Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 62020CA0231

    Zaak C-231/20: Arrest van het Hof (Tweede kamer) van 14 oktober 2021 (verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door het Verwaltungsgerichtshof — Oostenrijk) — MT / Landespolizeidirektion Steiermark (Prejudiciële verwijzing – Vrije dienstverrichting – Artikel 56 VWEU – Kansspelen – Ter beschikking stellen van verboden loterijen – Sancties – Evenredigheid – Boeten met een minimumbedrag – Cumulatie – Geen bovengrens – Vervangende hechtenisstraf – Evenredige bijdrage in de procedurekosten – Artikel 49, lid 3, van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie)

    PB C 502 van 13.12.2021, p. 8–8 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

    13.12.2021   

    NL

    Publicatieblad van de Europese Unie

    C 502/8


    Arrest van het Hof (Tweede kamer) van 14 oktober 2021 (verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door het Verwaltungsgerichtshof — Oostenrijk) — MT / Landespolizeidirektion Steiermark

    (Zaak C-231/20) (1)

    (Prejudiciële verwijzing - Vrije dienstverrichting - Artikel 56 VWEU - Kansspelen - Ter beschikking stellen van verboden loterijen - Sancties - Evenredigheid - Boeten met een minimumbedrag - Cumulatie - Geen bovengrens - Vervangende hechtenisstraf - Evenredige bijdrage in de procedurekosten - Artikel 49, lid 3, van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie)

    (2021/C 502/11)

    Procestaal: Duits

    Verwijzende rechter

    Verwaltungsgerichtshof

    Partijen in het hoofdgeding

    Verzoekende partij: MT

    Verwerende partij: Landespolizeidirektion Steiermark

    Dictum

    1)

    Artikel 56 VWEU moet aldus worden uitgelegd dat, in het kader van een sanctieprocedure wegens inbreuk op een kansspelmonopolie, de nationale rechter die zich over de wettigheid van een voor deze inbreuk opgelegde sanctie dient uit te spreken, specifiek moet nagaan of de in de toepasselijke regeling bepaalde sancties verenigbaar zijn met artikel 56 VWEU, gelet op de concrete methode van vaststelling ervan.

    2)

    Artikel 56 VWEU moet aldus worden uitgelegd dat het zich niet verzet tegen een nationale regeling waarbij dwingend wordt voorgeschreven dat het als ondernemer ter beschikking stellen van verboden loterijen wordt bestraft met:

    een minimumboete per niet-vergunde speelautomaat, zonder bovengrens aan het totale bedrag van de opgelegde geldboeten, mits het totale bedrag van de opgelegde geldboeten niet overdreven is in vergelijking met het mogelijke economische voordeel van de strafbare overtredingen;

    een vervangende hechtenisstraf per niet-vergunde speelautomaat, zonder bovengrens aan de totale duur van de opgelegde vervangende hechtenisstraffen, mits de duur van de daadwerkelijk opgelegde vervangende hechtenisstraf in verhouding staat tot de ernst van de vastgestelde overtredingen, en

    een verplichte bijdrage in de procedurekosten ten belope van 10 % van de opgelegde geldboeten, mits deze bijdrage niet buitensporig is in verhouding tot de daadwerkelijke kosten van de procedure en geen afbreuk doet aan het in artikel 47 van het Handvest neergelegde recht op toegang tot de rechter.


    (1)  PB C 304 van 14.9.2020.


    Top