Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 62016TB0664

    Zaak T-664/16: Beschikking van het Gerecht van 30 mei 2018 — PJ/EUIPO — Erdmann & Rossi (Erdmann & Rossi) („Uniemerk — Vertegenwoordiging door een advocaat die geen onafhankelijke derde ten aanzien van de verzoekende partij is — Substitutie van een partij in het geding — Overgang van de rechten van de aanvrager van een Uniemerk — Vertegenwoordiging door een advocaat die geen onafhankelijke derde ten aanzien van de indiener van het verzoek tot substitutie is — Niet-ontvankelijkheid”)

    PB C 392 van 29.10.2018, p. 29–30 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

    29.10.2018   

    NL

    Publicatieblad van de Europese Unie

    C 392/29


    Beschikking van het Gerecht van 30 mei 2018 — PJ/EUIPO — Erdmann & Rossi (Erdmann & Rossi)

    (Zaak T-664/16) (1)

    ((„Uniemerk - Vertegenwoordiging door een advocaat die geen onafhankelijke derde ten aanzien van de verzoekende partij is - Substitutie van een partij in het geding - Overgang van de rechten van de aanvrager van een Uniemerk - Vertegenwoordiging door een advocaat die geen onafhankelijke derde ten aanzien van de indiener van het verzoek tot substitutie is - Niet-ontvankelijkheid”))

    (2018/C 392/36)

    Procestaal: Duits

    Partijen

    Verzoekende partij: PJ (vertegenwoordiger: S. advocaat)

    Verwerende partij: Bureau voor intellectuele eigendom van de Europese Unie (vertegenwoordigers: aanvankelijk S. Hanne, vervolgens A. Söder, gemachtigden)

    Andere partij in de procedure voor de kamer van beroep van het EUIPO, interveniërend voor het Gerecht: Erdmann & Rossi GmbH (Berlijn, Duitsland) (vertegenwoordigers: H. Kunz-Hallstein en R. Kunz-Hallstein, advocaten)

    Voorwerp

    Beroep tegen de beslissing van de vierde kamer van beroep van het EUIPO van 18 juli 2016 (zaak R 1670/2015-4) inzake een nietigheidsprocedure tussen Erdmann & Rossi en PJ

    Dictum

    1)

    Het beroep wordt niet-ontvankelijk verklaard.

    2)

    Op het verzoek tot substitutie behoeft niet meer te worden beslist.

    3)

    PJ wordt verwezen in de kosten.

    4)

    [Y]-GmbH, en elke partij, zal haar eigen kosten betreffende het verzoek tot substitutie dragen.


    (1)  PB C 70 van 6.3.2017.


    Top