EUR-Lex Access to European Union law
This document is an excerpt from the EUR-Lex website
Document 62020CA0051
Case C-51/20: Judgment of the Court (Second Chamber) of 20 January 2022 — European Commission v Hellenic Republic (Failure of a Member State to fulfil obligations — State aid — Aid declared unlawful and incompatible with the internal market — Obligation of recovery — Judgment of the Court establishing the failure of a Member State to fulfil its obligations — Non-compliance — Failure to comply with the obligation to recover unlawful and incompatible aid — Financial penalties — Proportionality and dissuasiveness — Periodic penalty payment — Lump sum — Ability to pay — Weighting of the Member State’s voting rights in the European Parliament)
Zaak C-51/20: Arrest van het Hof (Tweede kamer) van 20 januari 2022 — Europese Commissie / Helleense Republiek (Niet-nakoming – Staatssteun – Onrechtmatig en met de interne markt onverenigbaar verklaarde steun – Verplichting tot terugvordering – Arrest van het Hof waarin de niet-nakoming wordt vastgesteld – Niet-uitvoering – Niet-nakoming van de verplichting om onrechtmatige en onverenigbare steun terug te vorderen – Financiële sancties – Evenredig en afschrikkend karakter – Dwangsom – Forfaitaire som – Draagkracht – Weging van de stem van de lidstaat in het Europees Parlement)
Zaak C-51/20: Arrest van het Hof (Tweede kamer) van 20 januari 2022 — Europese Commissie / Helleense Republiek (Niet-nakoming – Staatssteun – Onrechtmatig en met de interne markt onverenigbaar verklaarde steun – Verplichting tot terugvordering – Arrest van het Hof waarin de niet-nakoming wordt vastgesteld – Niet-uitvoering – Niet-nakoming van de verplichting om onrechtmatige en onverenigbare steun terug te vorderen – Financiële sancties – Evenredig en afschrikkend karakter – Dwangsom – Forfaitaire som – Draagkracht – Weging van de stem van de lidstaat in het Europees Parlement)
PB C 119 van 14.3.2022, p. 5–6
(BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)
PB C 119 van 14.3.2022, p. 3–3
(GA)
14.3.2022 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 119/5 |
Arrest van het Hof (Tweede kamer) van 20 januari 2022 — Europese Commissie / Helleense Republiek
(Zaak C-51/20) (1)
(Niet-nakoming - Staatssteun - Onrechtmatig en met de interne markt onverenigbaar verklaarde steun - Verplichting tot terugvordering - Arrest van het Hof waarin de niet-nakoming wordt vastgesteld - Niet-uitvoering - Niet-nakoming van de verplichting om onrechtmatige en onverenigbare steun terug te vorderen - Financiële sancties - Evenredig en afschrikkend karakter - Dwangsom - Forfaitaire som - Draagkracht - Weging van de stem van de lidstaat in het Europees Parlement)
(2022/C 119/07)
Procestaal: Grieks
Partijen
Verzoekende partij: Europese Commissie (vertegenwoordigers: A. Bouchagiar en B. Stromsky, gemachtigden)
Verwerende partij: Helleense Republiek (vertegenwoordigers: K. Boskovits en A. Samoni-Rantou, gemachtigden)
Dictum
1) |
De Helleense Republiek is de krachtens artikel 260, lid 1, VWEU op haar rustende verplichtingen niet nagekomen doordat zij niet alle maatregelen heeft genomen die nodig zijn ter uitvoering van het arrest van 9 november 2017, Commissie/Griekenland (C-481/16, niet gepubliceerd, EU:C:2017:845). |
2) |
De Helleense Republiek wordt veroordeeld tot betaling aan de Europese Commissie van een dwangsom van 4 368 000 EUR voor elke periode van zes maanden vanaf de datum van de uitspraak van dit arrest tot de datum waarop het arrest van 9 november 2017, Commissie/Griekenland (C-481/16, niet gepubliceerd, EU:C:2017:845), volledig is uitgevoerd. |
3) |
De Helleense Republiek wordt veroordeeld tot betaling aan de Europese Commissie van een forfaitaire som van 5 500 000 EUR. |
4) |
De Helleense Republiek wordt verwezen in de kosten. |