EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 62022CN0331

Zaak C-331/22: Verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door de Juzgado Contencioso-Administrativo n° 17 de Barcelona (Spanje) op 17 mei 2022 — KT / Departamento de Justicia de la Generalitat de Catalunya

PB C 359 van 19.9.2022, p. 23–24 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, GA, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

19.9.2022   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 359/23


Verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door de Juzgado Contencioso-Administrativo no 17 de Barcelona (Spanje) op 17 mei 2022 — KT / Departamento de Justicia de la Generalitat de Catalunya

(Zaak C-331/22)

(2022/C 359/25)

Procestaal: Spaans

Verwijzende rechter

Juzgado Contencioso-Administrativo no 17 de Barcelona

Partijen in het hoofdgeding

Verzoekende partij: KT

Verwerende partij: Departamento de Justicia de la Generalitat de Catalunya

Prejudiciële vragen

1)

Wet 20/2021 voorziet als enige sanctiemaatregel voor misbruik als gevolg van het gebruik van arbeidsverhoudingen voor bepaalde tijd in het uitschrijven van een selectieprocedure en een vergoeding voor de slachtoffers van misbruik die de selectieprocedure niet met succes doorlopen. Is die wet in strijd met clausule 5 van de raamovereenkomst bij richtlijn 1999/70/EG (1) doordat misbruik ten aanzien van ambtenaren in tijdelijke dienst die de desbetreffende selectieprocedure met succes hebben doorlopen niet wordt bestraft, terwijl er altijd een sanctie moet worden opgelegd en het met succes doorlopen van die selectieprocedure geen sanctiemaatregel is die voldoet aan de vereisten van de richtlijn, zoals het Hof van Justitie van de Europese Unie heeft geoordeeld in zijn beschikking van 2 juni 2021 in zaak C-103/19 (2)?

2)

Indien het antwoord op de vorige vraag bevestigend is en aangezien wet 20/2021 niet voorziet in andere doeltreffende maatregelen om misbruik als gevolg van het gebruik van opeenvolgende arbeidsovereenkomsten voor bepaalde tijd of als gevolg van de verlenging van een tijdelijke arbeidsovereenkomst te bestraffen, is het feit dat die wet er niet in voorziet dat opeenvolgende arbeidsovereenkomsten voor bepaalde tijd of een oneigenlijk verlengde tijdelijke arbeidsovereenkomst worden omgezet in een overeenkomst voor onbepaalde tijd dan in strijd met clausule 5 van de raamovereenkomst bij richtlijn 1999/70, zoals het Hof heeft geoordeeld in zijn beschikking van 30 september 2020 in zaak C-135/20 (3)?

3)

De Tribunal Supremo (hoogste rechter, Spanje) heeft in de arresten nrs. 1425/2018 en 1426/2018 van 26 september 2018 en later opnieuw in arrest nr. 1534/2021 van 20 december 2021 geoordeeld dat er in geval van misbruik als gevolg van het gebruik van arbeidsverhoudingen voor bepaalde tijd mee kan worden volstaan ambtenaren die daarvan het slachtoffer zijn in een onzekere arbeidsverhouding te houden totdat de betreffende overheidsinstanties hebben bepaald of er een structurele behoefte bestaat en de benodigde selectieprocedures hebben uitgeschreven — waaraan ook kan worden deelgenomen door kandidaten die geen slachtoffer van misbruik zijn — om de posities in kwestie in te vullen met voor onbepaalde tijd aangestelde ambtenaren of ambtenaren in vaste dienst. Is deze rechtspraak in strijd met clausule 5 van de raamovereenkomst bij richtlijn 1999/70 wanneer het uitschrijven van een open selectieprocedure en het met succes doorlopen van die selectieprocedure geen sanctiemaatregel is die voldoet aan de vereisten van de richtlijn, zoals het Hof heeft geoordeeld in zijn beschikking van 2 juni 2021 in zaak C-103/19?

4)

Indien het antwoord op de vorige vraag bevestigend is en aangezien de rechtspraak van de Tribunal Supremo niet voorziet in andere doeltreffende maatregelen om misbruik als gevolg van het gebruik van opeenvolgende arbeidsovereenkomsten voor bepaalde tijd of als gevolg van de verlenging van een tijdelijke arbeidsovereenkomst te bestraffen, is het feit dat die rechtspraak er niet in voorziet dat opeenvolgende arbeidsovereenkomsten voor bepaalde tijd of een oneigenlijk verlengde tijdelijke arbeidsovereenkomst worden omgezet in een overeenkomst voor onbepaalde tijd dan in strijd met clausule 5 van de raamovereenkomst bij richtlijn 1999/70, zoals het Hof heeft geoordeeld in zijn beschikking van 30 september 2020 in zaak C-135/20?

5)

Indien de wetgeving tot omzetting van clausule 5 van de raamovereenkomst bij richtlijn 1999/70 in strijd is met het Unierecht doordat niet is voorzien in een specifieke sanctiemaatregel om de naleving van de doelstellingen van die Unieregeling te waarborgen en een einde te maken aan het in een onzekere arbeidsverhouding houden van ambtenaren, moeten de nationale rechterlijke instanties dan gelasten dat een oneigenlijke tijdelijke arbeidsverhouding wordt omgezet — ook al is in de nationale regeling daar niet in voorzien — in een vaste arbeidsverhouding die verschilt van die van ambtenaren in vaste dienst, maar aan slachtoffers van misbruik stabiliteit in de arbeidsverhouding biedt, zodat het misbruik niet onbestraft blijft en de doelstellingen van clausule 5 van de raamovereenkomst niet worden ondergraven, wanneer die tijdelijke arbeidsverhouding is voorafgegaan door een openbare selectieprocedure waarin de beginselen van gelijkheid, verdienste en bekwaamheid in acht zijn genomen?


(1)  Richtlijn van de Raad van 28 juni 1999 betreffende de door het EVV, de Unice en het CEEP gesloten raamovereenkomst inzake arbeidsovereenkomsten voor bepaalde tijd (PB 1999, L 175, blz. 43).

(2)  EU:C:2021:460.

(3)  EU:C:2020:760.


Top