This document is an excerpt from the EUR-Lex website
Document 62017CA0609
Joined Cases C-609/17 and C-610/17: Judgment of the Court (Grand Chamber) of 19 November 2019 (requests for a preliminary ruling from the Työtuomioistuin — Finland) — Terveys- ja sosiaalialan neuvottelujärjestö (TSN) ry v Hyvinvointialan liitto ry (C-609/17) and Auto- ja Kuljetusalan Työntekijäliitto AKT ry v Satamaoperaattorit ry (C-610/17) (Reference for a preliminary ruling — Social policy — Article 153 TFEU — Minimum safety and health requirements for the organisation of working time — Directive 2003/88/EC — Article 7 — Right to paid annual leave of at least 4 weeks — Article 15 — Provisions of national legislation and collective agreements more favourable to the protection of the safety and health of workers — Workers incapable of working during a period of paid annual leave due to illness — Refusal to carry over that leave where not carrying over that leave does not reduce the actual duration of the paid annual leave below 4 weeks — Article 31(2) of the Charter of Fundamental Rights of the European Union — Inapplicable where there is no implementation of EU law for the purposes of Article 51(1) of the Charter of Fundamental Rights)
Gevoegde zaken C-609/17 en C-610/17: Arrest van het Hof (Grote kamer) van 19 november 2019 (verzoeken om een prejudiciële beslissing ingediend door de Työtuomioistuin - Finland) – Terveys- ja sosiaalialan neuvottelujärjestö (TSN) ry/Hyvinvointialan liitto ry (C-609/17) en Auto- ja Kuljetusalan Työntekijäliitto AKT ry/Satamaoperaattorit ry (C-610/17) („Prejudiciële verwijzing – Sociale politiek – Artikel 153 VWEU – Minimumvoorschriften inzake veiligheid en gezondheid op het gebied van de organisatie van de arbeidstijd – Richtlijn 2003/88/EG – Artikel 7 – Recht op jaarlijkse vakantie met behoud van loon van ten minste vier weken – Artikel 15 – Nationale bepalingen en collectieve arbeidsovereenkomsten die gunstiger zijn voor de bescherming van de veiligheid en de gezondheid van werknemers – Werknemers die wegens ziekte arbeidsongeschikt zijn tijdens een tijdvak van jaarlijkse vakantie met behoud van loon – Weigering om deze vakantie over te dragen wanneer het niet-overdragen de feitelijke duur van de jaarlijkse vakantie met behoud van loon niet verkort tot minder dan vier weken – Artikel 31, lid 2, van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie – Niet-toepasselijkheid bij het ontbreken van een situatie waarin het Unierecht ten uitvoer wordt gebracht in de zin van artikel 51, lid 1, van het Handvest van de grondrechten)
Gevoegde zaken C-609/17 en C-610/17: Arrest van het Hof (Grote kamer) van 19 november 2019 (verzoeken om een prejudiciële beslissing ingediend door de Työtuomioistuin - Finland) – Terveys- ja sosiaalialan neuvottelujärjestö (TSN) ry/Hyvinvointialan liitto ry (C-609/17) en Auto- ja Kuljetusalan Työntekijäliitto AKT ry/Satamaoperaattorit ry (C-610/17) („Prejudiciële verwijzing – Sociale politiek – Artikel 153 VWEU – Minimumvoorschriften inzake veiligheid en gezondheid op het gebied van de organisatie van de arbeidstijd – Richtlijn 2003/88/EG – Artikel 7 – Recht op jaarlijkse vakantie met behoud van loon van ten minste vier weken – Artikel 15 – Nationale bepalingen en collectieve arbeidsovereenkomsten die gunstiger zijn voor de bescherming van de veiligheid en de gezondheid van werknemers – Werknemers die wegens ziekte arbeidsongeschikt zijn tijdens een tijdvak van jaarlijkse vakantie met behoud van loon – Weigering om deze vakantie over te dragen wanneer het niet-overdragen de feitelijke duur van de jaarlijkse vakantie met behoud van loon niet verkort tot minder dan vier weken – Artikel 31, lid 2, van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie – Niet-toepasselijkheid bij het ontbreken van een situatie waarin het Unierecht ten uitvoer wordt gebracht in de zin van artikel 51, lid 1, van het Handvest van de grondrechten)
PB C 27 van 27.1.2020, p. 2–3
(BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)
27.1.2020 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 27/2 |
Arrest van het Hof (Grote kamer) van 19 november 2019 (verzoeken om een prejudiciële beslissing ingediend door de Työtuomioistuin - Finland) – Terveys- ja sosiaalialan neuvottelujärjestö (TSN) ry/Hyvinvointialan liitto ry (C-609/17) en Auto- ja Kuljetusalan Työntekijäliitto AKT ry/Satamaoperaattorit ry (C-610/17)
(Gevoegde zaken C-609/17 en C-610/17) (1)
(„Prejudiciële verwijzing - Sociale politiek - Artikel 153 VWEU - Minimumvoorschriften inzake veiligheid en gezondheid op het gebied van de organisatie van de arbeidstijd - Richtlijn 2003/88/EG - Artikel 7 - Recht op jaarlijkse vakantie met behoud van loon van ten minste vier weken - Artikel 15 - Nationale bepalingen en collectieve arbeidsovereenkomsten die gunstiger zijn voor de bescherming van de veiligheid en de gezondheid van werknemers - Werknemers die wegens ziekte arbeidsongeschikt zijn tijdens een tijdvak van jaarlijkse vakantie met behoud van loon - Weigering om deze vakantie over te dragen wanneer het niet-overdragen de feitelijke duur van de jaarlijkse vakantie met behoud van loon niet verkort tot minder dan vier weken - Artikel 31, lid 2, van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie - Niet-toepasselijkheid bij het ontbreken van een situatie waarin het Unierecht ten uitvoer wordt gebracht in de zin van artikel 51, lid 1, van het Handvest van de grondrechten)
(2020/C 27/02)
Procestaal: Fins
Verwijzende rechter
Työtuomioistuin
Partijen in het hoofdgeding
(Zaak C-609/17)
Verzoekende partij: Terveys- ja sosiaalialan neuvottelujärjestö (TSN) ry
Verwerende partij: Hyvinvointialan liitto ry
in tegenwoordigheid van: Fimlab Laboratoriot Oy (C-609/17)
(Zaak C-610/17)
Verzoekende partij: Auto- ja Kuljetusalan Työntekijäliitto AKT ry
Verwerende partij: Satamaoperaattorit ry
in tegenwoordigheid van: Kemi Shipping Oy
Dictum
1) |
Artikel 7, lid 1, van richtlijn 2003/88/EG van het Europees Parlement en de Raad van 4 november 2003 betreffende een aantal aspecten van de organisatie van de arbeidstijd moet aldus worden uitgelegd dat het zich niet verzet tegen nationale regelingen of collectieve arbeidsovereenkomsten op grond waarvan meer dagen jaarlijkse vakantie met behoud van loon worden toegekend dan de in genoemde bepaling vastgelegde minimumperiode van vier weken, maar wordt uitgesloten dat die vakantiedagen wegens ziekte worden overgedragen. |
2) |
Artikel 31, lid 2, van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie, beschouwd in samenhang met artikel 51, lid 1, ervan, moet aldus worden uitgelegd dat het niet van toepassing is met betrekking tot dergelijke nationale regelingen en collectieve arbeidsovereenkomsten. |