EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 62018TN0298

Zaak T-298/18: Beroep ingesteld op 7 mei 2018 — Banco Comercial Português e.a./Commissie

PB C 249 van 16.7.2018, p. 41–42 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

201806290441986552018/C 249/512982018TC24920180716NL01NLINFO_JUDICIAL20180507414221

Zaak T-298/18: Beroep ingesteld op 7 mei 2018 — Banco Comercial Português e.a./Commissie

Top

C2492018NL4110120180507NL0051411422

Beroep ingesteld op 7 mei 2018 — Banco Comercial Português e.a./Commissie

(Zaak T-298/18)

2018/C 249/51Procestaal: Engels

Partijen

Verzoekende partijen: Banco Comercial Português (Porto, Portugal), Banco ActivoBank S.A. (Lissabon) en Banco de Investimento Imobiliário S.A. (Lissabon) (vertegenwoordigers: C. Botelho Moniz, L. do Nascimento Ferreira, F. C. Laprévote, A. Champsaur en D. Oda, advocaten)

Verwerende partij: Europese Commissie

Conclusies

vernietiging van besluit C(2017/N) van de Commissie van 11 oktober 2017 (steunmaatregel SA.49275) voor zover daarbij de contingent capital agreement (overeenkomst inzake noodkapitaal; hierna: „CCA”) gesloten tussen het Portugese resolutiefonds (hierna: resolutiefonds”) en de groep Lone Star (hierna: „Lone Star”) in het kader van de verkoop van Novo Banco, S.A. (hierna: „Novo Banco”) door het resolutiefonds aan Lone Star werd beschouwd als met de interne markt verenigbare steun, en

verwijzing van de Commissie in de kosten van de onderhavige procedure, met inbegrip van die van verzoeksters.

Middelen en voornaamste argumenten

Ter ondersteuning van hun beroep voeren de verzoekende partijen zes middelen aan.

1.

Eerste middel: de Commissie heeft blijk gegeven van een onjuiste rechtsopvatting door te oordelen dat de afwikkeling van Banco Espírito Santo, S.A. (hierna: „BES”) alleen is geschied op basis van het Portugese recht en vóór de inwerkingtreding van richtlijn 2014/59/EU van het Europees Parlement en de Raad van 15 mei 2014 betreffende de totstandbrenging van een kader voor het herstel en de afwikkeling van kredietinstellingen en beleggingsondernemingen en tot wijziging van richtlijn 82/891/EEG van de Raad en de richtlijnen 2001/24/EG, 2002/47/EG, 2004/25/EG, 2005/56/EG, 2007/36/EG, 2011/35/EU, 2012/30/EU en 2013/36/EU en de verordeningen (EU) nr. 1093/2010 en (EU) nr. 648/2012, van het Europees Parlement en de Raad (PB 2014, L 173, blz. 190);

2.

Tweede middel: de Commissie heeft blijk gegeven van een onjuiste rechtsopvatting door te oordelen dat richtlijn 2014/59 pas vanaf 1 januari 2015 van toepassing was;

3.

Derde middel: de Commissie heeft blijk gegeven van een onjuiste rechtsopvatting door te oordelen dat ter vrijwaring van de eenheid en de uitvoering van de oorspronkelijke afwikkelingsprocedure van BES, de verkoop van Novo Banco moet worden geregeld door het nationale recht dat van kracht was vóór de inwerkingtreding van richtlijn 2014/59;

4.

Vierde middel: de Commissie heeft blijk gegeven van een onjuiste rechtsopvatting door ten onrechte te oordelen dat er geen onlosmakelijk verbonden bepalingen van richtlijn 2014/59 bestaan die relevant zijn voor de beoordeling van de CCA;

5.

Vijfde middel: de Commissie heeft de artikelen 101 en 44 van richtlijn 2014/59 geschonden; en

6.

Zesde middel: de Commissie heeft artikel 108, lid 2, VWEU en artikel 4, lid 4, van verordening (EU) 2015/1589 van de Raad van 13 juli 2015 tot vaststelling van nadere bepalingen voor de toepassing van artikel 108 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (PB 2015, L 248, blz. 9) geschonden, door de formele procedure niet in te leiden ondanks de ernstige twijfel die is gerezen over de verenigbaarheid van de werking van de CCA met het Unierecht, zodat verzoeksters hun procedurele rechten zijn ontzegd.

Top