordiger van de EU (SVEU) in BiH zal de algehele politieke coördinatie van de EU in BiH bevorderen.

(4)

De Raad heeft op 11 maart 2002 Gemeenschappelijk Optreden 2002/210/GBVB (2) inzake de politiemissie van de Europese Unie aangenomen. De taak van de EUPM is erop gericht een lokale politiecapaciteit op te richten en uit te bouwen, vooral op staatsniveau, en om een georganiseerde misdaad te bestrijden.

(5)

De Raad heeft op 26 april 2004 overeenstemming bereikt over het algemene concept van een EVDB-missie in BiH, met inbegrip van een militaire component.

(6)

Op 17-18 juni 2004 heeft de Europese Raad een alomvattend beleid inzake BiH aangenomen.

(7)

Tijdens de top van de staatshoofden en regeringsleiders van de NAVO van 28-29 juni 2004 te Istanbul is besloten om de SFOR-operatie van de NAVO in Bosnië en Herzegovina vóór eind 2004 te beëindigen.

(8)

In de op 9 juli 2004 aangenomen Resolutie 1551 (2004) van de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties wordt het voornemen van de Europese Unie om vanaf december 2004 een EU-missie in BiH van start te laten gaan, zulks onder de voorwaarden die zijn vermeld in de brief van 29 juni 2004 van de Minister van Buitenlandse Zaken van Ierland en voorzitter van de Raad van de Europese Unie, aan de voorzitter van de Veiligheidsraad, met instemming begroet. Voorts heeft de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties bepaald dat de overeenkomsten betreffende de rechtspositie van de strijdkrachten die thans in Aanhangsel B bij Bijlage 1A bij het Kaderakkoord voor vrede staan, voorlopig voor de voorgestelde EU-missie en haar strijdkrachten zullen gelden vanaf het tijdstip waarop daarmee een begin wordt gemaakt, zulks vooruitlopend op de instemming van de partijen met die overeenkomsten.

(9)

De Raad is overeengekomen dat de militaire operatie van de Europese Unie moet zorgen voor afschrikking en voor permanente naleving van de verantwoordelijkheid voor het vervullen van de rol die is aangegeven in de bijlagen 1A en 2 bij het GFAP, en overeenkomstig haar mandaat moet bijdragen tot het veilige klimaat dat nodig is om de kerntaken van het missie-implementatieplan (MIP) van het Bureau van de Hoge Vertegenwoordiger en het stabilisatie- en associatieproces (SAP) te realiseren.

(10)

De operatie moet de alomvattende aanpak van de EU ten aanzien van BiH versterken en moet de op eigen kracht gemaakte vorderingen van BiH op weg naar integratie in de EU ondersteunen, met als doel op de middellange termijn de ondertekening van een stabilisatie- en associatieovereenkomst.

(11)

De militaire operatie van de EU dient, via de commandant van de strijdkrachten, over het volledige gezag te beschikken om de in de bijlagen 1A en 2 van het GFAP in BiH vermelde rol te vervullen, toe te zien op de uitvoering van de militaire aspecten van het GFAP, en de eventuele niet-naleving door de partijen te evalueren en aan te pakken.

(12)

Naast de reeds gelegde contacten met betrekking tot EU-activiteiten in BiH, moet de Europese Unie nauw overleg blijven voeren met de autoriteiten van BiH, in het bijzonder met de minister van Defensie, met betrekking tot het verloop van de militaire operatie van de EU.

(13)

Het overleg met de NAVO zal gevoerd worden volgens de desbetreffende bepalingen die zijn vastgelegd in de briefwisseling van 17 maart 2003 tussen de secretaris-generaal/hoge vertegenwoordiger (SG/HV) en de secretaris-generaal van de NAVO. In een daarop volgende briefwisseling van respectievelijk 30 juni en 8 juli 2004, heeft de Noord-Atlantische Raad (NAR) ermee ingestemd om de DSACEUR ter beschikking te stellen als operationeel commandant van de EU, alsook om het operationele hoofdkwartier van de EU te vestigen bij SHAPE.

(14)

Het Politiek en Veiligheidscomité (PVC) dient politieke controle uit te voeren op en strategische leiding te geven aan de militaire operatie van de EU in BiH en dient de desbetreffende besluiten te nemen overeenkomstig artikel 25, lid 3, van het Verdrag betreffende de Europese Unie.

(15)

Conform de richtsnoeren van de Europese Raad van Nice van 7-9 december 2000 dient dit gemeenschappelijk optreden de rol te bepalen van de SG/HV overeenkomstig de artikelen 18 en 26 van het Verdrag betreffende de Europese Unie bij de uitvoering van maatregelen die, uit hoofde van artikel 25 van het Verdrag betreffende de Europese Unie, onder de politieke controle en strategische leiding van het PVC vallen.

(16)

Derde landen dienen aan de militaire operatie van de EU deel te nemen overeenkomstig de richtsnoeren die de Europese Raad heeft opgesteld.

(17)

Overeenkomstig artikel 28, lid 3, van het Verdrag betreffende de Europese Unie dienen de beleidsuitgaven die voortvloeien uit dit gemeenschappelijk optreden dat gevolgen heeft op militair of defensiegebied, ten laste te komen van de lidstaten overeenkomstig de bepalingen van Besluit 2004/197/GBVB van de Raad van 23 februari 2004 tot instelling van een mechanisme voor het beheer van de financiering van de gemeenschappelijke kosten van de operaties van de Europese Unie die gevolgen hebben op militair of defensiegebied (3) (hierna „ATHENA” genoemd).

(18)

Artikel 14, lid 1, van het Verdrag betreffende de Europese Unie, bepaalt dat in een gemeenschappelijk optreden de middelen worden omschreven die de Unie ter beschikking zullen staan. Het financiële referentiebedrag voor de gemeenschappelijke kosten van de militaire operatie van de Europese Unie is voor het moment de meest accurate raming, waarmee echter niet vooruitgelopen wordt op de uiteindelijke bedragen in de begroting die moet worden goedgekeurd overeenkomstig de in ATHENA vastgestelde beginselen.

(19)

Overeenkomstig artikel 6 van het Protocol betreffende de positie van Denemarken, gehecht aan het Verdrag betreffende de Europese Unie en het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, neemt Denemarken niet deel aan de uitwerking en de uitvoering van besluiten en acties van de Europese Unie die gevolgen hebben op defensiegebied. Denemarken neemt niet deel aan de uitvoering van dit gemeenschappelijk optreden en derhalve niet aan de financiering van de operatie,

HEEFT HET VOLGENDE GEMEENSCHAPPELIJK OPTREDEN VASTGESTELD:

Artikel 1

Missie

1.   Onder voorbehoud van een nader besluit van de Raad om zodra alle nodige besluiten genomen zijn de operatie van start te laten gaan, voert de Europese Unie in Bosnië en Herzegovina (BiH) een militaire operatie („ALTHEA”) uit om te zorgen voor afschrikking en voor permanente naleving van de verantwoordelijkheid voor het vervullen van de rol die is aangegeven in de bijlagen 1A en 2 van het Algemeen Kaderakkoord voor Vrede in Bosnië en Herzegovina (GFAP), en overeenkomstig het mandaat bij te dragen tot het veilige klimaat dat nodig is om de kerntaken van het missie-implementatieplan (MIP) van het Bureau van de Hoge Vertegenwoordiger (OHR) en het stabilisatie- en associatieproces (SAP) te realiseren. Deze operatie maakt deel uit van de algemene EVDB-missie in BiH.

2.   De hiertoe ingezette troepen opereren overeenkomstig het door de Raad goedgekeurde algemene concept.

3.   De militaire operatie van de EU wordt uitgevoerd met gebruikmaking van gemeenschappelijke NAVO-middelen en -vermogens, op de met de NAVO overeengekomen basis.

Artikel 2

Benoeming van de operationeel commandant van de EU

Admiraal Rainer FEIST, plaatsvervangend geallieerd opperbevelhebber Europa (DSACEUR), wordt benoemd tot operationeel commandant van de EU.

Artikel 3

Aanwijzing van het operationele hoofdkwartier van de EU

Het operationele hoofdkwartier van de EU wordt gevestigd in het Algemeen Hoofdkwartier van de Geallieerde Mogendheden in Europa (SHAPE).

Artikel 4

Benoeming van de commandant van de troepen van de EU

Generaal-majoor David LEAKEY wordt benoemd tot commandant van de troepen van de EU.

Artikel 5

Planning en aanvang van de operatie

De Raad neemt een besluit over de aanvang van de operatie na goedkeuring van het operatieplan van de EU (OPLAN), de inzetregels („rules of engagement”) en alle overige nodige besluiten.

Artikel 6

Politieke controle en strategische leiding

1.   Het PVC oefent, onder de verantwoordelijkheid van de Raad, de politieke controle op en de strategische leiding van de militaire operatie van de EU uit. De Raad machtigt het PVC hierbij om de noodzakelijke besluiten te nemen overeenkomstig artikel 25 van het Verdrag betreffende de Europese Unie. Onder deze machtiging vallen ook de bevoegdheden om de planningsdocumenten, waaronder het operatieplan, de commandostructuur en de inzetregels (rules of engagement), te wijzigen. Onder deze machtiging vallen ook de bevoegdheden om verdere besluiten te nemen over de benoeming van een nieuwe operationeel commandant van de EU en/of een nieuwe commandant van de troepen van de EU. De beslissingsbevoegdheid met betrekking tot de doelstellingen en de beëindiging van de militaire operatie van de EU blijven berusten bij de Raad, bijgestaan door de SG/HV.

2.   Het PVC brengt op gezette tijden verslag uit aan de Raad.

3.   Het PVC ontvangt van de voorzitter van het Militair Comité van de Europese Unie (CEUMC) op gezette tijden verslagen over het verloop van de militaire operatie van de EU. Het PVC kan, indien nodig, de operationeel commandant en/of de commandant van de troepen op zijn vergaderingen uitnodigen.

Artikel 7

Samenhang van de EU-reactie

1.   De operatie maakt deel uit van een nauw gecoördineerde EU-aanwezigheid in BiH. De Raad zorgt voor een zo groot mogelijke samenhang en doeltreffendheid van de inspanning van de EU in BiH. Onverminderd de bevoegdheid van de Gemeenschap, bevordert de SVEU in BiH de algehele politieke coördinatie van de EU in BiH. De SVEU zit een coördinatiegroep voor die is samengesteld uit alle op het terrein aanwezige EU-betrokkenen, onder wie de commandant van de troepen van de EU, teneinde de uitvoeringsaspecten van het EU-optreden te coördineren.

2.   De commandant van de troepen van de EU houdt, zonder afbreuk te doen aan de commandostructuur, rekening met plaatselijk politiek advies van de SVEU, met name betreffende zaken waarvoor de SVEU een bijzondere of welbepaalde rol heeft, en tracht binnen zijn mandaat rekening te houden met eventuele verzoeken van de SVEU.

3.   De commandant van de troepen van de EU onderhoudt indien nodig contact met de EUPM.

Artikel 8

Militaire leiding

1.   Het Militair Comité van de Europese Unie (EUMC) controleert of de militaire operatie van de EU, onder verantwoordelijkheid van de operationeel commandant van de EU, correct wordt uitgevoerd.

2.   Het EUMC ontvangt op gezette tijden verslagen van de operationeel commandant van de EU. Het kan, indien nodig, de operationeel commandant van de EU en/of de commandant van de troepen van de EU op zijn vergaderingen uitnodigen.

3.   De voorzitter van het EUMC treedt op als eerste contactpunt met de operationeel commandant van de EU.

Artikel 9

Betrekkingen met BiH

De SG/HV en de SVEU in BiH treden binnen hun respectieve mandaten op als eerste contactpunten met de autoriteiten van BiH over aangelegenheden die verband houden met de uitvoering van dit gemeenschappelijk optreden. Het voorzitterschap wordt regelmatig en terstond op de hoogte gehouden van deze contacten. De commandant van de troepen van de EU onderhoudt, in nauwe samenwerking met de SVEU, contact met de plaatselijke autoriteiten over aangelegenheden die zijn missie betreffen.

Artikel 10

Coördinatie en verbinding

Onverminderd de commandostructuur werken de EU-commandanten nauw samen met de SVEU in BiH teneinde ervoor te zorgen dat de militaire operatie van de EU past in de bredere context van de EU-activiteiten in BiH. Binnen dat kader onderhouden de EU-commandanten indien nodig contact met andere internationale actoren in het gebied.

Artikel 11

Deelneming van derde landen

1.   Onverminderd de autonome besluitvorming van de Europese Unie en haar ene institutionele kader, en overeenkomstig de desbetreffende richtsnoeren van de Europese Raad:

nemen Europese NAVO-leden die geen lid zijn van de EU en Canada deel aan de operatie van de EU, indien zij dit wensen;

kunnen de kandidaat-lidstaten van de Europese Unie worden uitgenodigd aan de militaire operatie van de EU deel te nemen, met inachtneming van de overeengekomen nadere bepalingen;

kunnen ook mogelijke partners en andere derde landen worden uitgenodigd aan de operatie deel te nemen.

2.   Hierbij machtigt de Raad het PVC om, op aanbeveling van de operationeel commandant van de EU en van het EUMC, de noodzakelijke besluiten betreffende de aanvaarding van de voorgestelde bijdragen te nemen.

3.   Gedetailleerde regelingen betreffende de deelneming van derde landen worden vastgesteld in een overeenkomst op grond van artikel 24 van het Verdrag betreffende de Europese Unie. De SG/HV, die het voorzitterschap bijstaat, mag namens het voorzitterschap over dergelijke regelingen onderhandelen. Wanneer de EU en een derde land een overeenkomst hebben gesloten tot vaststelling van een kader voor de deelneming van dit derde land aan EU-crisisbeheersingsoperaties, dan zijn de bepalingen van die overeenkomst in het kader van deze operatie van toepassing.

4.   Derde landen die een belangrijke militaire bijdrage aan de militaire operatie van de EU leveren, hebben dezelfde rechten en verplichtingen als de deelnemende EU-lidstaten bij de dagelijkse leiding van de operatie.

5.   De Raad machtigt hierbij het PVC om de noodzakelijke besluiten te nemen betreffende de instelling van een Comité van contribuanten, indien de derde landen aanzienlijke militaire bijdragen leveren.

Artikel 12

Financiële regelingen

1.   De gemeenschappelijke kosten van de militaire operatie van de EU worden beheerd door ATHENA.

2.   Ten behoeve van deze militaire operatie van de EU:

kunnen de kosten voor accommodatie/huisvesting voor de troepen in hun geheel [niet] als gemeenschappelijke kosten gefinancierd worden,

kunnen de transportkosten voor de troepen in hun geheel [niet] als gemeenschappelijke kosten gefinancierd worden.

3.   Onverminderd de financiering van toekomstige operaties en gelet op de specifieke operationele vereisten van deze operatie, kan de Raad, in het licht van het proces inzake de opbouw van de troepenmacht, de financiering van de Multinationale Taskforce Noord in overweging nemen.

4.   Het financiële referentiebedrag voor de gemeenschappelijke kosten van de militaire operatie van de EU bedraagt 71 700 000 EUR.

5.   Aanbestedingsprocedures voor de militaire operatie van de EU staan open voor inschrijvers uit de lidstaten van de Europese Unie die bijdragen aan de financiering van de operatie.

Artikel 13

Betrekkingen met de NAVO

1.   Voor de betrekkingen met de NAVO gelden de toepasselijke bepalingen, als opgenomen in de briefwisseling tussen de secretaris-generaal/hoge vertegenwoordiger en de secretaris-generaal van de NAVO van 17 maart 2003.

2.   De gehele commandostructuur van de troepen van de EU blijft gedurende de militaire operatie van de EU onder de politieke controle en de strategische leiding van de EU, na overleg tussen de EU en de NAVO. In dat kader brengt de operationeel commandant van de EU uitsluitend aan de EU-instanties verslag uit over het verloop van de operatie. De NAVO wordt door de bevoegde instanties, met name het PVC en de CEUMC, op de hoogte gebracht van de ontwikkelingen in de situatie.

Artikel 14

Vrijgave van gegevens aan de NAVO en aan derde landen

1.   De SG/HV is gemachtigd om door de EU gerubriceerde gegevens en documenten die ten behoeve van de militaire operatie van de EU zijn opgesteld overeenkomstig de beveiligingsvoorschriften van de Raad vrij te geven aan de NAVO en aan derden die bij dit gemeenschappelijk optreden betrokken zijn.

2.   De SG/HV is gemachtigd om niet-gerubriceerde EU-documenten die verband houden met de beraadslagingen van de Raad betreffende de operatie en die overeenkomstig artikel 6, lid 1, van het reglement van orde van de Raad onder de geheimhoudingsplicht vallen, vrij te geven aan derden die bij het gemeenschappelijk optreden betrokken zijn.

Artikel 15

Optreden van de Gemeenschap

De Raad neemt nota van het voornemen van de Commissie om in voorkomend geval haar optreden te richten op de verwezenlijking van de doelstellingen van dit gemeenschappelijk optreden.

Artikel 16

Evaluatieproces

1.   Om de zes maanden wordt, als onderdeel van het evaluatieproces van de EU, een evaluatie gemaakt:

zodat het PVC, rekening houdend met de veiligheidssituatie, alsmede met de adviezen van de HV/SVEU, van de commandant van de troepen van de EU via de commandostructuur, na militair advies van het EUMC de omvang, het mandaat en de taken van de militaire operatie van de EU kan wijzigen en kan bepalen wanneer de operatie wordt beëindigd;

zodat het PVC, rekening houdend met de veiligheidssituatie, alsmede met de adviezen van de HR/SVEU, de commandant van de troepen van de EU en het hoofd van de missie van de EUPM en na advies van het EUMC en het CIVCOM, kan bepalen of het vermogen van de geïntegreerde politie-eenheid binnen het SVEU-domein geheel of gedeeltelijk moet worden herschikt voor taken ter ondersteuning van de rechtsstaat, waaronder het Staatsbureau voor Inlichtingen en Bescherming (SIPA). In dit geval wordt de samenstelling van de politiële en militaire missies herzien.

2.   De Raad spreekt zich uiterlijk op 31 december 2005 uit over de voortzetting van de operatie.

Artikel 17

Inwerkingtreding en beëindiging

1.   Dit gemeenschappelijk optreden treedt in werking op de datum waarop het wordt aangenomen.

2.   De militaire operatie van de EU wordt op een door de Raad vast te stellen datum beëindigd.

3.   Dit gemeenschappelijk optreden wordt ingetrokken nadat alle EU-troepen zijn gehergroepeerd, overeenkomstig een goedgekeurde planning voor de beëindiging van de operatie.

Artikel 18

Bekendmaking

Dit gemeenschappelijk optreden wordt in het Publicatieblad van de Europese Unie bekendgemaakt.

Gedaan te Brussel, 12 juli 2004.

Voor de Raad

De voorzitter

B. BOT


(1)  Zie bladzijde 7 van dit Publicatieblad.

(2)  PB L 70 van 13.3.2002, blz. 1.

(3)  PB L 63 van 28.2.2004, blz. 68.


Top