EUR-Lex Access to European Union law
This document is an excerpt from the EUR-Lex website
Document 62016TN0233
Case T-233/16 P: Appeal brought on 12 May 2016 by José Luis Ruiz Molina against the judgment of the Civil Service Tribunal of 2 March 2016 in Case F-60/15, Ruiz Molina v OHIM
Zaak T-233/16 P: Hogere voorziening ingesteld op 12 mei 2016 door José Luis Ruiz Molina tegen het arrest van het Gerecht voor ambtenarenzaken van 2 maart 2016 in zaak F-60/15, Ruiz Molina/BHIM
Zaak T-233/16 P: Hogere voorziening ingesteld op 12 mei 2016 door José Luis Ruiz Molina tegen het arrest van het Gerecht voor ambtenarenzaken van 2 maart 2016 in zaak F-60/15, Ruiz Molina/BHIM
PB C 243 van 4.7.2016, p. 45–45
(BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)
4.7.2016 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 243/45 |
Hogere voorziening ingesteld op 12 mei 2016 door José Luis Ruiz Molina tegen het arrest van het Gerecht voor ambtenarenzaken van 2 maart 2016 in zaak F-60/15, Ruiz Molina/BHIM
(Zaak T-233/16 P)
(2016/C 243/50)
Procestaal: Frans
Partijen
Rekwirerende partij: José Luis Ruiz Molina (San Juan de Alicante, Spanje) (vertegenwoordigers: N. Lhoëst en S. Michiels, advocaten)
Andere partij in de procedure: Bureau voor intellectuele eigendom van de Europese Unie
Conclusies
— |
vernietiging van het arrest van het Gerecht voor ambtenarenzaken van de Europese Unie van 2 maart 2016 in zaak F-60/15; |
— |
verwijzing van de verwerende partij in de hogere voorziening in de kosten van de beide procedures. |
Middelen en voornaamste argumenten
Ter ondersteuning van de hogere voorziening voert de rekwirerende partij vier middelen aan.
1. |
Eerste middel, ontleend aan schending van artikel 8, eerste alinea, van de Regeling welke van toepassing is op de andere personeelsleden van de Europese Unie. |
2. |
Tweede middel, ontleend aan schending van het gezag van gewijsde van het arrest van 15 september 2011, Bennett e.a./BHIM, F-102/09, EU:F:2011:138. |
3. |
Derde middel, ontleend aan schending van richtlijn 1999/70/EG van de Raad van 28 juni 1999, betreffende de door het EVV, de UNICE en het CEEP gesloten raamovereenkomst inzake arbeidsovereenkomsten voor bepaalde tijd (PB 1999, L 175, blz. 43), die uitvoering geeft aan de op 18 maart 1999 door de algemene brancheoverkoepelende organisaties gesloten raamovereenkomst inzake arbeidsovereenkomsten voor bepaalde tijd, alsmede van de beginselen en normen van het internationale sociale recht over de stabiliteit van de arbeidsverhouding. |
4. |
Vierde middel, ontleend aan een ontoereikende motivering van het bestreden arrest. |