EUR-Lex Access to European Union law
This document is an excerpt from the EUR-Lex website
Document 62020CA0347
Case C-347/20: Judgment of the Court (Fifth Chamber) of 27 January 2022 (request for a preliminary ruling from the Administratīvā rajona tiesa — Latvia) — SIA ‘Zinātnes parks’ v Finanšu ministrija (Reference for a preliminary ruling — Structural Funds — European Regional Development Fund (ERDF) — Regulation (EU) No 1303/2013 — Co-financing programme — State aid — Regulation (EU) No 651/2014 — Scope — Limits — Concepts of ‘subscribed share capital’ and ‘undertaking in difficulty’ — Exclusion of undertakings in difficulty from ERDF support — Conditions for the taking effect of an increase of the subscribed share capital — Date of submission of evidence of that increase — Principles of non-discrimination and transparency)
Zaak C-347/20: Arrest van het Hof (Vijfde kamer) van 27 januari 2022 (verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door de Administratīvā rajona tiesa — Letland) — SIA “Zinātnes parks” / Finanšu ministrija [Prejudiciële verwijzing – Structuurfondsen – Europees Fonds voor regionale ontwikkeling (EFRO) – Verordening (EU) nr. 1303/2013 – Medefinancieringsprogramma – Staatssteun – Verordening (EU) nr. 651/2014 – Werkingssfeer – Grenzen – Begrippen “geplaatst aandelenkapitaal” en “onderneming in moeilijkheden” – Geen steun uit het EFRO voor ondernemingen in moeilijkheden – Voorwaarden voor de effectiviteit van een verhoging van het geplaatste aandelenkapitaal – Datum van indiening van het bewijs van die kapitaalverhoging – Beginselen van non-discriminatie en transparantie]
Zaak C-347/20: Arrest van het Hof (Vijfde kamer) van 27 januari 2022 (verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door de Administratīvā rajona tiesa — Letland) — SIA “Zinātnes parks” / Finanšu ministrija [Prejudiciële verwijzing – Structuurfondsen – Europees Fonds voor regionale ontwikkeling (EFRO) – Verordening (EU) nr. 1303/2013 – Medefinancieringsprogramma – Staatssteun – Verordening (EU) nr. 651/2014 – Werkingssfeer – Grenzen – Begrippen “geplaatst aandelenkapitaal” en “onderneming in moeilijkheden” – Geen steun uit het EFRO voor ondernemingen in moeilijkheden – Voorwaarden voor de effectiviteit van een verhoging van het geplaatste aandelenkapitaal – Datum van indiening van het bewijs van die kapitaalverhoging – Beginselen van non-discriminatie en transparantie]
PB C 119 van 14.3.2022, p. 12–13
(BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)
PB C 119 van 14.3.2022, p. 5–5
(GA)
14.3.2022 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 119/12 |
Arrest van het Hof (Vijfde kamer) van 27 januari 2022 (verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door de Administratīvā rajona tiesa — Letland) — SIA “Zinātnes parks” / Finanšu ministrija
(Zaak C-347/20) (1)
(Prejudiciële verwijzing - Structuurfondsen - Europees Fonds voor regionale ontwikkeling (EFRO) - Verordening (EU) nr. 1303/2013 - Medefinancieringsprogramma - Staatssteun - Verordening (EU) nr. 651/2014 - Werkingssfeer - Grenzen - Begrippen “geplaatst aandelenkapitaal” en “onderneming in moeilijkheden” - Geen steun uit het EFRO voor ondernemingen in moeilijkheden - Voorwaarden voor de effectiviteit van een verhoging van het geplaatste aandelenkapitaal - Datum van indiening van het bewijs van die kapitaalverhoging - Beginselen van non-discriminatie en transparantie)
(2022/C 119/16)
Procestaal: Lets
Verwijzende rechter
Administratīvā rajona tiesa
Partijen in het hoofdgeding
Verzoekende partij: SIA “Zinātnes parks”
Verwerende partij: Finanšu ministrija
Dictum
1) |
Artikel 2, punt 18, onder a), van verordening (EU) nr. 651/2014 van de Commissie van 17 juni 2014 waarbij bepaalde categorieën steun op grond van de artikelen 107 en 108 [VWEU] met de interne markt verenigbaar worden verklaard, moet aldus worden uitgelegd dat, om te bepalen of een onderneming “in moeilijkheden” verkeert in de zin van deze bepaling, het begrip “geplaatst aandelenkapitaal” aldus moet worden begrepen dat dit betrekking heeft op al het kapitaal dat de huidige of toekomstige vennoten of aandeelhouders van een vennootschap hebben ingebracht of waartoe zij zich onherroepelijk hebben verbonden om het in te brengen. |
2) |
Artikel 3, lid 3, van verordening (EU) nr. 1301/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 17 december 2013 betreffende het Europees Fonds voor Regionale Ontwikkeling en specifieke bepalingen met betrekking tot de doelstelling “Investeren in groei en werkgelegenheid”, en tot intrekking van verordening (EG) nr. 1080/2006 moet aldus worden uitgelegd dat de bevoegde managementautoriteit, om te bepalen of een inschrijver moet worden geacht niet “in moeilijkheden” te verkeren in de zin van artikel 2, punt 18, van verordening nr. 651/2014, enkel rekening hoeft te houden met bewijzen die voldoen aan de in de procedure voor de selectie van de projecten vastgestelde eisen, voor zover die eisen in overeenstemming zijn met de beginselen van doeltreffendheid en gelijkwaardigheid en de algemene beginselen van het Unierecht, zoals met name de beginselen van gelijke behandeling, transparantie en evenredigheid. |
3) |
Artikel 125, lid 3, van verordening (EU) nr. 1303/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 17 december 2013 houdende gemeenschappelijke bepalingen inzake het Europees Fonds voor regionale ontwikkeling, het Europees Sociaal Fonds, het Cohesiefonds, het Europees Landbouwfonds voor plattelandsontwikkeling en het Europees Fonds voor maritieme zaken en visserij en algemene bepalingen inzake het Europees Fonds voor regionale ontwikkeling, het Europees Sociaal Fonds, het Cohesiefonds en het Europees Fonds voor maritieme zaken en visserij, en tot intrekking van verordening (EG) nr. 1083/2006 van de Raad, en de beginselen van non-discriminatie en transparantie waarnaar die bepaling verwijst, moeten aldus worden uitgelegd dat zij zich niet verzetten tegen een nationale regeling die bepaalt dat projecten niet meer kunnen worden toegelicht na de uiterste datum voor de indiening ervan. Deze onmogelijkheid voor de inschrijvers om hun dossier nog aan te vullen nadat de uiterste datum voor de indiening van projecten is verstreken, dient overeenkomstig het gelijkwaardigheidsbeginsel evenwel te gelden voor alle procedures die in voorkomend geval kunnen worden geacht, wat hun voorwerp, oorzaak en voornaamste kenmerken betreft, vergelijkbaar te zijn met de procedure voor de aanvraag van steun uit het Europees Fonds voor Regionale Ontwikkeling. |