Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document C2006/086/73

    Zaak T-42/06: Beroep ingesteld op 13 februari 2006 — Gollnisch tegen Europees Parlement

    PB C 86 van 8.4.2006, p. 36–37 (ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, NL, PL, PT, SK, SL, FI, SV)

    8.4.2006   

    NL

    Publicatieblad van de Europese Unie

    C 86/36


    Beroep ingesteld op 13 februari 2006 — Gollnisch tegen Europees Parlement

    (Zaak T-42/06)

    (2006/C 86/73)

    Procestaal: Frans

    Partijen

    Verzoeker: Bruno Gollnisch (Limonest, Frankrijk) (vertegenwoordiger: W. de Saint Just, advocaat)

    Verweerder: Europees Parlement

    Conclusies van verzoeker

    nietig te verklaren het besluit van het Europees Parlement van 13 december 2005 tot vaststelling van verslag nr. A6-376/2005,

    Gollnisch een bedrag van 8 000 EUR toe te kennen ter vergoeding van morele schade,

    verzoeker bovendien een bedrag van 4 000 EUR toe te kennen uit hoofde van kosten om zich te laten bijstaan en om het onderhavige beroep voor te bereiden.

    Middelen en voornaamste argumenten

    Met het onderhavige beroep verzoekt verzoeker, lid van het Europees Parlement, om nietigverklaring van het op 13 december 2005 in plenaire vergadering gestemde besluit van het Parlement tot vaststelling van het verslag van de commissie Juridische zaken nr. A6-376/2005 betreffende de uitlatingen van verzoeker op een persconferentie, en dus om zijn immuniteit en voorrechten niet te verdedigen. Bovendien verzoekt hij om vergoeding van de schade die hij door de vaststelling van het bestreden besluit zou hebben geleden.

    Tot staving van zijn beroep voert verzoeker een aantal middelen aan, met name: formele onwettigheid van het besluit van het Parlement ten aanzien waarvan om nietigverklaring wordt verzocht, het feit dat het besluit strijdig zou zijn met algemene rechtsbeginselen zoals het rechtszekerheidsbeginsel en het beginsel van het gewettigd vertrouwen, en het feit dat bij de vaststelling van het besluit procedurefouten zouden zijn gemaakt. Hij betoogt eveneens dat het bestreden besluit in strijd zou zijn met de vaste jurisprudentie van de commissie Juridische zaken van het Europees Parlement op het gebied van de vrijheid van meningsuiting en van tendentieuze vervolging (fumus persecutionis), en inbreuk maakt op de onafhankelijkheid van het lid doordat niet zou zijn erkend dat hij tijdens de betrokken persconferentie in het kader van zijn nationale en Europese politieke activiteiten optrad.


    Top