This document is an excerpt from the EUR-Lex website
Document 62017CA0165
Case C-165/17: Judgment of the Court (Fourth Chamber) of 24 January 2019 (request for a preliminary ruling from the Conseil d’État — France) — Morgan Stanley & Co International plc v Ministre de l’Économie et des Finances (Reference for a preliminary ruling — Taxation — Value added tax (VAT) — Sixth Council Directive 77/388/EEC — Directive 2006/112/EC — Deduction of input tax — Goods and services used for both taxable transactions and exempt transactions (mixed-use goods and services) — Determination of the applicable deductible proportion — Branch established in a Member State other than that of the principal establishment of the company — Expenditure incurred by the branch used exclusively for the transactions of the principal establishment — General costs of the branch used for both its transactions and those of the principal establishment)
Zaak C-165/17: Arrest van het Hof (Vierde kamer) van 24 januari 2019 (verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door de Conseil d’État — Frankrijk) — Morgan Stanley & Co International plc/Ministre de l’Économie et des Finances (Prejudiciële verwijzing — Belastingen — Belasting over de toegevoegde waarde (btw) — Zesde richtlijn (77/388/EEG) — Richtlijn 2006/112/EG — Aftrek van de voorbelasting — Goederen en diensten die zowel voor belastbare handelingen als voor vrijgestelde handelingen worden gebruikt (goederen en diensten voor gemengd gebruik) — Bepaling van het toepasselijke pro rata voor aftrek — Filiaal dat is gevestigd in een andere lidstaat dan die van het hoofdhuis van de vennootschap — Uitgaven van het filiaal die uitsluitend voor het verrichten van handelingen van het hoofdhuis worden gebruikt — Algemene kosten van het filiaal die zowel voor de handelingen van het filiaal als voor die van het hoofdhuis worden gemaakt)
Zaak C-165/17: Arrest van het Hof (Vierde kamer) van 24 januari 2019 (verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door de Conseil d’État — Frankrijk) — Morgan Stanley & Co International plc/Ministre de l’Économie et des Finances (Prejudiciële verwijzing — Belastingen — Belasting over de toegevoegde waarde (btw) — Zesde richtlijn (77/388/EEG) — Richtlijn 2006/112/EG — Aftrek van de voorbelasting — Goederen en diensten die zowel voor belastbare handelingen als voor vrijgestelde handelingen worden gebruikt (goederen en diensten voor gemengd gebruik) — Bepaling van het toepasselijke pro rata voor aftrek — Filiaal dat is gevestigd in een andere lidstaat dan die van het hoofdhuis van de vennootschap — Uitgaven van het filiaal die uitsluitend voor het verrichten van handelingen van het hoofdhuis worden gebruikt — Algemene kosten van het filiaal die zowel voor de handelingen van het filiaal als voor die van het hoofdhuis worden gemaakt)
PB C 93 van 11.3.2019, p. 3–4
(BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)
11.3.2019 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 93/3 |
Arrest van het Hof (Vierde kamer) van 24 januari 2019 (verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door de Conseil d’État — Frankrijk) — Morgan Stanley & Co International plc/Ministre de l’Économie et des Finances
(Zaak C-165/17) (1)
((Prejudiciële verwijzing - Belastingen - Belasting over de toegevoegde waarde (btw) - Zesde richtlijn (77/388/EEG) - Richtlijn 2006/112/EG - Aftrek van de voorbelasting - Goederen en diensten die zowel voor belastbare handelingen als voor vrijgestelde handelingen worden gebruikt (goederen en diensten voor gemengd gebruik) - Bepaling van het toepasselijke pro rata voor aftrek - Filiaal dat is gevestigd in een andere lidstaat dan die van het hoofdhuis van de vennootschap - Uitgaven van het filiaal die uitsluitend voor het verrichten van handelingen van het hoofdhuis worden gebruikt - Algemene kosten van het filiaal die zowel voor de handelingen van het filiaal als voor die van het hoofdhuis worden gemaakt))
(2019/C 93/04)
Procestaal: Frans
Verwijzende rechter
Conseil d’État
Partijen in het hoofdgeding
Verzoekende partij: Morgan Stanley & Co International plc
Verwerende partij: Ministre de l’Économie et des Finances
Dictum
1) |
Artikel 17, leden 2, 3 en 5, en artikel 19, lid 1, van de Zesde richtlijn (77/388/EEG) van de Raad van 17 mei 1977 betreffende de harmonisatie van de wetgevingen der lidstaten inzake omzetbelasting — Gemeenschappelijk stelsel van belasting over de toegevoegde waarde: uniforme grondslag, en de artikelen 168, 169 en 173 tot en met 175 van richtlijn 2006/112/EG van de Raad van 28 november 2006 betreffende het gemeenschappelijke stelsel van belasting over de toegevoegde waarde moeten aldus worden uitgelegd dat, wanneer de uitgaven van een in een lidstaat geregistreerd filiaal uitsluitend worden gebruikt voor het verrichten van zowel aan btw onderworpen als van btw vrijgestelde handelingen van het in een andere lidstaat gevestigde hoofdhuis, een pro rata voor aftrek moet worden toegepast dat voortvloeit uit een breuk waarvan de noemer bestaat uit de omzet, exclusief btw, van uitsluitend deze handelingen en de teller uit belaste handelingen waarvoor ook recht op aftrek zou bestaan indien zij in de lidstaat van registratie van dit filiaal zouden zijn verricht, ook wanneer dit recht op aftrek ontstaat omdat dit filiaal gebruikmaakt van een optie waarbij de in deze staat verrichte handelingen aan de btw worden onderworpen. |
2) |
Artikel 17, leden 2, 3 en 5, en artikel 19, lid 1, van de Zesde richtlijn (77/388) en de artikelen 168, 169 en 173 tot en met 175 van richtlijn 2006/112 moeten aldus worden uitgelegd dat, voor de vaststelling van het pro rata voor aftrek dat moet worden toegepast op de algemene kosten van een in een lidstaat geregistreerd filiaal die zowel worden gebruikt voor handelingen van dit filiaal in deze lidstaat als voor handelingen van het in een andere lidstaat gevestigde hoofdhuis, in de noemer van de breuk die het pro rata voor aftrek vaststelt, rekening moet worden gehouden met zowel de door dit filiaal als het hoofdhuis verrichte handelingen, waarbij de teller van deze breuk, naast de door dit filiaal verrichte belaste handelingen, uitsluitend moet bestaan uit de door het hoofdhuis verrichte belaste handelingen die ook recht op aftrek zouden geven indien zij in de lidstaat van registratie van het betrokken filiaal zouden zijn verricht. |