This document is an excerpt from the EUR-Lex website
Document 62015TN0395
Case T-395/15 P: Appeal brought on 14 July 2015 by European Centre for Disease Prevention and Control (ECDC) against the judgment of the Civil Service Tribunal of 29 April 2015 in joined cases F-159/12 and F-161/12, CJ v ECDC
Zaak T-395/15 P: Hogere voorziening ingesteld op 14 juli 2015 door het Europees Centrum voor Ziektepreventie en — bestrijding (ECDC) tegen het arrest van het Gerecht voor ambtenarenzaken van 29 april 2015 in de gevoegde zaken F-159/12 en F-161/12, CJ/ECDC
Zaak T-395/15 P: Hogere voorziening ingesteld op 14 juli 2015 door het Europees Centrum voor Ziektepreventie en — bestrijding (ECDC) tegen het arrest van het Gerecht voor ambtenarenzaken van 29 april 2015 in de gevoegde zaken F-159/12 en F-161/12, CJ/ECDC
PB C 311 van 21.9.2015, p. 55–56
(BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)
21.9.2015 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 311/55 |
Hogere voorziening ingesteld op 14 juli 2015 door het Europees Centrum voor Ziektepreventie en — bestrijding (ECDC) tegen het arrest van het Gerecht voor ambtenarenzaken van 29 april 2015 in de gevoegde zaken F-159/12 en F-161/12, CJ/ECDC
(Zaak T-395/15 P)
(2015/C 311/60)
Procestaal: Engels
Partijen
Rekwirerende partij: Europees Centrum voor Ziektepreventie en -bestrijding (ECDC) (vertegenwoordigers: J. Mannheim en A. Daume, gemachtigden, D. Waelbroeck en A. Duron, advocaten)
Andere partij in de procedure: CJ (Agios Stefanos, Griekenland)
Conclusies
De rekwirerende partij verzoekt het Gerecht:
— |
het arrest van het Gerecht voor ambtenarenzaken van de Europese Unie van 29 april 2015 in de gevoegde zaken F-159/12 en F-161/12 met betrekking tot het in de hogere voorziening betwiste middel te vernietigen, en |
— |
de andere partij in de hogere voorziening te verwijzen in de kosten. |
Middelen en voornaamste argumenten
Ter ondersteuning van de hogere voorziening voert de rekwirerende partij twee middelen aan.
1. |
Eerste middel, ontleend aan een onjuiste rechtsopvatting van het Gerecht voor ambtenarenzaken met betrekking tot de omvang van het recht om te worden gehoord.
|
2. |
Tweede middel, ontleend aan een verkeerde rechtsopvatting van het Gerecht bij zijn oordeel over de vraag of de procedure bij gebreke van de gestelde onregelmatigheid een andere uitkomst had kunnen hebben.
|