EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 62015CN0343

Zaak C-343/15: Verzoek om een prejudiciële beslissing, ingediend door de Centrale Raad van Beroep (Nederland) op 8 juli 2015 — J. Klinkenberg tegen Minister van Infrastructuur en Milieu

PB C 311 van 21.9.2015, p. 31–32 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

21.9.2015   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 311/31


Verzoek om een prejudiciële beslissing, ingediend door de Centrale Raad van Beroep (Nederland) op 8 juli 2015 — J. Klinkenberg tegen Minister van Infrastructuur en Milieu

(Zaak C-343/15)

(2015/C 311/36)

Procestaal: Nederlands

Verwijzende rechter

Centrale Raad van Beroep

Partijen in het hoofdgeding

Verzoeker: J. Klinkenberg

Verweerder: Minister van Infrastructuur en Milieu

Prejudiciële vragen

1)

Moeten artikel 1 van richtlijn 1999/63/EG (1) en clausule 1, eerste lid, van de Bijlage „Europese overeenkomst betreffende de organisatie van de arbeidstijd van zeevarenden” aldus worden uitgelegd dat deze richtlijn en deze overeenkomst van toepassing zijn op een ambtenaar die werkzaamheden verricht in dienst van de Rijksrederij en die deel uitmaakt van de bemanning van een schip waarmee visserij-inspecties worden uitgevoerd?

2)

Moeten, indien vraag 1 ontkennend wordt beantwoord, artikel 2 van richtlijn 89/391/EEG (2), artikel 1, derde lid, en artikel 2, aanhef en onder 1 en 2, van richtlijn 93/104/EG (3), en artikel 1, derde lid, en artikel 2, aanhef en onder 1 en 2, van richtlijn 2003/88/EG (4) aldus worden uitgelegd dat richtlijn 93/104/EG en richtlijn 2003/88/EG van toepassing zijn op de in vraag 1 bedoelde ambtenaar?

3)

Moeten de artikelen 3, 5 en 6 van richtlijn 93/104/EG en de artikelen 3, 5 en 6 van richtlijn 2003/88/EG aldus worden uitgelegd dat deze in de weg staan aan een regeling van een lidstaat op grond waarvan als rusttijd worden aangemerkt de uren waarin de in vraag 1 bedoelde ambtenaar tijdens de vaart geen werkzaamheden verricht maar waarin hij verplicht is beschikbaar te zijn om op oproep werkzaamheden te verrichten teneinde storingen in de machinekamer te verhelpen?

4)

Moeten de artikelen 3, 5 en 6 van richtlijn 93/104/EG en de artikelen 3, 5 en 6 van richtlijn 2003/88/EG aldus worden uitgelegd dat deze in de weg staan aan een regeling van een lidstaat op grond waarvan als rusttijd worden aangemerkt de uren waarin de in vraag 1 bedoelde ambtenaar tijdens de vaart geen werkzaamheden verricht maar waarin hij verplicht is op aangeven van de kapitein werkzaamheden te verrichten indien dit noodzakelijk is in verband met de onmiddellijke veiligheid van het schip, de personen aan boord, de lading of het milieu of bij het geven van hulp aan andere schepen of personen in nood?


(1)  Richtlijn van de Raad van 21 juni 1999 inzake de overeenkomst betreffende de organisatie van de arbeidstijd van zeevarenden, gesloten door de Associatie van reders van de Europese Gemeenschap (ECSA) en de Federatie van de bonden voor het vervoerspersoneel in de Europese Unie (FST) — Bijlage: Europese overeenkomst betreffende de organisatie van de arbeidstijd van zeevarenden (PB L 167, blz. 33).

(2)  Richtlijn van de Raad van 12 juni 1989 betreffende de tenuitvoerlegging van maatregelen ter bevordering van de verbetering van de veiligheid en de gezondheid van de werknemers op het werk (PB L 183, blz. 1).

(3)  Richtlijn van de Raad van 23 november 1993 betreffende een aantal aspecten van de organisatie van de arbeidstijd (PB L 307, blz. 18).

(4)  Richtlijn van het Europees Parlement en de Raad van 4 november 2003 betreffende een aantal aspecten van de organisatie van de arbeidstijd (PB L 299, blz. 9).


Top