EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 62020TN0219

Zaak T-219/20: Beroep ingesteld op 15 april 2020 — JK / Commissie

PB C 209 van 22.6.2020, p. 32–32 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

22.6.2020   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 209/32


Beroep ingesteld op 15 april 2020 — JK / Commissie

(Zaak T-219/20)

(2020/C 209/43)

Procestaal: Frans

Partijen

Verzoekende partij: JK (vertegenwoordiger: N. de Montigny, advocaat)

Verwerende partij: Europese Commissie

Conclusies

De verzoekende partij verzoekt het Gerecht:

nietig te verklaren het besluit van de directeur van het DG Begroting, Administratie en Personeelszaken van EDEO van 5 juni 2019 tot afwijzing van de klacht die zij op 5 februari 2019 op basis van artikel 24 van het Statuut heeft ingediend;

nietig te verklaren het stilzwijgend besluit van het TABG van de Commissie tot afwijzing van de klacht die zij op 5 februari 2019 op basis van artikel 24 van het Statuut heeft ingediend;

nietig te verklaren, voor zover dat besluit volgt op een stilzwijgende afwijzing, het besluit tot afwijzing van de klacht die zij op 4 september 2019 heeft ingediend en waarvan op 6 januari 2020 is kennisgegeven door de directeur van het DG Begroting, Administratie, Personeelszaken en Veiligheid;

de verwerende partij te verwijzen in de kosten.

Middelen en voornaamste argumenten

Ter ondersteuning van haar beroep voert de verzoekende partij twee middelen aan.

1.

Eerste middel, ontleend aan schending van artikel 12 bis van het Statuut van de ambtenaren van de Europese Unie (hierna: “Statuut”), een verkeerde rechtsopvatting bij de beoordeling van het begrip intimidatie en meer in het bijzonder bij de beoordeling ervan in het licht van de nakoming van de bijstandsplicht van de instelling krachtens artikel 24 van het Statuut, alsook onjuiste rechtsopvatting van het TABG in het kader van de afwijzing van de klacht, alvorens een administratief onderzoek in te stellen, voor wat betreft de omvang van de bewijzen die zij ter onderbouwing van haar klacht had aangedragen.

2.

Tweede middel, ontleend aan een kennelijk onjuiste beoordeling van de elementen die zij ter onderbouwing van haar verzoek om bijstand had overgelegd, gelet op het feit dat zij in haar klacht voldoende elementen had aangedragen die de echtheid van de aanvallen jegens haar konden aantonen.


Top